52s"' jaargang. Vrijdag 16 December 1898. N°. 9809. Eerste Bicid Het Gouden Kalf. mjmm. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BUITENLAND. liMSMt Abosnehehtspbijb VOOI Schiedam, per kwartaal 1 f 0.90 n omliggonda plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommers- 0.02 BUREAU: BOTKItSTKAAT ?0, Tcïeplioon No. 123, Abtermntieprijs: van 1—5 gewone regels mot inbe grip van eono Courantƒ0,59 Iedoro gewone regel mooro.lO Bjj abonnement wordt korting verleend. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 15 December '98. De rede van den staatssecretaris van buiten- landsche zaken Von Bülmv heeft, zooals wij reeds vroeger aantoonden, overal do aandacht getrokken, èn om de bespreking -der internatio nale vorstamdihoiiding èn om do vermelding van keizer Wilhelm's rois naar het Oosten, waarvan de voordeelen werden uiteengezet. Die reis sohijnt den Russen. wol ©enigszins dwars te zitten. In eon correspondentie uit St. Petersburg aan het „Tageblatt" wordt gewezen op den vijandigen toon waarmode de Russische pers sedert keizer Wilhelm's reis over Duitsah- l.ind spreekt. Een teekenend' feit is het bijv. dat het orgaan van prins TJditomsld, de ver trouweling van den Czaor, zich door zijn scher pe taal onderscheidt. De correspondent van het „Tageblatt" schrijft die vijandigheid toe aan ontevredenheid ovor het weigeren van verschillende concessies door Turkije, welko weigering aan Duitsche intriges wordt toegeschreven. De Fransche pers heeft reeds vroeger haar woede golucht over de protectoraatsquaestie. Daaraan wijdt de Italiaansoha oud-minister-pre sident Crispi eon artikel, waarin hij aan d'e hand van art. 52 van het verdrag van Berlijn betoogt dart alle katholieke mogendheden het protectorautsrecht in het Oosten hebben. Volgens hein heeft de reis van keizer "Wil helm een geduchten stoot toegebracht aan Frankrijk's invloed in hetOostenhij acht deze reis dan ook een der belangrijkste gebeurtenis sen vaai het einde dezer eeuw. De woorden die V on Btilow aan het Drievou dig Verbond wijdde, vinden in de gelieele Ita- liaansche pers warmen bijvak De Oostenrijksche bladen, zelfs het f&udaal- clerieale „Vaterland", begroeten do rede van den minister eveneens met ingenomenheid. Al leen ziet genoemd blad ©en hatelijkheid aan het adres van graaf Thun in de passage waar Von Biilow over het rijpelijk overwegen van in 't publiek afgelogdo verklaringen spreekt, doelen- dte op liet dreigement van den Oostenrijkschen premier naar aanleiding d&r uitzettingen uit Pruisen. Do vraag of inderdaad eon. verschuiving zal of zelfs alleen maar kan plaats vinden in. de groepeering der Europeesche staten houdt even eens, en niet het minst door Von Biilow' rede, de gemoederen in de betrokken landen, bezig. Engeland en Frankrijk zijn de sollicitanten naar Duitschland's vriendschap, maar John Buil ver staat beter de kunst van Duitsohland vriende lijk te stemmen dan Marianne. Hoe zou 't ook anders, waar vele Franschen alleen Duitschland. DOOR JULES MART, 4) Zij had. nooit vergeten hoe. -wanhopig verdrie tig die brave mensclien waren goweest, toen haar vader haar van hen kwam weghalen om haar naar een Parijsche kostschool te Anteuil to brengen. En zij zelve had ook erg gehuild of men haar ook steeds weier vertelde dat de majoor haar vader was, toch voelde zij een groote leegte in haar hart toon zij haar voed ster verliet. De majoor was allesbehalve gevoelig. Ja- loersoh om de liefde die de Loiseau's zijn eenig kind toedroegen, wachtte hij zich ei- wel voor hun zijn adres to geven. Hij had hen. ruim schoots betaald; hij beschouwde zichzelf tegen over hen gekweten van zijn plicht. Maar Marie vergat nooit lion die in. haar prille jeugd voor haar gezorgd hadden. Zoodra zij kon schrijven, hield zij hen. van zich op da hoogte en kreeg ook lieve brieven vol liefde en teed'erheid terug. "Voordat zij naar Amerika vertrok, smeekte dj haren vader haar nog eens naar haar voed ster te laten, gaan om dezo vaarwel te zeggen. Do majoor weigerde kortaf met d© bewering dat hij geen tijd had. Daags nadat zij te New-York geïnstalleerd was, schreef zij aan de