No. 9905. 53"" Jaargang. Dinsdag 11 April 1899. Strijdige Werelden. Kennisgeving. Kennisgeving. BUITENLAND. SCHIEDAM! iCHE COURMIT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor S c h i e d a m en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post 11. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: lïoterstraat G8. Prijs der Advertentiën: van 17 regels 90 cents; iedere regel meer '12'/s cents. Iteclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine atlneeientten opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intere. Telefoon No. 123. bEBtJttGE HEESTER VAN SCHIEDAM Brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen Dat het kobier der Personeele belasting No. 6 dezer gemeente, over hel dienstjaar 1899, door den heer directeur der directe belastingen te Rotterdam op den 7den April 1899 executoir Verklaard, op heden aan den ontvanger der directe belastingen ter invordering is overge maakt. Voorts wordt bij deze herinnerd, dat een ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet Ie voldoenalsmede dat heden de termijn van zes weken ingaat, binnen welke de reclames tegen dezen aanslag behooren te worden ingediend. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den lO.len April 1899. De Burgemeester voornoemd, VERSTEEG. Collecte voor de maatschappij van Weldadigheid. De Burgemeester va* Schiedam, brengt ter kennis van de ingezetenen, dat bij KK, besluit van den 14en Januari jl., no 43, aan Commissarissen der Maatschappij van Wel dadigheid machtiging verleend is om in hei gebeele Rijk een collecte te honden, die in deze gemeente zal plaats hebben op Vrijdag 14 dezer, en noodigt de burgers uit hunne giften te schenken voor dezo 'Maatschappij die gedurende de ruim 80 j'aren van haar beslaan groot nut heeft gesticht. Schiedam, den lOden April 1899. De Burgemeester voornoemd VERSTEEG. Algemeen nverclchf. SCHIEDAM, 10 April '99. De directeur en de hoofdredacteur der „Figaro" zijn veroordeeld ieder tot 500 frs. en de kosten wegens de bekende onthullin gen. Het Openbaar Ministerie achtte één veroordeeling voldoende, al hadden er meer dere overtredingen van artikel 38 der pers wet van 31 Juli 1881 plaats gevonden. Eerst wanneer het blad voortging met zijn publi caties van de getuigen-verklaringen voor de strafkamer van het Hof van Cassatie en het hof zijn opinie deelde, zou het Open baar Ministerie een nieuwe veroordeeling vragen De „Figaro" lacht om het vonnis en gaat voort met stuk voor stuk alle verklaringen der gehoorde getuigen mede te deelen. In dit opzicht is dus de vervolging nutteloos geweest. Toch heeft dit proces een hoogst belangrijk resultaat opgeleverd. Immers in hot vonnis wordt overwogen „dat het vast staat dat de „Figaro" verschillende stukken DOOR IDA BOY-ED. 83) En zij wist dat zijn dood gelijk stond met de ruïne van haar huis. Zij wist ook dat hij vrijwillig was heenge gaan. Maar het kwam niet in haar op, in de kamer naar de sporen van een of andere vloeistof of poeder te zoeken. Zij wist dat er geen spoor van te vinden zou zijn. O, zij had den zwijgenden man precies ge kend Zij wist dat Konrad Peter Baumeis- ter zelfs den dokter door zijn dood nog een raadsel zou opleggen. En al zou de geheele wereld zijn dood verklaren door hartverlamming ten gevolge van opgewondenheid of op grond van wat ook, zij wist, zij alleen, ook zonder eenig bewijs, dat Konrad Peter Baumeister niet onvrijwillig gestorven was. De taaie man werd alleen door eigen wil nu reeds neergeworpen. En nog altijd staarde Charlotte met bran dende oogen naar den doode. Bijna achttien jaar had hij haar den last