No. 9894. I immer bestaat nit DRIE Maden Eersfe Blad 52"e Jaargang. Zondag 26 en (Viaandag 27 Maart 1899. Strijdige Werelden. UIT DE TERS. MJITESLAND. SCHIEOAMSCHE COURANT. De/e courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal Voor Schiedam en V I a a r d i n g e n 11.1.25 Fianco per post 11. 1 .G5. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 40 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor liet eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Boter&traat 68. Prijs der Advertentiën: Van 47 regels 11. 0.90; iedere regel moer 12'j cents. Reclames 30 rents por jogel. Groote letters naar de plaats die .'ij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummersdie Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Ut nine adver-fenliSn opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intcrc. Telefoon lïo. 123. Bolland-Sciiaepman. Naar aanleiding van hetgeen dr. V. uit Leiden in de ïScliiedamselie Ct" schreel omtrent de polemiek tusschen de lieeren Bolland en Schaepman, heelt thans de lieer L. H. P. in de sNieuwe Schied, Ct." een artikeltje ingezonden hetwelk wij hieronder ten gerieve onzer lezers en van dr. V. laten volgen, daarbij heenstappende over het feit, dal de beleefdheid eigenlijk zou gevorderd hebben dat in liet eigen blad, waarin dr. V. zijn bezwaar uitsprak, ook de heer P. hadde geantwoord. Maar zooals gezegd, we stappen daar in dit geval maar weer eens overheen De heer L. II. P. dan schrift: Door een bevriend peisoon werd mij heden de 5>Schied.imsche Courant" ter lezing ge geven blgkbaar met hel doel om iuzage >e nemen van een ingezonden schrijven uil Leiden, onderteekend Dr. V. Deze schrijver gevoelt zich geroepen om de i sterkste veroordeelinguil te spreken over het gebruik, dat Dr. Schaepman maakt in bovengenoemde brochure van eenige woor den, welke op zijn zaeht-t genomen minder welvoegelijk zijn tegenover een tegenstander. En 'tschijnt Dr. V. nog al ernstig gemeend te zijn, want niet minder dan als Staats man", iPriester" en .^Dichter" heelt Dr. Schaepman zich hierdoor misdragen. Eu dat nog wel tegenover een door den Nederland schen Staat aangestelden Hoogleeraar". Wij wenschen niet met Dr. V. in geschrijf te komen. Hij is vrij in het vormen en uiten ran zijn opinie. Wij voor ons hebben zulk een oribegiensden eerbied niet voor personen, omdat zij hdoor den Nederlandschen Staat lijn aangesteld"Die Slaat" tast zoo nu en dan wel eens mis, getuige de aanstelling van Bolland. Wil Dr. Vr. er anders over denken, het zij hem gegund. Ook is onze meaning na een nauwkeurig en herhaald lezen van iBolland en Petrus", dat men wezenlijk Dr. Schaepman zoo hard niet moet vallen als zijn uitdrukkingen hier en daar wat steik gekleurd zijn. Hij toch stond niet tegenover een eerlijken aanvaller, maar tegenover een mnn die zich niet ontzag bg dikwerf verregaande kwade trouw en onwetendheid, een onverdraaglijke verwaand heid aan den dag te leggen. Blij! eens kalm, wanneer hel diei banrste door liet slijk wordt gesleurd op de meest hatelijke wijze, zonder methode, zonder logica, met verdachtinoking, vervalsching, onbeschaamde letterdievei ij. Blijf eens kalm als men met een geschiedenis van negentien eeuwen achter zich, dooreei sten den besten beunhaas, die zich met nee» lappendeken van wetenschappelijkheid heeft omhangen" eenvoudig in datgene, wat den toest der kritiek kan doorstaan genegeerd vvouit. Dat kèn men als men het in een tiottoirblad leest, welks kolommen dagelijks met rioolvuii gevuld worden, met als men liet hooghartig onder den neus geduwd krijgt van eeu DOOR IDA BOY-ED. 72) Op een afstand draaide in den tuin een vijf-stralige ster van dunne koperen pijpjes op een slanke ijzeren staaf in bet rond en weefde do fijne waterstralen die zij opwierp, als