52ste jaargang, Zondag 22 en Maandag 23 Januari 1899. N°. 9840t Eerste Blad Strijdige Werelden. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, een. Onderwijzer. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BEBE.irBOTERiTBAAT 7ft. Telephoon Mo. 123. KIEZERSLIJSTEN. BUITENLAND. GOUBA imnniïiMUi Schiedam, por kwartaü f 0.80 omliggende plaatten, p. kwart - 1.05 franco pet peet, p. kwartaal. 1.80 AfeonderUJke nonunera- 0.02 Advjsrtkntiepbub: van 15 gewone regele met inbe grip van ceno Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer- 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Aan de 3e Openbare Kostelooze School te Schiedam, (hoofd de heer W. Brouwer), wordt gevraagd De jaarwedde van 500 wordt verhoogd met ƒ100 voor de hoofdakte, en met SO voor de akte handteekenen. Bovendien kan zij wegens diensttijd 4 maal (om de 2 jaar) telkens met SO worden ver hoogd. Sollicitatieslukken franco in te zenden aan den Burgemeester voor 1 Februari a.s. Met het oog op den korten tijd dien er voor belanghebbenden over is, achten wij het niet ondienstig het volgende onder de aandacht onzer lezers te brengen. Om op de kiezerslijst gebracht te worden, moet men, zöo men in eenige Rijksbelasting is aangeslagen, dien aanslag vóór 1 Februari a's. hebben voldaan. Betaalt men n& 1 Februari dan moet het bewijs daarvan vóór 1 Maart a.s. ter gemeente-secretarie worden overgelegd. Is men in een andere gemeente aangeslagen geweest dan moet het gekwiteerde aanslagbiljet tóor 15 Februari a.s. worden overgelegd. Voor hen, die op grond van genoten pensioen (ad f450.voor deze gemeente) of op grond van het vereischte examen of het bezit van eene inlage in de Rijkspostspaarbank van f 50. of eene inschrijving op het Grootboek van f100.op de kiezerslijst voor 1898 voorkomen, is hernieuwde aangifte onnoodigook huurkie- eers op die lijst voorkomende behoeven geen nieuwe aangifte te doen zoo ze niet zijn ver huisd; wel indien zjj in den loop van 1898 zijn verhuisd, in dat geval moeten zjj zïch vóór 15 Februari a.s. ter Gemeente-secretarie aan melden. - Zij die nog geen kiezer zijnde, als hmrkieeer op grond van bewoning van een huis (met een huurwaarde van minstens f 1.75 voor deze ge meente) of van een vaartuig (ten minste groot 24 kubieke meter), ïoonkiexer op grond van dienstbetrekking (men moet ten minste f 450 per jaar verdiend hebben), op grond van genoten pensioendoor eene openbare instelling verleend tot minstens f450) of op grond van het ver eischte examen of het bezit van eene inlage in de Rijkspostspaarbank van f 50, of eene in schrijving op het Grootboek van f100, aan- DOOR IDA BOY-ED. 18) „Dab heb ik altijd, gezegd!ons Ninietje doet nog eens een schitterende partij," beweerde de naaister, met amvermoeidteri ijiver voordwerkend. „Nu, 't is moeilijk genoeg in onze dagen om een dochter zonder vermogen aam dien mam te brengen," sprak mevrouw Kalkowski. „De rij ken willen een vrouw die veel meebrengt, en uer. aan een aim man te verslingeren., zou In-aakriumg zijn. Dab moet werkelijk gezegd wordendie jonge mannen, die door hun talent en. hun relaties een toekomst voor zich hébben, zijn nog het eenige en het bestte vooruitzicht voor een arm meisje. Zulke mannen geven niet zoo jheel veel omi geld), omdat ze 't zelf nog niet hebben, maar van zich zelf verwachte® dat heb zoo maar naar hen toevliegt." „Nee® maar, Nini, wat is je mama toch een verstandige vrouw. Dat heb ók altijd gezegd zoo'n verstandige® kap als mevrouw Kalkowski heeft niet iedereen," zei juffrouw Gressmamn. „En wat lang duurt, wordt niet allee® goed, maar 't beist ook. Walt heb ik je met je zeven- en-bwihitagsten verjaardag gewenschb, 'Ninietje? Een goeie partij im 't komend© jaar! En diat is uitgekomen ook. Maar één. ding verwondert me: je kende je aanstaande toch al zoo lang, waarom is hij er niet eerdér mee voor de® dag gekomen?" Met haar onverwrikbare kalmte zei mevrouw Kalkowski„Wij1 vonden heb vroeger niet ver- spraak meenen te hebben om op de kiezers lijsten