Loiseau's, van wie zij se dert bijna een. jaar zonder bericht was, naar brief kwam terug met dezo aanteekening„Loi- vnondelijk toespreken in do hoop van hulp te vindon tegen Engeland. Maar de prijs cliom hot daarvoor biedt, is zeker niet in staat Duitschland te verlokken om samen to gaan met een zoo weinig betrouwbaar bondgenoot als Frankrijk. Wat een iedor reeds wist, bevestigt de xSerlijnsohe correspondent der „Ind. Beige" nog eens nadrukkelijk. Duitsch land denkt ©r met aan Elzas-Lotharingon to ruilen togen welke Fransche kolonie ook. En meer nog aldus de correspondent Duitsoh land denkt er niet aa.n zich met Frankrijk te verzoenen, zelfs ten koste der onzijdig-verkla ring der rijkslandem. Nu is dit niet zeer juist, daar van Duitsche zij do de „verzoening" met Frankrijk reeds lang i? ingetreden, hetgeen trouwens den overwin naar nooit moeilijk kan vallen. Van Elzas-Lotharingen wil men in Duitsch land niet hooren. Eerst dan bestaat er kans op toenadering tusïchen Frankrijk en Duitschland, zegt de „Köln. Zeitung" heden vrij scherp, wanneer hot woord Elzas-Lobharingen uit het woordenboek der Fiansche staatslieden en der Fransche pers verdwenen, is. Maar onverzoenlijk blijven velen in Frank rijk, en wie zal zich verwonderen wanneer hij verneemt dat Olivier, de minister-president van Napoleon III, die mede zijn aandeel had inliet uitbreken van den oorlog van 1870, tot die on verzoenlijker behoort. De „Gaulois", haar reeks interviews voortzet tende, heeft de meening van den staatsman in ruste gevraagd over een toenadering van Frank rijk tot Duitschland. „Wat kunnen wij Engeland verwijten?" vroeg Olivier. „Engeland houdt alleen Egypte in zijn macht, maar is dat niet onze eigen seliuld Heb ben wij niet geweigerd Engeland naar Egypte te vergezellen Wat Fashoda betreft, kan men, zonder zich zelf iets te verwijten, zeggen, dat lieib recht of althans heb practische doel niet aan onze zijde was." De oud-minister vreesde bovendien dat men het Franscli-Russisch verbond, dat juist omdat heb tegen Duitschland was gericht, met blijd schap was begroet, impopulair zou maken door heb tegen Engeland te richten. Bovendien merk te hij, de man van 1870, op, dat in welken vorm ook een toenadering tob Duitschland plaats vond, altijd een storm van verontwaardiging zou gewekt worden in de harten der Franschen, zoolang „de broeders in den Elzas en in Lotha ringen gevangen zijn en onderdrukt worden". De „Figaro" is van oordeel dat Von Bdlow's rede in den Duitschen Rijksdag de droomen der optimisten heeft weggevaagd. Gelukkig heeft Frankrijk nog geen stappen tot toenadering ge daan. Maar Von BüloVs woorden kunnen in Frankrijk noch verbazing, noch teleurstelling hebben teweeggebracht, daar Frankrijk alleen op het bondgenootschap met Rusland mag rekenen om toekomstige verwikkelingen onder de oogen to kunnen zien. seau overleden; zijn vrouw vertrokken zonder adres achter te laten." Ongetwijfeld had het ongeluk zich over die arme familie uitgestort. Marie beweende hen langen tijd. Maar zij zelve zou weldra wreede smart te doorstaan hebben. Alleen, in den vreomde, zoo ver van haar land, niet wetende tot wien haar toevlucht te neonen, zou zij ge doemd zijn geweest tot de diopste ellende, zon der de edelmoedige en kiesche bemoeiing van Balderby. Ter gelegenheid van haar huwelijk zond zij opnieuw een brief aan de weduwe Loi- seau. Die brief keerde tot haar terug met de aanteekening„Gestorven". IV. Den eersten keer dat mevrouw Morton uit ging, was dit om rich te overtuigen ofzij het huisje harer voedster nog zou herkennün. Maar hoe zich mot zulke verwarde herinne ringen te oriënteeren AI wat Marie- zich her innerde, was dat het tuinpoortje uitkwam op het vrije veld, en dat or tegenover-bet poortje een notelaar stond, die 's zomers den gelieelen namiddag ruimschoots schaduw gaf. Zoo eenvoudig gekleed als een vrouw uit den kleinen burgerstand, was zij op goed geluk mot Suzanna op weg gegaan. Het was acht uur in den avond en do duister nis begon te vallen. Zij sloegen de hoofdstraat in en liepen die in haar geheel af, zonder rich op te houden. Daar was het niet. Zij keerden op