53"* Jaargang.
Woensdag 5 April 1899.
No. 9900.
Eerste Blad.
Strijdige Werelden»
Kennisgeving:.
UIT l> K P13 It S.
BUITENLAND.
SCHIEDAI1SCHI COURANT.
Deze courant veischijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor S c h i e d a m en Vlaar dingen 11. 1 .'25. Franco
per post 11. 4.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaar dingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Koterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel
meer 42!'° cents. Reclames 30 „ents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordcelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan hot Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Isleine deerttiihi opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon Xo. 133.
]>E BURGEMEESTER VAN SCHIEDAM,
Brengt bij deze ter kennis van de inp zetenen:
Dat het kohier der Personeele belai ng No. 3
dezer gemeente, over hei dienstjaar .99, door
den heer directeur der directe belastingen Ie
Rotterdam op den 31 sten Maart 1899 executoir
Verklaard, op heden aan den ontvanger dei-
directe belastingen ter invordering is overge
maakt.
"Voorts wordt bij deze herinneid, dat een
ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bij de
wet bepaalden voet te voldoenalsmede dat
heden de termijn van zes weken ingaat, binnen
welke de reclames tegen dezen aanslag behnoien
te worden ingediend.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 4den April 1899.
üe Burgemeester voornoemd.
.VISSER L.-B.
Arbeidskerk.
Wij namen onlangs over, wat de sSociaal-
Demoeraat" naar aanleiding van het dooi
den heer Hugenholtz omtrent eene Arbeids
kerk geschievene, opmerkte. De lieer El.
antwoordt in nOnze Kring" hietop nu het
volgende
Wat valt 't standpunt van den heer Troel
stra niet anders schijnen kan dan heet-
hoofdigheid, is van 'tonze gezien zeer ver-
klaaibare droefheid. Hy toch vindt dat de
beslissing over 'tal of niet stichten eener
arbeidskeik op 't Congres der S. D. A. P.
behoort genomen te worden, wij achten die
zaak allereerst thuis in de aldeeüngen.
En dat allerminst omdat niet ook wij in
het Congres het hoogste gezag der party
erkennen, maar omdat wij overtuigd zijn
hier niet te doen te hebben men een een
voudig adminiatiatieve of taktische kwestie,
doch met een zaak die het gemoed betreft,
die dus in eerste instantie besli.-t moet wor
den door de individuen zeiven, niet door
hunne vertegenwoordigers, die over het ge
moedsleven hunner kiezers niet oordeelen
kunnen.
O. i. was dus de kwestie in de afdeeling
Utiecht, of beter nog, in de daarvoor op
zettelijk bijeengeroepen constitueerende ver
gadering, v dkomen op haar plaats. Toen
kwam Roland Holst, een leider, een toon-
DOOR
IDA BOY-ED.
78)
Hij was dankbaar en ontroerd. „Heel
gaarneIk ben je erg dankbaar, 't Zal Mar
tina genoegen doen," zei hij met weifelende
stem. „Maar waar is Philip 1"
„Die is bij mijn man gebleven. Wij heb
ben op zolder een paar oude schilderijen,
waarvan Pehrbrand zich verbeeldt dat ze
waarde hebben. En nu heeft bij mijnheer
Kalkowski meegesleept naar zolder, om
diens meening er over te h Koren. De dames
en uw zwager hebben namelijk bij ons ge
geten," vertelde mevrouw Pehrbrand over
wier dicht opeenstaande, witte ondertanden
die bij het spreken geheel zichtbaar wer
den, de woorden als het ware naar huiten
stroomden.
„Stel je voor, ik moet een monumentaal
gebouw uitvoeren, Charlotte."
„O hoe heerlijk. Vertel me er van."
Zij luister-de en deed vragen, en het
bleek dat zij het bekroonde ontwerp dat hij
haar in den vorigen herfst had laten zien
en uitgelegd had, nog in alle bijzonderhe
den in 't hoofd had.
„Aan de pleisterversiering in de balzaal
zal je een ander karakter moeten geven
het wapen van den vorst van Scnulen-
burg was er in gebruikt. Maar ik denk
dat je die prachtige fries zult kunnen
houden de gestileerde roos behoeft men
niet op te vatten als de roos der Schulen-
burg's. Het was zoo heerlijk van teekening.