voor dit jaar te worden geplaatst, moeten zich vóór 15 Februari a.s. ter Gemeente-Sec retarie aanmelden. Samenvoeging van loon en pensioen tot het bedrag van minstens f450.is geoorloofd. Men komt te laat om voor dit jaar op de kiezerslijst te worden geplaatst wanneer men na 15 Februari a.s. komt. Wie inlichtingen omtrent een en ander nog verlangt, kan zich vervoegen aan de Secretarie dezer gemeente op eiken werkdag san 's mor gens 81/2 uur t.ot 's namiddags 4'A uur. Algemeen oscnlciii. SCHIEDAM, 21 Januari '99. Da zitting dear Fransche Kamer va® gisteren was weder gewijd aa® de zaak-Dreyfus. Ee® ru moerige atöng, maar waarin mendg belangrijk woord is gevalle®. Breton interpelleerde over heb diplomatieke dossier. Hij betoogde dat de beslissing va® het Hof van Cassatie onbetwistbaar moet zijn me® moet niet kunne® zegge® dlat een stuk vaji het hoogste belang niet. aa® liet Hof is overgelegd. Daarom moeten do laatste twijfe lingen verdwijnen, die de vijanden, der waar heid wille® doen voortduren. Haddlan. de re- gearingsmannen, hun plicht gedaan, da® zoude zaak reeds lang uit de werdd zijn.. Het mag evenwel niet ged'oogd' worden dat iemand ver oordeeld! kon worden zonder dto feiten te ken nen, waarvoor hij vervolgd werd. Er is dus een onwettigheid begaan. De heer Méline, oud-minister-president, on derbrak den mterpedant met de woorden: De eerste plicht is de wet te dben eerbiedigen, dab hebben wij gedaan. Wij zullen zie®, ging Breton voort. Gij zijt die man die eigenlijk dé zaak-Dreyfus in het le ven hebt geroepen. Onwettigheden verdedigen is een vreemde manier van dé wet doen eerbie digen. De in.be rpellant herinnerde toen aan de rede van Cavaigaac en voegde er bij, dlat een oud- minastier van onderwijs onlangs verklaard had, dat cfe ministers en met name Méline, hadden geweten dab Henry een stuk vervalscht had. Barfchou kwam. diaair, wat zijn persoon be treft, beslist tegen op. Breton hield echter vol dat een afgevaardigde het van een minister had gehoord. Verscheiden stemme® riepen: „Wie is dat?" Toen stond Tramu, radicaal vertegenwoordi ger van Doubs op, en zei: Ik! (Opschudding.) De lieer Rambaud', (mdnisbeir van onderwijs in hot Kabineb-Méhne) zeida op een landbouWver- gadering: „Wij hebben eveneens het valsche stuk geleend, maar wij oordeelden het "boter, er niets van te zeggen." Waarop ik hem geant woord heb: „Gij hebt liet valsche stuk ge- standlig op zijn pogingen tot toenadering in te gaan. Wij wiste® niets van zijn connecties te Hamburg af en hadden evenmin ooit bewijzen van zijn talent gezien. Bijl dé prijsvraag kwam alles aan den dag." „Komt die Jetje vandaag eigenlijk nog terug of niet?" vroeg Martina er tusscben. Zij wreef met haar zatkdéek langs haar vingertoppen, waarmede zij dé® deksel en den lepel had aan gepakt. Jetje was het zeea- jonge dienstmeisje dat de Kalkowski's er op na. hielden. „Zij kan nog niet eens terug zijn; zij moet heel naar da Friedlrichstraab." Martina ging weer zitten en paste da twee stukken kant aan elkaar. „Ik weet niat, mama," zeida zij, „of u, als dio afschuwelijke Fifi Mahler zich werkelijk drie nieuwe japonnen voor de première iaat maken, niet toch nog ten minste één nieuw costuum moet niemen. Bijvoorbeeld heliotroop fluweel. Dat kan u dan meteen bij mij® huwe lijk dragen." „Maar, kind, heliotroop fluweel is veel te oud voor me. Dat draag ik als ik eens 'heeie- maal in de mosdlexroUen ben overgegaan. Dan no~ eer geel bronaat. Mijn. geel kostuum is op. Maar neen van dit jaar kan het niet." „Het kan nu juist wel', mama. Dat gaat tooh in één moeite door met al de 'Kostuums die er ndg voor mij moeten gemaakt ■worden," Méld Martina vol. „En wie betaalt alles?" vroeg de moeder aar zelend. „Ik, als ik getrouwd ben," riep Martina lachend uit. Mevrouw Kalkowski lachte mee. kend Wel dat staat u mooiIk zal daar nóta van nemen!" (Toejuichingen.) [Men zal rich herinneren dat dit verhaal van Tramu reeds geruime® tijd geleden door «ns werd medegedeeld. Red.] Tramu verklaarde voorts