No. 9894.
I immer bestaat nit DRIE Maden
Eersfe Blad
52"e Jaargang.
Zondag 26 en (Viaandag 27 Maart 1899.
Strijdige Werelden.
UIT DE TERS.
MJITESLAND.
SCHIEOAMSCHE COURANT.
De/e courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal Voor Schiedam en V I a a r d i n g e n 11.1.25 Fianco
per post 11. 1 .G5.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 40 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor liet eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau Boter&traat 68.
Prijs der Advertentiën: Van 47 regels 11. 0.90; iedere regel
moer 12'j cents. Reclames 30 rents por jogel. Groote letters naar de plaats die .'ij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummersdie Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Ut nine adver-fenliSn opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intcrc. Telefoon lïo. 123.
Bolland-Sciiaepman.
Naar aanleiding van hetgeen dr. V. uit
Leiden in de ïScliiedamselie Ct" schreel
omtrent de polemiek tusschen de lieeren
Bolland en Schaepman, heelt thans de lieer
L. H. P. in de sNieuwe Schied, Ct." een
artikeltje ingezonden hetwelk wij hieronder
ten gerieve onzer lezers en van dr. V. laten
volgen, daarbij heenstappende over het feit,
dal de beleefdheid eigenlijk zou gevorderd
hebben dat in liet eigen blad, waarin dr. V.
zijn bezwaar uitsprak, ook de heer P. hadde
geantwoord. Maar zooals gezegd, we stappen
daar in dit geval maar weer eens overheen
De heer L. II. P. dan schrift:
Door een bevriend peisoon werd mij heden
de 5>Schied.imsche Courant" ter lezing ge
geven blgkbaar met hel doel om iuzage >e
nemen van een ingezonden schrijven uil
Leiden, onderteekend Dr. V.
Deze schrijver gevoelt zich geroepen om
de i sterkste veroordeelinguil te spreken
over het gebruik, dat Dr. Schaepman maakt
in bovengenoemde brochure van eenige woor
den, welke op zijn zaeht-t genomen minder
welvoegelijk zijn tegenover een tegenstander.
En 'tschijnt Dr. V. nog al ernstig gemeend
te zijn, want niet minder dan als Staats
man", iPriester" en .^Dichter" heelt Dr.
Schaepman zich hierdoor misdragen. Eu dat
nog wel tegenover een door den Nederland
schen Staat aangestelden Hoogleeraar".
Wij wenschen niet met Dr. V. in geschrijf
te komen. Hij is vrij in het vormen en uiten
ran zijn opinie. Wij voor ons hebben zulk
een oribegiensden eerbied niet voor personen,
omdat zij hdoor den Nederlandschen Staat
lijn aangesteld"Die Slaat" tast zoo nu en
dan wel eens mis, getuige de aanstelling
van Bolland. Wil Dr. Vr. er anders over
denken, het zij hem gegund.
Ook is onze meaning na een nauwkeurig
en herhaald lezen van iBolland en Petrus",
dat men wezenlijk Dr. Schaepman zoo hard
niet moet vallen als zijn uitdrukkingen hier
en daar wat steik gekleurd zijn. Hij toch
stond niet tegenover een eerlijken aanvaller,
maar tegenover een mnn die zich niet ontzag
bg dikwerf verregaande kwade trouw en
onwetendheid, een onverdraaglijke verwaand
heid aan den dag te leggen. Blij! eens kalm,
wanneer hel diei banrste door liet slijk wordt
gesleurd op de meest hatelijke wijze, zonder
methode, zonder logica, met verdachtinoking,
vervalsching, onbeschaamde letterdievei ij. Blijf
eens kalm als men met een geschiedenis van
negentien eeuwen achter zich, dooreei sten den
besten beunhaas, die zich met nee» lappendeken
van wetenschappelijkheid heeft omhangen"
eenvoudig in datgene, wat den toest der
kritiek kan doorstaan genegeerd vvouit. Dat
kèn men als men het in een tiottoirblad
leest, welks kolommen dagelijks met rioolvuii
gevuld worden, met als men liet hooghartig
onder den neus geduwd krijgt van eeu
DOOR
IDA BOY-ED.
