No. 9897. 52"e Jaargang. Donderdag 30 Maart 1899. Strijdige Werelden. Ken 11 i s g c v i n g. Bericht. UIT DE PERS. BUITENLAND. schiedamsche couraht Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaai* dingen fl. 1.23. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor hel eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Botcrstraat 68. Prijs iler Advertentiën: van 1 7 regels 90 cents; iedere regel meer 121 '2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën hij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde UJeine adner! etiti&n opgenomen tot den prijs van AO cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Iiiterc. Telefoon Vo. 133. Het het oog op den ttocden Vrijdag verschijnt dc„SohledamseIic Courant" Vrijdagavond 31 Haart niet. 1)E BURGEMEESTER VAN SCHIEDAM, Brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen Pat het kohier der Personeels belasting No. 1 dezer gemeente, over het dienstjaar 1899, dour den heer directeur der directe belastingen te Rotterdam op den 28sten Maart 1899 executoir verkl lard, op heden aan den ontvanger der diiecte belastingen ter invordering is overge maakt. Voorts wordt bij deze herinnerd, dat een ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet to voldoenalsmede dat heden de termijn van zes weken ingaat, binnen welke de reclames tegen dezen aanslag bobooien te worden ingediend. En is biervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 29sten Maart 1899. De Burgemeester voornoemd, VISSER L.-B. Sciiaepman Bolland De heer L. H. P. schrijft nog het volgen de in de „N. Schied. Ct.", hetwelk wij hier overnemen, minder op zijn verzoek dit in verband met hetgeen wij deze week aan zijn adres schreven dan wel ten behoeve onzer lezers. Als Dr. V. mijn bedoeling begrepen had in het schrijven van 25 Maart jl., hij had niet kunnen spreken, dat de heer P. tot du pliek dwong. Mijne bedoeling was deze. Te genover de opvatting van Dr. V., die (waar om t) het noodig oordeelde do Schiedamsche lezers deelgenooten te maken van zijn ver ontwaardiging, wilde ik eenvoudig de mijne plaatsen, zonder verder in geschrijf te ko men. Te voren kon men zeggen, dat dit toch onvruchtbaar zijn zou. En gelijk ik liem, bij verschil van gevoelen, het recht gegund heb zijn opinie uit te spreken, zoo zal hij, ik ben er van overtuigd, het ook mij veroorlooven. Dr. V. is van meening, dat Dr. Sehaep- man gescholden heeft, ik dacht, dat sommi ge harde woorden om het optreden van Bol land te verontschuldigen waren. Dr. V. meent den nadruk te moeten leg- geen op de „scheldwoorden", mijns inziens valt de klem alleen op de argumentatie, welke verpletterend is voor Bolland, en zijn de zoogenaamde scheldwoorden bijzaak. Dr. Y. dacht, dat scheldwoorden de kracht van bewijsvoering niet vermeerder den, ik, dat zij in casu haar niet verminderd hebbenwat mag nu wel waarheid zijn „De beslissing verblijve aan het eerlijk oor deel, zelfstandig oordeel, van Protestant en Katholiek". Aldus Dr. V. Welnu, katholie ken kunnen nu eenmaal niet zelfstandig DOOR IDA BOY-ED. 75) Op het laatst ging het er bij hem ook in 't geheel niet meer om, van Martina door consequent optreden, zóó dat er opvoedende kracht in lag, een daad van vrouwelijke fijngevoeligheid gedaan te krijgen, maar werd hij geheel bezield door het koppige verlangen dat zij zou toegeven, of zij haar ongelijk inzag of niet. Om daartegen te strijden was groote taai heid noodig, en die bezat Martina in zeer groote mate. Zij dacht er dan ook niet aan, de wapens neer to leggen. Zij schreef de geheele geschiedenis den volgenden dag terstond aan haar moeder. Mevrouw Kalkowski begreep uit den brief harer dochter dat deze van de