No. 9905.
53"" Jaargang.
Dinsdag 11 April 1899.
Strijdige Werelden.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
BUITENLAND.
SCHIEDAM! iCHE COURMIT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor S c h i e d a m en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post 11. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: lïoterstraat G8.
Prijs der Advertentiën: van 17 regels 90 cents; iedere regel
meer '12'/s cents. Iteclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde kleine atlneeientten opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intere. Telefoon No. 123.
bEBtJttGE HEESTER VAN SCHIEDAM
Brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen
Dat het kobier der Personeele belasting No. 6
dezer gemeente, over hel dienstjaar 1899,
door den heer directeur der directe belastingen
te Rotterdam op den 7den April 1899 executoir
Verklaard, op heden aan den ontvanger der
directe belastingen ter invordering is overge
maakt.
Voorts wordt bij deze herinnerd, dat een
ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bij de
wet bepaalden voet Ie voldoenalsmede dat
heden de termijn van zes weken ingaat, binnen
welke de reclames tegen dezen aanslag behooren
te worden ingediend.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den lO.len April 1899.
De Burgemeester voornoemd,
VERSTEEG.
Collecte voor de maatschappij van
Weldadigheid.
De Burgemeester va* Schiedam,
brengt ter kennis van de ingezetenen, dat bij
KK, besluit van den 14en Januari jl., no 43,
aan Commissarissen der Maatschappij van Wel
dadigheid machtiging verleend is om in hei
gebeele Rijk een collecte te honden, die in deze
gemeente zal plaats hebben op Vrijdag 14 dezer,
en noodigt de burgers uit hunne giften te
schenken voor dezo 'Maatschappij die gedurende
de ruim 80 j'aren van haar beslaan groot nut
heeft gesticht.
Schiedam, den lOden April 1899.
De Burgemeester voornoemd
VERSTEEG.
Algemeen nverclchf.
SCHIEDAM, 10 April '99.
De directeur en de hoofdredacteur der
„Figaro" zijn veroordeeld ieder tot 500 frs.
en de kosten wegens de bekende onthullin
gen. Het Openbaar Ministerie achtte één
veroordeeling voldoende, al hadden er meer
dere overtredingen van artikel 38 der pers
wet van 31 Juli 1881 plaats gevonden. Eerst
wanneer het blad voortging met zijn publi
caties van de getuigen-verklaringen voor de
strafkamer van het Hof van Cassatie en
het hof zijn opinie deelde, zou het Open
baar Ministerie een nieuwe veroordeeling
vragen
De „Figaro" lacht om het vonnis en gaat
voort met stuk voor stuk alle verklaringen
der gehoorde getuigen mede te deelen. In
dit opzicht is dus de vervolging nutteloos
geweest. Toch heeft dit proces een hoogst
belangrijk resultaat opgeleverd. Immers in
hot vonnis wordt overwogen „dat het vast
staat dat de „Figaro" verschillende stukken
DOOR
IDA BOY-ED.
83)
En zij wist dat zijn dood gelijk stond met
de ruïne van haar huis.
Zij wist ook dat hij vrijwillig was heenge
gaan.
Maar het kwam niet in haar op, in de
kamer naar de sporen van een of andere
vloeistof of poeder te zoeken. Zij wist dat
er geen spoor van te vinden zou zijn.
O, zij had den zwijgenden man precies ge
kend Zij wist dat Konrad Peter Baumeis-
ter zelfs den dokter door zijn dood nog een
raadsel zou opleggen.
En al zou de geheele wereld zijn dood
verklaren door hartverlamming ten gevolge
van opgewondenheid of op grond van wat
ook, zij wist, zij alleen, ook zonder eenig
bewijs, dat Konrad Peter Baumeister niet
onvrijwillig gestorven was.
De taaie man werd alleen door eigen wil
nu reeds neergeworpen.
En nog altijd staarde Charlotte met bran
dende oogen naar den doode.
Bijna achttien jaar had hij haar den last
opgelegd, zonder liefde en zonder geluk
naast hem voort te leven. En nooit had hij
haar door een woord verraden dat hij den
standvastigen moed, waarmede zij ongebo
gen onder dien last voortschreed, waardeer
de. Hij had kalm en zonder bewustzijn van
schuld haar blik uitgehouden.