gelegaliseerd© ver klaringen te hebben, ondertoekend door var- scheiden personen die bij dat onderhoud tegen woordig waren. Hij las die verklaringen voor. Bart hou hield vol dab li ij, toen hij in het nrimsterie-Méline zat, het valsche stuk niet had gekend, terwijl Méline volhield het stuk niet gtkend te hébben voordat Cavaignae het m do Kamer voorlas. Toen had Mj gezegd de revisie noodzakelijk te achten, en van wat hij toen gezegd had1, kon hij niets terugnemen. (Langdurige beweging.) Breton hervatte thans zijn interpellatie in dézer voege: Wij moeten van die woorden nota nemen, maar wij moeten ook op die van Ramibaud! let ten die ongetwijfeld van zichzelf en van Méline spra'k. Welnu, een minister die falsarissen op liet ministerie van oorlog laat, toont op eigen aardige wijze zijn patrotkme. Men kan rich vergissen, maar men mag geen onwettigheden opstapelen om een gerechtelijke dwaling te dekken. Breton vervolgde toen met te zeggen dat Brissou de zaak-Dreyfus op het terrein der wet terugbracht, en de tegenwoordige regeering had beloofd de zaak haar wettig verloop te Laten. Eau laatste twijfeling moet echter nog uit den weg worden geruimd. Is er een ultra-geheim dossier, dat een aan keizer Wilhelm toegeschre ven brief bevat? Een nota der regeeaing heeft liet ontkend, maar eenige dagen later verklaar de een tweede officieele kennisgeving dat door den heer Paléologue een diplomatiek dossier aam het Hof was overgelegd. De interpellant ven-langde een ernstig onder zoek naar liet ultrageheim© dossier, dat vol valsche stukken moet rijn. Delcassé, minister van buitienlandsche zaken, d'ee-idb thans mede, dat hij dén heer Paléologue gemachtigd had voor het Hof te getuigen. Thans licht hij rijn getuigenis toe door destuk ken, die men hab ultaigehedme dossier heeft willen noemen. De minister bevestigt onder ironische uit- ro-nen dajb zich in dat dossier geen enkele brief benndt van dén veroordeelde aa® een buitein- laudbche souvema noch eenige brief van een buitenlandiseban iSouverein aan den veroordeel de. Er zijn geen valsche brieven van dien aiard er zijn er in het geheel geen. Geen enkele amb- •tenaor der laatste tien jaar weet er iets va®, en falsarissen zouden er niet mede hebben kunnen aankomenwant aan bmtenlandsch© zaken laat men rich niet zoo gemakkelijk om den tuin leiden. Méline beklom nu dé tribune om formeel te gen te spreken Breton's bewering als zou zijn ministerie d'e rivisie Met hebben gewild, hoe wel het bekend was met het valsche stuk van „Neen maar, wat 'n practised! meisje," riep de naaister vroolijk. „Kom, onzin," sprak mevrouw Kalkowski met grooto waardigheid'. „Heb blauwe doet het nog wel. En wij hebben gedurende je verloving toch nog onkosten genoeg." „Ja, zoo'n verloving, daar heeft u gelijk in; dat is eau duur pretje voor de ouders," beves tigde juffrouw Gressmann. „Je moet toch een beetje royaal optreden tegenover den aanstaan den schoonzoon. Je noodigt hem eens uit op een gans of op karpers of zoo wat, en met ganzewijn kun je 't ook niet doen, of je gaat eens in. een restaurant ja, dat kennen we." „O," zei Mhrtoma met een gelukkig gelaat, „a.ts mijn aanstaande met ons uitgaat, da® be taalt hij ook. Ten eerste kan hij 't doen, en ten tweedb is hij wel te royaal. Trouwens, hij is een heerlijke man. Ik houd raizend veel van hem." -„Je wou mij nog zijn cadeau's laten zien1, Ni- nietje," herinnerde juffrouw Gressmann. „O ja." Vroolijk snelde Martina naar die latafel, die naast de deur achter in dé kamer stond. Zii haalde er een kleinood uit. „Prachtig," zei de naaister, toe® Martina haar heb geopende etui voorhield1, waarin op hot zacht fluweden kussentje een broche van saffieren en brillanten lag. „En de rimg die er bij hoort wacht, ik zal hem nu maar liever weer aandoen, omdat Guy vandaag komt." Martina, had haar Verlovingsring een paar dagen weggeborgen, omdat er juist heel wat stoffig en nat werk te doen was, waardoor die ring zou hebben kunnen lijden, en dan zou Henry. (Rumoer links.) Hij verzekerde dat stuk