Hamburgsc' e vrienden van haar man de ongehoordste be- ieedigingen te verduren had. „Neem deze gelegenheid te baat om Guy in onmin te brengen met die menschen. An ders zal je je nooit in je geluk kunnen ver heugen. Dus niet toegeven; tot geen enke len prijs 1 Wij komen ook dezer dagen bij jullie. Papa gaat zijn vacantie met de Schulz-Weiler's op Helgoland doorbrengen, en ik stel mij voor, daar wij toch over Ham burg moeten reizen, dat wij dan eenige aan gename dagen met elkaar zullen hebben. Als het noodig mocht zijn, ga ik zelf naar mevrouw Baumeister toe en zet haar eens op haar nummer." Hieruit trok Martina nog de aangename conclusie dat zij stellig en vast gelijk had. lederen middag en iederen avond had zij denken, en hebben van liberalen en protes tanten nog niet genoeg verdraagzaamheid en liefde geleerd. Hun oordeel legt dus geen gewicht in do schaal. Maar hoe protestanten er over oordeelen De oude vijanden van „Marnix zijn op eens weer vrienden van Bolland geworden. Lees hun geraas en ge weld tegen Schaepman's brochure in de „Nederlander". En de liberalen? Allerwegc het vitge- srhald in daverende slottirades, die ons 'on- nujiidigen naar den geest rerdouven, Dr. Sciiaepman heeft gescholden, niet geargu menteerd. Duid het dan niet ten kwade als ergens in Nederland een der „onmondigen" het durft uitspreken: allo hens op dek te gen Dr. Sciiaepman; de slag den weten- schappelijken Bolland in het gelaat gege ven, moet dan toch wel raak geweest zijn. Beleefdelijk verzoek aan de „Scli. Cou rant" dit schrijven even bereidvaardig als het eerste over te nemen. Bij het gisteren door ons opgenomen stukje van prof. Bolland, plaatst de heer L. H. P. de volgende aanteekening in de „N. S. Ct.", die eveneens dit briefje opnam. Mijn d?'ik aan de welwillende Redactie der ,,N. Sch. Courant". Een waar genot is het mi enkele bemerkingen te mogen ma ken op bovengaand schrijven. Professor G. J. P. J. Bolland verklaart hier „nooit ofte nimmer een enkelen regel openbaar te maken zonder onderteekening". Voor kennisgeving aangenomen. Heeft iemand soms het tegendeel beweerd 't Is bijna niet te gelooven. Professor Bolland iets openbaar maken zonder zijn naam er onderZijne bescbeidenheid riep wraak 1 Integendeel, zelfs onder regelen die niet van hom zijn, getuigen de achttien aanhalingen uit Dr. Karl. Hase, zet hij zonder blikken of blozen zijn naam. Het „polemisch tijdschrift Marnix", juist dat is bedoeld in mijn schrijven. Het „pole misch tijdschrift"! Ja welk een polemiek! Het oude gewawel over brandstapels, inqui sitie, bloedbruiloft etc.vertelseltjes van oude Indianen over het „Boek uit den he mel", bekeeringsgeschiedenissen vol over tuiging en waarheid van een ongelukkig afgevallen priester, brieven van knechts, die door het sleutelgat van de deur, de bedor venheid van Rome aanschouwd hebben. Ja, welk een polemiekDie van een straatjon gen, welke grijpt naar hetgeen op de straat hem voor de handen ligtOf wist prof. Bol land niet in welk gezelschap hij was aange land Kende hij de polemiek der Quasten en Zuidema's niet? Maar neen, daar moest in hun gezelschap cn in dat van een paar afgevallen priesters „in wier hart men het diertje van den hoogmoed hoort brommen of het zwijntje van den wellust hoort knor ren", arm aan arm een vreugdedans worden uitgevoerd om de rookende puinen van het Groote Babelnos jungil amicitia, ge meenschappelijke haat maakt vrienden. „Het polemisch tijdschrift: Marnix! 1" Maar nu de hoofdzaak. Constateer met mij „denkende" lezer, dat prof. Bolland, lo. volmondig bekent, een weigering van bovengenoemde redactie ontvangen te heb ben „kiesheidshalve". 