Geen tweestrijd was er in zijn ziel ont
staan omdat hij de vrouw aan zijn zijde in
eenzaamheid liet verdorren.
Maar haar aan zijn zijde te zien leven
heeft gepubliceerd die betrekking hebben
op de revisie-aanvrage Dreyfusdat art. 38
der wet van 31 Juli 1881 de publicatie ver
biedt van de stukken eener strafprocedure,
en dat de instructie der revisie-aanvragen
geheel het karakter heeft der stukken eener
strafprocedure; enz. enz.
De onthullingen der „Figaro" maken dus
inderdaad de stukken der revisie-procedure
uit, m. a. w. zij zijn echt. Door het vonnis
der JOde corectioneele kamer is dus uit
drukkelijk de betrouwbaarheid der mede-
doelingen van het boulevard-blad geconsta
teerd.
En waar uit de aldus tot gemeen goed ge
maakte verklaringen duidelijk blijkt hoe
zwak de zaak van den generalen staf staat,
hoe ongezond hun redeneering, hoe gezocht
hun verklaring van Dreyfus' schuld en hoe
onverdedigbaar de wettigheid van het von
nis van 1894 is, waar daartegenover staan
de vele krachtige argumenten die pleiten
voor de onschuld van den gevangene van het
Duivels-eiiand, is het goed er op te wijzen
hoe bij rechterlijk vonnis de authenticiteit
der onthullingen in de „Figaro" is gepro
clameerd.
Stelt men tegenover elkander de verkla
ringen, afgelegd door majoor Hartmann
eener-, de generaals Mercier en Billot an
derzijds, dan springt het in 't oog hoe zwak
het standpunt van Dreyfus' beschuldigers
is, en hoe sterk hun tegenpartij is. Het valt
niet meer te loochenen dat het vonnis van
1894 onwettig is gewezen; na de uiteenzet
tingen van majoor Hartmann kan men
moeilijk meer aannemen dat een artillerie
officier, dat Dreyfus vooral de schrijver is
geweest van het borderel.
En, mag men de „Voltaire" gelooven, dan
heeft de minister van oorlog De Freycinet
ook ingezien dat er iets gedaan moet wor
den. Hij zou een groote verandering in het
personeel van den generalen staf voorberei
den. Alle officieren die betrokken zijn in de
schandalen die op het ministerie van oor
log hebben plaats gevonden, zouden uit het
leger verwijderd worden. Sommigen zouden
voor een krijgsraad worden gebracht, o. a
Du Paty de Clam, anderen voor een rand
van onderzoek. Twee generaals zouden hun
ontslag krijgen:. Het geheele personeel van
het ministerie zou vervangen worden.
't Klinkt te mooi om het vooralsnog op
gezag der „Voltaire" alleen te gelooven.
Majoor Hartmann's verklaring, waarvan
wij hierboven gewaagden, is in waarheid
een schitterend pleidooi voor Dreyfus' on
schuld.
Onze ruimte gedoogt helaas niet er zelfs
een beknopt uittreksel van te geven. Trou
wens, amusant is zijn verklaring niet, om
dat ze zich geheel bezig houdt, zij 't ook hel
der en zaakrijk, met technische beschouwin
gen. Hartmann, die nu chef van een esca-
droxi van het 22e regiment artillerie te Ver
sailles is, behandelt allereerst de liydro-
pneumatische (in het borderelhydrauli
sche) rem en het kanon 120, waarover het
borderel spreekt. Hij toont aan dat de bui-
tenlandsehe mogendheid die belang bij de
zaak had, reeds lang vóór Augustus 1894
alles moest weten wat betrekking had op
deze twee zaken, die overigens zeer weinig
zonder rijkdom, dat kon zijn hoogmoed
niet verdragen. Liever sloop hij zwijgend de
wereld uitLangzaam hief Charlotte het
hoofd op. Ongebreidelde trots lag op haar
gelaat. Om haar lippen trilde het van
smart en verachting.
Niet persoonlijk voor den man die daar
lag als een offer van zijn kleinzieligen waan.
Maar voor dien waan zelf
Zij stond op.
