53'" Jaargang. No. 9909. Zaterdag 15 April 1899. Strijdige Werelden. Kennisgeving. Kennisgeving. BUITENLAND. BINNENLAND. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn, Bureau: Boterstraat 68. Prijs der Advertentiën: van 17 regels 90 cents; iedere regel meer 12!/2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen, Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Uletne ailvertenliSn opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. Telefoon Xo. 123. I Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en wethouders van Schiedam, Gelet op de bepalingen der Hinderwet, Geven kennis aan de ingezetenen dat np heden de navolgende vergunningen zijn veileend: lo. aan de firma VAN DEVENTER ZOON en bare rechtveikrijgenden tot uitbreiding harer stoomhouUagerij op het terrein aan de Maas nabij het Westerhavenhoofd, kadaster sectie N no. 123 2o. aan A. DE KONING en zijne rechtver krijgenden tot uitbreiding zijner branderij aan de St. Anna Zusterstraat no. 8, kadasier sectie A no. 1246, met een stoomwerktuig van 2 paardenkracht en ketel met een verwarming®, oppervlak van 2.50 Mz. Schiedam, dan 13'<en April 1899. Burgemeester en wethouders voornoemd, VERSTEEG. De secretaris, VERNÈDE. I Kleinhandel In sterken drank. Burgemeester en wethouders van Schie dam brengen, ingevolge art. 5 der wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dionkenschap (Staats blad no. 118 van 1885), ter openbare k«nni«, dat bij hen zijn ingekomen de volgende verzoeken om vergunning tot vet koop van sterken drank ir. bet klein lo. van H. J. KREUGER, voor het pand aan de Kinderbuurt 16 2o. van II. J. HODES, voor het pand aan de Srhie 116 3o. van E. B1EZENAAR, wed. J. Zoetmulder, voor het pand aan de Hoogstraat 188 4o. van S. VAN KATWIJK, voor bet pand aan de Nieuwe Haven '283a. Schiedam, 14 April 1899. Burgemeester en wethouders voornoemd VERSTEEG. De secretaris VERNÈDE. Algemeen overelclif. SCHIEDAM, 14 April '99. Na liet slot van generaal Gonse's verkla/- ring, waarin niet veel belangrijks voorkomt, bevat de „Figaro" van gisteren de verkla ringen van generaal Sebert, lid van, liet In stituut, den reserve-luitenant derartillerie Bruyerre die in 1894 de schietschool van het kamp van Chalons bijwoonde, kapitein Moch, adjudant der technische sectie der artillerie in 1894 en destijds verbonden aan den dienst der „Revue d'artillerie", einde lijk van majoor Ducros van de artillerie. DOOR IDA BOY-ED. 87) Weinige dagen later deelde zij haar man mede dat Philip er was geweest om afscheid te nemen. Haar verontwaardiging kende geon palendat Philip haar met bittere verwijten had overstelpt, en dat zij hem driftig en vol spot had geantwoord, ver zweeg zij wijselijk. Maar Guy kreeg wel te hooren dat Philip de krankzinnigheid wil de begaan van zijn schilderkunst aan den kapstok te hangen. Hij had er genoeg van dafc men, door hem medelijdend zijn schilde rijen af te koopen, zijn gezellige talenten betaalde. Hij wilde geen. „aardige kerel" meer zijnhij wilde een man worden en als zoodanig handelen. Hij wilde beproeven ach er voorloopig als kunstcriticus door heen te slaan, en tegelijk zijn best doen om als assistent aan een museum te worden ge plaatst. Dat gaf misschien een twee duizend mark salaris en hij moest dan studeeren van nog zoo. Alsof Philip niet reeds knap ge noeg was. En zij had hem gevraagd wat hij zoodoende ten slotte kon worden. Dat was heel verschillend, had hij gezegd. Directeur ■van een schilderij-kabinet, redacteur