opgelegd, zonder liefde en zonder geluk naast hem voort te leven. En nooit had hij haar door een woord verraden dat hij den standvastigen moed, waarmede zij ongebo gen onder dien last voortschreed, waardeer de. Hij had kalm en zonder bewustzijn van schuld haar blik uitgehouden. Geen tweestrijd was er in zijn ziel ont staan omdat hij de vrouw aan zijn zijde in eenzaamheid liet verdorren. Maar haar aan zijn zijde te zien leven heeft gepubliceerd die betrekking hebben op de revisie-aanvrage Dreyfusdat art. 38 der wet van 31 Juli 1881 de publicatie ver biedt van de stukken eener strafprocedure, en dat de instructie der revisie-aanvragen geheel het karakter heeft der stukken eener strafprocedure; enz. enz. De onthullingen der „Figaro" maken dus inderdaad de stukken der revisie-procedure uit, m. a. w. zij zijn echt. Door het vonnis der JOde corectioneele kamer is dus uit drukkelijk de betrouwbaarheid der mede- doelingen van het boulevard-blad geconsta teerd. En waar uit de aldus tot gemeen goed ge maakte verklaringen duidelijk blijkt hoe zwak de zaak van den generalen staf staat, hoe ongezond hun redeneering, hoe gezocht hun verklaring van Dreyfus' schuld en hoe onverdedigbaar de wettigheid van het von nis van 1894 is, waar daartegenover staan de vele krachtige argumenten die pleiten voor de onschuld van den gevangene van het Duivels-eiiand, is het goed er op te wijzen hoe bij rechterlijk vonnis de authenticiteit der onthullingen in de „Figaro" is gepro clameerd. Stelt men tegenover elkander de verkla ringen, afgelegd door majoor Hartmann eener-, de generaals Mercier en Billot an derzijds, dan springt het in 't oog hoe zwak het standpunt van Dreyfus' beschuldigers is, en hoe sterk hun tegenpartij is. Het valt niet meer te loochenen dat het vonnis van 1894 onwettig is gewezen; na de uiteenzet tingen van majoor Hartmann kan men moeilijk meer aannemen dat een artillerie officier, dat Dreyfus vooral de schrijver is geweest van het borderel. En, mag men de „Voltaire" gelooven, dan heeft de minister van oorlog De Freycinet ook ingezien dat er iets gedaan moet wor den. Hij zou een groote verandering in het personeel van den generalen staf voorberei den. Alle officieren die betrokken zijn in de schandalen die op het ministerie van oor log hebben plaats gevonden, zouden uit het leger verwijderd worden. Sommigen zouden voor een krijgsraad worden gebracht, o. a Du Paty de Clam, anderen voor een rand van onderzoek. Twee generaals zouden hun ontslag krijgen:. Het geheele personeel van het ministerie zou vervangen worden. 't Klinkt te mooi om het vooralsnog op gezag der „Voltaire" alleen te gelooven. Majoor Hartmann's verklaring, waarvan wij hierboven gewaagden, is in waarheid een schitterend pleidooi voor Dreyfus' on schuld. Onze ruimte gedoogt helaas niet er zelfs een beknopt uittreksel van te geven. Trou wens, amusant is zijn verklaring niet, om dat ze zich geheel bezig houdt, zij 't ook hel der en zaakrijk, met technische beschouwin gen. Hartmann, die nu chef van een esca- droxi van het 22e regiment artillerie te Ver sailles is, behandelt allereerst de liydro- pneumatische (in het borderelhydrauli sche) rem en het kanon 120, waarover het borderel spreekt. Hij toont aan dat de bui- tenlandsehe mogendheid die belang bij de zaak had, reeds lang vóór Augustus 1894 alles moest weten wat betrekking had op deze twee zaken, die overigens zeer weinig zonder rijkdom, dat kon zijn hoogmoed niet verdragen. Liever sloop hij zwijgend de wereld uitLangzaam hief Charlotte het hoofd op. Ongebreidelde trots lag op haar gelaat. Om haar lippen trilde het van smart en