52"" jaargang. Vrijdag 13 Januari 1899. N°. 9832. Eerste Elad. Strijdige Werelden. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen* UITGEVER: H. J/cTËÖELANTS. BUITENLAND. AsossraKEiresERurs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p, kwart, - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommers- 0.02 BUREAU BOTERSTRAAT ÏO, Telephoon TXo. 123, ^LovEHiBsnapsMs: van 1—5 gewone regels met inbe grip van eenc Courant. f 0.5S Iedere gewone regel meer - 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Algemeen «verricht. SCHIEDAM. 12 Januari. '99. De tegenstandbrs der herriening van heb over Dreyfus in 1894 gevelde vonnis voelen den grond on dar hun voeten wankelen. Zij voorzien dut het onderzoek van liet Hof van Cassatie een voor don banneling gunstig resultaat zal ogieveren, en daarom moet alles j heb werk ge steld om die uitspraak bij voori verdacht te maken. Wanneer dan eenmaal de zaak beslist, wanneer het vonnis van vóór vier jaar vernie tigd en Dreyfus' onschuld gebleken is, dan zal it,on uitroepen: „Zi© je wel? Hebben we liet niet vooruit gezegd? De strafkamer van liet Hof is omgekocht, ©n als de zaak voor het ge- heele Hof was behandeld, zou het anders geloo- pen zijn Want dat is de cisoh dar vijanden, der her ziening: de strafkamer, die partijdig is, mag niet de zaak behandelen: heb gelieale Hof, alle 49 leden,, moeten zich mei de zaak bezig houden. Dat is de eisch dien de nationalisten waar schijnlijk heden in de Kamer zullen stallen, en waarop de regaering zal weigeren, in. te gaan; dat is de stroohalm waaraan de amti-ravisionuis- ten zich vasthouden, het doel eenter door de „Volante" aangekondigde campagne, waarin Quesnay de Beaurepaire vooraangaab, en die „Gautois", „Autorité", Petit Journal" en „Fi garo" steunen. Wij hebben tob nu toe over die „bewijzen" die Quesnay de Beaurepaire voor zijn beschuldi ging van Picquart aanvoert, gezwegen omdat zij zoo allertreurigst laf waren,'; dab men be leefd was tegen Picquart, dat hem een grocje werd gegeven (generaal Billot heeft er trou wens ook een gehad, en de heer Paléologue kreeg er Maandag zelfs neg een bobenham bij), enz., zijn toch waarlijk bewijzen waarover men eigenlijk slechts medelijdend kan ziwijgen. Maar nu heeft de weggeloopem voorzitter der burgerlijke kamer van het Hof, zijn onthullin gen In de „Echo de Paris" voortzettend, zijn be schuldiging nader aldus toegelicht. Schoon niet door anciënniteit diaartoe aange wezen werd Bard, bekend door zijn aanvallen op het vonnis van) dem kiiïgsraad tot rapporteur benoemd, terwijl tot rapporteurs over verschil lende ineidantoüïe punten der instructie door dto voorzatter Loew raadshearen zijn benoemd die vóór Dreyfus waren. Wat het onderzoek "olt betreft, dit mocht eigenlijk alleen hierover loopen: Zijn er feiten hakend geworden1, die m 1894 bestonden en die zoo de rechters van 1894 ze gekend! had den, too vrijspraak zouden hebben, geleid) Maar volgens Q. de B. is heb onderzoek nu opzettelijk zóó geleid dat het uitloopt op directe vrijspraak van Dr-yfus en rehabilitatie va,n Picquart. En zoo zijn er nog een aantal punten. Mr. DOOR IDA BOY-ED. 10) Hij verbleekte. „Op zoo'n gedachte kan alleen een vrouw ko men," zedde hij verbitterd. „Ik tracht alleen te zien, waar jij blind bent." „Ik ben niet blind," riep hij uit. Charlotte vouwde de handen op het tafelkleed en