van een kunsttijdschrift, directeur van een per manente tentoonstelling of een salon, con servator aan een museum het kwam er allereerst,op aan zich naam to" maken en een kunstkenner van gezag te worden. Toen Guy dat hoorde, welde heel zijn hartelijke genegenheid voor Philip warm in hem op. Al die verklaringen, de een meer de an der minder, zijn gunstig voor Dreyfus. Met name wordt bewezen dat het „Manuel de tir volstrekt geen geheim was, dat de in lichtingen in het borderel verstrekt, konden verkregen worden door een niet-artillerist, dat het borderel zelfs kwalijk van een vak man (artillerist) afkomstig kon zijn. Behalve die verklaringen, publiceert de „Figaro" ook liet rapport van generaal De- loye, waar deze gevolg geeft aan de op dracht van den generalen staf om te ant woorden op de belangrijke verklaring van majoor Hartmann. Natuurlijk is dit rap port evenals de verklaring waarop het als ant-.voord is bedoeld, vol technische uiteen zettingen. Deioye's betoog schijnt echter niet zeer sterk. Belangrijker dan deze alle is hetgeen de senator en oud-minister van justitie Tra- rieux voor de strafkamer heeft medegedeeld over zijn onderhoud met graaf Tornielh, den Italiaanschen gezant. De „Éclair" pu bliceert deze verklaring van Trarieux. Git diens gesprekken met den gezant bleek ten duidelijkste dat Dreyfus niet in relatie heeft gestaan met Italië. De Ita- liaansche legatie had een nauwkeurig .on derzoek ingesteldhet resultaat was dat de militaire-attaclié's van Italië niets te maken hadden met Dreyfus' veroordeeling. Dat deze liet slachtoffer van een gerechtelijke dwaling was geweest, kon echter door hen niet worden aan getoond, want Dreyfus kon in betrekking hebben gestaan tot een ande re mogendheid. In 1896 evenwel was het Italiaansclie ge zantschap achter de waarheid gekomen. Toen bleek den militaire-attaché's van Duitschland en Italië dat het stuk „Cette canaille de D..." niet op Dreyfus kon slaan, omdat de andere in het borderel genoemde stukken aan de Duitsche ambassade waren geleverd door een ander officier van wiens hand ook het borderel was. Die officier, blijkbaar Esterhazy, stond niet in relatie met Panïzzardi, den miütaire-attaclié van Italië. Wat voor dezen van belang was, kreeg hij van Schwartzkoppen. Graaf Tornielh had Trarieux nog verteld dat het telegram van Panïzzardi aan zijn regeering indertijd werkelijk verzonden is Maar het bevatte geen inlichtingen over de zaak-Dreyfus, en toen men te Parijs een ver keerde lezing van liet telegram gaf, had de gezant het origineel te Rome opgevraagd en oen copie er van overhandigd aan de Franscho regeering. Deze verklaring van Trarieux is daarom van belang, omdat men eigenlijk den Ita liaanschen gezant zelf hoort spreken. De „Éclair", zelf ook het gewicht begrijpende van deze verklaring, beproeft aan te toonen dat de verklaringen van vreemde diploma ten telkens met elkaar in strijd zijn. Want Von Bülow, de Duitsche staatssecretaris voor buiteniandsclie zaken, heeft indertijd gezegd dat Duitschland met Dreyfus noch Esterhazy in betrekking heeft gestaan. De „Éclair" is hier in de war of stelt de zaak verkeerd voor. Von Billow drukte zich ten opzichte van Dreyfus inderdaad zoo stel lig uit; over Estejrhazy zei hij alleen, dat hij diens naam eerst door Mathieu Dreyfus had gehoord. En dit sluit volstrekt niet uit „Hij is een moedige jongen," zei hij. „Jammer dat ik er niet was. Ik zou hem anders dadelijk mijn hulp hebben aangebo den." „Dwaasheid," riep