Zij zag om zich heen. Zij had een gevoel
als moest zij iets doen om den doode toch
nog te eeren, hem nog te ontzien. De som
bere schemering deed haar pijn. Op haar
toilettafel stond een candelaber met drie ar
men en ongebruikts kaarsen.
Charlotte stak ze aan en zette de cande
laber op het nachttafeltje naast het bed
van den doode.
Het dwalende schijnsel van het smokende
licht viel op het bleeke rustige gelaat.
Het had zijn ongenaakbare deftigheid te
ruggekregen en ook de uitdrukking van ge
slotenheid, die het altijd eigen was geweest.
Nu kon hij zwijgen zwijgen voor eeuwig.
Charlotte knielde naast het bed neer en
vouwde de handen, het hoofd diep gebogen.
Zij bad voor den jongen man dien zij eens
had lief gehad, voor den vader van haar ge
storven kinderen.
Zij had hem reeds lang begraven. Maar
zij begroef hem nog eens in deze moeilijke
ure en zij legde geheel haar trotsch, vrij
leven van nu bij hem neer op dit doods
bed.
Angstig zaten Philip en Salvatrix samen
beneden in de gioote eetzaal aan de leesta
fel in den hoek. Alle luiken waren reeds
dicht, en in het geheele huis had Kehr de
lichten aangestoken als voor een feest,
Philip hield de hand van het jonge meisje
geheim waren, zóó zelfs dat de militaire
bladen er uitvoerige verhandelingen aan
wijdden; zoo bijv. de „Matin" van 8 en do
„Allgemeine Militar Zeitung" te Darm
stadt van 19 Sept. 1891. Hij bewijst dat
zoowel uit den datum als uit de onzaak
kundige terminologie, ja de fouten van het
borderel (bijv. de totaal onjuiste benaming
„hydraulisch" voor „hydropneumatisch")
blijkt, dat geen artillerie-officier, nog min
der een van den generalen staf en aller
minst iemand van Dreyfus' bekwaamheid
het borderel kan geschreven hebben. Vol
gens Hartmann moet de auteur geweest zijn
een officier van een ander wapen, kan hij
geweest zijn Esterliazy.
Zeer belangrijk zijn ook zijn mededeelin-
gen over het „Manuel de tir". De majoor
ontkent dat alleen een artillerie-officier
deze handleiding kan gekend hebben. Men
maakt geen geheim van dergelijke handlei
dingen, in Frankrijk worden ze wel niet in
den handel gebracht zooals in Duitschland,
maar men heeft toch altijd toegelaten dat
ze in de vakbladen breedvoerig werden be-
spioken. Nu was het handboek van 1894
wel eenigszins belangrijker dan de vorige,
maar er is geen enkel hevel tot geheimhou
ding daaromtrent uitgevaardigd. Integen
deel was het niet alleen in, maar ook bui
ten het leger bekend.
De uitlatingen van den schrijver van het
borderel over dit handboek eindelijk geven
Hartmann wederom de overtuiging dat men
te doen heeft met een officier van een ander
wapen dan dat der artillerie en wel iemand
die zich buiten Parijs bevond.
Nog wordt gesproken in het borderel van
een nota over de dekkingstroepen en eene
over Madagascar. Ook ton deze toont de
majoor aan, dat een officier van de troep
van deze zaak kon gehoord hebben.
Na Hartmann generaal Mercier I Groote
tegenstelling. De minister van oorlog van
1894 gaf niet veel meer dan het bekende
verhaal van de ontdekking van het verraad
en het proces van 1894. Nieuw is een ge
sprek van Du Paty de Clam met Dreyfus,
waarvan Mercier gewaagt. Dreyfus zou in
de gevangenis geweigerd hebben te zeggen
weike stukken hij verkocht had. Maar, ter
wijl er geen sprake was geweest van mili
taire attache's, zou hij opeens hebben uit-
geroepen „Die twee militaire attache's zou
ik wel een dolk in de keel willen stooten
„Van wie spreekt ge?" vroeg Du Paty.
„Van die van den Driebond". „Maar
er zijn er drie „Telt Oostenrijk dan
mee 1" antwoordde Dreyfus.