keek met een goedig lachje in Guy's opge wonden gelaat. „Ik ben niet blind. Ik ben niet jajoerscli. He héb geen schulden. Btfc zeggen de blinden, de jaloersehen, de verkwisters. Maar laat ons daar over zwijgen,. Ik vind het een veel te onaange name bezigheid om een onitrwakendan hartstocht met waarschuwend geroep te begeleiden. Ik wil je alleen steeds weer zeggen: onderzoek je zelf. Maar als het dan- toch moet gebeuren, laat mij dan beproeven of ik niet een weinig vertrouwen of ecu gunstig oordeel kan, winnen. Ik west im mers nog niets van het meisje af. Ik heb mij alleen tegen ja eigen persoon gekant, omdat je overijld besluit mij beangstigde. Zij is ongetwij feld uit goede familie?" „Hecht ja hanseatisch. vooroordeel daaraan zoo groot gewicht?" vroeg hij, terwijl hij als iemand die verlegen is en afleiding zoekt, uit de bloemvaas een witte aster nam, waarvan hij dien steel tussehem zijn vingers beurtelings naar recht® en naar links rolde. Loev zou de oud-nuuis'ers van oorlog vijandig behandeld en daarentegen een wegen.» dronken schap uit liet leger ontslagen officier, die op den generale®, staf afgaf, zijn instemming be tuigd hebben; hij sou de hoofd- ear subalterne officieren op een wijze, die blijk gaf van voorin genomenheid, in de war gebracht en herhaalde conferenties met mr. Leblois gehad hebben; een rechercheur zou gaden hebben hoe een. der raacisheeren eon sameukomst bad gehad mot Picquart op een plaats, waai- men ach onbe merkt waande; de raadsheer Dumos zou her haalde besprekingen hebben gebod mat bloed verwanten en vrienden van Dreyfus; eindelijk zou de oerste-voorzitter van heb Hof, toen ge neraal Clianoine over dc mededceling van het geheime dossier sprak, tot desen gezegd hebban „Het zal vergeefscke moeite zijn; hun oordeal is al gevestigd, en zij zullen dat doorzetten," De vier laatste feiten hoeft Quesnay die Beau- icpaire, naar hij zelf verklaart, maar van lioo- ren zeggen. Die althans zijn dus op praatjes gegrond, en liet is vrij duidelijk dat do vooraf gaande een sterken familietrek vertoornen met de laatste. Hoe weinig be teekend en hoe onwaar ook schijnend, zullen deze feiten toch op bevel van don minister van justitie aan een nader onder zoek worden onderworpen. Georges Berry wilde daarmede d© drie oudste leden van het Hof be last zien; de minister echter heeft het onder zoek opgedragen aan den eerste-voorziiitter Ma- ze au. En heden zal, wanneer dfe herkozen voorzit ter Deschaaiel zijn ambt zal aanvaard hobbe.il, rli de Kamer over het ircidfent-D© Beaurepaire geïnterpelleerd worden. De regeering zal zich onnicMellijk ter bescliikkuig dér Kamer stel len, er daarbij niettemin haar leedwezen over uitsprekend© dot de Kamer afwijkt van haar gewoonte om den Vrijdag te reserveeren voor interpellaties. Volgens do „Siècle" zal zij bij de beantwoor ding dier interpellatie mededoelen, dat zij dton lisir Quesnay dia Beaurepaire voor den Opper sten Raad der Magistratuur (bot Hof van Cas satie) heeft gedaagd. In dien Senaat wacht heb ministerie oan an dere interpellatie. De Cliamaillard1 heeft zijn voornemen te kennen gegeven Vrijdag to inter- pelletren over het uitblijven der definitieve be slissing der strafkamer van het Hof in zake da door Picquart gevraagde regeling van rechts gebied. Dab heb Hof zich daarmede nog niet heeft bezig gebonden, zou met zoo verwonderlijk