een zilveren webbe om zich heen. In het gras en in de bosclijes gonsde en ritselde het zacht, van tallooze, kleine, on zichtbare diertjes. Over het donkergele zand van het pad kroop een zwarte kever, log zijn zwaar lichaam voortsleepend. Van een bed irissen vlak bij steeg een zoete geur om boog. Bijen mot buikige, goud-bruine lijven gonsden er boven in het rond, doken in de bloemen en vlogen weg; het slanke, teere, bleek-blauwe lijf van een juffertje schoot nu en dan door de luchtmen zag de doorschij nende glanzige vleugels het zonlicht scherp terugkaatsen. En in die diepe, loome, lichtende middag stilte werd het Salvatrix wonderlijk wel te moede. Het was haar als iemand die het zeer koud heeft gehad, en wien nu weer warmte door de bèvende leden stroomt. Er was zooveel vrede en zooveel zonlicht in de wereld. Waarom was zij toch gister avond zoo huiten zichzelve geweestwaar om toch had zij een gevoel gehad of gevaar en onheil op haar aanstormden, of ex iets verschrikkelijks zou gebeuren 1 Of zij dui zend redenen had om te weenen ..Omdat Guy haar zoo lang, zoo diep, zoo verwonderd had aangezien? sdoor den Nederlandschen Staat aange stelden Hoogleeraar". Dat kan men, als men behooit lot de onverschilligen wie alles koud laat. iniinr niet ah' men zijn keik lief heeft gelijk Sciriepman baar bemint. Mij dunkt Dr. V. al vond hij de door hem opge noemde woorden ook wat a! te sterk, waie Inj katholiek, hij zou althans Dr. Schaapman er openbaar geen griet van gemaakt hebben, 01 nu peuëraar" in de fijngevoelige Leul- sehe ooren wat Imrd klinkt, 'lis mogelijk. Wie zonder L-ulenaar te zijn in de brochure dit woord leest bij de alhrspotlelijkste beeld spraak van Bolland, z.al hoogst Waaiselnjnlijk alleen liet vernuft van Dr. Schaepman be wonderen en hein gaaiue de uildiukkmg, die toch 7.óó kwaad niet is als zij Dr. V. wel toeschijnt, vergeven om der wille van de kostelijke vinding. En wat het poldeijotigens- en ploertachtige in Bollands schrijftrant be treft, het volgende geelt rmsschien een af doende verklniing. Ongeveer iedere maand vei scliijnt bij een Rullerdarnsche firma een pamflet tegen de katholieke Kerk. waarin van zekere cliiistelijke zijde op de pioertigste wijze woidt strijd gevoeld. De meest ta-tbare leugens op his'.oi iseli gebied, de laagste ver dachtmakingen, de schandelijkste laster is in dat tijdschrift sdieiiüg en inslag. Welnu hoe stelt zich een hdoor den Nederlandschen Staat aangestelden Hoogleeraar" aan die in plaats van zijn waardigheid hoog te houden, zien haast om als medewerker op te lieden van zulk e*u schotschrift? Eu nu wat Inei volgt. In de tweede maandelijksche afleve ring vinden wij van de ledactie het volgende over Bolland, Bolland is in vrede van ons gescheiden" want veen zijner stukken meen den wij te moeien weigeren kieschlieidshalre vooral om de aanhalingen." Is comniemaai hier niet oveiLodig? Waar zulk een rulae- tie nog te veel kieschhetd heeft om Bollands stukken op te riemen sapienti sul! Alleen de vraag, heelt Dr. Schaepman te veel ge/egd, en ware bet misschien niet beier geweest dat hij hem bedreigd luid met de straf, die hij eenmaal in vaderlijke veiontwaitrdigiiig op Lodewijk van Deysel wilde toepassen Ten slotte; -- Dr. V. |pgt er vooial de nadruk op, dat ^scheldwoorden nog nimmer een argumentatie heiben versterkt." Maal laat ik hein verzekeren, dat Dr. Schaepman in zijn brochuie volstrekt geen scheldwoor den noodig heeft om zijn argumenten te vei sterken. Daar spreekt van het begin tot het einde in zijn verweer, zulk een klemmend beloog, zulk een helderheid en logische volg- oi de van gedachten, zulk een verplettei e mie bevvijsvoeiing, dat de woorden: 'hik geloof dat het pleit voldongen is", geen tegen werping meer dulden. En daarom, moge door hbeiale