53sie Jaargang.
Donderdag 13 April 1899.
No. 9907.
Strijdige Werelden.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
SCH E)AIV mi COURJHITT.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering tan Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.23 Franco
per post fl. 1.05.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaaröini*en 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent. r
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau s Boters.tf.ra at 68.
Ut'fïlMui
Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90; iedere regel
meer 12 iq cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan bet Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde kleine ade,ertenti8n opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere. Telefoon No. 133.
Algemeen overciclai.
SCHIEDAM, 12 April '99.
Weer nieuwe verklaringen in de Figa
ro". Niet minder dan zeven zelfs, en de
meeste van belang.
Generaal Gallifet getuigde ten gunste van
Picquart eu tegen Esterhazy. Picquart's
eigenschappeji prees de generaal en hij kon
acht collega's noemen die evenveel achting
voor den kolonel hadden als hij. Gallifet
had dan ook voor den raad van onderzoek
een vleiend oordeel over Picquart ten beste
gegeven. De minister van oorlog Zurlinden,
die vroeger tot Gallifet's staf had behoord
en wist hoe hoog deze Picquart schatte,
zond onmiddellijk na het verhoor van den
generaal door den raad van onderzoek, ge
neraal Bailloud naar hem toe om te zeggen
dat de minister ook om Gallifet's gunstig
ooi deel over den kolonel al zijn invloed
zou aanwenden dat dezen slechts een disci
plinaire straf zou worden opgelegd, waarbij
rekening zou worden gehouden met de pre
ventieve hechtenis. Hoe verbaasd was Galli
fet toen hij een maand later hoorde dat
Picquart de zwaarste straf was opgelegd.
Over Esterhazy deelde de generaal mede
dat de Engelsche generaal Talbot, vroeger
militair-attaché in Frankrijk, met wien Gal
lifet sinds jaren bevriend was, hem in Mei
1898 zijn verbazing liad betuigd dat Ester
hazy nog op vrije voeten waswant Talbot
wist niets van de zaak-Dreyfus en had die
ook in Frankrijk niet gekend; maar alle
militdire-attacké's wisten dat Esterhazy hun
voor een of twee briefjes van 1000 alle in
lichtingen verschafte die het ministerie van
oorlog niet verstrekte.
Toen een der raadsheeren Gallifet vroeg
of hij daarover niet met den minister van
oorlog had gesproken, luidde het antwoord
„lk zou toch niemand iets nieuws hebben
verteld,"
Generaal Gallifet vertelde ook nog welk
een dioevigen indruk Dreyfus, die niet op
hield zijn onschuld te betuigen, bij de de
gradatie gemaakt had op generaal Darras
die de troepen commandeerde.
ft
4
Na Gallifet werd door de strafkamer de
oud-president der Republiek Casimir-Périer
gehoord. Deze vertelde eerst hoe generaal
Mercier hem Dreyfus' schuld, en daarna
diens degradatie mededeelde, Vervolgens
gaf hij het verhaal van het diplomatieke in
cident van begin Januari 1555, toen nl. de
Duitsche gezant, graaf Von Miinszer, op be
vel des Keizers stappen deed bij den Presi
dent der Republiek om te beletten dat
liet Duitsche gezantschap in de zaak-Drey
fus werd gemoeid. De gezant noemde het
onmogelijk dat het borderel op de ambas
sade was gevonden. Périer vreesde dat de
Fiarische regeering alleen door nota's in de
bladen iets zou kunnen doen. Maar dat was
reeds geschied, en een nota in anderen vorm
zou slechts de discussie heropenen. Hij had
echter gezorgd dat de minister-president
don gezant nog eens ontving, en eenige da
gen later deelde de laatste hem mede dat
het incident geëindigd was. De gezant had
DOOK
IDA BOY-ED.
noch toen noch later aan Périer verklaard
dat de Duitsche regeering nooit in relatie
had gestaan tot Dreyfus.
Over de geheime stukken deelde Casimir-
Périer des gevraagd mede dat hij alleen had
hooren spreken van het stuk waarin voor
komt„Cette canaille de D... devient réel-
lemeni trop exigeaut". Generaal Mercier
had hem hij meende vóór de veroordee
ling gezegd dat dit stuk aan den krijgs
raad was overgelegd, zonder dat Périer den
mdruk had gekregen dat dit buiten be
klaagde en diens verdediger om was ge
schied.