zijn, Vooiloopig heeft db strafkamer aan liet rwiisie- anderzoek nog de handen voh Heden wordt de beruchte Du Paty de Claim verhoordgisteren waren majoor Lautih en de archivaris Gribeiin gedagvaard, en Maandag is de heer Paléologue, die met den rang van lega tie-secretaris werkzaam is aan buitenlandsche zaken, d'oor de strafkamer gehoord! in zak© het „Niet mijn hanseatisch vooroordeel, maar mijn 'revendige mensdi, de vrouw, hecht daar aan v chfc," sprak zij, nu reeds wetende dat die tina uit niet zeer eervolle familie was. „P ,ouw met wie je trouwt, moet eens je kin deren opvoeden; zij drukt haar stempel op je huishouden en evenzeer op je dgen wezen- voor zoover dat voor invloeden vatbaar is." „Ik ben niet voor invloeden vatbaar," zride hij trotsch. Nu moest Charlotte hartelijk lachen. „Let eens op deze paradoxalleen op totaal onbeteekenoiwlö mannen kan mem geen; invloed oefenen. De sterken van geest, zij die van zich- zjeüf vólkomen zeker zijn, zijn in 't geheel niet op hun -hoede voor vrouwelijk© invloeden'. Die denkenik blijf ikBovendien drukken, hem in het practise!)© leiven te veel belangrijke zaken en gedachten, d!an dat zij de klein© zorgen van het dagelijksdh, huiselijk leven niet aan een vrouw zouden overlaten. En al vermag dia vrouw ode geen invloed te oefenen op het karakter van den man, zij drukt toch haar stempel op zijn houding ten opzichte van alle maatschappelijke en ethische vraagstukken. Daarentegen die ombe- teekenendemDie zijn waakzaam. Die voelc-n bij ingeving: je mag je niet het minste laten ont nemen; anders wordt je heelemaal een muL En zoo verzetten die zich tegen alles, zelfs tegen verstandige tegenwerpingen. Zie je, daarom, trekt een minderwaardige vrouw den beteren man altijd omlaag, terwijl een' vrouw, wier eigenschappen boven die baars mans staan, de zen zeiden opheft. En omdat wij vrouwen dat weten, daarom komt ons gemoed in opstand, wanneer wij ©em man van waarde zich zien ver in duplo bestaande document, waarvan door vervrisehir.g oen bewijsstuk tegen Dreyfus is gemaakt. De publieke opinie i« in daze qua es tic nog niet achter de waarheid. Maar in tegenstelling met de gisteren door ons medegedeelde lezing, komt liet om waarschijnlijker voor dat met dit stuk wordt bedoeld het telegram vam. kolonel Paitizardi, alen. Itihaanschcti militaire-attaché, aan zijn regcering in den tijd van liet procss- Zola. Daarm wordt gezegd': „Do tout tamps, n cur n'avons o n des relations a vee Dreyfus". (Wij hebben nooit in betrekking gastoon tot Dreyfus). Maar, naar men vermoedt, zon aan dezen zin door do eenvoudige verandering van „n'avons" m „avons" de tegenovergesteld a bc- tcekenis zijn gegeven„Wij hebben voortdu rend iu betrekking gestaan tot Dreyfus". Die veranderde copie zou in hot gehcuui dos sier ter kennis van het Hof zijn gebracht, ter wijl het origineel op het ministerie van buiten landsche zaken berust. En terwijl op die wijze de zgn. bewijzen tegen Dreyfus stuk voor stuk tot valser)e documenten worden gereduceerd, Lacht men er aanwijzin gen voor in die plaats te stellen. Maar de tijd der falsarissen is voo.biiniemand die thans nog plotseling ontdekt© bezwarende getuigen of slukkun au serieux neemt. De „Liberté" wil weten dat het onderzoek van het "ilof eigenlijk reeds geëindigd is; offi cie® zal fret eer»t in hel begin v«a Februari worden gesloten. De uitslag zal