72)
Op een afstand draaide in den tuin een
vijf-stralige ster van dunne koperen pijpjes
op een slanke ijzeren staaf in bet rond en
weefde do fijne waterstralen die zij opwierp,
als een zilveren webbe om zich heen.
In het gras en in de bosclijes gonsde en
ritselde het zacht, van tallooze, kleine, on
zichtbare diertjes. Over het donkergele zand
van het pad kroop een zwarte kever, log
zijn zwaar lichaam voortsleepend. Van een
bed irissen vlak bij steeg een zoete geur om
boog. Bijen mot buikige, goud-bruine lijven
gonsden er boven in het rond, doken in de
bloemen en vlogen weg; het slanke, teere,
bleek-blauwe lijf van een juffertje schoot nu
en dan door de luchtmen zag de doorschij
nende glanzige vleugels het zonlicht scherp
terugkaatsen.
En in die diepe, loome, lichtende middag
stilte werd het Salvatrix wonderlijk wel te
moede. Het was haar als iemand die het
zeer koud heeft gehad, en wien nu weer
warmte door de bèvende leden stroomt.
Er was zooveel vrede en zooveel zonlicht
in de wereld. Waarom was zij toch gister
avond zoo huiten zichzelve geweestwaar
om toch had zij een gevoel gehad of gevaar
en onheil op haar aanstormden, of ex iets
verschrikkelijks zou gebeuren 1 Of zij dui
zend redenen had om te weenen
..Omdat Guy haar zoo lang, zoo diep, zoo
verwonderd had aangezien?
sdoor den Nederlandschen Staat aange
stelden Hoogleeraar". Dat kan men, als men
behooit lot de onverschilligen wie alles
koud laat. iniinr niet ah' men zijn keik lief
heeft gelijk Sciriepman baar bemint. Mij
dunkt Dr. V. al vond hij de door hem opge
noemde woorden ook wat a! te sterk, waie
Inj katholiek, hij zou althans Dr. Schaapman
er openbaar geen griet van gemaakt hebben,
01 nu peuëraar" in de fijngevoelige Leul-
sehe ooren wat Imrd klinkt, 'lis mogelijk.
Wie zonder L-ulenaar te zijn in de brochure
dit woord leest bij de alhrspotlelijkste beeld
spraak van Bolland, z.al hoogst Waaiselnjnlijk
alleen liet vernuft van Dr. Schaepman be
wonderen en hein gaaiue de uildiukkmg, die
toch 7.óó kwaad niet is als zij Dr. V. wel
toeschijnt, vergeven om der wille van de
kostelijke vinding. En wat het poldeijotigens-
en ploertachtige in Bollands schrijftrant be
treft, het volgende geelt rmsschien een af
doende verklniing. Ongeveer iedere maand
vei scliijnt bij een Rullerdarnsche firma een
pamflet tegen de katholieke Kerk. waarin
van zekere cliiistelijke zijde op de pioertigste
wijze woidt strijd gevoeld. De meest ta-tbare
leugens op his'.oi iseli gebied, de laagste ver
dachtmakingen, de schandelijkste laster is in
dat tijdschrift sdieiiüg en inslag. Welnu hoe
stelt zich een hdoor den Nederlandschen
Staat aangestelden Hoogleeraar" aan die in
plaats van zijn waardigheid hoog te houden,
zien haast om als medewerker op te lieden
van zulk e*u schotschrift? Eu nu wat Inei
volgt. In de tweede maandelijksche afleve
ring vinden wij van de ledactie het volgende
over Bolland, Bolland is in vrede van ons
gescheiden" want veen zijner stukken meen
den wij te moeien weigeren kieschlieidshalre