Van den zgn. bzief van keizer Wilhelm
wist hij mets af.daarvan had hij voor liet
eerst gehoord bij gelegenheid van Pascha!
Grousset's interpellatie in de Kamer.
Na den oud-president der Republiek ver
scheen als getuige de oud-resident-generaal
van Madagascar Laroche, onder wiens beve
len eenigen tijd gestaan liad kapitein Frey-
slatter, de in den laatsten tijd herhaaldelijk
genoemde officier der mariniers, die zitting
had in den krijgsraad van 1894. Deze had
Laroche herhaaldelijk verklaard dat Drey
fus aan het buitenland plannen had gele
verd van het fort in de stelling Nizza en
deswege veroordeeld was. Admiraal Duperre
had Laroche op 31 Augustus van liet vorig
jaar een gesprek verteld met aartshertog
Victor, den broeder van den keizer van Oos
tenrijk met wien de admiraal op intiemen
voet staat. De aartshertog had hem er zijn
woord op gegeven dat de Duitsche regeering
met m betrekking had gestaan tot Dreyfus
en de admiraal verzekerde dat de woorden
van den aartshertog niet in twijfel konden
worden getrokken.
Wij krijgen nu de verklaringen van
d'Ocagne, Painlevé en Hadamard, allen be
treffende een onderhoud tusschen de beide
laatsten. Hadamard, een neef van Dreyfus,
wilde nl. leeraar worden aan de Polytechni
sche SchoolPainlevé moest zijn benoeming
tegenwerkeneen onderhoud vond tussehen
hen plaats, waarin Hadamard zich niet gun
stig over Dreyfus' privaat leven uitliet,
maar zeide niet aan diens schuld te geloo-
ven. D'Ocagne bracht dit gesprek ter ken
nis van generaal Gonse en Painlevé werd
door dezen gehoerd. Zijn verklaring was la-
i er echter niet bij het dossier gevoegd, om
dat hij niet wilde vertellen dat Hadamard
gezegd had Dreyfus schuldig te achten.
Painlevé zegt dat generaal De Boisdeffre
het verkieselijk oordeelde zijn verklaring
uit het dossier terug te nemen, „nu mijn
heer Painlevé niet meer aan onze zijde
staat".
De „Figaro" staat niet meer alleen met
zijn onthullingen. De „Voltaire" heeft reeds
medegedaan, en nu begint ook de „Éclair".
Dit blad geeft ons de verklaringen van Pa
léologue, den hoofdambtenaar van buiten-
landpche zaken, voor de strafkamer. Daar
uit blijkt dat de ware tekst van het beken
de telegram„Indien kapitein Dreyfus geen
relaties met u heeft onderhouden, zou het
gepast zijn den gezant een officieel démenti
te gelasten, om commentaren in de bladen
85)
Zijn eerste teekenaar kwam binnen, een
zeer begaafd jongmensch, met wien Guy
meer als vriend dan als chef omging. Ter
wijl deze zijn hoed aan den kleerhanger in
het kleine zijvertrek hing en zijn jacquet
verwisselde voor een grijs linnen, jas, zei hij
uit het zijvertrek
„Mijnheer Fabarius u weet het zeker
all"
„Wat?"
„Heeft u dan de couranten niet gelezen
„Neen." Guv greep er naar. De groote
bladen der „Hamburger Nackrichten" la
gen daar nog samengevouwen, naar druk
inkt en papier ruikend, op een hoek der
tafel. Guy was ontstemd. Die vraag waarop,
nu Guy niets wist, niet dadelijk een ver
klaring, maar verlegen stilzwijgen volgde,
maakte hem zenuwachtig. Aangename
nieuwtjes worden niet op die wijze aange
kondigd.
Hij bladerde heen en weer.
„Onder „Stadsnieuws"!" zeide zijn tee
kenaar.
Guy las.
Konrad Peter Baumeister.
Zooeven, laat in den avond, vernemen wij
dat de chef der firma Baumeister, de heer
Konrad Peter Baumeister, op zijn villa aan
hartverlamming is overleden.
Juist heden houdt men zich aan de beurs
levendig met de zaken dezer firma bezig,
waarover ernstige geruchten de ronde doen.