ten, gunste dor revisie zijn. Wat nieï' ernstig genoeg kan v-orden opgeno men, dat is- de toestand m Algeaë. Dc game «iteraad van Algiers is zóó verbol gen over hei, ontslag van Max ïïégas dat hij bij wijze van protest in een besloten, zitting bet plan heeft opgevat, in zijn geheel al' te treden. Maar Max Régis heeft dal de vroed© vaderen ontraden, hen wijzende op het gevaar dlat daar in voor ds anti-semietische partij gelegen is. Want de minister zou dan eenvoudig ©an ge meentelijke dteiegatóe benoemen, die zeker niet dergelijke aaiti-joodschc maatregelen zou kun nen namen als de gemeenteraad. Max Régis laat zich over zijn ontslag in zijn orgaan, de „Antijuif", iu dezer voege uit: „Men ontstaat mij. Tied goed. De regeoring stolt mij buiten de wet omdat liet volk wij toe juicht. Het is een uittarting van liet volksbe wustzijn en van het algemeen stemrecht. Wat is er van de onsterfelijke beginselen van 1789 géwordén? Mijn antwoord op die onreohtvaar- diglieden is steeds: L-vo Frankrijk! Leve de Republiek! Weg met da Jodian! „Misschien zal er een prijs op mijn hoofd wor den gesteld. Nog beter. Maar bet zal een teer wezen mijn hoofd te krijgen." Nu, de regeering zal rich daar waarschijnlijk niet druk over maken. Lang blijft Régis ditmaal im Algerië niet Heden reeds zou hij naar Frankrijk terugkeeren om Dramont en Rochefort op te zoeken. slingeren aan een wouw van slechte familie of van. slechte opvoeding." Guy zweeg. Van den bloemsteel was tusschen zijn zenuwachtige vingers niets dan ontvleesde vezels overgebleven. „Martina is dus uit geen bijzonder eervolle familie. Dab blijkt uit de wending van heb ge sprek en uit de arme bloem die je plat zit te draaien." Guy wierp dei aster op d'en tafel en stond op. „Daarom moest je rechtvaardigheidsgevoel te eer erkennen dat Martin» -een engel van rein heid en goedheid en daarenboven een hoogst be schaafd meisje is, wat zij dan toch onder zulk© omstandigheden alleen door zich zelve geworden en gebleven is." Hij liep op en neeralleen wanneer hij sprak, bleef hij telkens, met het gelaat naar Charlotte gekeerd, staan. „Wat zijn dat dan voor omstandigheden?" vroeg Charlotte bedlrukt. „Martina's vader is eerste komiek aan het Nordfend-theater te Berlijn, naai- moeder speelt dfe mère noble in het Südend-theater. Den man en vader zien dfe vrouwen bijna niet. Ik wil toegeven dat hij geen verkwikkelijke ver schijning is, maar ten slotte is hij toch maar •iemand die geheel op den achtergrond! blijft" Guy haalde verlicht adem. Ziezoo, het ergste was gezegd. Met een donkere kleur, nauw hoorbaar, vroeg Charlotte „En de moeder?" Haastig vertelde Guy „Een vrouw van onberispelijk optreden, van uitnemend verstand en groote -itistieke gaven, In een telugtom uit Monte Carlo heeft Roelie- foit hem nogmaals zijn verlangen betuigd om met Regis oen bezoek aan Algciio te brengen. Het telegram enid^b met de woorden „Tot spoedug weerzien. Broederlijke groet aan cfe vrienden." Rochcfort's verlangen naar een bezoek aan Algerie is naar hij zegt, nog toegenomen door hot gebeurde ui het. Casino te Algiers. Die ge beurtenis is kenmerkend genoeg am \ermeld te worden Na zijn zegevierende aankom»t. ontmoette Rég:- daar zijn vioegercn vereerder, thans zijn hittereten vijand, Le ralhouLdec, redacteur ckr „Radical" die, in weerwil van zijn duel mot Régis, diazen neg sleed» hetfig bestrijdt. Rcg,s