52*" Jaargang.
Donderdag 23 Maart 1899.
No. 9891.
Strijdige Werelden.
Kennisgeving.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
SCHIEDM lil: lïOURfllT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vla a r cl i n gen 11. 1 .*25. Franrn
per post 11. 1.65.
Prijs per weck Voor S c h i e <1 a in en V 1 a a r ding e n 10 cent.
Af/onderüjke nummer* 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau ISoterstraal G8.
Prijs der Advertentiën: van i7 regels 90 cents; iedere regel
meer 12'j ruts. Reclames 30 cents per i egel. Groote letters naar de plaats die zij
innen,en.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven bier
van /ijn giai is aan bet Bui eau te bekomen»
In de nummers, «lie Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zo «genaamde feiumlreisVuti&n opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advci li mie, bij vooi uitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Iiitere. Tcii'l'oiin Aio. 123.
Het Gcmeenteiiestuuk van Schiedam,
Gelet op art. 28 der kieswet
Brengt bij «iez« ter aigerneene kennis:
dat de kiezerslijst, aanwijzende de inwoners
dezer gemeente, die lot het kiezen van leden
van de Tweede Kamer, van de Piovincialo Staten
en van den Genieenleiaad in het jaar 1890
1900 bevoegd zijn, benevens de alphabet belie
lijsten bevattende de namen van hen die van
de kiezerslijst zijn afgevoerd en van hen, die
daarop zijn gebracht, np heden zijn vastgestel I
en van den 23s/eu Maart tot en met den
Visten April a.s1 van des voormiddags hall
negen tot des namiddags half vijf me, op de
Secretarie dezer gemeente voor een ieder ter
inzage nedergelegd en tegen betaling dei kosten,
in nfscluift of afdiuk veikiijgbaar zijn gesteld; en
dat ingevolge art. 29 dierzelfde wet, een ie lei
bevoegd is, onder overlegging /an de noodige
bewijsstukken, tot en met den Helen April as.
bij het gemeentebestuur verbeteiing van ge
noemde kiezerslijst te viagen, op grond dat lnj
zelf of een ander, in stiijd met meergenoemde
wel, daarop voorkomt, niet voorkomt, of niet
behooiiijk voorkomt.
En is hiervan afkondiging gosclnei, waai liet
behoort, den 22sten Maait 1899.
Het gemeentebestuur voornoemd,
De burgemeester
\1SSER, L. D.
Da secretaris
VERNÈDE.
.tljjemeen «nerzlelu.
SCHIEDAM, 22 Maart '99.
Mogen de drie raadsheeren die indertijd
minister Sarrien van advies hebben gediend
over de revisie-aanvrage en dientengevolge
reeds vroeger 'van de zaak-Dreyfus lieboen
,kunnen nemen, al dan niet zifting hebben
bij de behandeling der zaak-Dreyfus
De advocaat van mevrouw Dreyfus, mr.
Mornard, oordeelt van niet, en zoodoende
werd gisteren in de openbare zitting der
vereenigde kamers van het Hof door Bal-
lot-Beaupré, den rapporteur in de zaak-
Dreyfus, voorlezing gedaan van een ïequest
van mr. Mornard, waarin deze vraagt dat
de raadsheeren Petit, Crépon en Lepelle-
tier gewraakt zullen worden.
De procureur-generaal Manau conclu
deerde tot wraking, en wel op grond der
textueele bepalingen omtrent de revisie
procedure.
Het Hof zal, alvorens te beslissen, "Vrij
dag a.s. de drie raadsheeren zeiven hooren.
Men heeft getracht hen te bewegen dat
zij uit eigen beweging zouden verzoeken dat
zij geen zitting behoefden te nemen Daar
hadden de heeren echter geen ooren naar.
De „Ind. Beige" vertelt hoe het eigenlijk
met Dreyfus' veroordeeling is toegegaan.
Men heeft daarover reeds zooveel verschil
lende lezingen gehoord, dat men gaandeweg
DOOE
IDA BOY-ED.
69)
„Die arme Philipging hij voort. „Het
is geen kleinigheid, steeds in brandgevaar
te leven, en hoe zou bij niet vlam vatten,
wanneer hij dagelijks in zulke oogen mag
kijken."