2o. dat hij „woordelijke aanhalingen uit ruzie met Guy. Over de leelijke woorden die zij Salvatrix had toegeroepen, werd al spoe dig niet meer gesproken. De twist iiep voortdurend over wat Mar tina niet ophield dagelijks weer te zeggen „Ik zie volstrekt niet in waarom ik mij zal laten dwingen, om te gaan met men schen, die ik niet kan uitstaan en die niet bij mij behooren. Dat zou immers huiche len zijnl Wil je mij dwingen tot leugens?! Jij houdt van die menschen. Goed, ga er van tijd tot tijd naar toe wanneer je lust hebt. Maar verschoon mij van eischen die immers niets met ons huwelijk te maken hebben." Dat klouk zeer rationeel, en ieder die het gehoord zou hebben, zonder te weten dat Guy niet Guy zou zijn geworden, wanneer hij niet grootgebracht was ten huize der Baumcister's en zonder Charlotte's liefde volle zorg, ieder zou gezegd hebbenMaar dat vrouwtje heeft volkomen gelijk En nu Guy dat dag in dag uit op alle mogelijke manieren, maar altijd op den toon der innigste overtuiging te kooren kreeg, kon hij niet nalaten nu en dan, steeds va ker, te denken: „Eigenlijk heeft zij gelijk, van haar standpunt bezien. Zij mag ten slotte even goed als ieder mensch er aanspraak op ma ken, om te gaan met wien zij wil." Maar dan dacht hij weer aan Anne Ma rie. Die ging ook niet uit vrijs verkiezing met de oude mevrouw Fekrbrand om. Maar ter wille van haar Robert verdroeg zij alle grillen harer schoonmoeder, en al kwam er nu on dan wel eens een kleine botsing voor, men verzoende zich al spoedig onder tra nen en kussen weer met elkaar, en was men nen en kussen weer mqt elkaar, en men was eigenlijk door het gelukkig bijgelegde onge- Augustinus en Thomas van Aquino" gaf. In hoeverre prof. Bolland de kunst van „woor delijk aanhalenmachtig is, zie brochure Schaapman pagina's 10, 22 enz. en vooral pag. 82 tot het einde. 3o. Dat hij sedert de weigering van opna me in „Marnix", aan kicschhcidsgevoel ge wonnen heeft, daar thans de twee latijnsche woorden incubus en succubus onvertaald blijven. 4o. Dat de opname geweigerd is uit kieschheid tegenover „vrouwelijke lezers". Maar weet nu prof. Bolland niet, dat er op velerlei wetenschappelijk gebied, met na me in pathologie, anatomie cn ook in theo logie noodzakehjk verhandelingen moeten voorkomen, welke in de wetenschappelijke wereld worden bediscussieerd maar door een fatsoenlijk man niet onder het ongeletterd publiek te grabbel worden gegooid? Welnu hier zit het punt van verschil tussclien Augustinus en Thomas met prof. Bolland. Beide eersten waren kiese// genoeg om hunne opvattingen over de putentenlia gene ra ndt ut daemon/bus, neer te schrijven in een wetenschappelijk werk, en dan nog wel in de latijnsche taal, de taal der mannen van de wetenschap, prof. Bolland ont brak liet aan dit kieseli gevoel. Hij behan delde deze quacstio inter doclos, niet in de taal der geleerden en niet in een zuiver we tenschappelijk tijdschrift. En hij wist liet dat „Marnix" geen zuiver wetenschappelijk tijdschrift was, want evengoed als ieder an der had hij in de eerste aflevering kunnen lezendat er goedkoope overdrukjes onder liet volk zouden verspreid worden en dat aan dag- en weekbladen (geen zuiver weten schappelijke tijdschriften dus) toestemming gegeven werd om de ingezonden stukken over te nemen. En dat wil dan nog Augus tinus en Thomas tot zondebokken maken Neen proffessor, de blaam deze twee reuzen van geleerdheid toegeworpen raakt hen niet, maar wel den man, dien het aan gevoel van „kieschheid" ontbrak. Algemeen ovcrElcht. SCHIEDAM, 29 Maart '99. Ongelooflijk noemt de correspondent der „Times" wat hij toch uit belangrijke bron heeft vernomen. En„Ongelooflijk zal zeker ieder liem nazeggen, wanneer hij leest wat de zegsman van