vooral om de aanhalingen." Is comniemaai
hier niet oveiLodig? Waar zulk een rulae-
tie nog te veel kieschhetd heeft om Bollands
stukken op te riemen sapienti sul! Alleen
de vraag, heelt Dr. Schaepman te veel ge/egd,
en ware bet misschien niet beier geweest
dat hij hem bedreigd luid met de straf, die
hij eenmaal in vaderlijke veiontwaitrdigiiig
op Lodewijk van Deysel wilde toepassen
Ten slotte; -- Dr. V. |pgt er vooial de
nadruk op, dat ^scheldwoorden nog nimmer
een argumentatie heiben versterkt." Maal
laat ik hein verzekeren, dat Dr. Schaepman
in zijn brochuie volstrekt geen scheldwoor
den noodig heeft om zijn argumenten te
vei sterken. Daar spreekt van het begin tot
het einde in zijn verweer, zulk een klemmend
beloog, zulk een helderheid en logische volg-
oi de van gedachten, zulk een verplettei e mie
bevvijsvoeiing, dat de woorden: 'hik geloof
dat het pleit voldongen is", geen tegen
werping meer dulden. En daarom, moge door
hbeiale dagbladen, en dito schrijvers van
ingezonden stukken ook al getracht vvoiden
bij de menigte de gedachte ingang te doen
vindenDr. Schaepmari's jongste werk
is eeu produkt, dat op de vischtnai kt thui-
behoort, wij begiypeo de bedoeling, en gij
welen hel wel beter. Daar is niet geblaft
geworden tegen den vreemden indringer op
net vaderlijk erf, maar daar is bij '>e keel
gegiepen en vooi goed onschadelijk gemaakt.
Weer bloosde zij nu zij aan dien blik
dacht.
Zij verbeeldde zich te weten, waarom zij
van haar kant Guy zoo met verbazen had
moeten aanzien zij zou het Charlotte
niet gaarne hebben bekend. Zij had in haar
vele eenzame uren vele romans gelezen, on
schuldige boeken buiten de wereld om, die
het beeld van het leven naar willekeur
schikten en schoon tintten, naar de opvat
ting van jonge meisjes. En toen had zij er
vaak van gedroomd dat ook eens in haar
leven de man met zijn trotsche, gebiedende
gestalte zou treden, met zijn langen, zwar
ten haard en zijn doordringenden blik. Zij
had er zich een nauwkeurige voorstelling
van gemaakt, hoe hij zijn heerlijken baard
door zijn bleeke hand zou laten glijden. En
zijn oogen waren haar toen reeds bekend
het waren vlammende, donkere oogen, die
haar aanzagen zooals men met verbazing
een wonder aanstaart, het wonder der liefde.
Die kinderlijke droomen waren half ver
gelen zulk een trotsche, gebiedende ge
stalte althans had zij voor zoover zij op de
menschen lette, nooit opgemerkt.
Maar wonderlijk vloeide hetgeen gisteren
gebeurd was samen met de dwaze plianta-
sieën van haar meisjesjaren. Zij had geen
man van romantische schoonheid en over
weldigende majesteit van wien een geheim
zinnige bekoring uitging, op haar weg ont-
mocd. Maar midden in het gewone, alle-
daagsche leven en zijn kalm-hurgerlijken
loop had zij in de oogen van een man ge
staard, die vlammend en donker en ver
baasd waren als de oogen in haar droomen.
En zij trachtte om zich zelf te lachen, ter
wijl toch in haar hart een eigenaardig vree
zen bleef, dat zich oploste in de wensch dat
Aiscincen «veacleltt.
SCHIEDAM, 25 Maart '99.