Nauwelijks was het er uit, of Guy be-
greep dat hij een lompheid had gezegd, en
meteen begreep hij ook dat vroeger in d i t
huis en tegenover dit meisje zoo iets niet
over zijn lippen zou zijn gekomen. Grenzen-
looze toorn tegen zich zelf kwam in hem op,
on daarneven allerlei vage gevoelens die
zich vijandig richtten tegen hen die hem
aan zulk een banale manier van spreken
hadden doen gewennen. Daardoor kwam hij
er ook toe, veel driftiger dan wel geboden
scheen, om vergeving te vragen.
„Vergeef mij mijn onbescheidenheid,"
vroeg hij met klem.
Salvatrix bloosde sterk en zag nog altijd
naar de, bloemen, waaraan haar vingers ze
nuwachtig plukten.
„Och, men schertst zoo vaak," zeide zij op
zachten toon.
- Die kalme wijze waarop zij hem veront
schuldigde, deed hem aan.
- Sinds geruimen tijd was hij zijn psychisch
evenwicht kwijt, en elke nog zoo kleine ge-
1beurtenis maakte hem zenuwachtig; alles
scheen hem belangrijk toe.
v -Zij gingen eenige oogenblikken zwijgend
Haast elkander voort. Hun weg voerde hen
«nu- onder langs den muur van een terras
de muur was ongeveer zoo hoog als een
al die uiteenloopende verhalen vrij scep
tisch gaat opnemen. Ontkend kan evenwel
niet worden dat wat de „Ind. Beige", bo
vendien een serieus blad, verhaalt, een vrij
giooten schijn van waarheid heeft.
Hef blad verhaalt hoe een pas van een
tweejarig verblijf op Madagascar teruggeko
men officier te Econen bij een der voor
naamste waardigheidsbekleders der Repu
bliek dineert. Die officier had zitting in
don krijgsraad van 1894 als jongste lid.
Schoon het Belgische blad zegt zijn naam
niet te mogen noemen, verraadt liet daar
door toch wie bedoeld is, nl. kapitein pjrey-
statter van de mariniers.
Aan tafel vermijden de overige gasten,
allen aanhangers der revisie, over do Zaak
te spreken. Het gesprek komt er toch op,
dl toen deelde de officier onomwonden bij
zonderheden mede.
Hij verhaalde dat de krijgsraad in raad
kamer liet origineel van het geheime stuk
niet had gezienalleen een copie die bij
Dreyfus' biografie was gevoegd.
„Overigens was de overlegging van dat
stuk volstrekt onnoodig voor ons," voegde
de .officier er kalm aan toe. „Onze meening
stond reeds van te voren vast."
En toen men zich daarover verbaasde,
vertelde de officier dat de krijgsraad over
tuigd was van Dreyfus' schuld, nadat kolo
nel Henry onder cede had verklaard dat
zijn superieuren van die schuld overtuigd
waren.
„En was dat u voldoende?"
„Volkomen," antwoordde dc officier, en
nu volgde deze eigenaardige verklaring
„Daar de generaals zeker waren van Drey
fus' schuld, zouden zij ook wel weten wat
zij zeidenwij konden dus slechts veroor-
deelen en wij hebben dan ook eenstemmig
veroordeeld."
Die monsterachtige theorie van geloof op
gezag der generaals, werd doof den officier
zeer kalm gedebiteerd. Is het verwonderlijk
dat de gasten van verbazing zwegen Maar
toen vröcg iemand hoe hij nu over Dreyfus'
schuld dacht, na de verschillende processen
die er gevoerd zijn, waarop de officier ver
klaarde, thans sinds achttien maanden over
tuigd te zijn dat Dreyfus onschuldig is.
Volgens de „Ind. Beige" zijn de disch-
genoolen van den officier bereid dit verhaal
door hun getuigenis te staven, indien hot
tegengesproken mocht worden, waarvoor
men echter niet vreest.
Het lijkt wel of de zaak-Dreyfus, die een
tijdlang door de politieke gebeurtenissen op
den achtergrond is geschoven, weer de eer
ste plaats gaat innemen.
Dreyfus, Picquart, Esterhazy, dagelijks
vindt men die namen weer in de kolommen
der Fransclie bladen.
Quesnay de Beaurepaire zet zijn campag
ne in de „Echo de Paris" voort. Men ver
baast er zich algemeen over, zegt hij, dat dc
generaal-procureur Manau ook voor de ver
eenigde kamers van het Hof van Cassatie
het Openbaar Ministerie zal waarnemen.