den correspondent over het Hof van Cassatie cn de zaak-Drcyfus wist te vertellen. Volgens liem zal het Hof, zonder reke ning te houden met het onderzoek door de strafkamer, tot een nieuw onderzoek over gaan en daarna beslissen lo. dat het bewijs van de in den loop van het proces van 1894 begane onwettigheid de vernietiging van dat proces met zich zou brengen, zonder verwijzing naar een nieuwen krijgsraad; 2o. dat het niet de taak van het Hof is het proces te vernietigen, maar uit te ma ken of er al dan niet aanleiding is tot her ziening 3o, dat het valsche stuk van Henry on diens zelfmoord niet het door de wet ver- eischte nieuwe feit" uitmaken. nocgen nader tot elkaar gekomen. Wat An ne Marie voor Robert kon, dat moest Mar tina toch ook voor hem kunnen. Toen hij liet eens zeide, lachte zij hem uit. De oude mevrouw Pehrbrand wel, dat was immers Robert's moeder. Die liad Anne Marie om zoo te zeggen krachtens hu- welijksovercenkomst als ballast meegekre gen in het leven, terwijl liij, Guy, dan toch met Charlotte Baumeister en haar coterie alleen bevriend was. Alleen bevriend. Dat woord deed Guy's toorn, die reeds begon te verdwijnen, weer met nieuwen gloed opvlammen. Wat uit vrije keuze, uit grootmoedige vriendschap gegeven wordt en werd, is dat niet duizendmaal grooter dank waard, legt dat niet duizendmaal grooter verplich ting op dan wat een natuurlijke plicht is? Martina, die tot nu toe alleen maar, uit vijandig instinct van den grof-benatuurden tegen den fijner-aangelegden mensch, een onbestemd gevoel van afkeer tegen Charlot te Baumeister en de schoone Salvatrix had gehad, een afkeer die zich maar heel even verhief boven de lijn van onverschilligheid, begon in die dagen de beide vrouwen te haten. Om harentwil ergerde zij zich nu alle da gen om harentwil was haar leven opeens vervelend geworden. Want natuurlijk kon er in een periode van ongenoegen tussclien de echtgenooten geen sprake zijn van uit gaan en pret maken. Ten slotte vergat Martina lieelemaal dat zij zich onhebbelijk had gedragen jegens Salvatrix en somde zij tegenover Guy weer de honderden steken, woorden en blikken op, waarmede Charlotte, Salvatrix, Pehr brand en Anne Marie haar 's Zondags had den gegriefd. Zij had ook onophoudelijk op Bijgevolg zou liet Hof mevrouw Dreyfus' verzoek verwerpen, tevens weigerende zich op cenig ander punt uit te spreken. Ongelooflijk, niet waar Gebeurde het aldus, de Times" zegt zeer juist wat het gevolg zou zijn. Van be vrediging van het land zou geen sprake we zen; een nieuwe campagne zou beginnen, heftiger, met grooter haat gevoerd, onrusl- wekkender dan ooit. Neen, het Hof zal al wilde het zóó niet durven handelen. Laat ons liever aannemen dat het do zaak tot oplossing zal brengen, ook al is 't niet. zooals reeds vqprspeld was, don 'lósten April. Betwijfeld mag worden, of dan reeds het arrest kan gewezen worden. Immers, giste ren en vandaag, misschien ook morgen is het geheime dossier van oorlog aan een on derzoek onderworpen, waarna het geheime dossier van buitenlandseke zaken nog aan do beurt komt. En van Donderdag a.s tot 16 April loopt de Paaschvacantie. Beperkt het Hof die vacantie nu niet tot vier dagen, zooals wel gezegd wordt, dan zal de flinke week tussclien 1G cn 25 April kwalijk voldoende zijn voor de verdere be handeling der zaak met rapport, requisi toir, openbare behandeling en arrest. Dan zou het wel half Mei worden, voor dat een beslissing verwacht kan worden. Een beetje spoed is anders wel aan te hevelen. Want do bladen worden weer voortdurend breedspvakiger, ofschoon in den toon wel eenige verandering is geko men. Opmerkelijk is dat de bladen van den gcneralen staf, dc nationalistische