Terwijl wij van harte de hoop uitspreken
dal daarbij alleen sprake is van een crisis
dit spoedig gelukkig kan opgelost worden
en wellicht door de geruchten overdreven
is voorgesteld, betreuren wij den dood van
onzen hooggeacliten medeburger ten zeerste.
De heer Baumeister moet, naar wij vemen-
men, reeds sinds jaren aan een hartkwaal
hebben geleden. Misschien heeft de hevige
ontroering die de val van het huis Fielding
Brothers ook voor hem met zich bracht,
een noodlottigen, verhaastenden invloed ge
oefend op het verloop van zijn chronisch lij
den.
De heer Konrad Peter Baumeister heeft
geen kinderen nagelaten; aan zijn sterfbed
treurt alleen zijn weduwe, mevrouw Char
lotte Baumeister geboren Vollradt, een
dochter van wijlen den senator dr. Heinrich
V ollradt,
Vaal-bleek, met kleurlooze lippen en be
vende handen legde Guy de courant weer
neer.
Hij stond op eu liep naar de deur toe.
,,Ur' hoed herinnerde de teekenaar,
wien het hart bleef stil staan toen hij een
blik op Guy's gelaat wierp. Guy nam zijn
hoed.
Hij ging naar buiten, de straat op, er
gens heen waarbeen zijn voeten bem
maar droegen. Hij kwam buiten de stad
en liep door het plantsoen. Aan zijn linker
hand hield hij het blauwe, glinsterde, tril-
lend-bewegende water van het Alsterbassin,
dat nu eens in het verblindende zonnelicht
een pijnlijken gloed terugwierp, dan weer,
door voorbijtrekkende wolken overscha
duwd, donker en somber tusBchen zijn oevers
lag. In de verte rommelde even de donder
als een zachte Waarschuwing. De lucht was
zwoel, zwaar en van vocht vervuld.
Guy liep voort en dacht dacht zooveel
te vermijden," inderdaad de juiste was. De
lezing van liet departement van oorlog van
dit telegram van den Italiaanschen militai-
re-attaché aan den staf, luiddevoor „om
commentaren in de bladen te vermijden'
de woorden „nadat onze geheime agent ge
waarschuwd is".
Den 17en November 1897 werd Paléolo-
gue opgedragen naar liet ministerie van oor
log te brengen -. een verklaring van den
Duitschen gezant dat kolonel Von Scliwartz-
koppen op zijn eer had verklaard in geener-
1 ei betrekking te hebben gestaan tot Drey
fus eu een telegram van een Franscli verte
genwoordiger m dcu vreemde waarin dit be
vestigd en voorts gezegd werd dat de Duit
sche regeenng natuurlijk niet wist of hij
relaties had onderhouden met een agent
eener andere mogendheid. Voorts had de
Duitsche gezant liet onwaarschijnlijk ge
noemd dat het borderel m zijn ambassade
gevonden was en had hij verklaard nooit
van Esterhazy te hebben hooren spreken
Paléologue geeft daarna het bekende ver
haal van de correspondentie van den Ita
liaanschen gezant en zijn militaire-attaelié
met hun regeering en den staf, waaruit
blijkt dat Dieyfus niet met Italië knoeide.
Voorts deelde de ambtenaar over Esterhazy
mede„Het eenige stuk dat bestaat, is een
telegram van den gezant der Republiek te
Rome, van bet laatste voorjaar. Volgens dat
stuk en de inlichtingen die niet konden ge
controleerd worden, zou Esterhazy m de
laatste jaren van vreemde regeeringen een
som van 200,000 francs en nog onlangs een
bedrag van 8000 francs hebben ontvangen.
Paléologue spreekt voorts van een verze
kering van een buitenlander wiens naam
hij niet wilde noemen noch voor zijn be
trouwbaarheid instaan, maar die welinge
licht scheen, aan een zijner collega's dat
zicli op Oorlog te Berlijn ongeveer
225 door Esterhazy verschafte documenten
bevonden. Vervolgens sprak liij over den
bekenden brief van 16 Juni 1895 van een
leemde dame aan een geheim agent uit
een Italiaansche haven, waaruit Dreyfus'
relaties met Italië zoude: olijken. Er was
echter een aanteekening bij dien brief ge
voegd die wees op de geringe geloofwaardig
heid der schrijfster.