verachting. Niet persoonlijk voor den man die daar lag als een offer van zijn kleinzieligen waan. Maar voor dien waan zelf Zij stond op. Zij zag om zich heen. Zij had een gevoel als moest zij iets doen om den doode toch nog te eeren, hem nog te ontzien. De som bere schemering deed haar pijn. Op haar toilettafel stond een candelaber met drie ar men en ongebruikts kaarsen. Charlotte stak ze aan en zette de cande laber op het nachttafeltje naast het bed van den doode. Het dwalende schijnsel van het smokende licht viel op het bleeke rustige gelaat. Het had zijn ongenaakbare deftigheid te ruggekregen en ook de uitdrukking van ge slotenheid, die het altijd eigen was geweest. Nu kon hij zwijgen zwijgen voor eeuwig. Charlotte knielde naast het bed neer en vouwde de handen, het hoofd diep gebogen. Zij bad voor den jongen man dien zij eens had lief gehad, voor den vader van haar ge storven kinderen. Zij had hem reeds lang begraven. Maar zij begroef hem nog eens in deze moeilijke ure en zij legde geheel haar trotsch, vrij leven van nu bij hem neer op dit doods bed. Angstig zaten Philip en Salvatrix samen beneden in de gioote eetzaal aan de leesta fel in den hoek. Alle luiken waren reeds dicht, en in het geheele huis had Kehr de lichten aangestoken als voor een feest, Philip hield de hand van het jonge meisje geheim waren, zóó zelfs dat de militaire bladen er uitvoerige verhandelingen aan wijdden; zoo bijv. de „Matin" van 8 en do „Allgemeine Militar Zeitung" te Darm stadt van 19 Sept. 1891. Hij bewijst dat zoowel uit den datum als uit de onzaak kundige terminologie, ja de fouten van het borderel (bijv. de totaal onjuiste benaming „hydraulisch" voor „hydropneumatisch") blijkt, dat geen artillerie-officier, nog min der een van den generalen staf en aller minst iemand van Dreyfus' bekwaamheid het borderel kan geschreven hebben. Vol gens Hartmann moet de auteur geweest zijn een officier van een ander wapen, kan hij geweest zijn Esterliazy. Zeer belangrijk zijn ook zijn mededeelin- gen over het „Manuel de tir". De majoor ontkent dat alleen een artillerie-officier deze handleiding kan gekend hebben. Men maakt geen geheim van dergelijke handlei dingen, in Frankrijk worden ze wel niet in den handel gebracht zooals in Duitschland, maar men heeft toch altijd toegelaten dat ze in de vakbladen breedvoerig werden be- spioken. Nu was het handboek van 1894 wel eenigszins belangrijker dan de vorige, maar er is geen enkel hevel tot geheimhou ding daaromtrent uitgevaardigd. Integen deel was het niet alleen in, maar ook bui ten het leger bekend. De uitlatingen van den schrijver van het borderel over dit handboek eindelijk geven Hartmann wederom de overtuiging dat men te doen heeft met een officier van een ander wapen dan dat der artillerie en wel iemand die zich buiten Parijs bevond. Nog wordt gesproken in het borderel van een nota over de dekkingstroepen en eene over Madagascar. Ook ton deze toont de majoor aan, dat een officier van de troep van deze zaak kon gehoord hebben. Na Hartmann generaal Mercier I Groote tegenstelling. De minister van oorlog van 1894 gaf niet veel meer dan het bekende verhaal van de ontdekking van het verraad en het proces van 1894. Nieuw is een ge sprek van Du Paty de Clam met Dreyfus, waarvan Mercier gewaagt. Dreyfus zou in de gevangenis geweigerd hebben te zeggen weike stukken hij verkocht had. Maar, ter wijl er geen sprake was geweest van mili taire attache's, zou hij opeens hebben uit- geroepen „Die twee militaire attache's zou ik wel een dolk in de keel willen stooten „Van wie spreekt ge?" vroeg Du Paty. „Van die van den Driebond". „Maar