him sdrreden terug en sloe gen een zijstraat in. Plotseling bleef marie staan. Zij had haar noteboom herkend die zes-en-dertig jaar ouder, Al vinden de Fransche bladen dus in de redo van den Duitselirai staatssecretaris weinig be moedigends voor Frankrijk, al willen zij zelf desnoods niet weten van toenadering tot Duitschland, zij gunnen Engeland zulk con machtigen vriend natuurlijk evenmin, en vele bladen trachten aan te toonen dat Von Biilow do Engclsciio vriendschap beleefd heeft afge wezen. Dit ontkent do „Times"Engeland is volko men tevreden over de lede var, den minister, zegt het City-blad, on meer n>g over de be sprekingen dier rede in d© Duitsche bladen. Daartegenover wordt opnieuw jegens Frank rijk een vijandige toon aangeslagen in sommi ge Engelsclie bladen, en waar mm den Fran schen hond wil slaan, bohoeit men niet te zoe ken naar een stok; ditmaal wordt het geschil over den Niger nog eens opgerakeld. Mon weet dat over deze quaeriie een over eenkomst tussclien Engeland en Frankrijk tot stand is gekomen, welke evenwel nog niet ge ratificeerd is; ja zelfs, is ie voor de ratificatie vastgetelde termijn gisteren afgoloopen. Een gereede aanleiding voor do „Pall Mali Gazette" om op te merken dat beide landen daardoor huil vrijheid hernamen, en liet blad dringt cr op aan dat do overeenkomst niet zal worden bekrachtigd dan met zekere wijzigingen betreffende de ingeklemde stukken Engelscli ge bied aan don Niger, zóó dat voor Engeland grootere voordeden worden verkregen. Dat de ratificatie achterwege is gebleven, noemt het blad de fout der Fransche politiek alleen. liet conservatieve orgaan, d'e „St James Ga zette", ziet in hot nieteratificeeren der overeen komst een vingerwijzing omtrent Frankrijk's ge zindheid jegens Engeland. Welk voordeel ver wachtte Frankrijk van zijn nalatigheid om liet zco gunstige verdrag te bekrachtigen 1 Iletblad denkt dat de Fransche regeering hoopte gedaan te krijgen dab de clausule die aan den Engel- schon handel een behandeling op voet van ge lijkheid waarborgt ini twee van FranDmjk's Wost-Afrikaansclie koloniën, werd geschrapt in ruil voor liet terugtrekken der expeditie-Mar- chand uit Fashoda. Do „St. James Gazette" is van oordeel dat Engeland het best zonder deze overeenkomst kan stollen; hot wenschb zichzelf geluk dat men aldus niob gebonden is Frankrijk twee stroolcen land toe te staan aan don Nijl. In zijn schrijven aan John Morlcy wijst sir William Harcourt er op lioe liij en Morley ge poogd hebben na de verkiezingsnederlaag van 1895 de liberale partij weder te vereenigen, met succes zelfs, daar aan de roe-eering in de onder- wijs-quaestie een nederlaag werd toegebracht. Dit kon alleen door krachtige eenheid. Maar „niemand kan bereid gevonden worden tot eigen eer en tot voordeel van het land oen partij to lijden die verdeeld is door twisten van groe pen onderling en pei-soonlijke belangen." maar schooner clan ooit was geworden; maar geen huis was er tegenover te zien. Ja, daar was liet wel en toch? Juist kwam eon zeer oud vrouwtje voorbij, sterk voorovergebogen, leunend op een stok. Marie besloot eindelijk inlichtingen te vra gen. „Neem mij niet kwalijk, vrouwtje Do oude keerde rich om en grootte zoo diep dat zij zonder liaar stok zeker haar evenwicht zou verloren hebben. „Is liet hier niet geweest dat vroeger de Loiseau's hebben gewoond?" „Jawel, mevrouw, dat was hier; maar het huisje is afgebrand, al lieel lang geleden, o jé ja al heel lang geledenon Célestin zelf is in de vlammen omgekomen en zijn vrouw is gok ge worden." „Mijn God 1" „Heeft u ze soms gekend „Jawel, vrouwtje." „Heele brave monscheii1, die er niet aan dach ten een ander te kort to doen en niet tegen werken opzagen," Mai-ie deed een tweede vraag. „Is het ook bekend ho© vrouw Loiseau ge storven is." „Welke?" „De weduwe." „Bedoelt u nu de weduwe van Célestin of de vrouw waarmee de jongere broer van Célestin getrouwd is geweest, en die ook weduwe was toen zij stierf „Neen, ik bedoel dö eerste." Marie had volkomen vergeten dat er nog een tweede tak der familie Loiseau bestond. „De vrouw van Célestin!" zei heb oudje, „wel Dio