De „Éclair" vertelt bovendien dat de se
nator Trarieux, blijkens zijn verklaring voor
de strafkamer, van den Italiaanschen ge
zant wist dat de Duitsche attaché de stuk
ken had ontvangen die in het borderel wor
den opgesomd, maar van een ander officier
dan Dreyfushet borderel is ook van diens
hand Genoemde attaché bezat een uitge
breide correspondentie van dien officier. De
Italiaansche gezant had een en ander van
zijn attaché, wiens zegsman de Duitsche at
taché zelf was.
Men ziet hetook de onthullingen der
„Éclair" pleiten voor Dreyfus en tegen den
„anderen officier", blijkbaar Esterhazy.
Kcmengde frlcdedccllngen.
De Paus heeft gisteren ter gelegenheid
van zijn naamdag de gelukwenschen van het
Heilige College ontvangen. In zijn ant-
dat zijn borst zwoegde en het zweet op zijn
voorhoofd parelde.
Eindelijk ging hij op een bank zitten. Hij
viel letterlijk neer op de groen-gescliilderde
latten. Hier scheidde eemg struikgewas de
bank van het leven op den met boomen be
planten weg langs den oever. Voor hem
strekte zich het water uit in de afwisselen
de verlichting van den onweer-zwaren Juni-
uiorgen.
Guy dacht na.
Wat zou er nu gebeuren 1 Wat k o n er
nu nog gebeuren 1
Duidelijk stond het feit, het krasse feit
voor zijn geest, dat hij, h ij Baumeister's
dood uit de courant had moeten vernemen
Hij. die een jaar geleden, een half jaar ge
leden nog, de aangewezen persoon was om
den stervende bij te staan, Charlotte troost
tc bieden
Guy dacht aan gisteren. Toen hij thuis
was gekomen, nog in een roes van de meest
tegenstrijdige gevoelens, was hij de kamer
binnengekomen waar Nini zat, met de nor-
sclie vraag:
„Waai; is je moeder?"
„Zij is vertrokken, naar Cuxhaven, om
vandaar eveneens naar Helgoland te gaan,"
zei Martina. „Na al de beleedigingen die
je haar hebt toegevoegd, kon zij onmogelijk
je gast blijven."
Guy voelde zich zeer verlicht. Maar toch
zei hij een Keetje schor
„Het is goed. Jullie liebt je doel bereikt
ik heb geheel gebroken met de Baumeis
ter's."
Toen vloog Martina hem met een juich
kreet om den hals. Zij bedekte zijn gelaat
met kussen, of hij wilde of niet. Hij beproef
de thans ieder woord in zijn geheugen terug
te roepen dat Martina toen had gezegd;
met hartstochtelijke welsprekendheid had
woord op de toespraak van kardinaal Ma-
ginus zeide de Paus de Voorzienigheid dank
voor zijn herstel.
Daarop sprekende over den internationa
len vrede bracht de Heilige Vader ui lier
inneriiig dat de Kerk is de algemcene be
middelaarster, want haar taak is het lil den
heinel en op aarde de mensclicii met den
Schepper te veizoenen. Zij vervulde deze
rol, daar waar do volkeren en hun hoofden
haar bemiddeling inriepen en zij zet haar
weik siaeds voort door denkbeelden en ge
voelens te verspreiden welke men steeds aan
haar zal ontleenen om de volken tot elkan
der te brengen en de oorlogen te voorko
men.
Dc Paus zag er tvenzoo uit als vóór zijn
ziekte en onderhield zich met allo kardi
naals en vele der 200 aanwezige bisschop
pen
In liet Engelsche Lagerhuis deelde de
staatssecretaris van buitenlandsciie zaken
Brodiick mede dat het bezoek van Rhodes
aan Bei lijn en zijn onderhandelingen met de
Duiische regeering geheel uit zijn initiatief
zijn \oortgesproten. Dit wordt zeer wel in
aarunet king genomen door allen die er bij
betrokken zijn.
Dreyfusiana.
Een nota van Havas toont aan dat dc
minister van buitenlandsciie zaken niet het
dossier der strafkamer aan de „Figaro" kan
hebben verschaft.
Er is reeds 62.500 francs bijeengebiaclit
voot de verspieiding en niassg van hel dossier
der stratkamer van het Hof van Cassatie.