Zoo is ook nieuw dat Dreyfus vond dat
het schrift van het borderel zóózeer op het
zijne geleek dat hij uitriep„Maar men
heeft mijn schrift gestoen
Mercier beroept zich voorts op de- zgn.
bekentenis van Dreyfushij geeft toe dat
Dreyfus hem schriftelijk zijn onschuld heeft
betuigdin dien brief zegt hij echter niet
dat „Mercier weet dat hij onschuldig is".
Eindelijk spreekt Mercier nog van „een
stuk van een persoon van onbetwistbare re
putatie; het is niet ter wille van de om
standigheden gemaakt, want er wordt over
de zaak-Dreyfus slechts terloops in gespro-
vast. Hij sprak nu en dan tot haar zachte
woorden van troost. En zij hield hem voort
durend bij zich als gaf hij haar kracht en
kalmte. De nabijheid van den dood dien zij
reeds tweemaal had gezien, ontroerde haar
diep en reet oude wonden opnieuw open.
Zij spraken er over dat men oom Peter
nooit voor een man had aangezien die nog
eens zoo plotseling zou kunnen sterven.
En Salvatrix vertelde Philip van den
dood liarer ouders.
Philip had tot nu toe wel de moeilijkhe
den des levens leeren kennen en doorstaan,
maar nog niet de groote verschrikkingen
die met ijzeren macht de vergankelijkheid
van het geluk verkondigen.
In deze treurige ure sloten hun jonge zie
len zich nauw bij elkaar aan.
Plotseling schrikten beiden op. De deur
ging open en Charlotte kwam binnen. Zij
was bleek, zelf eon doode gelijk, maar haar
gelaat sprak van groote kalmte en berus
ting.
Salvatrix liep haar tegemoet en sloeg
wcenend de armen om haar heen.
„Ween niet zoo, mijn kind," zei Charlot
te zacht, haar naar haar plaats terugbren
gend. „Wij hebben nog veel, zeer veel van
onze kracht noodig." En tot Philip, die voor
haar stond, zeide zij
„Wil je Kehr even roepen. Er moet om
den dokter en naar het kantoor getelefo
neerd worden."
„Ik heb al aan dokter Friedbert getele
foneerd. Hij is al op weg. Ook naar het kan
toor. Schmalfeld kan met een uur hier zijn."
„Dank je wel," zeide zij.
Zij ging zitten. Men zweeg. De minuten
kropen voorbij. Charlotte telde ze letter
lijk.
Als Schmalfeld kwam dan kwam ook
ken; het is overigens van later datum dan
de vervalschiugen door Ilenry begaan".
Waar Item vragen gedaan werden over
da overlegging van geheime stukken aan
den krijgsraad m raadkamer, weigerde Mer
cier te antwoorden. Dit punt raakte volgens
hem de strafkamer ook niet.
Voor de zaak-Esterhazv verwees hij naar
generaal Roget, Hij was meer dan ooit
overtuigd van Dreyfus' schuld.
Over generaal Billot's verklaring kunnen
wij kort zijn. Blindelings houdt deze oud
minister van oorlog vast aan de „cliose ju-
gée", de kracht van het gewijsde. Zelf weet
deze opperofficier en oud-rninister van oor
log niets; hij beroept zich steeds op ande
ren en verschuilt zich als het er op aankomt
steeds achter de geheimhouding waartoe hij
als oud-minister en Kamerlid is verplicht,
al is hij ontslagen van zijn ambtseed als
militair.
Generaal Billot toonde zich nog zeer ver
ontwaardigd, evenals kolonel Saudherr in
dertijd, over het aanbod dat dezen gedaan
was door Dreyfus' broeders. Dezen hadden
nl. hun geheele vermogen ter beschikking
der Fransche regeering willen stellen om
den waren schuldige op te sporen.
ROME, 6 April.
Een donderbui kwam aandrijven over Ro
me, toen we ons Woensdagmiddag naar de
eerste zitting van het perscongres begaven,
maar in letterlijken en overdrachtelijken
zin liep 't kalm afde stormachtige debat
ten, waarvoor het bureau zich bevreesd had
gemaakt over de netelige vraag der vrijheid
van drukpers in verband met dc Milaan-
sche krijgsraadvonnissen, werden door poli
tiek beleid afgewend, zonder schade te doen
aan die opvattingen van vrijheid van schrij
ven, welke naar ons noordelijk gevoel door
de zware straffen bedenkelijk was geschaad,
en toch ook zonder uit 't oog te verliezen,
dat vreemdelingen in een land, waar zij
gastvrijheid genieten, een zekere beschei
denheid moeten betrachten in 't beoordee-
len van regeeringsdaden gesteld al dat
zij er voldoende van op de hoogte waren.