spiak hem aan „Wij hebben de de gens gekruist, Le Talhouidec, waarom belea- digt gc mij dan nog voortdurend?" „Omdat ge een Italiaan, een gevaar voor Algeniê zijt.," was het antwoord. Max werd boos„Ge zijt onbeschaamdik kan u daar niet op antwoorden". Le Talhouidec braes® zich en rokte Régis de hand; maar deze weigerdfe, met het blijkbare opzet om dfen an der te beleedigen. Deze trok zijn revolver en. legde op Max aan. En deze knoopte zijn overjas los en commandeerde„Vuur." blaar nu vielen de omstanders allen op Le Talhouidec aan, die gearresteerd werd, maar bovendien csn bloedende wond aan het hoofd kreag door een slag mei een knuppel. Toon ontfermde de edelmoedige Max zich over hem, verbond hem zelf, liet schoon goed voor liein halen, en stelle geen aanklacht tegen hem in. bloedig is Max Régis, dat valt niet te ent- kennen. En vullicht meent hij het ook niet kwaad. Maar wat dbet hij dan in gezelschap van menschen als Rochefort en Drumont? Dat dte staat van zaken. in Algerië db onver deelde aandacht vereischt, blijkt ook uit hot feit, dat Je oud-minister Barthou in d© Kamer een interpellatie heeft ingediend over db alge- mecne politiek der Algenjn.sc.he regeering. Mar tha i en Morinaud willen mtorpelle&ren over dm toestand der Israelietische bevolking. Te dien opzichte zegt Bartliou ae canclusien te onder schrijven van Dupuy's redevoering van 23 De cember; maar hij ziet in die quaesti© slechts één element van hot Algerijnsdie vraagstuk. CiemcDgde Hcdcdcclingen. Joseph Clioate is tot gezant der Vereenigde Sinten te Londen tienoemd. Te Antwerjpen loopt liet hardnekkige gerucht dat koning Leopold iu stilte toebereidselen maakt voor een groot© zeereis, volgens sommi gen naar dten Congo, volgens anderen naar Clii- na, waarheen prins Albert den Koning zou ver gezellen. Het proces dter weduwe Henry tegen Joseph Redrach en tegen den drukker, den directeur en den administrateur eer „Siècle" belooft Dag voor wie liet zonde is ds* zij nog geen passenden werkkring heeft gevonden aan den een of andle ren kofschouwburg. Maar' natuurlijk heeft ook zij het zeer druk, zoodat Martina, tamelijk wel op zichzelf aangewezen, is opgegroeid. Ofschoon zij in die, zij liet ook hoogst fatsoenlijke, don toch altijd wel wat onordelijke omgeving, zoo rein is gebleven als een lelie, begrijp je toch dat ik naar den dag verlang, waarop ik liaai" daaraan onttrekken en in jou nabijheid lean brengen." Charlotte beproefds te glimlachen. „Zou je je dan nu reeds in Homhm-g willen vestigen?" vroeg zij naiuv verstaanbaar. „Zeker, zou ik dat willen." „Als het toch moet gebeuren dkn.daan... heb jo misschien gelijk haar liever uit die omgeving Zij barstte in tranen uit. Guy snelde naar haar toe, knielde vóór haar en sloeg zijn armen om haar mididen. Zij liet haar betraand gelaat gcruimen tijd; op zijn sohouder rusten. Toen trachtte zij haar tranen te drogen. „Het is het is zoo jammer van je," fluisterde zij. Dat gezegde ontroerde bean diep. Hij stond op, trad ter zijde en drukte zijn hand tegen zijn voorhoofd en zijn oogen. Nog met een door tranen gesmoord© stern vroeg Charlotte verder: „Dan. is Martina zeker ook arm?" „Ja. Maar dat deert j© niet dat weet ik. Ik kan immers werken. En ik weet ook diait jij me wel helpt om een plaats, een gelegenheid om te werken te vinden." Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1