dagbladen, en dito schrijvers van ingezonden stukken ook al getracht vvoiden bij de menigte de gedachte ingang te doen vindenDr. Schaepmari's jongste werk is eeu produkt, dat op de vischtnai kt thui- behoort, wij begiypeo de bedoeling, en gij welen hel wel beter. Daar is niet geblaft geworden tegen den vreemden indringer op net vaderlijk erf, maar daar is bij '>e keel gegiepen en vooi goed onschadelijk gemaakt. Weer bloosde zij nu zij aan dien blik dacht. Zij verbeeldde zich te weten, waarom zij van haar kant Guy zoo met verbazen had moeten aanzien zij zou het Charlotte niet gaarne hebben bekend. Zij had in haar vele eenzame uren vele romans gelezen, on schuldige boeken buiten de wereld om, die het beeld van het leven naar willekeur schikten en schoon tintten, naar de opvat ting van jonge meisjes. En toen had zij er vaak van gedroomd dat ook eens in haar leven de man met zijn trotsche, gebiedende gestalte zou treden, met zijn langen, zwar ten haard en zijn doordringenden blik. Zij had er zich een nauwkeurige voorstelling van gemaakt, hoe hij zijn heerlijken baard door zijn bleeke hand zou laten glijden. En zijn oogen waren haar toen reeds bekend het waren vlammende, donkere oogen, die haar aanzagen zooals men met verbazing een wonder aanstaart, het wonder der liefde. Die kinderlijke droomen waren half ver gelen zulk een trotsche, gebiedende ge stalte althans had zij voor zoover zij op de menschen lette, nooit opgemerkt. Maar wonderlijk vloeide hetgeen gisteren gebeurd was samen met de dwaze plianta- sieën van haar meisjesjaren. Zij had geen man van romantische schoonheid en over weldigende majesteit van wien een geheim zinnige bekoring uitging, op haar weg ont- mocd. Maar midden in het gewone, alle- daagsche leven en zijn kalm-hurgerlijken loop had zij in de oogen van een man ge staard, die vlammend en donker en ver baasd waren als de oogen in haar droomen. En zij trachtte om zich zelf te lachen, ter wijl toch in haar hart een eigenaardig vree zen bleef, dat zich oploste in de wensch dat Aiscincen «veacleltt. SCHIEDAM, 25 Maart '99. Is de Fransch-Engelsche overeenkomst over Afrika een overwinning der Fransclie of der Engolschc diplomatie Men behoeft daarover het oordeel niet op te schorten, totdat officieel de inhoud der overeenkomst bekend is gemaakt. Immers, de Fransche regeering hoeft door Havas den beknoplen inhoud aan de "bladen medegedeeld, daar aan levens een gunstige beoordeeling toe voegend, lettende op Frankrijlc's belangen. En in het Lageihuis deelde do Britsche on der-staatssecretaris Brodriek gisteren mede dat de mededeelingen omtrent deze overecu- komst in hoofdzaak juist zijnbinnenkort hoopt de regeering de overeenkomst te kun nen publiceeren. De Loudensche correspondent dor „Ind. Beige" zegt een nauwkeurig onderzoek te hebben ingesteld omtrent den indruk die de overeenkomst in Engelsche politieke krin gen heeft gemaakt. Hij heeft de meening gevraagd van verscheiden parlementsleden, beboerende tot verschillende partijen, en al len toonden zich voldaan. Hun meening zou men kunnen samenvatten in deze bewoor dingen Al wat wij weusehten hebben wij verkre gen; wij hebben steeds verklaard dat wij in de quaestie van do Bahr-el-Gliazal niet zouden toegeven. Welnu, de Bahr-el-Ghazal blijft aan ons. En hoewel er ten opzichte van Egypte niets veranderd is en te dezen de deur open blijft staan voor mogelijke, schoon geheel onwaarschijnlijke, eischen der mogendheden, hebben wij toch den Niji in onze macht, en lord Roscberry heeft terecht gezegd„De Nijl is Egypte en Egypte is de Nijl. Wie den Nijl heeft, heeft Egypte." De 'algerneenc mooning in Engeland aldus de correspondent van het Belgische blad is dat Engeland in werkelijkheid Frankrijk geen enkele concessie heeft ge daan op handelsgebied, want