Is de Fransch-Engelsche overeenkomst
over Afrika een overwinning der Fransclie
of der Engolschc diplomatie Men behoeft
daarover het oordeel niet op te schorten,
totdat officieel de inhoud der overeenkomst
bekend is gemaakt. Immers, de Fransche
regeering hoeft door Havas den beknoplen
inhoud aan de "bladen medegedeeld, daar
aan levens een gunstige beoordeeling toe
voegend, lettende op Frankrijlc's belangen.
En in het Lageihuis deelde do Britsche on
der-staatssecretaris Brodriek gisteren mede
dat de mededeelingen omtrent deze overecu-
komst in hoofdzaak juist zijnbinnenkort
hoopt de regeering de overeenkomst te kun
nen publiceeren.
De Loudensche correspondent dor „Ind.
Beige" zegt een nauwkeurig onderzoek te
hebben ingesteld omtrent den indruk die de
overeenkomst in Engelsche politieke krin
gen heeft gemaakt. Hij heeft de meening
gevraagd van verscheiden parlementsleden,
beboerende tot verschillende partijen, en al
len toonden zich voldaan. Hun meening zou
men kunnen samenvatten in deze bewoor
dingen
Al wat wij weusehten hebben wij verkre
gen; wij hebben steeds verklaard dat wij
in de quaestie van do Bahr-el-Gliazal niet
zouden toegeven. Welnu, de Bahr-el-Ghazal
blijft aan ons. En hoewel er ten opzichte
van Egypte niets veranderd is en te dezen
de deur open blijft staan voor mogelijke,
schoon geheel onwaarschijnlijke, eischen der
mogendheden, hebben wij toch den Niji in
onze macht, en lord Roscberry heeft terecht
gezegd„De Nijl is Egypte en Egypte is
de Nijl. Wie den Nijl heeft, heeft Egypte."
De 'algerneenc mooning in Engeland
aldus de correspondent van het Belgische
blad is dat Engeland in werkelijkheid
Frankrijk geen enkele concessie heeft ge
daan op handelsgebied, want de rechten die
Frankrijk zijn gewaarborgd, zijn dezelfde
die alle naties, krachtens liet beginsel der
„open deur", toekomen. Alle staten kun
nen handelsinrichtingeu aan den Nijl vesti
gen zoo goed als Frankrijk.
Kortom, de Engelschen beschouwen deze
overeenkomst als een belangrijke diploma
tieke overwinuing van lord Salisbury. Alle
bladen zijn het daarover eens, en ook de
„Westminster Gazette" die, zooals wij vroe
ger mededeelden, in het eerst bedenkingen
had geopperd met het oog op den aanleg
van spoorwegen dwars door Afrika, eindigt
met te verklaren dat men tevreden kan zijn
over deze overeenkomst.
En de „Daily News", constateereude dat
do ernstige Fransche bladen, zooals de
„Temps" en de „Débats", zich mede vol
daan toonen, voegt er bij, „dat dit niet mag
verbazen, waar een vaderlijke regeeriug zich
gehaast heeft hun eeu geprepareerde opinie
te verschaffen". Dit doelt natuurlijk op de
nota van Havas.
Ook aan gene zijde van het Kanaal is
men, zooals wij reeds zeiden, tevreden. Uit
de verschillende bepalingen der overeen-
ltaar cllc wederzien met Guy bespaard
mocht blijven.
Wat zij gevoelde teekende zich in een af
wisselend spel van een verrukkelijk uitdruk
kingsvermogen af op haar gelaat.
En Phi hp zat voor haar en sloeg het
gade.
llem greep eeu wanhopige begeerte aan,
dit sprekend gelaat juist en niet volmaakte
kunstenaarsgaven te kunnen weergeven. En
hij begicep thans meer dan ooit dat zijn
kunst niet voldoende was om ooit zulke
teêr-levende trekken, welks schoone lijnen
op den achtergrond traden voor de ziel die
er uit sprak, zóó weer te geven als hij ze
zag.
De zon vervolgde haar loop, en er viel
een schaduw op Salvatrix' gelaat. Daarmede
nam het poseeren een einde.
