53sie Jaargang. Donderdag 13 April 1899. No. 9907. Strijdige Werelden. BUITENLAND. BINNENLAND. SCH E)AIV mi COURJHITT. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering tan Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.23 Franco per post fl. 1.05. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaaröini*en 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. r Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau s Boters.tf.ra at 68. Ut'fïlMui Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90; iedere regel meer 12 iq cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan bet Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine ade,ertenti8n opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. Telefoon No. 133. Algemeen overciclai. SCHIEDAM, 12 April '99. Weer nieuwe verklaringen in de Figa ro". Niet minder dan zeven zelfs, en de meeste van belang. Generaal Gallifet getuigde ten gunste van Picquart eu tegen Esterhazy. Picquart's eigenschappeji prees de generaal en hij kon acht collega's noemen die evenveel achting voor den kolonel hadden als hij. Gallifet had dan ook voor den raad van onderzoek een vleiend oordeel over Picquart ten beste gegeven. De minister van oorlog Zurlinden, die vroeger tot Gallifet's staf had behoord en wist hoe hoog deze Picquart schatte, zond onmiddellijk na het verhoor van den generaal door den raad van onderzoek, ge neraal Bailloud naar hem toe om te zeggen dat de minister ook om Gallifet's gunstig ooi deel over den kolonel al zijn invloed zou aanwenden dat dezen slechts een disci plinaire straf zou worden opgelegd, waarbij rekening zou worden gehouden met de pre ventieve hechtenis. Hoe verbaasd was Galli fet toen hij een maand later hoorde dat Picquart de zwaarste straf was opgelegd. Over Esterhazy deelde de generaal mede dat de Engelsche generaal Talbot, vroeger militair-attaché in Frankrijk, met wien Gal lifet sinds jaren bevriend was, hem in Mei 1898 zijn verbazing liad betuigd dat Ester hazy nog op vrije voeten waswant Talbot wist niets van de zaak-Dreyfus en had die ook in Frankrijk niet gekend; maar alle militdire-attacké's wisten dat Esterhazy hun voor een of twee briefjes van 1000 alle in lichtingen verschafte die het ministerie van oorlog niet verstrekte. Toen een der raadsheeren Gallifet vroeg of hij daarover niet met den minister van oorlog had gesproken, luidde het antwoord „lk zou toch niemand iets nieuws hebben verteld," Generaal Gallifet vertelde ook nog welk een dioevigen indruk Dreyfus, die niet op hield zijn onschuld te betuigen, bij de de gradatie gemaakt had op generaal Darras die de troepen commandeerde. ft 4 Na Gallifet werd door de strafkamer de oud-president der Republiek Casimir-Périer gehoord. Deze vertelde eerst hoe generaal Mercier hem Dreyfus' schuld, en daarna diens degradatie mededeelde, Vervolgens gaf hij het verhaal van het diplomatieke in cident van begin Januari 1555, toen nl. de Duitsche gezant, graaf Von Miinszer, op be vel des Keizers stappen deed bij den Presi dent der Republiek om te beletten dat liet Duitsche gezantschap in de zaak-Drey fus werd gemoeid. De gezant noemde het onmogelijk dat het borderel op de ambas sade was gevonden. Périer vreesde dat de Fiarische regeering alleen door nota's in de bladen iets zou kunnen doen. Maar dat was reeds geschied, en een nota in anderen vorm zou slechts de discussie heropenen. Hij had echter gezorgd dat de minister-president don gezant nog eens ontving, en eenige da gen later deelde de laatste hem mede dat het incident geëindigd was. De gezant had DOOK IDA BOY-ED. noch toen noch later aan Périer verklaard dat de Duitsche regeering nooit in relatie had gestaan tot Dreyfus. Over