"Vergis ik mij niet, dan komt aan Singer,
hoofdredacteur van het „N. Wiener Tage-
blat" de eer toe, 't een en ander met diplo
matiek talent te hebben geregeld en geleid.
Zoodra de alg. secretaris Taunay zijn ver
slag had gelezen, hulde was gebracht aan
Bataille (onlangs overleden) cn eenige an
dere huiselijke zaken waren afgedaan, stond
een Italiaan op, de directeur der „Secoio",
om in warme bewoordingen aller leedwezen
uit te spreken over het feit, dat het congres
eenige zijner beste leden missen moest, die
in de gevangenis zijn opgesloten, met den
wenscli dat zij weldra aan do vrijheid en
den journalistieken arbeid zouden worden
teruggegeven. Na een stormachtig applaus,
van de Italianen vooral, nam onmiddellijk
de president het woord om te verklaren, dat
deze rede geen aanleiding tot beraadslaging
geven kon; „maar" voegde hij er bij
„ik meen niet te kort te doen aan den eer
bied welken ik aan de autoriteiten van dit
land verschuldigd ben, wanneer ik de hoop
uitspreek, dat de bedoelde afwezige colle
ga's weldra, door een koninklijke daad, in
de zekerheid. Hij was de chef-de-bureau van
de firma Konrad Peter Baumeister.
O, op haar kuieën wilde Charlotte den
doode om vergeving vragen, wanneer de
man die alles wist, die alles moest weten,
haar zeideOnze firma staat ongeschokt.
Dan stond het vast, dat toch de Heer
van dood en leven haar man had weggeroe
pen, dat hij niet. zelf
Opeens waakte zij op uit haar mijmeren.
„De tuinman moet bloemen brengen
liet is buiten zeker nog niet geheel don
ker
„Ik heb het den tuinman al gezegd
antwoordde Philip.
„Dank je," zeide zij weer. En toen was
het of ontroering even door haar stalen
kalmte heen brak.
„Goed dat wij je hier hebben, beste Phi
lip. Verlaat ons niet in deze dagen,"
sprak zij.
Philip kuste haar de hand. Hij schaamde
zich niet omdat zijn tranen er op vielen.
Spreken kon hij niet.
Hij had het offer .van zijn leven wel wil
len aanbieden.
En eindelijk kwamen de verwachte per
sonen. Eerst de huisdokter der famile. Hij
was natuurlijk, zij het ook zeer ver, ver
want aan de Baumeister's en had samen
met Baumeister op de schoolbanken geze
ten. Hij voelde zich dan ook niet alleen me
dicus, maar ook rouwend familielid.
Philip bracht hem naar den doode. Tot
aller verbazing had Charlotte gezegd„Ik
wil hem niet weerzien. Wij hebben al af
scheid van elkaar genomen Baumeister
en ik."
Haar stem scheen te weifelenzij werd
angstwekkend bleek bij die woorden.
Dokter Friedbert's oogen gingen altijd
vrijheid zullen worden gesteld." Ditmaal
juichte de geheele vergadering voor deze
even gepaste als krachtige uiting van den
gemeenschapszin (die blijkbaar met den eer
sten spreker was afgesproken).
Na dezen arbeid te hebben verricht
inderdaad niet afmattend -ging men uit
een, omdat de Fransche collega's niet ge
reed waren met 't benoemen van hun leden
in het ccntraalcomité.
's Avonds waren we de gasten van den
„Kunskring" (Intern. Kunstenaars?ereeni-
ging) in zijn paleis bij de Porta del Popoio.