En hoe doe je met de twee atlanten die aan
de parkzijde van het paleis het balkon dra
gen?"
Hun woorden vlogen over en weer. De
minuten snelden om. Hoe gaarne zou Guy
zijn meegegaan.
Maar eindelijk zei Charlotte:
„Wij onttrekken je veel te lang aan je
gezelschap. Groet Martina. Tot weerziens
dus overmorgen."
En toen, op dit laatste oogenblik, nu hij
aangever, en wist door zijn invloed de zaak
iu de geboorte te sinoien. Onze verzuchting
aan het adres der wootd voer dei s, om toch
niet de behoefte aan god-dienstig leven bij
de arbeiders te miskennen, en allen die
gevoelen dat de godsdienst de gioole dryf-
veer tot den strijd om recht en rechtvaar
digheid moet zijn, te dwingen tot organisatie
buiten de S. D. A. P., was dus o. i. zeer
gewettigd.
Intusschen verheugt het ons zeer dat de
heer Tioelstra bespreking van de zaak goed
en gewenscht vindt. We! kan over de be
hoefte zelve, die zich uit in den wensch om
een arbeidskerk, niet lang en bi eed geschre
ven worden. Men voelt haar of men voelt
haar niet. Maar allicht kuonen allerlei prak
tische bezwaien' daardoor weggenomen wor
den, en zal 't ons misschien mogelijk zijn
duidelijk te maken, dat waarachtige liefde
voor het socialisme bij dien wensch voorzit,
niet minder dan waarachtige liefde voor den
godsdienst, omdat o. i. het eerste een onver
mijdelijk gevolg is van 't laatste.
Eiselit dm, ua voldoende bespreking in de
pers, de partijdiscipline dat het Congres ten
slotie oordeele over den vorm, dien de Ar
beidskerk zal moeten hebben of over het ver
band tusSchcii haar en de afdeeimgen, de
zaak kan dan op den volgenden beschrij
vingsbrief geplaatst worden, en is dan gemak
kelijker te üe-iissen. Het woord is thans aan
den heer Troelstra.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 4 April '99.
Tegen de „Figaro" wordt door de Fran-
sche regeering een vervolging ingesteld.
Art. 38 der Perswet van 1881 stelt nl. een
geldboete op het openbaar maken van „de
akten van beschuldiging en alle andere
stukken van een crimineel of correctioneel
rechtsgeding, voordat die in openbare zit
ting zijn voorgelezen."
Dc „Figaro" heeft den draak gestoken
mot die vervolging en is doorgegaan met
de resultaten van het onderzoek der straf
kamer af te drukken. Zelfs drijft het blad
zijn spotternij zóó ver dat, nu Dupuy een
vervolging beveelt, het dezen de eer aan
doet van, in afwijking der volgorde, zijn
getuigenis het eerst mede te dcelen.
Trouwens 't is niet in de volgorde waarin
de verhooren plaats vonden, dat de „Figa
ro" de verklaringen publiceert. Zij zijn ge
schift bij elkaar is gevoegd wat bij elkaar
lioort, en liet lijkt wel of daarbij Zola's
brief „J'accuse" eenigermate als leiddraad
dient.
Maar in een volgend nummer bespreekt
liet blad ernstiger de ingestelde vervolging,
die het een schending der wet, een beleedi-
afschcid nai 'rof hem die schroomvallige,
verbaasde I, waarop bij met verlangen
had gewacl' Maar ook thans stak Sal-
vatrix hei. jet haar hand toe.
Opgewekt en blij keerde Guy naar zijn
tafeltje terug, maar hij oordeelde het ver
standig met Charlotte's uitnoodiging niet
dadelijk voor den. dag te komen.
Martina en mevrouw Kalkowski hadden
hom scherp gadegeslagen. Over de breede
straat heen konden zij evenmin de gelaats
uitdrukking der sprekenden zien noch liun
woorden verstaan. Maar dat mensclien een
zeer vroolijk, zeer druk en zeer lang ge
sprek met elkaar voeren, is altijd te consta-
teeren. Moeder en dochter wisselden blik
ken."
Spijtig zei Martina
„Zoo opgewekt en vroolijk hebben wij
je den heelen dag nog niet gezien. En dat
Salvatrix bloosde, kon men over den heelen
Jungfernstieg heen zien."