de geheime stukken deelde Casimir- Périer des gevraagd mede dat hij alleen had hooren spreken van het stuk waarin voor komt„Cette canaille de D... devient réel- lemeni trop exigeaut". Generaal Mercier had hem hij meende vóór de veroordee ling gezegd dat dit stuk aan den krijgs raad was overgelegd, zonder dat Périer den mdruk had gekregen dat dit buiten be klaagde en diens verdediger om was ge schied. Van den zgn. bzief van keizer Wilhelm wist hij mets af.daarvan had hij voor liet eerst gehoord bij gelegenheid van Pascha! Grousset's interpellatie in de Kamer. Na den oud-president der Republiek ver scheen als getuige de oud-resident-generaal van Madagascar Laroche, onder wiens beve len eenigen tijd gestaan liad kapitein Frey- slatter, de in den laatsten tijd herhaaldelijk genoemde officier der mariniers, die zitting had in den krijgsraad van 1894. Deze had Laroche herhaaldelijk verklaard dat Drey fus aan het buitenland plannen had gele verd van het fort in de stelling Nizza en deswege veroordeeld was. Admiraal Duperre had Laroche op 31 Augustus van liet vorig jaar een gesprek verteld met aartshertog Victor, den broeder van den keizer van Oos tenrijk met wien de admiraal op intiemen voet staat. De aartshertog had hem er zijn woord op gegeven dat de Duitsche regeering met m betrekking had gestaan tot Dreyfus en de admiraal verzekerde dat de woorden van den aartshertog niet in twijfel konden worden getrokken. Wij krijgen nu de verklaringen van d'Ocagne, Painlevé en Hadamard, allen be treffende een onderhoud tusschen de beide laatsten. Hadamard, een neef van Dreyfus, wilde nl. leeraar worden aan de Polytechni sche SchoolPainlevé moest zijn benoeming tegenwerkeneen onderhoud vond tussehen hen plaats, waarin Hadamard zich niet gun stig over Dreyfus' privaat leven uitliet, maar zeide niet aan diens schuld te geloo- ven. D'Ocagne bracht dit gesprek ter ken nis van generaal Gonse en Painlevé werd door dezen gehoerd. Zijn verklaring was la- i er echter niet bij het dossier gevoegd, om dat hij niet wilde vertellen dat Hadamard gezegd had Dreyfus schuldig te achten. Painlevé zegt dat generaal De Boisdeffre het verkieselijk oordeelde zijn verklaring uit het dossier terug te nemen, „nu mijn heer Painlevé niet meer aan onze zijde staat". De „Figaro" staat niet meer alleen met zijn onthullingen. De „Voltaire" heeft reeds medegedaan, en nu begint ook de „Éclair". Dit blad geeft ons de verklaringen van Pa léologue, den hoofdambtenaar van buiten- landpche zaken, voor de strafkamer. Daar uit blijkt dat de ware tekst van het beken de telegram„Indien kapitein Dreyfus geen relaties met u heeft onderhouden, zou het gepast zijn den gezant een officieel démenti te gelasten, om commentaren in de bladen 85) Zijn eerste teekenaar kwam binnen, een zeer begaafd jongmensch, met wien Guy meer als vriend dan als chef omging. Ter wijl deze zijn hoed aan den kleerhanger in het kleine zijvertrek hing en zijn jacquet verwisselde voor een grijs linnen, jas, zei hij uit het zijvertrek „Mijnheer Fabarius u weet het zeker all" „Wat?" „Heeft u dan de couranten niet gelezen „Neen." Guv greep er naar. De groote bladen der „Hamburger Nackrichten" la gen daar nog samengevouwen, naar druk inkt en papier ruikend, op een hoek der tafel. Guy was ontstemd. Die vraag waarop, nu Guy niets wist, niet dadelijk een ver klaring, maar verlegen stilzwijgen volgde, maakte hem zenuwachtig. Aangename nieuwtjes worden niet op die wijze aange kondigd. Hij bladerde heen en weer. „Onder „Stadsnieuws"!" zeide zijn tee kenaar. Guy las. Konrad Peter Baumeister. Zooeven, laat in den avond, vernemen wij dat de chef der firma Baumeister, de heer Konrad Peter Baumeister, op zijn villa