er zijn er drie „Telt Oostenrijk dan mee 1" antwoordde Dreyfus. Zoo is ook nieuw dat Dreyfus vond dat het schrift van het borderel zóózeer op het zijne geleek dat hij uitriep„Maar men heeft mijn schrift gestoen Mercier beroept zich voorts op de- zgn. bekentenis van Dreyfushij geeft toe dat Dreyfus hem schriftelijk zijn onschuld heeft betuigdin dien brief zegt hij echter niet dat „Mercier weet dat hij onschuldig is". Eindelijk spreekt Mercier nog van „een stuk van een persoon van onbetwistbare re putatie; het is niet ter wille van de om standigheden gemaakt, want er wordt over de zaak-Dreyfus slechts terloops in gespro- vast. Hij sprak nu en dan tot haar zachte woorden van troost. En zij hield hem voort durend bij zich als gaf hij haar kracht en kalmte. De nabijheid van den dood dien zij reeds tweemaal had gezien, ontroerde haar diep en reet oude wonden opnieuw open. Zij spraken er over dat men oom Peter nooit voor een man had aangezien die nog eens zoo plotseling zou kunnen sterven. En Salvatrix vertelde Philip van den dood liarer ouders. Philip had tot nu toe wel de moeilijkhe den des levens leeren kennen en doorstaan, maar nog niet de groote verschrikkingen die met ijzeren macht de vergankelijkheid van het geluk verkondigen. In deze treurige ure sloten hun jonge zie len zich nauw bij elkaar aan. Plotseling schrikten beiden op. De deur ging open en Charlotte kwam binnen. Zij was bleek, zelf eon doode gelijk, maar haar gelaat sprak van groote kalmte en berus ting. Salvatrix liep haar tegemoet en sloeg wcenend de armen om haar heen. „Ween niet zoo, mijn kind," zei Charlot te zacht, haar naar haar plaats terugbren gend. „Wij hebben nog veel, zeer veel van onze kracht noodig." En tot Philip, die voor haar stond, zeide zij „Wil je Kehr even roepen. Er moet om den dokter en naar het kantoor getelefo neerd worden." „Ik heb al aan dokter Friedbert getele foneerd. Hij is al op weg. Ook naar het kan toor. Schmalfeld kan met een uur hier zijn." „Dank je wel," zeide zij. Zij ging zitten. Men zweeg. De minuten kropen voorbij. Charlotte telde ze letter lijk. Als Schmalfeld kwam dan kwam ook ken; het is overigens van later datum dan de vervalschiugen door Ilenry begaan". Waar Item vragen gedaan werden over da overlegging van geheime stukken aan den krijgsraad m raadkamer, weigerde Mer cier te antwoorden. Dit punt raakte volgens hem de strafkamer ook niet. Voor de zaak-Esterhazv verwees hij naar generaal Roget, Hij was meer dan ooit overtuigd van Dreyfus' schuld. Over generaal Billot's verklaring kunnen wij kort zijn. Blindelings houdt deze oud minister van oorlog vast aan de „cliose ju- gée", de kracht van het gewijsde. Zelf weet deze opperofficier en oud-rninister van oor log niets; hij beroept zich steeds op ande ren en verschuilt zich als het er op aankomt steeds achter de geheimhouding waartoe hij als oud-minister en Kamerlid is verplicht, al is hij ontslagen van zijn ambtseed als militair. Generaal Billot toonde zich nog zeer ver ontwaardigd, evenals kolonel Saudherr in dertijd, over het aanbod dat dezen gedaan was door Dreyfus' broeders. Dezen hadden nl. hun geheele vermogen ter beschikking der Fransche regeering willen stellen om den waren schuldige op te sporen. ROME, 6 April. Een donderbui kwam aandrijven over Ro me, toen we ons Woensdagmiddag naar de eerste zitting van het perscongres begaven, maar in letterlijken en overdrachtelijken zin liep 't kalm afde stormachtige debat ten, waarvoor het bureau zich bevreesd had gemaakt over de netelige vraag der vrijheid van drukpers in verband met dc Milaan- sche krijgsraadvonnissen, werden door