„Kan ik het helpen dat juffrouw Te
Gempt zoo gauw een klein- krijgt?" zei Guy
boos.
Hij wist van te voren dat Charlotte's
goedheid niet begrepen zou worden, en dat
er weer een scène zou komen. En hij had
zich niet vergist.
Kalkowski en de Schulz-Weiler's vertrok
ken den volgenden morgen om zeven uur
met de boot naar Helgoland. Guy ging
naar de haven om zijn schoonvader uitge
leide te doen, nam toen een kijkje op het
in aanbouw zijnde pakhuis en vond, toen
hij tegen tien uur thuis kwam, zijn vrouw
en zijn schoonmoeder onder een kop koffie.
Guy had bloemen meegebracht voor de
beide dames, deed of hij zeer vroolijk was
en bracht zijn schoonmoeder Charlotte's
uitnoodiging over.
Het lag niet in mijn bedoeling die dame
te bezoeken," zei mevrouw Kalkowski vol
waardigheid.
„Wij .denken er niet aan, er heen te gaan.
Ik verveel mij er altijd halfdood en moet
allerlei steken onder water verdragen," ver
klaarde Martina.
Hij werd zoo bleek als een doode.
„Het is een zeer, zeer groote goedheid
ging van liet recht, een daad van dc groot
ste willekeur noemt En het belooft zich
krachtig te zullen verdedigen en te zullen
roepen totdat liet in Frankrijk het gevoel
voor recht, vrijheid en gerechtigheid heeft
wakker geroepen.
Na Du Paly de Clam's twecdaagscli ver
hoor krijgen wij dan nu ook te hooren wat
Dupuy aan do strafkamer had te zeggen
over het gebeurde m het laatst van 1S94
en liet begin van 1895, toen bij óok minis
ter-president was. Uit Dupuy's verhoor
blijkt om alleen het voornaamste aan tc
stippen dat de ministerraad 1 Novem
ber 1894 op voorstel van generaal Mercier
besloot Dreyfus te vervolgen op grond van
het borderel en liet „aarzelen en beven" vail
Dreyfus toen hem passages uit het borderel
worden gedicteerd. Van geheime stukken
was toen geen sprake. Hanotaux maakte al
leen cenige bezwaren tegen dc wijze waarop
de regeering het borderel machtig was ge
wordenFelix Faure, toen minister van
marine, was afwezig.
Dupuy had zich met verder met de zaak
bemoeideerst na Dreyfus' veroordeeling
heeft hij op 6 Januari 1895 op het Elysée
het onderhoud van den President der Re
publiek, Casimir-Péricr, met kapitein Le-
brun-Renaull bijgewoond. Er was toen in
de dagbladen gesproken van Dreyfus' zoo
genaamde bekentenis. Naar aanleiding
daarvan word den kapitein ouder liet oog
gebracht dat hij, als hij iets te vertellen
had, dit aan zijn chefs behoorde te doen.
Over de bekentenis is niet gesproken.
Dupuy verklaarde voor de strafkamer
nog, eerst in 1896 uit dc bladeifvan gehei
me stukken te hebben gehoord en er eerst
kort geleden kennis van te hebben geno
men dat er in raadkamer aan den krijgs
raad geheime stukken waren overgelegd,
had hij „niet door generaal Mercier en
slechts indirect" gehoord.
Toen de voorzitter Loew hem vroeg of
hij niet was gaan twijfelen of het borderel
wel van Dreyfus was, en of hij zicli niet in
dien geest tegenover Poincaré en De Lancs-
san had uitgelaten, antwoordde Dupuy ge
zegd te hebben„Ik vraag mij af of wij in
1894 niet de dupes zijn geweest van een
misleiding." De minister-president vorklaar-
de in de laatste jaren geen nieuwe feiten
te hebben vernomen over do zaak-Dreyfus
waarvan het Hof met vrucht kennis zou
kunnen nemen.
XVij krijgen daarna het verhoor van den
oud-minister Cavaignac. liet is een onbe
gonnen werk dit sofistisch betoog tegen
Ureyfus en vóór Esterhazy in korte trekken
weer te geven, daar Cavaignac zich herhaal
delijk verliest in wijdloopige technische be
schouwingen. Want voor hem ligt de kracht
van het borderel niet in het schrift, maar
in den aard der daarin genoemde stukken
die volgens hem Dreyfus moest, Ester-
van Charlotte," zei hij bevend van kwaad
heid, „je bent onlangs onhebbelijk gewepst,
en zij toont zich verzoeningsgezind. En
mama kan zich niet anders dan geëerd voe
len door een uitnoodiging bij zulke men
sclien."