de rechten die Frankrijk zijn gewaarborgd, zijn dezelfde die alle naties, krachtens liet beginsel der „open deur", toekomen. Alle staten kun nen handelsinrichtingeu aan den Nijl vesti gen zoo goed als Frankrijk. Kortom, de Engelschen beschouwen deze overeenkomst als een belangrijke diploma tieke overwinuing van lord Salisbury. Alle bladen zijn het daarover eens, en ook de „Westminster Gazette" die, zooals wij vroe ger mededeelden, in het eerst bedenkingen had geopperd met het oog op den aanleg van spoorwegen dwars door Afrika, eindigt met te verklaren dat men tevreden kan zijn over deze overeenkomst. En de „Daily News", constateereude dat do ernstige Fransche bladen, zooals de „Temps" en de „Débats", zich mede vol daan toonen, voegt er bij, „dat dit niet mag verbazen, waar een vaderlijke regeeriug zich gehaast heeft hun eeu geprepareerde opinie te verschaffen". Dit doelt natuurlijk op de nota van Havas. Ook aan gene zijde van het Kanaal is men, zooals wij reeds zeiden, tevreden. Uit de verschillende bepalingen der overeen- ltaar cllc wederzien met Guy bespaard mocht blijven. Wat zij gevoelde teekende zich in een af wisselend spel van een verrukkelijk uitdruk kingsvermogen af op haar gelaat. En Phi hp zat voor haar en sloeg het gade. llem greep eeu wanhopige begeerte aan, dit sprekend gelaat juist en niet volmaakte kunstenaarsgaven te kunnen weergeven. En hij begicep thans meer dan ooit dat zijn kunst niet voldoende was om ooit zulke teêr-levende trekken, welks schoone lijnen op den achtergrond traden voor de ziel die er uit sprak, zóó weer te geven als hij ze zag. De zon vervolgde haar loop, en er viel een schaduw op Salvatrix' gelaat. Daarmede nam het poseeren een einde. De dames gingen door de van hitte en licht zacht gloeienden tuin langzaam naar het huis. Philip bracht zijn gerei in orde. Daar zag hij dat naast Salvatrix' stoel een wit zak doekje lag. Hij raapte het op om het haar later te geven, en borg het voorloopig weg in zijn vest. Nu zijn model niet meer tegenover hem zat, keek hij nog eens naar zijn schilderij. Hij erkende dat ook een beter schilder groo te moeite zou hebben gehad met dit gelaat. Hij wilde zijn arbeid veelbelovend vin den. Hij wilde gelooven dat het goed werk zou worden. Hij snakte er naar, op- gewekten moed en vertrouwen te bezitten. Maar zijn eerlijkheid, zijn braafheid "be letten hem zelfs zijn talent voor zich zelf te roemen. Strak staarde hij op zijn werk en hij zag zijn voldoenden, middelmatigen*. arbeid ten komst, distilleert men deze welsmakende es senceFrankrijk's Afrikaansch rijk is afge rond Frankrijk krijgt den verlangden uit weg op den Nijl, en de Egyptische quaes tie blijft zooals ze wj5, ondanks lord Salis bury's vergeefsche pogingen om ook die in de onderhandelingen te betrekken Optimisten spreken bovendien met vol doening over den ruil van „het moerassige Fashoda" tegen Bagirmi, Wadai en het ach terland van Tripoli. Maar daarover komen ook minder verblijdende berichten tot ons, waarbij echter de mogelijkheid in hel oog moet worden gehouden dat daarin de nijd spreekt. Te Kaïro acht men het ui. in welinge lichte kringen mogelijk dat de Fransche 11 het leclijk te kwaad zullen krijgen aan het Tschad-meer. Daar staat Rabah, de koning van Bor- mou, aan het hoofd van 30 a 40,000 man, terwijl de sultan van Wadai over drie mii- lioen onderdanen heerscht. Op 't oogenblik zijn die zwarte vorston vijandenmaa. nu hun gebied aar) Frankrijk is toegewezen, is het mogelijk dat zij zich zullen verbinden tegen den vreemden overhecrsclier. De po sitie der Franschen zal dan geen gemakke lijke zijn. De „Neue Freie Presse" te Weenen heeft de meening van een Afrika-kcnner, den door de Engelschen uit handen van den Mahdi bevrijden Slatin-pascha, gevraagd over de overeenkomst