poli tiek beleid afgewend, zonder schade te doen aan die opvattingen van vrijheid van schrij ven, welke naar ons noordelijk gevoel door de zware straffen bedenkelijk was geschaad, en toch ook zonder uit 't oog te verliezen, dat vreemdelingen in een land, waar zij gastvrijheid genieten, een zekere beschei denheid moeten betrachten in 't beoordee- len van regeeringsdaden gesteld al dat zij er voldoende van op de hoogte waren. "Vergis ik mij niet, dan komt aan Singer, hoofdredacteur van het „N. Wiener Tage- blat" de eer toe, 't een en ander met diplo matiek talent te hebben geregeld en geleid. Zoodra de alg. secretaris Taunay zijn ver slag had gelezen, hulde was gebracht aan Bataille (onlangs overleden) cn eenige an dere huiselijke zaken waren afgedaan, stond een Italiaan op, de directeur der „Secoio", om in warme bewoordingen aller leedwezen uit te spreken over het feit, dat het congres eenige zijner beste leden missen moest, die in de gevangenis zijn opgesloten, met den wenscli dat zij weldra aan do vrijheid en den journalistieken arbeid zouden worden teruggegeven. Na een stormachtig applaus, van de Italianen vooral, nam onmiddellijk de president het woord om te verklaren, dat deze rede geen aanleiding tot beraadslaging geven kon; „maar" voegde hij er bij „ik meen niet te kort te doen aan den eer bied welken ik aan de autoriteiten van dit land verschuldigd ben, wanneer ik de hoop uitspreek, dat de bedoelde afwezige colle ga's weldra, door een koninklijke daad, in de zekerheid. Hij was de chef-de-bureau van de firma Konrad Peter Baumeister. O, op haar kuieën wilde Charlotte den doode om vergeving vragen, wanneer de man die alles wist, die alles moest weten, haar zeideOnze firma staat ongeschokt. Dan stond het vast, dat toch de Heer van dood en leven haar man had weggeroe pen, dat hij niet. zelf Opeens waakte zij op uit haar mijmeren. „De tuinman moet bloemen brengen liet is buiten zeker nog niet geheel don ker „Ik heb het den tuinman al gezegd antwoordde Philip. „Dank je," zeide zij weer. En toen was het of ontroering even door haar stalen kalmte heen brak. „Goed dat wij je hier hebben, beste Phi lip. Verlaat ons niet in deze dagen," sprak zij. Philip kuste haar de hand. Hij schaamde zich niet omdat zijn tranen er op vielen. Spreken kon hij niet. Hij had het offer .van zijn leven wel wil len aanbieden. En eindelijk kwamen de verwachte per sonen. Eerst de huisdokter der famile. Hij was natuurlijk, zij het ook zeer ver, ver want aan de Baumeister's en had samen met Baumeister op de schoolbanken geze ten. Hij voelde zich dan ook niet alleen me dicus, maar ook rouwend familielid. Philip bracht hem naar den doode. Tot aller verbazing had Charlotte gezegd„Ik wil hem niet weerzien. Wij hebben al af scheid van elkaar genomen Baumeister en ik." Haar stem scheen te weifelenzij werd angstwekkend bleek bij die woorden. Dokter Friedbert's oogen gingen altijd vrijheid zullen worden gesteld." Ditmaal juichte de geheele vergadering voor deze even gepaste als krachtige uiting van den gemeenschapszin (die blijkbaar met den eer sten spreker was afgesproken). Na dezen arbeid te hebben verricht inderdaad niet afmattend -ging men uit een, omdat de Fransche collega's niet ge reed waren met 't benoemen van hun leden in het ccntraalcomité. 