aan hartverlamming is overleden. Juist heden houdt men zich aan de beurs levendig met de zaken dezer firma bezig, waarover ernstige geruchten de ronde doen. Terwijl wij van harte de hoop uitspreken dal daarbij alleen sprake is van een crisis dit spoedig gelukkig kan opgelost worden en wellicht door de geruchten overdreven is voorgesteld, betreuren wij den dood van onzen hooggeacliten medeburger ten zeerste. De heer Baumeister moet, naar wij vemen- men, reeds sinds jaren aan een hartkwaal hebben geleden. Misschien heeft de hevige ontroering die de val van het huis Fielding Brothers ook voor hem met zich bracht, een noodlottigen, verhaastenden invloed ge oefend op het verloop van zijn chronisch lij den. De heer Konrad Peter Baumeister heeft geen kinderen nagelaten; aan zijn sterfbed treurt alleen zijn weduwe, mevrouw Char lotte Baumeister geboren Vollradt, een dochter van wijlen den senator dr. Heinrich V ollradt, Vaal-bleek, met kleurlooze lippen en be vende handen legde Guy de courant weer neer. Hij stond op eu liep naar de deur toe. ,,Ur' hoed herinnerde de teekenaar, wien het hart bleef stil staan toen hij een blik op Guy's gelaat wierp. Guy nam zijn hoed. Hij ging naar buiten, de straat op, er gens heen waarbeen zijn voeten bem maar droegen. Hij kwam buiten de stad en liep door het plantsoen. Aan zijn linker hand hield hij het blauwe, glinsterde, tril- lend-bewegende water van het Alsterbassin, dat nu eens in het verblindende zonnelicht een pijnlijken gloed terugwierp, dan weer, door voorbijtrekkende wolken overscha duwd, donker en somber tusBchen zijn oevers lag. In de verte rommelde even de donder als een zachte Waarschuwing. De lucht was zwoel, zwaar en van vocht vervuld. Guy liep voort en dacht dacht zooveel te vermijden," inderdaad de juiste was. De lezing van liet departement van oorlog van dit telegram van den Italiaanschen militai- re-attaché aan den staf, luiddevoor „om commentaren in de bladen te vermijden' de woorden „nadat onze geheime agent ge waarschuwd is". Den 17en November 1897 werd Paléolo- gue opgedragen naar liet ministerie van oor log te brengen -. een verklaring van den Duitschen gezant dat kolonel Von Scliwartz- koppen op zijn eer had verklaard in geener- 1 ei betrekking te hebben gestaan tot Drey fus eu een telegram van een Franscli verte genwoordiger m dcu vreemde waarin dit be vestigd en voorts gezegd werd dat de Duit sche regeenng natuurlijk niet wist of hij relaties had onderhouden met een agent eener andere mogendheid. Voorts had de Duitsche gezant liet onwaarschijnlijk ge noemd dat het borderel m zijn ambassade gevonden was en had hij verklaard nooit van Esterhazy te hebben hooren spreken Paléologue geeft daarna het bekende ver haal van de correspondentie van den Ita liaanschen gezant en zijn militaire-attaelié met hun regeering en den staf, waaruit blijkt dat Dieyfus niet met Italië knoeide. Voorts deelde de ambtenaar over Esterhazy mede„Het eenige stuk dat bestaat, is een telegram van den gezant der Republiek te Rome, van bet laatste voorjaar. Volgens dat stuk en de inlichtingen die niet konden ge controleerd worden, zou Esterhazy m de laatste jaren van vreemde regeeringen een som van 200,000 francs en nog onlangs een bedrag van 8000 francs hebben ontvangen. Paléologue spreekt voorts van een verze kering van een buitenlander wiens naam hij niet wilde noemen noch voor zijn be trouwbaarheid instaan, maar die welinge licht scheen, aan een zijner collega's dat zicli op Oorlog te Berlijn ongeveer 225 door Esterhazy verschafte documenten bevonden. Vervolgens sprak liij over den bekenden brief van 16 Juni 1895 van een leemde dame aan een geheim agent uit een Italiaansche haven, waaruit