cn de anti-semietische pers geheel zwijgen. Van uit het kamp der tegenstanders der revisie is het bijna alleen de „Gaulois" die zich nu cn dan in den strijd mengt Daarentegen worden de revisionistische bladen steeds for- sclier in hun beweren. De twee quaestics die op het oogenblik aan do orde zijn, betreffen Faure's uitlating over het proces van 1894 tegenover dr. Gil bert, cn kapitein Freystatter's mededeelin- gen aan tafel bij de Lanessan. Over dit laatste punt schijnt inen liet wel eens te zullen kunnen worden. Ilonnorat van de „Rappel" wil voor het Hof spreken, en zijn collega Albert Gallet, die eveneens met Freystatter te Eeoueii de gast was van den oud-gouverneur van Indo-China, geeft thans ook den weusch te kennen door het Hof gehoord te worden over de „zeer nauwkeurige" verklaringen van kapitein Freystatter, wiens tafelbuur hij was. Waar het in deze quaestie eigenlijk om gaat, is of Freystatter erkend heeft dat aan den krijgsraad in raadkamer geheime stuk ken zijn overgelegd. De Blowitz, do gewoon lijk goed ingelichte correspondent der „Ti mes". gelooft daar niet aan; maar er is, zoo als reeds vroeger is aangetoond, alle reden het wol aan to nemen. Is liet waar, dat Faure het tegenover dr. Gilbert heeft erkend? Wij deelden giste- reu mede op welke wijze Le Gall, die direc teur van Faure's kabinet was, het heeft te gengesproken. Gabriel Monod, die den brief van wijlen dr. Gilbert gepubliceerd heeft, kan daar op 't oogenblik niet op antwoor den loer gelegen en in de onschuldigste op merkingen een hatelijkheid aan haar adres gezien. En al haar klachten eindigden met deze „Wij waren zoo gelukkig; ons loven was een droom van geluk tot op den dag, waar op ik met die menschen goede vrienden moest worden." Daarin had zij nu weer gelijk, cn liet bloed stroomde Guy warmer door de ade ren, wanneer hij aan de eerste weken van zijn huwelijk terugdacht. En zonder dat hij er zich goed van be wust was, steeg een doffe wrok jegens zijn vroegere vrienden in zijn ziel op. „Je plichten zijn bij mij. Mij gold je eed. Als je er berouw over hebt, verlaat mij dan maar en ga naar hen toe," zei Martina. Zeker, zijn plichten waren bij haar. En met eiken dag week zijn boosheid. Er waren oogenblikken dat hij het zeer duidelijk voeldez ij was meer egoist dan hij en daardoor de sterkste van hen beiden zij zou overwinnen. Maar per saldo had zij ook gelijkzijn eed bond hem aan haar. En had zij hem niet uren van ongedacht geluk geschonken Aan wien was hij er rekenschap van schul dig of in de kleine krakeeltjes van hun hu welijk zij of hij de overwinning behaalde? Het kwam er ten slotte toch ook niet op aan zijn heerschappij als man te handhaven. En vóór alles kwam het er toch op aan gelukkig te zijn, niet te lieerschen. „Mama en papa komen met de Schulz- Weiler's hier. Papa gaat met zijn vrienden naar Helgoland," zei Martina op zekeren dag. „Mama wilde hier een paar dagen blij ven, bij ons, om zich in mijn geluk te ver blijden. Ik verzoek je vriendelijk je onrecht vaardig optreden tegen mii die paar dagen den. omdat hij zicli in Italië bevindt. Voor- loopig heeft daarom zijn zoon, Edouard Mo nod, aan de bladen geschreven, dat Le Gall's tegenspraak niets bewijst. Van twccen één, zegt hij de aanteeke ning ..Dit is een leugen" in niargine van het artikel in de ,.Cri de Paris" van 27 Fe bruari 1898 is niet van Faure's hand, maar \an een gedienstigen vriend, of wel zij is van Faure's hand, maar ook dan bewijst ze niets omdat, toen dr. Gilbert opgeroepen werd om in deze getuigenis af te leggen in liet proces-Zola, Faure zijn vriend Gilbert vei zocht niets te zeggen met de bijvoeging: „Als ge oververtelt wat ik u gezegd heb, dan