Volgens het „Journal" heeft het Hof nu
ook het dossier ontvangen van Bertulus' in
structie aangaande het incident Sandhen*
Mathieu Dreyfus.
De oud-minister, senator Trarieux. heeft
mandaarboven op was een laag hek.
Van het pad beneden tot aan het hekwerk
rankten clematilten openkele donkerpaar
se bloemen met haar groote wijd uiteen-
staande bloemkronen bloeiden reeds tegen
den groenen achtergrond. Aan de andere
zijde van het pad, dat in den gloed der na-
middagsson baadde, daalde het kort geknip
te grasveld neer; langs het pad strekte zich
oen reuzen-bloembed met bloeiende maand
rozen als een halve maan in het gras uit.
Hier stond Salvatrix stil en keek over
het grasveld heen, dat beneden uitliep op
een wand van struikgewas, naar de Elbe.
„Voelt gij u hier gelukkig?" vroeg Guy
zacht.
„Zoo gelukkig als men zich kan voelen
in een huis dat niet het ouderlijk huis is,"
antwoordde zij.
„Dat verheugt mij voor u en voor
Charlotte. Charlotte's leven werd tot nu
toe zoozeer ingenomen door haar zorg voor
mij en mijn jeugdige voortvarendheid. Nu
ik trouwde, zou er een leegte hebben kun
nen ontstaan in het leven van die vrouw
met haar warm hart, die altijd iemand moet
hebben voor wien zij zorgt en die haar zorg
gaarne aanneemt. Nu heeft de voorzienig
heid haar wel de beste, innigste, betrouw
baarste vergoeding gegeven zij schonk
haar
Hij was bewogen en begreep zich zelf
maar lialf. Al wat sedert vele maanden nu
en dan in zijn gemoed was opgeweld, maar
met geweld bedwongen was, scheen plotse
ling op te bruisen en zich een uitweg te wil
len banen.
Tot in het diepst harer ziel getroffen door
zijn toon, sprak Salvatrix:
„Wat u voor Charlotte is geweest, kan ik
nooit voor haar zijn ik ben maar een
een brief geschreven aan den minister van
oorlog waarin liij twee officieren van don
genenden staf beschuldigt, dat zij don gewe
zen soldaat Savieiianl hadden omgekocht
om vahehe getuigenis af tc leggen tegen
Picquart.
Bovendien wijst Trarieux er op dat. ter
wijl het ministerie van oorlog reeds 25
Augustus l 1. over genoemden Savienaul de
slechtste informatie gaf, De Freyeinet den
16en December in een brief aan mr. Labori
den man een soldaat noemde die goed aan
geschreven stond. Trarieux zegt dat de mi
nister blijkbaar door zijn ondergeschikten
misleid is en vraagt dat m deze aangelegen
heid een onderzoek worde ingesteld.
De minister van oorlog heeft intusaclien,
volgens het „Journal", den officieren die
een onderzoek hebben gevraagd naar aanlei
ding der beschuldigingen die tegen hen ge
richt zijn in sommige bladen, laten weten
dat zij zich niet met die aanvallen hadden
bezig tc houden, daar zij reeds gerechtvaar
digd werden door het feit dat zij in don
dienst werden gelaten. Do minister zelf zou
een onderzoek instellen.
Dat Esterhazy zou verzoeken nogmaals
voor het Hof"gehoord te worden, spreekt de
„Ind. Beige" beslist tegen.
Na langdurige onderhandelingen zijn
Frankrijk en Engeland het althans op één
punt eens geworden.
Gisteren is te L'ondon de overeenkomst
geteckend, die een aanvulling der Niger-
conventie vormt.
Daarin wordt bepaald dat Engeland be
houdt Bahr-cl-Ghazcl en Dafour, terwijl
Frankrijk Wadai Baghirmi en het gebied
ten oosten en noorden van het Tschadmeer
behoudt. Engeland erkent de Fransclie sfeer
ten westen van de lijn, die loopt zuidelijk
van den Kreeft-keerkring, langs don rand
der Libysche woestijn naar den vijftienden
breedtegraad
Dc contracteerende mogendheden komen
o*-erccn om wcderkccrig elkanders handels
producten op gelijken voet te behandelen in
het gebied tusschen den Nijl en het Tschad
meer en tusschen den vijfden en vijftiendon
paralelcirkel. Frankrijk heeft daardoor toe
gang tot den Nijl.