Martina uit, „wij heb ben ons geld zelf waarlijk wel noodig. Je moet het zuur genoeg verdienen." Weer een paar dagen later deed Martina haar beklag dat Anne-Marie op straat kaar groet kwalijk had beantwoord. Guy maakte zich zeer boos. Tegenwoordig werd hij over alles terstond woedend; hij was verschrik kelijk prikkelbaar geworden. Hij liet zich de ontmoeting haarfijn beschrijven. Anne-Ma rie kwam er met een lieelen stoet aan wandelen. De kindermeid duwde den Eu- gelschen kinderwagen op liooge wielen; de lange Schotsche linten van haar muts woeien de voorbijgangers bijna in het ge zicht. Naast den kinderwagen liep rechts een jonge dame die Martina niet kende en rinks Anne-Marie zelf. En zoowel de onbe kende dame als Anne-Marie bogen lachend over den kleinen Bob in den wagen heen. „Nu, nu," merkte Guy eenigszins gerust gesteld op, „dat kon heel goed toeval zijn." Maar Martina bleef er bij dat er opzet in liet spel was. Guy moest en zou er Ro bert over onderhanden nemen. Zij meende zeker te zijn van Robert's vriendschap. Hij kwam een paar keer in de week een kwar tiertje met haar babbelen en schertsen. En hij zou zijn hoogmoedige vrouw wel de les lezen. Toen Robert dan ook den vol genden dag kwam, deed Martina haar be klag. Robert werd eenigszins verlegen en meen de dat het toeval moest geweest zijn en zei dat het Anne-Marie erg zou spijten. Maai bij zichzelf dacht hij„Annemie is ja- loersch. Maar dat is gewoon onzin. Waar dat de majoor stukken aan Schwartzkoppen leverde. In de „Temps" vinden wij middelerwijl de bevestiging van het gerucht dat kapitein Freystatter tot den minister van marine schriftelijk het verzoek lieeft gericht, te mogen uiteenzetten op weike gronden hij in 1894 Dreyfus schuldig heeft geoordeeld. Zijn overtuiging moet voor een goed deel berust hebben op Henry's verklaringen, zoo dat Freystatter zich sedert de ontdekking van Henry's valschheid en diens zelfmoord niet gerust voelt. Ook moet hij in liet schrij ven toegeven dat er stukken aan den krijgs raad in raadkamer zijn overgelegd. Hij, Freystatter, had niet geweten dat dit on wettig was. De minister van marine zal den brief ter hand stellen aan zijn collega van oorlog. De Amerikaansche jingo's schreeuwen weer dat het een aard is. De voorzitter der militaire commissie uit het Amerikaansche Huis van Afgevaardigden heeft zich zelfs niet ontzien over een oorlog met Duitscli land te spreken die het gevolg zou kunnen zijn van Duitschland's verkeerde houding. Er heerscht een opgewonden stemming in Amerika en in Engeland, welke beide lan den in schitterende conditie zijn. En hij wees er op, dat er reeds één Europeesche natie is die op harde wijze heeft moeten on dervinden hoe de Amerikaansche vloot is samengesteld. En de Amerikaansche pers juicht over het feit dat Amerikanen en Engelschen naast elkaar hebben gestreden. In regeeringskringen is men bezorgd. De „Morning Post" verneemt uit Washington dat het telegram van admiraal Kautz nog ernstiger berichten inhoudt dan die over de door Engelsclien en Amerikanen geleden ne derlaag, Amerikaansche staatslieden weige ren zich over de quaestie uit te laten. Ernstige, kalme personen betreuren de laatste voorvallen. De diplomatieke onder handelingen waren aan den gang, en al hoopt het Britsche gezantschap te Washing ton dat de kans blijft bestaan om bet langs diplomatieken weg eens te worden, de on derhandelingen zijn in ieder geval ver traagd. Gelukkig blijkt noch uit de officieele