niet gekend te hebben, zoo min als een zijner collega's. Rambaud' kon niet gezegd heb ben dat hij het kende. (De linkerzijde inter rumpeert voortdurend.) Misschien heeft bijge zegd dat hij valsche stukken kende, maar dat is geheel iets anders. En toen kwam de oude Méline weer voor den dag. De oud-minister vervolgde: „Men heeft mij vemvoben dat ik de revisie niet heb gewild. Ik wensoh mij zelf daarmede geluk. (Langdurig gejuich in het centrum; ru moer van de uiterste linkerzijde.) Indien ik de revisie had toegestaan, zou ik te kent hebben gedaan aan die eerste mijner plichten, nl. de web te doen eerbiedigen. Van den aanvang af heb ik gezegd, dat ik niet in de revisie zou toe stemmen, tenzij men een nieuw feit ontdekte. Welnu, dat was er niet. Maar de toestand is veranderd sedert de ontdekking dér dtoor Hen ry gepleegde valschheid, die ak erkend heb. (Beweging.) Ik ban niet bang voor de waar heid. Als er een onschuldige is, da.t men zijn onschuld prodanieere Maar men lastert, wan neer men zegt, dat Frankrijk geen gevoel van rechtvaardigheid mleer heeft. (Toejuidiinigen rechts en an heb centrum.) De zaak-Dreyfus evenwel is een voorwendsel. (Beweging.) Wil men dat het land zonder verzet d» uitspraak der justitie aanvaarde, laait men. dam ophou den het nationale leger lastig te vallen. Laten de voorstanders der revisie niet langer de hand reiken aan die vijondten van het leger. (Toe juichingen.) Men wil den geueralen staf te lijf. (Toejuichingen en bravo's.) Begint met het le ger te eetren. Het werd nu zeer rumoerig. Van de linker zijde viel men dan spreker in de rede; de Ka mfer was zeer opgewonden. Chenavaz staat op en wil druk gasticulee- rend protesteeren. Pedletam houdt hem tegen en dwingt hem weer te gaan ritten. Méline: Laat men het leger niet aanvallen. (Nieuwe onderbrekingen. Tumult.) Paschal Grousset wordt tot de ordle geroe pen, Heb rumoer duurt voort. Méline zegt dat de campagne tegen het leger niet kan geloochend worden, waarop Groussdt uitroept: „Men beleedogt ons." Onder voortdurend rumoer giaat Méline voort: Ge kunt in de blade® lezen hoe men dagelijks heb leger dioor het slijk haalt. Men zegt dab het niet het leger, maar de aanvoer ders zijn. De heftige onderbrekingen van de uiterste linkerzijde dwingen den voorzitter Deschamiel te verzekeren, dat Méline niemand der aanwezi gen bedoelde. „Jawel schreeuwt de uiterste linkerzijde. Méline eindigt: Leest da® uw dagbladen maar eons over. Wilt ge beweren dlat daarin geen bdeedigingen staan? („Neen! Neen!" wordt er geroepen.) Wij moesten onze twisten en onzen baat neerleggen op het altaar des var- dieriands. Guy hebben kunde® bemerken dat zij soms het werk eener dienstbode moest doen. „Ook een saffier en vier brillanten; mooie steenen, niet waar? Maar ik laat «r later een armband van maken. Ik dweep met armban den." Juffrouw Gressmann bewondierdei ook den ring. „Waarachtig, mevrouw Kalkowski, op zoo'n schoonzoon kan u dat kostuum van geel bro- caat gerust wagen." Er werd gescheld. De lang doortrillende klank deed dé vrouwen verwonderd opkijken. „Wat is dab papa.!" zei Martina, Men had hem niet met het eten verwacht. Wanneer hij thuis wilde dineerea, placht hij het 's morgens, voordat hij naar de repetitie ging, te zeggen; da® kon er rekening gehouden worden' met rijn smaak. Voordat Marina nog naar buiten kon gaan om open te doen, hooide men reeds de partaal- deur opengaan en stappen. De kleine Jetje was nl ook juist terug en kon, daar rij den sleutel had, haar meester binnen brengen. Jetje, een flink blond, meisje van zestien jaar, in een nauwsluitend' jacquet, miab een heng selmand aan den arm, liep blootshoofds vlug door dJe huiskamer. „Neem gauw het petroleumstel mee; ik kom dadelijk in de keuken," riep mevrouw Kalkows ki het voorbijsnellende mensje na. Martin I"aJkowski legde intussdien buiten rijn goed af. Toen kwam hij ook de huiskamer binnen, met een aantal couranten onder den arm. Wordt vervolgd t

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1