De dames gingen door de van hitte en
licht zacht gloeienden tuin langzaam naar
het huis.
Philip bracht zijn gerei in orde. Daar zag
hij dat naast Salvatrix' stoel een wit zak
doekje lag. Hij raapte het op om het haar
later te geven, en borg het voorloopig weg
in zijn vest.
Nu zijn model niet meer tegenover hem
zat, keek hij nog eens naar zijn schilderij.
Hij erkende dat ook een beter schilder groo
te moeite zou hebben gehad met dit gelaat.
Hij wilde zijn arbeid veelbelovend vin
den. Hij wilde gelooven dat het goed
werk zou worden. Hij snakte er naar, op-
gewekten moed en vertrouwen te bezitten.
Maar zijn eerlijkheid, zijn braafheid "be
letten hem zelfs zijn talent voor zich zelf te
roemen.
Strak staarde hij op zijn werk en hij zag
zijn voldoenden, middelmatigen*. arbeid ten
komst, distilleert men deze welsmakende es
senceFrankrijk's Afrikaansch rijk is afge
rond Frankrijk krijgt den verlangden uit
weg op den Nijl, en de Egyptische quaes
tie blijft zooals ze wj5, ondanks lord Salis
bury's vergeefsche pogingen om ook die in
de onderhandelingen te betrekken
Optimisten spreken bovendien met vol
doening over den ruil van „het moerassige
Fashoda" tegen Bagirmi, Wadai en het ach
terland van Tripoli. Maar daarover komen
ook minder verblijdende berichten tot ons,
waarbij echter de mogelijkheid in hel oog
moet worden gehouden dat daarin de nijd
spreekt.
Te Kaïro acht men het ui. in welinge
lichte kringen mogelijk dat de Fransche 11
het leclijk te kwaad zullen krijgen aan het
Tschad-meer.
Daar staat Rabah, de koning van Bor-
mou, aan het hoofd van 30 a 40,000 man,
terwijl de sultan van Wadai over drie mii-
lioen onderdanen heerscht. Op 't oogenblik
zijn die zwarte vorston vijandenmaa. nu
hun gebied aar) Frankrijk is toegewezen,
is het mogelijk dat zij zich zullen verbinden
tegen den vreemden overhecrsclier. De po
sitie der Franschen zal dan geen gemakke
lijke zijn.
De „Neue Freie Presse" te Weenen heeft
de meening van een Afrika-kcnner, den
door de Engelschen uit handen van den
Mahdi bevrijden Slatin-pascha, gevraagd
over de overeenkomst tusschen Engeland en
Frankrijk.
Hij vond die geenszins onvoordeelig voor
Frankrijk, hoewel men er om moet denken,
dat het alleen invloedsferen krijgt. De taak
die nu op Engeland rust, is alleen de macht
van den Khahfa te vernietigen, die op het
oogenblik te lvordofan is, ongeveer hondcid
Engelsche mijlen van den Witten Nijl af.
Er is geen sprake van, meende Slatin, reeds
dadelijk ecu expeditie tegen den Klialif te
ondernemen; daarvoor moet het regensei
zoen worden afgewacht. Het wordt dus wel
Juli voordat eeu belangrijke expeditie zal
plaats vinden.
Slatin's meening, dat men zich mag ge-
lukwenschcn, dat tusschen Engeland en
Frankrijk een overeenkomst omtrent Afri
ka is tot stand gekomen, onderschrijven wij
gaarne. Maar men denkc met dat daarmede
een nieuw tijdvak van vriendschap tusschen
beide landen begint.
't Is waar, Afrika is opgedeeldmaar
Frankrijk kan nu rijn oog slaan op Tripolis
of Marocco, en op laatstgenoemd land wees
reeds de „Pali Mall Gazette".