Eindelijk komen de partijen onderling
overeen, geen politieke of territoriale rech
ten tc zullen uitoefenen buiten de grenzen
door het verdrag vastgesteld.
De Chineesche gezant te Londen, die ook
bij het Italiaansehe Hof geaccrediteerd is,
heeft eindelijk te Rome een onderhoud ge
had met den minister van buitenlandscke
zaken Canevaro.
Hij verklaarde dat de wijze v.aarop Ita
lië de terugzending der nota had opgeno
men, in officieele Chineesche kringen smar
telijke verbazing had gewekt. China, dat
Italië hoogacht, had het volstrekt niet wil
len belecdigen. Wanneer Italië de nota we
der inzendt, zal Cliina die in alle vriend
schap onderzoeken.
De gezant, die later een bezoek van Cane
varo ontving en gisteren door den Koning
zou worden ontvangen, heeft niet de gering
ste toezegging gedaan dat China geneigd is
toe te geven aan Italië's verlangen.
meisje, ik ben maar een eenvoudig meisje
zonder talent. Bovendien heb ik genoeg te
doen om mij los te maken van duizenderlei
dwaasheden, waaraan begrijpelijke, maar al
te groote liefde en bezorgdheid mij gewend
hebben. Maar dat u zoo spreekt, doet mij
toch genoegen het is dus toch waar wat
tante Charlotte mij zoo vaak heeft gezegd,
dat u haar innig en volkomen toegedaan
was is ondanks
Zij geraakte in de war. Zij voelde dat zij
daar op het punt stond, woorden te spreken
die eigenlijk wilden zeggengij zijt haar
dus toch genegen, ofschoon uw vrouw cn
door haar ook uw houding eigenlijk het te
gendeel laten blijken.
En Guy begreep wat de onvoltooide zin
nog had willen zeggen.
„U behoeft niet aan mij te twijfelen," zei
hij eenigszins gejaagd. „Ik ik er zijn
van die conflicten de tijd zal alles goed
maken."
„Ik twijfel niet aan u," zei Salvatrix
zacht. „Wie zou zich ook vrijwillig van
Charlotte's h-rt verwijderen. Dat zou im
mers zijn d'.n schat wegwerpen dien men
kan bezitten."
„Ik dank u," fluisterde liij en hij greep
haar hand om die te kussen. En toen hij de
frissche, blanke vingers omvatte, sloeg Sal
vatrix de oogen op en zag hem aan.
Die loome, zware oogopslag die diepe,
zachte blik
Hij greep Guy in den zielhij geloofde
nog nooit zoo'n schoon vrouwenoog te heb
ben gezien. Gloeiende bewondering vlamde
op in zijn blikken.
Verbaasd, verschrikt, maar als betooverd
keek Salvatrix in die vlammen^ e, donkere
oogen.
Zoo staarden zij elkaar verbaasd aan. Zij
Integendeel, volgens de „Italia" heeft dc
gezant als zijn persoonlijke niccnmg te ken
nen gegeven dat China Itahc's ciseh met
kan inwilligen.
Dc „Tnbuna" merkt op dat liet blijkbaar
de bedoeling is van liet Tsung-li-Yamcn om
met het gezantschap te Peking te onder
handelen.
Zonderling is het dat de Britsche gezant,
wien dc behartiging der belangen van Italië
tijdelijk was opgedragen, juist nu met er-
lof gaat. Morgen vertrekt sir Claude Mac
Donald over Wci-IIai-Wci en Hongkong,
waar liij scheep gaat op de P rins 11 e i n-
r i c h, een Duitsehe paketbool.
Dc Italiaansehe gezant, di Martino, is
reeds weg. Zijn opvolger zal zijn marines
Salvage Raggi, die vroeger te Peking ge-
zanlschapsraad is geweest. Hij vertrekt zoo
spoedig mogelijk naar 't Verre Oosten.
liet schijnt in Spanje toch geducht te
gisten. Carlistcn, republikeinen en aanhan
gers van Wcyler, allen intrigeeren cn kui
pen om 't hardst.
Volgens de „Opinione" verzekert men in
welingelichte kringen dat don Carlos ver
scheiden millioenen heeft geleend van En-
gelsehc en Fransclie bankiers. Zoodra-de-ra-
tificatie van den vrede is afgeloopen zal don
Carlos naar Spanje gaan om de leiding van
den opstand zelf te aanvaarden.