Alles heeft hier een paleis, geloof ik, -- be
halve de mensclien die zich in achterbuur
ten hebben te behelpen, die hier ruim en
erg armoedig vertegenwoordigd zijn. Het
palazzo der kunstenaars bevat een zeer
mooie balzaal, die zonder eenige versie
ring een prachtigcn indruk maakte. Voor
een zeer talrijk publiek van genoodigden
gaven een achttal artisten daar een vocaal
en instrumentaal solistenconcert, waaronder
niemand minder dan mevr. Teresina Tua,
die een harer schitterendste vioolstukken
voordroeg, 't Zal wel onnoodig zijn, het suc
ces te vermelden.
Donderdagochtend 2de zitting van 't con
gres. Nu zouden we aan 't werk gaan. Om
half 11 werd de vergadering geopend en
deed de voorzitter voorlezing van den uit
slag der verkiezingen voor het centraalbe-
stuur. Holland had dr. A. Kuyper gekozen.
Volgde een warm debat over de wijze,
waarop het bestuur eenige matiging had
aangebracht, waar sommige landen wat al
te veel afgevaardigden hadden willen zen
den 't waren soms zei de secretaris
geen delegaties, maar geheele vereenigin-
gen, die zich aanmeldden. De noodzakelijk
heid van nog meer beperking zal, dunkt
mij, weldra worden ingezien.
Eindelijk deden we waarna toch nog iets
afhet rapport van Taunay over de instel
ling van een internationale legitimatie-
kaart, waarbij o. a. de vraag weer eens ter
sprake kwam, wat eigenlijk een beroeps
journalist is, en nog allerlei andere dingen
meer, vrij vervelend voor 't congres, en dus
zeker te vervelend om hier te vermelden.
De twaalf artikelen over de kaart werden
aangenomenze zal een soort internatio
naal paspoort zijn.
liet comité had een museum willen aan
leggen van de portretten der dames, die
met journalisten reizen in verhand met bo
vengenoemde kaart.
Op voorstel van een der Nederlanders
werd echter besloten dat teder, die dit
wenscht, zijn vrouw (nl. haar portret) kan
terugkrijgen, voor welk besluit de heer Van
Waalwijk den dank der vergadering ver
wierf.
De minister-president Dupuy heeft giste
ren te Puy het woord gevoerd aan een gast
maal dat zijn kiezers hem aanboden. Hij
verklaarde dat Frankrijk republikeinsch is,
en dat de Republiek niet vreest voor de
oproerige denkbeelden van sommigen over
plebisciet of herstel van het koningschap.
Dc oeconomisclie toestand is goed. De mi
nister verheugde zich over het verdrag met
Italië. In Noord-Afrika bezit Frankrijk
tlians metterdaad een koloniaal rijk.
schuil achter de schitterende, zeer scherpe
glazen van zijn bril, en daar het beneden
gedeelte van zijn gelaat bedekt was door
een blonden baard, kon men nooit aan hem
zien wat hij dacht of voelde.
Hij ging met Philip de trap op. Dat dit
jongemensch reeds weken lang hier in huis
was en als Guy Fabarius' zwager tamelijk
wel als familielid werd behandeld, wist dok
ter Friedbert. Hij meende daarom openhar
tig te mogen zijn.
„God geve," zei hij, „dat dit sterfgeval
niet het begin van een treurspel is waarin
dit gezin de hoofdrol speelt."
„lloc bedoelt u dat? Denkt u dat me
vrouw zóóveel van haar man heeft gehou
den? Hij was zoo afgemeten en altijd zoo
vormelijk ik kon niet goed wijs worden
uit dit huwelijk en heb er ook niet veel
moeite voor gedaan," sprak Philip.
„Neen dat bedoel ik niet. Weet u dan
niets van de geruchten op de beurs werd
van middag verteld dat Konrad Peter Bau
meister's wissels niet meer gedisconteerd
werden."
Philip verschrikte.
„Hoe is dat mogelijk 1" stamelde hij.
Maar Friedbert antwoordde niet.
Zij waren op de sterfkamer gekomen, en
de dokter begon het lijk te schouwen. Toen
moest Kehr komen, die het laatst met Bau
meister had gesproken en de eenige was die
kon zeggen dat mijnheer er zeer slecht had
uitgezien.
Friedbert zond hem weer weg.
„Hartverlamming," zei hij tot Philip.
„Dat is, wanneer men wil, elk overlijden."
(Wordt vervolgd.)