Het tijdperk dat thans aanbreekt zal wel
gekenmerkt worden door een liardnekkigen
wedstrijd op maritiem gebied. Frankrijk
streeft naar een sterke vloot; Engeland is
T aan zich zelf verschuldigd zich in dat op-
zichl niet naar den kroon te laten steken.
Misschien brengt de ontwapeningsconfe
rentie daarin wel verandering. De Engel
sche minister Goshen wees reeds op de mo
gelijkheid dat de begrooting door de resul
taten der conferentie gewijzigd zou kunuen
worden.
Met de conferentie over de ontwapening
der volkeren gaat het niet erg voorspoedig.
Er is heel lang onderhandeld over de
vraag w i e de lütnoodigingeu zal verzenden,
slotte voor onvoldoend en slecht aan. Hij
had een zeer fijnen smaak. Hij meende dat
er in de kunst alleen volmaakts of niets be
stond.
Jarenlang kwelde hem reeds zijn streven
naar een geeerde positie als kunstenaar, ter
wijl hij toch zich zelf zoo goed kende. Hij
wist zeer wel dat men in hem overal alleen
den „aardigen jongen" zag niet den kun
stenaar.
E11 hier, bij deze hoogste, grootste poging
die hij ooit had gewaagd, leed hij ook het
diepst.
Over het portret van den overledenen wa
ren gisteren de toeschouwers tevreden ge
weest. Ja, hij wist het wel naar photo-
grafie kon hij misschien nog wel maken wat
hij onmogelijk naar het leven kon schep
pen.
En juist zij haar had hij willen schil
deren als eeu tweede Lenbach.
Hij liet de gedachten met in hem opwas
sen die haar goedheid in hem hadden doen
ontwaken. Maar diep in zijn ziel leefde toch
het bewustzijn dat alles, alles heel anders
zou zijn, zou kunnen worden, wanneer hij
zich juist met dit schilderij eeu meester had
getoond.
„Ik moet er een eind aan maken nu
toch eindelijk," dacht hij. Reeds honderd
maal had hij hetzelfde gedacht.
Allerlei plannen traden weifelend voor
zijn geest, en alle hadden een dreigend aan
zien.
Philip was onverbiddelijk jegens zich zelf.
Hij moest erkennen dat hij, wat hij maat
schappelijk was, door zijn beroep alleen was.
Alleen zijn métier had langzamerhand ac
deuren van deftige huizen voor hein ontslo
ten. Als zoon zijner ouders was hij aauge-
de Russische of de Ncderlandsche regeering.
Men meent thans dat deze quaestie aldus
is opgelost, dat Rusland de lijst der invite's
opmaakt, die door de Nederlaudsche regee
ring zullen worden opgeroepen om in 's-Gra-
venhage de viedespijp te komen rooken.
Maar 1111 rijst een andere vraag op wie
moeten uitgenoodigd worden? Houdt men
het doel der conferentie in het oog, dan
lijkt het antwoord zeer gemakkelijk: na
tuurlijk alleen die staten, die een zelfstan
dige bmteuiandsche politiek voeren; want
de voornaamste oorzaken van den moder
nen oorlog zijn gelegen in de buitenlandsehe
politiek.
Daaruit volgt dat staten als Pruisen,
Beieren, Saksen of Hongarije zeker niet
zullen uitgenoodigd worden. Een Pruisische
oorlog is bij de tegenwoordige politieke ver
houdingen even ondenkbaar als een oorlog
van Oostenrijk of Hongarije alleen.
O111 dezelfde reden is ook het recht des
Pausen 0111 aan de conferentie deel te ne
men, niet boven twijfel verheten. Waar is
het evenwel, dat de Paus in zijn eigenaar
dige positie ais Iloofd der Kerk zou kun
nen worden uitgenoodigd.