Een paar nationalistische afgevaardigden
willen door een interpellatie een onderzoek
naar de tegen den rechter van instructie Bi*r-
tulus uitgebiachte beschuldigingen uitlokken,
welk onderzoek zeker eerst na de uitspmak
van het Ilof zal plaats vinden.
Mme Pays bestrijdt in de Libertde
veikltuing van Bertulus te liaien opzichte.
De sTemps" bevestigt dat kolonel Henry's
vroegere secretaris Lorraier te St. Quentin
zelfmoord heeft gepleegd, maar voegt er bij
dat op het ministerie «an ooi log niets bekend
is van een telegram dat hem naar Pot ijs riep.
Een fabrikant te Boulogne,zekere Longuecy,
heeft beweeid Dreyfus in den zomer van 1894
te Dru-.se! te hebben gezien. De familie Drey
fus laat weten dat haar van die reis niets
bekend is, en dat die reis overigens niets
bewjjst.
Mr. Lnbori zal, naar men hoopt, meteen
week of twee hersteld zijn. Niemand woidt
bjj hem (opgelaten, zells zijn vrienden niet.
Déroulède heeft aan den voorzitter van den
Algemeenen Raad van Charente geschieven
dat hij de veigadering niet kan bijwonen,
daar hg achter slot en grendel zit omdvt hij
beproefd heeft de paileinentaire Republiek
te doen plaats maken voot de plebiscitaii e
Republiek.
Als in strijd met de Luthersclie leer, zal,
naar de gouverneur-generaal heeft iatc-n
hekend maken, de kus op het kruis en op
den bijbel bij de beëedtging der Fsusche
tecruten niet plaats vinden.
zij gesproken, die hem betooverd en mede-
gesleept had, zooals hartstocht altijd
doet.
„Ik heb je lief! Je bont van mij, je be
hoort van mij alleen Ik geef toe dat mijn
liefde razend jaloersch is. Berisp me daar
over, sla me zelfs. Ik zal stil zijn en dan je
handen kussen, maar wees van mij alleen,
lieelemaal van mij. Zie je, ik voel liet heel
goed dat ik zoo anders ben dan die vrou
wen. En vroeger waren ze toch je ideaal, ten
nnnsto Charlotte cu vrouwen van haar slag.
Die gedachte maakte me razend. Je zoudt
kunnen vergelijken, je zoudt aan haar het
een of ander beminnelijker kunnen vinden
en je moogt niet de minste kleinigheid
van haar liever vinden dan van je kleme
NiniDat zou ik niet verdragen. Het zou
me ongelukkig maken. En je hebt immers
m ij tot je vrouw gekozen, m ij gezworen ge
lukkig te maken. Ik draag je naam; ik
draag al wat het lot je nog zal brengen,
met je. Ik ben het die je eens je kind zal
schenken, misschien over een half jaar al 1
Ik ben een deel van jeik ben je heden en
je toekomst. Dat alles zijn zij toch niet voor
je. Zij waren je verléden. En daarmee moe
ten de meeste mannen, breken als ze trou-
m."
Zij had gelijk, in ieder woord, gelijk van
haar kant. Maar er waren ook andere
rechten. Z ij n rechten bijvoorbeeld. En
vóór alles Charlotte's aanspraken te zijnen
opzichte.
Men ontvangt niet weldaad na weldaad
van iemand om op een goeden dag eenvou-
dig weg te loopen met deze verklaring al
leen mijn nieuwe plichten stemmen niet
overeen met de oude.
Misschien bestond de ware kunst om te
leven wel hierin dat men rechten en plich
ten op verstandige wijze wist te veveenigen.
Ten einde op de begrooting van eeredienst
te kunnen bezuinigen heelt de Spaansche
regeenng onderhandelingen geopend met het
Vaticaan om het aantal geestelijken der
kathedralen te beperken. Tegenstanders der
regeenng zien hierin niets dan een verkiezings-
manot'Uvre.
Het Rumeensche ministerie-Sturdza
heeft den Koning zijn ontslag aangeboden.
Gisteren seinde generaal Otis naar Was
hington dat de opstandelingen den vorigen
avond niet een aanzienlijke macht Mac Ar
thur's spoorweggenieenscliapslinie aanvie
len. Zij werden door generaal Wlieaton met
zv,are verliezen teruggedreven. Aan Ameri-
kaansche zijde vielen drie dooden en twin
tig gewonden
De Koninginnen te Amsterdam.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Dank zij der goede maatregelen door de
politie genomen, maar ongetwijfeld niet min
der aan den goeden geest der burgerij
welke gelukkig nog voort blijft bestaan, se-
deit de prettige en aangename dagen der
nimmer te vergetennlnhuldigings-feesten"
van begin September verleden jaar is ouk
deze xeerste blijde Incomste" van H, M.