brief het valt met to loochenen bewijst niets moor of minder dan dat de libe rale partij totaal in staat van ontbinding ver keert. En de groote reden van scheuring in de partij is stellig do buiteiilainclsclie politiek. De unionistische bladen voeren als een reiden aan dat de liberale partij geen scherp bolijnd program bezit dat als voreenigingspunt kan die nen, en do „Daily News" en tal van provincial» bladen noemen Harcourt's brief een ultimatum. De geachte en invloedrijke „Manchester Guar dian" bijv. zegt dat Harcourt in staat is zijn eisehan te stellenwanneer liij do leiding wil blijven voeron, dan zal het grootste deel dei- partij hem volgen. En de „Liverpool Post" raadt sir William aan cle leiding te behouden en zijn invloed krachtig to laten gelden; de on tevredenen zullen clan wel spoedig verdwijnen. Maar de oorzaak zit voel dieper. Wanneer zelfs de radicale „Daily Chronicle" toegeeft dat het in de buitonlandscho politiek vóór een „verstandig imperialisme" is; wan neer men weet dat de meeste liberalen en radi calen in den laatsben tijd hun, niet altijd ver standig, imperialisme volstrekt niet onder stoe len en banken steken, clan is het zeer begrijpe lijk dat Harcourt, die nog. altijd op het gebied dor buitenlandsche politiek vasthoudt aan de beginselen van Cobden, Bright en Gladstone, niet moer met de liberale partij kan opscliieten. Loid Roseberry is reeds lang tob liet imperia lisme bekeerd. Wat a-ui het schrijven van sir William, al dan nic-t een ontslagaanvrage beteekenencl, nog moer kracht geeft, is clab John Morley onom wonden verklaart in te stemmen met do grie ven van Harcourt, van wien hij reeds lang een openlijke verklaring verwachtte. De „Daily News" daarentegen noemt Ilar- court's bezwaren ongegrond en betreurt het dat zijn schrijven zoo onduidelijk is. Zal sir William's aftreden, zoo dit geschiedt, invloed hebben op de politieke verhoudingen? De „Times" gelooft van niet, omdat Harcourt nooit de leiding der partij, maar alleen die dei- liberalen in het Lagerhuis heeft gevoerd. Dat de conservatieven niet rouwig rijn cwn dezo crisis in den boezem der liberale partij, is gemakkelijk te begrijpen. Over den oventueelen opvolger van Harcourt is men hot oneens. John Morley zal niet willen, zoodat dan alleen lord Roseberry en Asquibh in aanmerking komen. De „Press Association" beveelt den laatste aan. (ietnenijdc fücriccleclingcn. Te St. Petersburg is een bericht ontvangen uit Parijs, dat generaal Jamonb aan Felix Faure om buitengewone maatregelen zou gevraagd hebben ten einde de hoofden van het leger bo ven de natie te stellen. D© President zou geant woord bobben dab hij persoonlijk in deze niet tusschenbeide kan komen, maar dat hij, wan- dic kan nu op liaar ouden dag kalmpjes leven zonder te uehoeven te bedelen. Zij heeft geërfd van een ouden heer, een braaf mensch, bij wien zij huishoudster is geweest to Parijs. Na den brand, waarbij alles wat zij hadden, verloren was gegaan, cm er was geen enkel stukje vh-zö- keid, was zij daar heongegaau. Ja, de weduwe van Célestin heeft zoo ists van vijf-en-vijftig francs per maand te verteren." Marie's gelaat schitterde van blijdschap. „En waar woont vrouw Loiseau?" „Aan liet elncl van de hoofdstraat, een klein, heel laag huisje midden in een tuintje. Zij zal zeker op het oogenblik haar slaapje doen. Weet u wel dat zij naar cl© tweeënzestig loopt en ik naar de negentig." „Dank li, vrouwtje. Goeden avond." En mevrouw Morton, vergetende dait zij maar vier duizend francs per jaar te verteren had, liet een twintig-francsstuk in de vereelte hand der oude vrouw glijden. Suzanna, die haar moeder een arm gaf, druk te zich tegen haai- aan met de woorden „O, mama, wat ben ik blij voor u." „Lieveling Zij gingen tob aan het kleine, en werkelijk zeer lage huisje, aan het eind der hoofdstraat; maar de luiken waren gesloten,' eai toen zij voor de deur bleven staan, begon een hond in' het huisje te blaffen. Zij 'gingen heen uit vrees van Nounou's 1) rust te storen. Wordt vervolgd.) 1) „Nouou", naam dien de Fransche kinderen aan hun min geven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1