Dreyfus' relaties met Italië zoude: olijken. Er was echter een aanteekening bij dien brief ge voegd die wees op de geringe geloofwaardig heid der schrijfster. De „Éclair" vertelt bovendien dat de se nator Trarieux, blijkens zijn verklaring voor de strafkamer, van den Italiaanschen ge zant wist dat de Duitsche attaché de stuk ken had ontvangen die in het borderel wor den opgesomd, maar van een ander officier dan Dreyfushet borderel is ook van diens hand Genoemde attaché bezat een uitge breide correspondentie van dien officier. De Italiaansche gezant had een en ander van zijn attaché, wiens zegsman de Duitsche at taché zelf was. Men ziet hetook de onthullingen der „Éclair" pleiten voor Dreyfus en tegen den „anderen officier", blijkbaar Esterhazy. Kcmengde frlcdedccllngen. De Paus heeft gisteren ter gelegenheid van zijn naamdag de gelukwenschen van het Heilige College ontvangen. In zijn ant- dat zijn borst zwoegde en het zweet op zijn voorhoofd parelde. Eindelijk ging hij op een bank zitten. Hij viel letterlijk neer op de groen-gescliilderde latten. Hier scheidde eemg struikgewas de bank van het leven op den met boomen be planten weg langs den oever. Voor hem strekte zich het water uit in de afwisselen de verlichting van den onweer-zwaren Juni- uiorgen. Guy dacht na. Wat zou er nu gebeuren 1 Wat k o n er nu nog gebeuren 1 Duidelijk stond het feit, het krasse feit voor zijn geest, dat hij, h ij Baumeister's dood uit de courant had moeten vernemen Hij. die een jaar geleden, een half jaar ge leden nog, de aangewezen persoon was om den stervende bij te staan, Charlotte troost tc bieden Guy dacht aan gisteren. Toen hij thuis was gekomen, nog in een roes van de meest tegenstrijdige gevoelens, was hij de kamer binnengekomen waar Nini zat, met de nor- sclie vraag: „Waai; is je moeder?" „Zij is vertrokken, naar Cuxhaven, om vandaar eveneens naar Helgoland te gaan," zei Martina. „Na al de beleedigingen die je haar hebt toegevoegd, kon zij onmogelijk je gast blijven." Guy voelde zich zeer verlicht. Maar toch zei hij een Keetje schor „Het is goed. Jullie liebt je doel bereikt ik heb geheel gebroken met de Baumeis ter's." Toen vloog Martina hem met een juich kreet om den hals. Zij bedekte zijn gelaat met kussen, of hij wilde of niet. Hij beproef de thans ieder woord in zijn geheugen terug te roepen dat Martina toen had gezegd; met hartstochtelijke welsprekendheid had woord op de toespraak van kardinaal Ma- ginus zeide de Paus de Voorzienigheid dank voor zijn herstel. Daarop sprekende over den internationa len vrede bracht de Heilige Vader ui lier inneriiig dat de Kerk is de algemcene be middelaarster, want haar taak is het lil den heinel en op aarde de mensclicii met den Schepper te veizoenen. Zij vervulde deze rol, daar waar do volkeren en hun hoofden haar bemiddeling inriepen en zij zet haar weik siaeds voort door denkbeelden en ge voelens te verspreiden welke men steeds aan haar zal ontleenen om de volken tot elkan der te brengen en de oorlogen te voorko men. Dc Paus zag er tvenzoo uit als vóór zijn ziekte en onderhield zich met allo kardi naals en vele der 200 aanwezige bisschop pen In liet Engelsche Lagerhuis deelde de staatssecretaris van buitenlandsciie zaken Brodiick mede dat het bezoek van Rhodes aan Bei lijn en zijn onderhandelingen met de Duiische regeering geheel uit zijn initiatief zijn \oortgesproten. Dit wordt zeer wel in aarunet king genomen door allen die er bij betrokken zijn. Dreyfusiana. Een nota van Havas toont aan dat dc minister van buitenlandsciie zaken niet het dossier der strafkamer aan de „Figaro" kan hebben verschaft. Er is reeds 62.500 francs bijeengebiaclit voot de verspieiding en niassg van hel dossier