En wanneer die opstand uitbreekt, zegt
de „Opmione", dan beginnen de republi
keinen ook.
Dat deze bezig zijn, is zekerdat de re
geering voor hen beducht is, mag worden
afgeleid uit het feit dat de censuur de ver
zending van telegrammen naar de provincie
verboden heeft, waarin melding wordt ge
maakt van de «loor de „Imparcial" medege
deelde ontdekking eener republikeinsche sa
menzwering te Ecijan.
Wat de aanhangers van generaal Weylcr
betreft, Maandagavond is oen huiszoeking
gedaan bij de „Nacionai", zijn orgaan. Do
gcliecle oplaag van het blad werd m besiag
genomen on telegrafische instructies werden
aan dc provinciale autoriteiten gezonden
om dc verspreiding van het blad te belet
ten.
Alle ontevredenen rekenen op den steun
der gerepatrieerde soldaten, die ontevreden
zijn en daaraan in vergaderingen cn betoo
gingen uiting geven.
Te Madrid is men dan ook niet gerust
over dc opgewondenheid onder die „snorre-
baarden", en uit vrees voor ongewensclite
manifestaties wordt het Koninklijk Paleis
en het paleis van den minister-president
door politie en gendarmerie nauwlettend
bewaakt.
emcngtic SIpdcilccHnsf»
Déroulède heeft een brief geschreven aan
Dupuy, dat nooit of te nimmer er eonig
contract heeft bestaan tusschen den Bond
van het Fransclie Vaderland en de Patriot-
tenligue.
De „Times" zegt dat Engeland niet zal
aarzelen de Fransclie ondcrzeesclie boot na
te maken, wanneer de deugden daarvan zich
bewaarheiden. Frankrijk kan er niet aan
waren voor elkander als een nog nooit te
voren gezien schouwspel dat tegelijk be
angst en boeit.
Intussehen zat Martina op hcete kolen.
Toen zij reeds van verre zag dat Philip er
alleen aankwam en Guy aanstalten maakte
om met het meisje nog rond te wandelen,
zou zij het liefst meteen zijn opgesprongen.
Maar zij voelde wel dat dit niet ging.
Even krachtig en hevig als haar verlan
gen was om Guy los te maken van al wat
vroeger zijn invloed op hem deed gelden,
wat hem vroeger vereerenswaard toescheen
en dierbaar was, opdat hij in haar geheel
den inhoud zijns levens en de algeheele vol
maaktheid der vrouw zou zien, even sterk
was ook haar angst dat hij haar ontrouw
kon worden of achter haar rug over haar
klagen.
Daar zij steeds opnieuw moest kampen
om zijn bezit, dat van den aanvang aan
door allerlei liefkoozingen en een weldoor
dachte wisseling van tegemoetkomen en op
een afstand houden verworven was, voelde
zij zich nooit volkomen zeker van hem.
Een paar minuten later zeide zij lachend
„Guy is met juffrouw Salvatrix den tuin
verder in gegaan. Later kan Guy haar zoo
veel het hof maken als hij wilmaar in het
eerste half jaar van ons huwelijk duld ik
het niet. Kom, Robert."
En zij ging weg.
„Robert!" riep Anne Marie.
Maar hij ging toch.
„Martina is soms een beetje erg vrij in
haar doen en laten," zei Philip. „U. moet
maar wat geduld met haar hebben.'
Hij leed. Hoe dikwijls had hij al niet on
genoegen met Martina gehad. Maar zij be
greep in 't geheel niet wat Philip van haar
wilde en wat zij doen moest. Zij kon noch
denken niet Engeland ter zee te coneurree-
ren.
De „Times" betreurt het, dat minister
Lockroy niet in de Fransclie Kamer even
als Goshen in het Lagerhuis een wijziging
der marine-begrooting heeft toegezegd, in
dien dc ontwapeningsconferentie resultaten
oplevert.
Op Cuba duren de troebelen voort. Een
tioep negers heeft een politiepost aangeval
len, toen men een openbaar bal te Cherro
verbood. Verscheiden politieagenten werden
bij die gelegenheid gewond. Er werd dooi
de agenten gevuurd, zoodat vier inwoners
gedood en velen gewond werden.
Een peloton Amcrikaansche infanterie
herstelde dc orde.