Koningin Wilhelmina in de Hoofdstad des
Rijks, zonder eenig incident afgeloopen. Wel
zagen wij voor onze oogen bij het
inrukken der cavalerie, een knaap door een
achteiuitsiaand-paard aan 't hoofd deerlijk
getroffen en voor dood naar 't Bmnen-gust-
huis wegdragen, doch aidaai bleek de ramp
niet zoo groot, als die aanvankelijk bleek.
De II B. fechool-jongens bleven hun spel
en zang van een paar jaren geleden getrouw.
Met boeken, in tasschen of !os«e lederen rie
men gebonden, op tug of handen, drongen
zij hossende in dichte drommen door de drukke
vei keerswegen tot voer het Paleis, waar zij,
niettegenstaande de fijne motregen, nog
langen tijd bleven joelen en krioelen. En
H. M. de jeugdige Koningin, die vroolijkheid,
passende aan de jeugd, die leerzaam zich
betoont blijkbaar goed begrijpende, gaf
daaiaan II. D. goedkeuring en iostemming
door meei malen aan 't raam in de Van
Spe'gk-zaal te verschijnen.
Toen de muziek omstreeks 5 uur imukte,
de mngen ook langzamerhand eischen begon
nen ie stellen, keerden de meeste nieuwsgie
rigen naar hunne haardsteden en penaten
terug.
Zooale wij reeds meldden vras er heden
ten IJove klein diner. Van officieele toosten
is daarbij geen sprake, en woidt dit diner
moer beschouwd als van bizonder karakter.
Na afloop daarvan trokken de Koninklijke
latmlie en de leden der Hofhouding zich in
haie appartementen terug, en begaven ook
de genoodigden zich huiswaarts. Op den Dam
is en blijlt tot diep nacht more majorum
een groote menigte den colossus wat wij
't Paleis noemen aangapen.
Te 10 uur pieeies verleende H. M, Koningin
Wilhelmina audiëntie aan militaire autori
teiten boven den rang van tweede luitenant,
Charlotte had ook gezegd dat daaruit de
einst en de eerlijkheid van een karakter
sprak. Ja, iets dergelijks had zij gezegd.
Guy trachtte dat Nini aan het verstand
te brengen nog eens, voor 't laatst. Maar
zij luisterde niet en debatteerde niet. Zij
dacht niet aan Guy, niet aan zijn eer, niet
aan zijn verleden en evenmin aan de ver
antwoordelijkheid voor haar man die zij op
zich nam. Zij dacht alleen aan zichzelf.
Totaal blind, vol van de naïeve blijdschap
van aangeboren zelfzucht, ging zij voort te
juichen over het feit dat zij hem nu voor
zich alleen bezat.
,,Ik heb je mijn gelieele leven gewijd. Nu
wil ik ook dat alle menschen zullen zien
dat ik je geheel voldoe, dat je voor een an
dere vrouw vriendschap noch liefde noch be
langstelling noch voorkomendheid hebt. Ik
zou van woede sterven als iemand zou kun
nen denkeu dat ik je niet voldoende hen.
Eu ik kan het niet verdragen dat ook maar
één mensch van mcening is dat die Hol-
landbche met haar smachtende oogen een
geschikte vrouw voor je zou zijn geweest. Of
dat men fluistert dat Charlotte Baumeister
een hetere partij voor je zou hebben ge-
wenscht dan ik in de oogen van die meel
zakken ben. Neen, dat wil ik niet. Ik weet
immers dat ik je meer geluk geef met mijn
liefde dan een van al die tamme, stijve, sen-
timenteele Hamburgsche meisjes zou heb
ben kunnen geven Nu ja ik weet wel
dat je erg aan die Baumeister's gehecht
bent geweest, vooral aan. Charlotte. Het
doet je ten slotte ook ecnigszins zeer. Maar
ik zal je voor alles schadeloos stellen, je
alles vergoeden. Ik wil je alleen bezitten
ik heb je dol, dol lief
Wordt vervolgd.)