der stratkamer van het Hof van Cassatie. Een paar nationalistische afgevaardigden willen door een interpellatie een onderzoek naar de tegen den rechter van instructie Bi*r- tulus uitgebiachte beschuldigingen uitlokken, welk onderzoek zeker eerst na de uitspmak van het Ilof zal plaats vinden. Mme Pays bestrijdt in de Libertde veikltuing van Bertulus te liaien opzichte. De sTemps" bevestigt dat kolonel Henry's vroegere secretaris Lorraier te St. Quentin zelfmoord heeft gepleegd, maar voegt er bij dat op het ministerie «an ooi log niets bekend is van een telegram dat hem naar Pot ijs riep. Een fabrikant te Boulogne,zekere Longuecy, heeft beweeid Dreyfus in den zomer van 1894 te Dru-.se! te hebben gezien. De familie Drey fus laat weten dat haar van die reis niets bekend is, en dat die reis overigens niets bewjjst. Mr. Lnbori zal, naar men hoopt, meteen week of twee hersteld zijn. Niemand woidt bjj hem (opgelaten, zells zijn vrienden niet. Déroulède heeft aan den voorzitter van den Algemeenen Raad van Charente geschieven dat hij de veigadering niet kan bijwonen, daar hg achter slot en grendel zit omdvt hij beproefd heeft de paileinentaire Republiek te doen plaats maken voot de plebiscitaii e Republiek. Als in strijd met de Luthersclie leer, zal, naar de gouverneur-generaal heeft iatc-n hekend maken, de kus op het kruis en op den bijbel bij de beëedtging der Fsusche tecruten niet plaats vinden. zij gesproken, die hem betooverd en mede- gesleept had, zooals hartstocht altijd doet. „Ik heb je lief! Je bont van mij, je be hoort van mij alleen Ik geef toe dat mijn liefde razend jaloersch is. Berisp me daar over, sla me zelfs. Ik zal stil zijn en dan je handen kussen, maar wees van mij alleen, lieelemaal van mij. Zie je, ik voel liet heel goed dat ik zoo anders ben dan die vrou wen. En vroeger waren ze toch je ideaal, ten nnnsto Charlotte cu vrouwen van haar slag. Die gedachte maakte me razend. Je zoudt kunnen vergelijken, je zoudt aan haar het een of ander beminnelijker kunnen vinden en je moogt niet de minste kleinigheid van haar liever vinden dan van je kleme NiniDat zou ik niet verdragen. Het zou me ongelukkig maken. En je hebt immers m ij tot je vrouw gekozen, m ij gezworen ge lukkig te maken. Ik draag je naam; ik draag al wat het lot je nog zal brengen, met je. Ik ben het die je eens je kind zal schenken, misschien over een half jaar al 1 Ik ben een deel van jeik ben je heden en je toekomst. Dat alles zijn zij toch niet voor je. Zij waren je verléden. En daarmee moe ten de meeste mannen, breken als ze trou- m." Zij had gelijk, in ieder woord, gelijk van haar kant. Maar er waren ook andere rechten. Z ij n rechten bijvoorbeeld. En vóór alles Charlotte's aanspraken te zijnen opzichte. Men ontvangt niet weldaad na weldaad van iemand om op een goeden dag eenvou- dig weg te loopen met deze verklaring al leen mijn nieuwe plichten stemmen niet overeen met de oude. Misschien bestond de ware kunst om te leven wel hierin dat men rechten en plich ten op verstandige wijze wist te veveenigen. Ten einde op de begrooting van eeredienst te kunnen bezuinigen heelt de Spaansche regeenng onderhandelingen geopend met het Vaticaan om het aantal geestelijken der kathedralen te beperken. Tegenstanders der regeenng zien hierin niets dan een verkiezings- manot'Uvre. Het Rumeensche ministerie-Sturdza heeft den Koning zijn ontslag aangeboden. Gisteren seinde generaal Otis naar Was hington dat de opstandelingen den vorigen avond niet een aanzienlijke macht Mac Ar thur's spoorweggenieenscliapslinie aanvie len. Zij werden door generaal Wlieaton met zv,are verliezen teruggedreven. Aan Ameri- kaansche zijde vielen drie dooden en twin tig gewonden De