Een dépeclie uit Manilla bericht liet vin
den van een kist patronen met een Duitsoh
opschrift bij de Philippino's. Men vindt dit
van zekere zijde een krachtig verwijt aan
het adres van het Duitsehe gouvernement,
echter zonder gronddc industrie kan zich
niet door redenen van politiekeu aard la
ten leiden.
Do Kon'nginueii.
liet bericht, dat de Koninginnen na liet
jaarl ijksch bezoek aan Amsterdam, van 11
tot 17 April, naar Soestdijk zullen gaan, is,
volgens den schrijver der „Haagsche Kro
niek" in de „N. Gr. Cl.", onjuist.
Ilij meent wel ingelicht te zijn als hij
verzekert, dat II.II. M.M. uit de hoofdstad
naar het buitenland vertrekken, om daar
een week of drie te vertoeven. Dan is het
plan om naar Den Haag terug te koeren
opdat de Koningin in de eerste dagen der
vredes-confercntic de gedelegeerden nog
daar ter stede zal kunnen ontvangen. In
Mei verlaten II.II. M.M. de hofstad echter
\oor geruimen tijd, om niet naar Soestdijk,
maar naar het Loo te vertrekken, waar zij
de vrcdcs-gcdelegeerden nog een paar malen
zullen ontvangen, voor een groot diner en
voor een garden-party.
l)e onderwerping van den prelendent sultnn
van Aljeh.
Naai aanleiding van het door ons ontvangen
telegram volgens hetwelk de pretendent-
sultan van Atjeh zich wil oveigeven, schrijft
ons een officier, die iangen tijd in Atjeh door
bracht en vau «Ie verhoudingen daar wel op
hoogte kan zijn:
Of de oudei wei ping thans werkelijk zal
plaats hebben, zal weidtn blijken. Verwon
den eri zou het niet. Reeds maanden geleden
■leed hij onze autoriteiten in Atjeh nu en dan
pobeu ovei de voirwaaiden, welke voor zijne
ondei wei ping zouden woiden gesteld, nmar
men nam d.iaivan geen notitie, om hem niet
in den waan te biengeri dat hij eischen zoude
kunnen stellen. Tijdens de Podir-expeditïe
is londuit aan Van lleutz gevraagd wat hem
de onderwerping van Toeankoe Daoed wel
waard zou zijn het antwoord luidde onge
veer: nietswij geven geen geld me»rom
ondei wei pii g van wien ook te vei krijgen,
wij do-ui ook geen beloften, wij zijn degenen
die eischen stellen. Wanneer de pretendent-
gebreken in haar karakter ,en haar opvat
tingen van het leven noch in haar opvoe
ding ontdekken. Philip was in haar oogen
ook reeds aangetast dóór de uitgestreken
bekrompenhcid-en de bespottelijke kasten
geest dezer vervelende zoogenaamde pam
eiers, juist zooals Guy er vroeger door aan
gestoken was; maar hem liad zij tot zijn
eigen welzijn uit dien toestand weten te
redden.
Martina nam uit zichzelf Robert's arm.
Zij begreep wel dat Anne Marie, die hen
nakeek, zich daarover zou ergeren. Maar
daarom deed zij het ook.
„Robert, zoo begon zij zenuwachtig.
„Die Zondagen bij de Baumeister's maken
mij overstuur. En bemerk je niet hoe kwa
lijk de dames mij bejegenen? Ja, je Anne-
mic ook. En jo vader. Aan tafel zat liij met
Charlotte over mij te fluisteren. Ik wil heel
graag toegeven dat Charlotte een uitne
mende vrouw is. Maar zij is iemand met wie
ik niet kan omgaan. Die menschen zijn zoo
vormelijk, zoo deftig, en spreken zoo ge
leerd. Ik geloof dat ze allemaal opgeprikt
zijn. Phoo! ik heb leven en natuur noo-
dig."
„Zoo," zei Robert eenigszins verlegen over
het vertrouwen dat hem geschonken werd
en waartegen zijn gevoel van betamelijkheid
eenigszins in opstand kwam.
Maar Martina liet hem niet aan het
woord komen.
„Als ik jou niet had, Robert, werd ik
wanhopig. Jij bent een prachtige jongen.
Guy heeft mij niet te veel gezegd toen hij
mij vertelde dat je de meest mannelijke
man en de volmaakste cavalier bent."
(Wordt vervolgd.)