's Avonds waren we de gasten van den „Kunskring" (Intern. Kunstenaars?ereeni- ging) in zijn paleis bij de Porta del Popoio. Alles heeft hier een paleis, geloof ik, -- be halve de mensclien die zich in achterbuur ten hebben te behelpen, die hier ruim en erg armoedig vertegenwoordigd zijn. Het palazzo der kunstenaars bevat een zeer mooie balzaal, die zonder eenige versie ring een prachtigcn indruk maakte. Voor een zeer talrijk publiek van genoodigden gaven een achttal artisten daar een vocaal en instrumentaal solistenconcert, waaronder niemand minder dan mevr. Teresina Tua, die een harer schitterendste vioolstukken voordroeg, 't Zal wel onnoodig zijn, het suc ces te vermelden. Donderdagochtend 2de zitting van 't con gres. Nu zouden we aan 't werk gaan. Om half 11 werd de vergadering geopend en deed de voorzitter voorlezing van den uit slag der verkiezingen voor het centraalbe- stuur. Holland had dr. A. Kuyper gekozen. Volgde een warm debat over de wijze, waarop het bestuur eenige matiging had aangebracht, waar sommige landen wat al te veel afgevaardigden hadden willen zen den 't waren soms zei de secretaris geen delegaties, maar geheele vereenigin- gen, die zich aanmeldden. De noodzakelijk heid van nog meer beperking zal, dunkt mij, weldra worden ingezien. Eindelijk deden we waarna toch nog iets afhet rapport van Taunay over de instel ling van een internationale legitimatie- kaart, waarbij o. a. de vraag weer eens ter sprake kwam, wat eigenlijk een beroeps journalist is, en nog allerlei andere dingen meer, vrij vervelend voor 't congres, en dus zeker te vervelend om hier te vermelden. De twaalf artikelen over de kaart werden aangenomenze zal een soort internatio naal paspoort zijn. liet comité had een museum willen aan leggen van de portretten der dames, die met journalisten reizen in verhand met bo vengenoemde kaart. Op voorstel van een der Nederlanders werd echter besloten dat teder, die dit wenscht, zijn vrouw (nl. haar portret) kan terugkrijgen, voor welk besluit de heer Van Waalwijk den dank der vergadering ver wierf. De minister-president Dupuy heeft giste ren te Puy het woord gevoerd aan een gast maal dat zijn kiezers hem aanboden. Hij verklaarde dat Frankrijk republikeinsch is, en dat de Republiek niet vreest voor de oproerige denkbeelden van sommigen over plebisciet of herstel van het koningschap. Dc oeconomisclie toestand is goed. De mi nister verheugde zich over het verdrag met Italië. In Noord-Afrika bezit Frankrijk tlians metterdaad een koloniaal rijk. schuil achter de schitterende, zeer scherpe glazen van zijn bril, en daar het beneden gedeelte van zijn gelaat bedekt was door een blonden baard, kon men nooit aan hem zien wat hij dacht of voelde. Hij ging met Philip de trap op. Dat dit jongemensch reeds weken lang hier in huis was en als Guy Fabarius' zwager tamelijk wel als familielid werd behandeld, wist dok ter Friedbert. Hij meende daarom openhar tig te mogen zijn. „God geve," zei hij, „dat dit sterfgeval niet het begin van een treurspel is waarin dit gezin de hoofdrol speelt." „lloc bedoelt u dat? Denkt u dat me vrouw zóóveel van haar man heeft gehou den? Hij was zoo afgemeten en altijd zoo vormelijk ik kon niet goed wijs worden uit dit huwelijk en heb er ook niet veel moeite voor gedaan," sprak Philip. „Neen dat bedoel ik niet. Weet u dan niets van de geruchten op de beurs werd van middag verteld dat Konrad Peter Bau meister's wissels niet meer gedisconteerd werden." Philip verschrikte. „Hoe is dat mogelijk 1" stamelde hij. Maar Friedbert antwoordde niet. Zij waren op de sterfkamer gekomen, en de dokter begon het lijk te schouwen. Toen moest Kehr komen, die het laatst met Bau meister had gesproken en de eenige was die kon zeggen dat mijnheer er zeer slecht had uitgezien. Friedbert zond hem weer weg. „Hartverlamming," zei hij tot Philip. „Dat is, wanneer men wil, elk overlijden." (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1