„Maar beste schoonzoon wie is die
dame dan? Ik ben Asminda Kalkowski
het komt me voor dat i k de eer aandoe,
wanneer ik met iemand omga," sprak zijn
schoonmoeder op haar rustigen toon.
Guy liep woedend weg. Martina barstte
in hartstochtelijk snikken uit en verklaar
de dat zij het niet meer kon uithouden.
„Houd je maar bedaard, kind," troostte
haar moeder, „Ik zal voor die onbeleefde
uitnoodiging schriftelijk bedanken."
Zij stond op en, de met een kanten ruche
omzette, wel wat nauwe sleep van haar he
melsblauwe ochtendjapon achter zich aan
trekkend, liep zij naar Martina's schrijfta
fel. Daar schreef zij een brief en las dien
Martina voor. Hij luidde
„Madame! U heeft de vriendelijkheid ge
had mij voor morgen te dineeren te nocdi-
gen, wanneer ik althans de mondelinge
boodschap die mijn schoonzoon mij van een
mij persoonlijk geheel onbekende heeft
overgebracht, juist heb begrepen. Als artis
te van grooten naam wordt men te Berlijn
echter reeds dermate met uitnoodigingen
overstelpt door menschen die met ons hun
partij willen opluisteren, dat ik mij, om
mijn zenuwen te sparen, heb voorgenomen
gedurende mijn vacantie geenerlei uitnoo
diging aan te nemen."
„Hoe vindt je dat?" vroeg mevrouw Kal
kowski.
„Prachtig!"
„Niet waar? Ik geef haar te verstaan dat
zij mij ten minste schriftelijk had moeten
uitnoodifen en wrijf haar eens flink onder
den neus wie ik ben. Maar luister verder:
„Mag ik tegelijk van deze gelegenheid
gebruik maken om u te verzoeken mijn kin
deren toch hun eigen weg te laten gaan.
Martina voelt zich ongelukkig aan uw tafel,
waar zij met scheele oogen wordt aangezien
en het. doelwit is van tal van verdekte be-
leedigingen. Wat u vroeger voor Guy heeft
hazy niet kon kennen. Een tweede be
wijs is voor hem de „betrouwbaarheid" van
den agent die het borderel aan liet minis
terie van oorlog bracht. Bovendien hield
de oud-minister van oorlog rekening met de
zgn. bekentenis van Dreyfus en met dc ge
heime stukken.
Do indruk dien do mededeel ingen der
„Figaro" maken, is verbazend groot. Dat
ze er toe bij zullen dragen, de waarheid tc
doen doorbreken, blijkt uit liet feit dat ze
reeds aanleiding geven tot tegenspraken en
nadere ophelderingen. De Zaak wordt op
nieuw voor de publieke opinie gebracht;
maar nu zóó dat en door dc stukken zelf
èu door dc nadere toelichtingen of tegen
spraak van bij de zaak betrokkenen het
„hoor en wederhoor" in ruime mate wordt
toegepast.
Zoo spreekt Mathieu Dreyfus dc bewe
ring van Esterhazy, door generaal De Pcl-
leux in diens verhoor vermeld, tegcu als
zou de familie Dreyfus aan Esterhazy
600,000, aan mme. Pays 150,000 fr.s. hebben
geboden, indien de majoor wilde verklaren
het borderel te hebben geschreven. De fa
milie Dreyfus heeft hun direct noch indi
rect ooit aanbiedingen van geld gedaan.
Zoo spreekt Arthur Meyer, de directeur
der „Gaulois1, tegen dat de majoor, zooals
bij zegt, ooit 4000 frs. van liet blad heeft
gekregen.
Zoo zegt Reinacli in de „Siècle" dat hij
dc copie heeft gezien van een briefje waar
uit blijkt dat kolonel Henry van liet begin
af in do zaak-Dreyfus heeft gewerkt. Hij
schreef nl. in 't eind van 1894 aan con re
dactor (Do Boisaudré der „Libre Paro
le" Beste vriend. Ik luid het u wel ge
zegd kapitein Dreyfus is do man die den
loon is gevangen genomen wegens spion-
nage en die nu in de Cherclie-Midi gevan
gen zit. Het heet dat hij op reis is; dat is
een leugenmen wil do zaak sussen. Heel
Israël is in opschudding. Henry. P. S. Zorg
dat mijn klein onderzoek zoo spoedig mo
gelijk worde aangevuld.