Koninginnen te Amsterdam. Men meldt ons uit Amsterdam: Dank zij der goede maatregelen door de politie genomen, maar ongetwijfeld niet min der aan den goeden geest der burgerij welke gelukkig nog voort blijft bestaan, se- deit de prettige en aangename dagen der nimmer te vergetennlnhuldigings-feesten" van begin September verleden jaar is ouk deze xeerste blijde Incomste" van H, M. Koningin Wilhelmina in de Hoofdstad des Rijks, zonder eenig incident afgeloopen. Wel zagen wij voor onze oogen bij het inrukken der cavalerie, een knaap door een achteiuitsiaand-paard aan 't hoofd deerlijk getroffen en voor dood naar 't Bmnen-gust- huis wegdragen, doch aidaai bleek de ramp niet zoo groot, als die aanvankelijk bleek. De II B. fechool-jongens bleven hun spel en zang van een paar jaren geleden getrouw. Met boeken, in tasschen of !os«e lederen rie men gebonden, op tug of handen, drongen zij hossende in dichte drommen door de drukke vei keerswegen tot voer het Paleis, waar zij, niettegenstaande de fijne motregen, nog langen tijd bleven joelen en krioelen. En H. M. de jeugdige Koningin, die vroolijkheid, passende aan de jeugd, die leerzaam zich betoont blijkbaar goed begrijpende, gaf daaiaan II. D. goedkeuring en iostemming door meei malen aan 't raam in de Van Spe'gk-zaal te verschijnen. Toen de muziek omstreeks 5 uur imukte, de mngen ook langzamerhand eischen begon nen ie stellen, keerden de meeste nieuwsgie rigen naar hunne haardsteden en penaten terug. Zooale wij reeds meldden vras er heden ten IJove klein diner. Van officieele toosten is daarbij geen sprake, en woidt dit diner moer beschouwd als van bizonder karakter. Na afloop daarvan trokken de Koninklijke latmlie en de leden der Hofhouding zich in haie appartementen terug, en begaven ook de genoodigden zich huiswaarts. Op den Dam is en blijlt tot diep nacht more majorum een groote menigte den colossus wat wij 't Paleis noemen aangapen. Te 10 uur pieeies verleende H. M, Koningin Wilhelmina audiëntie aan militaire autori teiten boven den rang van tweede luitenant, Charlotte had ook gezegd dat daaruit de einst en de eerlijkheid van een karakter sprak. Ja, iets dergelijks had zij gezegd. Guy trachtte dat Nini aan het verstand te brengen nog eens, voor 't laatst. Maar zij luisterde niet en debatteerde niet. Zij dacht niet aan Guy, niet aan zijn eer, niet aan zijn verleden en evenmin aan de ver antwoordelijkheid voor haar man die zij op zich nam. Zij dacht alleen aan zichzelf. Totaal blind, vol van de naïeve blijdschap van aangeboren zelfzucht, ging zij voort te juichen over het feit dat zij hem nu voor zich alleen bezat. ,,Ik heb je mijn gelieele leven gewijd. Nu wil ik ook dat alle menschen zullen zien dat ik je geheel voldoe, dat je voor een an dere vrouw vriendschap noch liefde noch be langstelling noch voorkomendheid hebt. Ik zou van woede sterven als iemand zou kun nen denkeu dat ik je niet voldoende hen. Eu ik kan het niet verdragen dat ook maar één mensch van mcening is dat die Hol- landbche met haar smachtende oogen een geschikte vrouw voor je zou zijn geweest. Of dat men fluistert dat Charlotte Baumeister een hetere partij voor je zou hebben ge- wenscht dan ik in de oogen van die meel zakken ben. Neen, dat wil ik niet. Ik weet immers dat ik je meer geluk geef met mijn liefde dan een van al die tamme, stijve, sen- timenteele Hamburgsche meisjes zou heb ben kunnen geven Nu ja ik weet wel dat je erg aan die Baumeister's gehecht bent geweest, vooral aan. Charlotte. Het doet je ten slotte ook ecnigszins zeer. Maar ik zal je voor alles schadeloos stellen, je alles vergoeden. Ik wil je alleen bezitten ik heb je dol, dol lief Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1