Amerikaansche, noch uit de Duitsche tele grammen dat een Duitsclier heeft deelgeno men aan het gevecht te Vailele, zooals eerst werd gemeld. Intusschen schijnt Duitschland's krachti ge nota aan de Ëngelsclie regeering reeds succes te hebben geliad. Do correspondent der Amerikaansche Associated Press te Berlijn seint althans dat lord Salisbury zich geschikt lieeft naar Duitschland's verlangen dat de besluiten der Samoaansclie commis sie met algemeene stemmen moeten geno men worden. In Duitschland ziet men met spanning de debatten in den Rijksdag tegemoet. De in terpellatie gaat uit van nationaal-liberalen, conservatieven, centrumsleden en reclitsche vrijzinnigen. Aanvankelijk was zij nogal kras gesteld. Er werd gesproken van „ge beurtenissen van Samoa, waardoor de Duit sche belangen ernstig benadeeld zijn". om zou ik met Guy's vrouw geen goede vrienden zijn Een leuk heksje is ze zeker." Maar den volgenden dag kwam hij reeds weer. Hij kwam 's middags om vijf uur, op welk uur hij wist dat hij ook Guy zou treffen, en hij had zijn Imogen hoed in de liand en een zwarte gekleede jas aan, wat op dezen heeten zomerdag een buitenge woon plechtigen indruk maakte. Hij boog voor Martina juist alsof bij zoo even aan haar was voorgesteld, nam plaats op een stoel, keek in zijn hoed en was zoo verlegen dat Guy lachend zei „Dat is iets nieuws: jij en bleu als een jong meisje, dat voor het eerst met mama een visite maakt." „Ik ben niet bleu," zei Robert, „maar wel verlegen ja, gewoon verlegen hoe ik wat ik zeggen wil, in het bijzijn van Nini er uit zal krijgen." „Dus, Nini: daar is de deur!" riep Guy uit. „O neen, ik ben goede vrienden met Ro bert. Hij mag in mijn tegenwoordigheid vrijuit spreken. Of gaat het over zaken? Dan ga ik liever weg. Daar heb ik geen ver stand van. Die zijn mij te vervelend," sprak Martina. Robert draaide zijn hoed heen en weer en bekeek dien van alle kanten alsof hij hem nu pas moest koopen. „Het is over Charlotte Baumeister," be gon hij. „Ik heb het Annemie gevraagd je weet wel over dat groeten Anne mie is werkelijk een beetje boos op je, Nini. Annemie vindt dat het nooit zoover had mogen komen dat Guy gebrouilleerd raakte met de Bauiueister's. En Annemie vond ook dat het jou schuld was, en dat ik eens ern stig met je moest spreken." „Zoo? Vond Annemie dat?" herhaalde Maar na langdurige bespiekingen van dr. Licber, den leider van het centrum, met den staatssecretaris Yon Biilow, is de inter pellatie in dier voege veranderd, dat er nu alleen inlichtingen van de regeering zullen worden gevraagd over „de gebeurtenissen voor en op Samoa, en de maatregelen die genomen zijn en nog genomen zullen wor den". (icmengilc Sciiiili-cllnsc» Admiraal Cuvervillc, chef van den gene ralen staf der Franscho marine, lieoft van zijn ontslag-aanvrage afgezien. Het Hof van Cassatie heeft nog niet in vereenigde zitting vergaderd na de Paasch- vacantie. Men gelooft in het Paleis van Ju stitie dat het rapport van Ballot-Bcaupré daarvoor wordt afgewacht. Men verwacht nu beslist dat het Hof generaal Roget zal confronteeren met Picquart cn Berlulus. Ook een aanvullend onderzoek wordt moge lijk geacht. Clémenccau schrijft in de „Aurore" dat generaal Roget tlians weigert niet Picquart en Bertulus geconfronteerd te worden. De „Petit Ronennais" on de „Voltaire" hebben aangetoond dat Esterhazy van lui tenant Bemheim in 1894 diens „Manuel de tir" heeft geleend. Esterhazy, daarover door den correspondent der „Matin" geïnter