En zoo zal het voortgaansteeds nieuwe
bijzonderheden zullen bekend wordenmen
wil en men zal weten hoe eigenlijk de zaak
in elkaar zit.
Een ander gevolg zijn ook de interpella
ties die al vast aangekondigd worden. Four-
nière wil het in de Kamer hebben over Es-
terliazy's beweringen die nu bevestigd wor
den, en Breton over de thans gebleken
schandelijke handelingen van ambtenaren
van bet departement van oorlog.
Merkwaardig is de houding der Parijsclie
bladen tegenover de mededcelingen der „Fi
garo". Terwijl de revisionnistiscke bladen
juichen over het bekend maken der verkla
ringen, doet de nationalistische en Cesaris-
tisclie pers er het zwijgen toe of gaat te
keer tegen de „Figaro". Tot de eerste cate-
gedaan, is zeker heel verdienstelijkmaar
het komt mij voor dat uw aanspraken op
zijn dankbaarheid, naar al wat ik hoor, zóó
groot zijn dat u ook nu nog rechten wenscht
te doen gelden op zijn leven, terwijl al zijn
gevoelens, al zijn plichten op zijn vrouw bc-
hooren gericht tc zijn. U wekt daardoor
den schijn dat hetgeen u gedaan heeft, min
der uit grootmoedigheid dan uit teederlieid
die de grens van het geoorloofde over
schrijdt, is voortgekomen. En daar zie ik
een inbreuk op de rechten mijner doch
ter in. Uw dienstwillige
Asminda KalkowskiFabbro.
P. S. Mijn dochter weet niets van dit
schrijven."
Martina viel haar moeder dankbaar om
den hals.
„Het is ook tegenover Guy beter dat ik
er niets van weet. U is meester van uw da
den, mama; hij heeft over u niets te zeg-
gen."
En de brief ging onderzeil.
Charlotte kreeg hem den volgenden mor
gen. Zij placht altijd vroeg op te staanse
dert den dag echter waarop Baumeistcr zoo
onverwacht uit Londen was teruggekeerd,
kon zij nauwelijks afwachten, dat het zes
uur sloeg om na een bijna slapeloozen nacht
zonder opzien te wekken, haar bed te ver
laten.
Zij vroeg zich af, waarom zij eigenlijk
niet goed den slaap meer kon vatten. Zij
sliep niet, omdat haar man niet sliep
dat was de zaak. Want ofschoon Baumeis-
ter uren achtereen onbewegelijk leef lig
gen zoodat zij nauwelijks zijn adem kon
hooren; bemerkte zij toch dat hij wakker
was. En den volgenden morgen zag 2ij aan
de steeds scherper geteekende trekken op
zijn gelaat, dat hij geen rust had gevonden,
maar voortdurend had liggen denken, den
ken
WaaraanWaarover? Welke zorg kwelde
hem?
Zwijgend als altijd wachtte zij tot. liet
hem zou behagen tegen haar te spreken.
Maar als altijd hield hij zijn zorg voor haar
j geheim.
En eindelijk gaf dit voortdurende zwij-
goric belmoren Libre Parole' en „Intran-
sigcanttot dc laatste „Patrie en
„Éclair". Duidelijk is liet dat, waar do
Dreyfus-pcrs haakt naar openbaarheid, de
tegenpartij daarvoor doodsbang is.
Eén vraag is er die allen evenzeer belang
inboezemt, lloe komt de „Figaro" toch aan
de stukke» De Matin" heeft De Rodays
en Cornély, de hoofdredacteuren der „Fi
garo" laten interviewen. De eerste ver
klaarde dai. liet dossier kwam noch van een
rechter noch van een advocaat noch van
een ambtenaar ter landsdrukkerij noch van
een vriend dor familie Dreyfus of iemand
die in engere of lossere betrekking tot baar
staat. Ook liad de jiersoon in quaestie, die
zoo noodig volkomen bereid zal wezen zijn
naam bekend te maken, er geen geld voor
gevraagd, en cr was ook geen geld voor ge
boden.