tusschen Engeland en Frankrijk. Hij vond die geenszins onvoordeelig voor Frankrijk, hoewel men er om moet denken, dat het alleen invloedsferen krijgt. De taak die nu op Engeland rust, is alleen de macht van den Khahfa te vernietigen, die op het oogenblik te lvordofan is, ongeveer hondcid Engelsche mijlen van den Witten Nijl af. Er is geen sprake van, meende Slatin, reeds dadelijk ecu expeditie tegen den Klialif te ondernemen; daarvoor moet het regensei zoen worden afgewacht. Het wordt dus wel Juli voordat eeu belangrijke expeditie zal plaats vinden. Slatin's meening, dat men zich mag ge- lukwenschcn, dat tusschen Engeland en Frankrijk een overeenkomst omtrent Afri ka is tot stand gekomen, onderschrijven wij gaarne. Maar men denkc met dat daarmede een nieuw tijdvak van vriendschap tusschen beide landen begint. 't Is waar, Afrika is opgedeeldmaar Frankrijk kan nu rijn oog slaan op Tripolis of Marocco, en op laatstgenoemd land wees reeds de „Pali Mall Gazette". Het tijdperk dat thans aanbreekt zal wel gekenmerkt worden door een liardnekkigen wedstrijd op maritiem gebied. Frankrijk streeft naar een sterke vloot; Engeland is T aan zich zelf verschuldigd zich in dat op- zichl niet naar den kroon te laten steken. Misschien brengt de ontwapeningsconfe rentie daarin wel verandering. De Engel sche minister Goshen wees reeds op de mo gelijkheid dat de begrooting door de resul taten der conferentie gewijzigd zou kunuen worden. Met de conferentie over de ontwapening der volkeren gaat het niet erg voorspoedig. Er is heel lang onderhandeld over de vraag w i e de lütnoodigingeu zal verzenden, slotte voor onvoldoend en slecht aan. Hij had een zeer fijnen smaak. Hij meende dat er in de kunst alleen volmaakts of niets be stond. Jarenlang kwelde hem reeds zijn streven naar een geeerde positie als kunstenaar, ter wijl hij toch zich zelf zoo goed kende. Hij wist zeer wel dat men in hem overal alleen den „aardigen jongen" zag niet den kun stenaar. E11 hier, bij deze hoogste, grootste poging die hij ooit had gewaagd, leed hij ook het diepst. Over het portret van den overledenen wa ren gisteren de toeschouwers tevreden ge weest. Ja, hij wist het wel naar photo- grafie kon hij misschien nog wel maken wat hij onmogelijk naar het leven kon schep pen. En juist zij haar had hij willen schil deren als eeu tweede Lenbach. Hij liet de gedachten met in hem opwas sen die haar goedheid in hem hadden doen ontwaken. Maar diep in zijn ziel leefde toch het bewustzijn dat alles, alles heel anders zou zijn, zou kunnen worden, wanneer hij zich juist met dit schilderij eeu meester had getoond. „Ik moet er een eind aan maken nu toch eindelijk," dacht hij. Reeds honderd maal had hij hetzelfde gedacht. Allerlei plannen traden weifelend voor zijn geest, en alle hadden een dreigend aan zien. Philip was onverbiddelijk jegens zich zelf. Hij moest erkennen dat hij, wat hij maat schappelijk was, door zijn beroep alleen was. Alleen zijn métier had langzamerhand ac deuren van deftige huizen voor hein ontslo ten. Als zoon zijner ouders was hij aauge- de Russische of de Ncderlandsche regeering. Men meent thans dat deze quaestie aldus is opgelost, dat Rusland de lijst der invite's opmaakt, die door de Nederlaudsche regee ring zullen worden opgeroepen om in 's-Gra- venhage de viedespijp te komen rooken. Maar 1111 rijst een andere vraag op wie moeten uitgenoodigd worden? Houdt men het doel der conferentie in het oog, dan lijkt het antwoord zeer gemakkelijk: na tuurlijk alleen die staten, die een zelfstan dige bmteuiandsche politiek voeren; want de voornaamste oorzaken van den moder nen oorlog zijn gelegen in de buitenlandsehe politiek. Daaruit volgt dat staten als Pruisen, Beieren, Saksen of Hongarije zeker niet zullen uitgenoodigd worden. Een