zal ik mijn woord er op geven 'dat het onwaar is." Volgens do „Temps'* luidt dc aanteeke ning van Faure ook niet: „Dit is een leu gen". Zij klinkt heel wat eategorisclier en is ook in minder kalme bewoordingen vervat. Daarom heeft Le Gall haar ook gewijzigd gepubliceerd. De „Droits de 1'Homme" schijnt al bij zonder goed ingelichthet blad weet mede te deel on dat het bewuste gesprek tussehen Faure en dr. Gilbert plaats vond op liet Elvsée, den 21sten Februari 1895. En Mathieu Dreyfus vertelt dat dr. Gil bert liem terstond na het verlaten van het Elysée zijn gesprek met Faure mededeelde. Gilbert had er bijgevoegd, dat hij door Faure gemachtigd was de familie Dreyfus in kennis te stellen. Daardoor hoorde Ma thieu Dreyfus voor het eerst van geheime stukken. Kort daarna werd aan mr. De- mange mededecling gedaan dat het geheime stuk inhield „Cette canaille de D..." Mathieu Dreyfus had op dat oogenblik nog niet gesproken omdat hij wist dat men hem toch niet zou gelooven. De „Voltaire" deelt een lang onderhoud mede van Paul Degouy met een vriend van Casimir-Périer over de verklaringen door dezen afgelegd voor het Hof van Cassatie, waar de oud-president der Republiek vrij uit kon spreken, wat hij in het proces-Zola niet kon. Uit dit verhaal blijkt nogmaals dat noch de Duitsehe noch de Italiaansclie gezant met Dreyfus relaties onderhielden. Voorts dat Périer er voor het Hof op heeft gewe zen dat volgens generaal Mercier's eigen bekentenis liet borderel slechts stukken van zeer middelmatig belang opnoemdedat ge neraal Me rei er hem, Périer, tijdens het pro- ces-Dreyfus wel had gezegd dat het zgn. ge heime, stuk aan de rechters voorgelegd was, maar niet dat die overlegging zich tot de rechters bepaald hadeindelijk dat kapi tein Lebrun-Ronault hem nooit over beken tenissen van Dreyfus had gesproken. Volgens mr. Mornard is al dit gehaspel over de overlegging in raadkamer van een geheim stuk onnoodig; op dit punt is het juridisch bewijs geleverd. Mogen de onweerlegbare bewijzen op alle andere twistpunten eindelijk volgen. Eerst dan mag bevrediging verwacht worden. demengde Mededecllngen. Tegelijk met de indiening in de Fransche Kamer lieeft ook de indiening bij het La- I—BBBBHB1MITB—M—BK— met te laten blijken. Het zou mama's hart breken, als zij er iets van bemerkte." Bij die woorden kwam Guy zich zelf al bijna een wreede tyran voor. Plotseling kwam hem de preek bij hun huwelijk in de gedachte; hij herinnerde zich hoe de dominee er met lof van had ge waagd, wat de trouwe moeder onder zulke moeilijke omstandigheden voor haar doch ter had gedaan. En die moeder zou nu getuige worden van ruzie en onaangenaamheden Toch zei hij ontwijkend: „In elk huwelijk komen tijden van wrij ving voor." „Vroeger was het onze er vrij van," be weerde Martina flinkweg. In hun verdeeldheid van den laafcsten tijd vergaten zij geheel en al dat zij ook vroeger reeds vaak driftig tegen elkaar wa ren uitgebarsten, maar dat toen elke twist spoedig verstikt was door de verliefdheid die hen steeds weer tot elkaar dreef. Zij dachten alleen aan de uren van liefde. En juist op dezen namiddag, nu zij na hot eten in het salon waren, Startina aan het venster gezeten, waardoor zij op den Alster met zijn bonte, opgewekte, bedrij vige scheepvaart uitkeek, Guy op en neer loopend, met een sigaret in den hoek van zijn mond, juist op dezen namiddag her innerden zij zich duidelijk hun geluk. Anders zaten zij op dit uur steeds samen op de sofa, dicht tegen elkaar aan gedrukt, te praten over al het geluk en al den rijk dom die de toekomst hun zou brengen, of zij lachten en kusten elkaar. Nu zwegen zij beiden. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1