En Cornély zeide dat er onder de weini
ge bezitters van het dossier ook personen
zijn die het leger liefhebben en er voor be
taald worden het lief te hebben." Men
hoeft daaruit willen opmaken dat liet een
militair is, die dc stukken aan de „Figaro"
verschaft heeft. O. i. ten onrechte; want
onder hen aan wi» een exemplaar van liet
dossier is verstrekt, komt geen enkele mili
tair voor. Van do SO exemplaren die er ge
drukt zijn, berusten cr 27 onder zegel op
liet ministerie van justitie. Er is, volgens de
„Gaulois", onderzocht of die er nog waren.
De overige 53 zijn, volgens de „Matïn", in
dezer voege rondegedeeld aan hot Hof van
Cassatie in het geheel 50; aan mr. Mor-
nard, den advocaat van mevrouw Dreyfus,
1aan den minister van oorlog De Freyci-
nct 1aan diens collega van buiteniand-
sclie zaken Delcassé 11. Met personen die
betaald worden om het leger lief te hebben
zouden onder deze 53 kunnen alleen be
doeld worden dc ministers De Freycinet en
Delcassé. Maar het is weinig waarschijnlijk
dat een van deze twee de stukken aan de
„Figaro" heeft geleverd.
Gemengde Mededcelingen.
Lalance, de gewezen piotest-afgevaardigde
\an Elzas-Lotlmringen in den Diiitschan
Rijksdag, schrijft thans aan de Temps",
dat ook hij in Mei 4895 met Felix Faure
een ondeihoud heeft gehad, waarin hij
Dreyfus verdedigde. Faure had toen gezegd
üGij spreekt net als dr. Gibert De presi
dent had tegenover hem gesproken van
«veel belangrijker stukkeu dan liet borderel",
waarop Dreyfus was veroordeeld, en had
verklaard nooit een onderzoek te zullen doen
instellen, noch ooit Dreyfus te zullen be
genadigen.
Het blijkt dat er geen sprake is geweest
van een aanslag op president Loubet. Ozouf
gen zijnerzijds haar ook weer wat moed.
Zij wist dat zijn razende hoogmoed, zijn
blinde trots op zijn firma hem steeds zoo
zeer hadden beheerscht dat liij zwijgend
over verliezen en mislukte speculaties heen-
liep.
Hij kon er ook altijd overheen loopen.
Maar een verlies dat liij niet kon te boven
komen, maar een verlies dat hem en met
hem zijn firma en zijn vrouw ter aarde zou
hebben geworpen, waarover hij niet kon
lieonloopeu dat zou hij toch niet zoo
hardnekkig hebben kunnen verzwijgen.
Want hooger nog dan zijn trots en zijn
zucht naar grootheid stond toch zijn ge
weten.
Charlotte geloofde daar vast aan, omdat
zij zich zelf geen toestand kon voorstellen,
waarin de plicht niet het eerste en het laat
ste woord had. En wanneer Baumeister
werkelijk met zulke groote zorgen te kam
pen had, die een ernstig gevaar beteeken-
den, dan zou zijn geweten hem gezegd heb
ben dat het zijn plicht was, met zijn vrouw
te spreken.
En juist dezen morgen, nu zij door den
frisschen tuin wandelde en onder de heer
lijk-stralende ochtendzon rozen afsneed, had
de overvloeiende schoonheidsweelde van
den zomermorgen ook haar een gevoel van
nieuw-ontluikende levensvreugde door de
aderen doen stroomen. Zij zat nu in de
veranda te ontbijten. Zooeven was Philip
weggegaan om achter Blankenese in de dui
nen een schets van het landschap te maken.
Hij had voor den gelieelen dag proviand
meegenomen. Voor haar, naast haar thee
kop, lagen de donkerroode en gele rozen,
die heerlijk geurden.
Op de couranten aan de andere zijde van
haar theekop lagen verscheiden brieven.
Charlotte las ze op liaar gemak, den een na
den ander.
Toen zij den laatsten opende, en de beti
teling „Madame" las, glimlachte zij en
draaide den brief om. Toen zij de ondertee-
kening 2ag, voelde zij zich onbehagelijk.
En zij las.
I
(Wordt vervolgd.)