Pruisische oorlog is bij de tegenwoordige politieke ver houdingen even ondenkbaar als een oorlog van Oostenrijk of Hongarije alleen. O111 dezelfde reden is ook het recht des Pausen 0111 aan de conferentie deel te ne men, niet boven twijfel verheten. Waar is het evenwel, dat de Paus in zijn eigenaar dige positie ais Iloofd der Kerk zou kun nen worden uitgenoodigd. Dit alles zal geen aanleiding geven tot groote moeilijkheden. Maar ook nu weer m.'Hikt de Balkan het Europa lastig. Wat toch is het geval Bulgarije is buiten kijf een vazal-staat van Turkije; de Porte zou dus het recht hebben de belangen van het vorstendom bij andere regeeringen te be hartigen. Maar 't kleinste kind weet, dat Bulga rije er een zelfstandige diplomatieke verte genwoordiging op na houdt. Sterker nog, toen Servië in IS85 Bulgarije den oorlog verklaarde, heeft de Porte daarin geen oogenblik een aanval tegen het Turksche Rijk gezien. De zelfstandige buitenlandsehe politiek van den vazal-staat is door de Porte trouwens steeds stilzwijgend toegelaten. De Jvöhi. Ztg." verneemt dat Turk'ije protesteert tegen de deelname van Bulga rije aan de conferentie niet alleen, maar ook verlangt dat de Bulgaarsche regeering niet zal uitgenoodigd worden. De politieke, toestand van het vorsten dom, al is het ook een vazal-staat, gedoogt lit zeker met. En 't zou onverstandig bo vendien zijn de Bulgaren over 't hoofd te zien. Bulgarije is een militaire staat, en juist aan den Balkan mag niet met vuur worden gespeeld. Daarvoor liggen er te veel brandbare stoffen. De Voreenigde Staten bereiden zich nu reeds voor op de verkiezing van een Presi dent in 't najaar van 1900.* Wij deelden gisteren mede dat senator Chainbler en vele andere republikeinen met do democraten den strijd tegen de trusts wilden aanbinden. Maar de democraten van hot Westen hebben de zilverquaestïe nog niet opgegeven 011 willen in den boezem der partij daarover een beslissing uitlokken, voordat de eigenlijke voorbereidingen voor de verkiezingen beginnen. Immers, de democraten der oostelijke sta ten loopen niet warm voor de vrije aanmunt van het zilver, en er is alle kans dat de zil- vcrquaeslie een twistappel zal blijven in de democratische partij. De bekende (lees: be ruchte) Croker, de „boss" van Tammany- wezen op de omgang met komedianten of den een of anderen Schulz-Weiler, En hij kon nu eenmaal geen halve bescha- ving, geen slechto manieren, geen ongeor dende levenswijze, geen ijdel gepronk, geen schulden, geen luidruchtig vermaak uitr staan. Wat zou hij hebben kunnen worden zonder vermogen als hij was In den handel gaan Dat beteekende voor liem bediende zijn. De trotselic plaats die hij hier in de llanse-stad de kooplieden zag innemen, kon hij toch nooit bereiken. Dikwijls had hij ook gedacht.dat hij als decorateur zijn artistieken smaak nuttig zou kunnen maken. Maar hij kon toch geen stoffeerder worden en evenmin een atelier voor decoratieve kunst oprichten. Het eer ste zou hem uit de goede ki'ingen verdron gen hebben het tweede vereisehte geld dat hem ontbrak. Hij verwcnschte zijn talent, zijn behoefte aan een smaakvolle omgeving, zijn aangebo ren blik op schilderijen. De natuur had hem bestemd tot kunst beschermer en kenner. Hij had als grand seigneur ter wereld moeten komen. Waartoe dienden hem zijn capaciteiten? Hoe zou hij er een loonend vak van kunnen maken, dat hij vorstelijke paleizen stijl-ge trouw inrichtte? Wie zou hem, den onbe kenden schilder, aanstellen tot directeur en conservator van een rijksmuseum Dikwijls was hij in de verzoeking geko men zijn hart bij Charlotte uit te storten. Maar angstig hield hij zijn tong in toom. Hij vreesde dat zijn bekentenis harerzijds liet een of ander aanbod zou uitlokken. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1