Dit alles zal geen aanleiding geven tot
groote moeilijkheden. Maar ook nu weer
m.'Hikt de Balkan het Europa lastig. Wat
toch is het geval Bulgarije is buiten kijf
een vazal-staat van Turkije; de Porte zou
dus het recht hebben de belangen van het
vorstendom bij andere regeeringen te be
hartigen.
Maar 't kleinste kind weet, dat Bulga
rije er een zelfstandige diplomatieke verte
genwoordiging op na houdt. Sterker nog,
toen Servië in IS85 Bulgarije den oorlog
verklaarde, heeft de Porte daarin geen
oogenblik een aanval tegen het Turksche
Rijk gezien. De zelfstandige buitenlandsehe
politiek van den vazal-staat is door de Porte
trouwens steeds stilzwijgend toegelaten.
De Jvöhi. Ztg." verneemt dat Turk'ije
protesteert tegen de deelname van Bulga
rije aan de conferentie niet alleen, maar
ook verlangt dat de Bulgaarsche regeering
niet zal uitgenoodigd worden.
De politieke, toestand van het vorsten
dom, al is het ook een vazal-staat, gedoogt
lit zeker met. En 't zou onverstandig bo
vendien zijn de Bulgaren over 't hoofd te
zien. Bulgarije is een militaire staat, en
juist aan den Balkan mag niet met vuur
worden gespeeld. Daarvoor liggen er te veel
brandbare stoffen.
De Voreenigde Staten bereiden zich nu
reeds voor op de verkiezing van een Presi
dent in 't najaar van 1900.*
Wij deelden gisteren mede dat senator
Chainbler en vele andere republikeinen met
do democraten den strijd tegen de trusts
wilden aanbinden. Maar de democraten van
hot Westen hebben de zilverquaestïe nog
niet opgegeven 011 willen in den boezem der
partij daarover een beslissing uitlokken,
voordat de eigenlijke voorbereidingen voor
de verkiezingen beginnen.
Immers, de democraten der oostelijke sta
ten loopen niet warm voor de vrije aanmunt
van het zilver, en er is alle kans dat de zil-
vcrquaeslie een twistappel zal blijven in de
democratische partij. De bekende (lees: be
ruchte) Croker, de „boss" van Tammany-
wezen op de omgang met komedianten of
den een of anderen Schulz-Weiler,
En hij kon nu eenmaal geen halve bescha-
ving, geen slechto manieren, geen ongeor
dende levenswijze, geen ijdel gepronk, geen
schulden, geen luidruchtig vermaak uitr
staan.
Wat zou hij hebben kunnen worden
zonder vermogen als hij was In den handel
gaan Dat beteekende voor liem bediende
zijn. De trotselic plaats die hij hier in de
llanse-stad de kooplieden zag innemen, kon
hij toch nooit bereiken.
Dikwijls had hij ook gedacht.dat hij als
decorateur zijn artistieken smaak nuttig
zou kunnen maken. Maar hij kon toch geen
stoffeerder worden en evenmin een atelier
voor decoratieve kunst oprichten. Het eer
ste zou hem uit de goede ki'ingen verdron
gen hebben het tweede vereisehte geld
dat hem ontbrak.
Hij verwcnschte zijn talent, zijn behoefte
aan een smaakvolle omgeving, zijn aangebo
ren blik op schilderijen.
De natuur had hem bestemd tot kunst
beschermer en kenner. Hij had als grand
seigneur ter wereld moeten komen.
Waartoe dienden hem zijn capaciteiten?
Hoe zou hij er een loonend vak van kunnen
maken, dat hij vorstelijke paleizen stijl-ge
trouw inrichtte? Wie zou hem, den onbe
kenden schilder, aanstellen tot directeur en
conservator van een rijksmuseum
Dikwijls was hij in de verzoeking geko
men zijn hart bij Charlotte uit te storten.
Maar angstig hield hij zijn tong in toom.
Hij vreesde dat zijn bekentenis harerzijds
liet een of ander aanbod zou uitlokken.
(Wordt vervolgd.)