viewd, verwijst naar Bcrnheim's verklaring voor den raad van onderzoek. Bernheim ge tuigde toen zelf Esterhazy zijn dienstregle ment, maar niet zijn Handboek te hebben geleend. Gisteren is in het Pruisische Huis van Afgevaardigden de behandeling begonnen van het wetsontwerp op den aanleg van het Rijn-Elbe-kanaal. Het werd ingeleid door Schmeding namens de nationaal-liberalen en bestreden door graaf Kanitz namens de meeste conservatieven. Er zijn reeds 30 sprekers vóór en 39 tegen het ontwerp in geschreven. Het zal dus een harde strijd worden. Gisteren is in het Engelsche Lagerhuis door sir Michael Hicks Beach, den kanselier dor schatkist, de begrooting ingediend. Uit zijn mcdedeelingen te dezer gelegenheid zij aangestipt dat het laatste jaar een batig saldo van 186,000 pd. st, heeft opgeleverd. Het Lagerhuis heeft de voorstellen der regeering tot verhooging der belasting op wijnen en invoering eeuer nieuwe zegelbe lasting goedgekeurd. Uit Kazan komen allerdroevigste berich ten. De hongersnood heerscht er op vrecse- lijke wijze. De Tarlaarsche bevolking gaat er op roof uit om voedsel machtig te wor den. De maatregelen der regeering zijn be slist onvoldoende. De minister van biunen- laudsche zaken is er heen te beproeven op groote schaal hulp te verschaffen. Te Bukarest denkt men dat aan Eugène Statcscu de vorming van een nieuw minis terie zal worden opgedragen. Theotokis lieeft de vorming van een nieuw Grieksch ministerie op zich genomen. Martina driftig. „Je bent een brave man je laat je door je vrouw sturen Zij lachte spottend. Robert werd boos, en zijn boosheid gaf hem ook zijn zekerheid terug. „Ik zon dat al lang nit mijzelf hebben gezegd. Maar ik wist er niets van. Niemand heeft het mij gezegd. Charlotte niet. En Annemie ook niet. Neen, die zijn veel te kiesch. Maar jullie ook niet Jij natuur lijk niet omdat je je schuldig voelde, Nini. Guy, hoe heb je dat kunnen toelaten riep hij uit. „Dat is immers ravenzwarte on dankbaarheid. Kerel wat heeft zij niet voor je gedaanHaar eigen geld heeft ze aan jou ten koste gelegd Toen je rood vonk hadt, heeft ze aan je bed gezeten. Doodsbleek, met bleeke lippen zelfs, stond Guy op. „Je maakt misbruik van je rechten als vriend. Dat zijn mijn zaken. Je hebt je zelf eens tegenover mij aangeklaagd dat je je vrouw niet altijd flink genoeg kondt beschermen tegen de tyrannic van je moe der." „Maar dat is heel iets anders!" riep Ro bert verontwaardigd nit. „Waarom iets anders? In ons geval heb ik van het begin af moeten liooren dat mijn keus Cliarlotto niet naar den zin was. Dan is liet beter dat men niet met elkaar om gaat, en dat ik mijn vrouw niet met den nek zal laten aanzien, daarvoor staat mijn karakter je zeker wel borg." „Och kom, dwaasheid er is niemand die je vrouw iets gedaan heeft. Zoo'n licht geraaktheid komt alleen voort uit het be wustzijn dat men zich zelf niet op dien trap voelt dat wil zeggen ik bedoelde dat is een quaestie van opvoeding en ge woonten sakkerloot neen ik wil 'niets President Mc Kinley heeft president Lou- bet telegrafisch zijn dank betuigd voor de groote diensten door Frankrijk's gezant be wezen bij de vredesonderhandelingen. Lou- bet lieeft met een hoogst vriendschappelijk telegram geantwoord. Zaterdag vertrekt de Fransehe legatie-se cretaris Tlnébaut van Washington naar Frankrijk om daar het vredesverdrag aan den Spaanschen gezant te overhandigen. De Koninginnen te Amsterdam. Fan onzen correspondent.) Na de audiëntie werd gisteren een rijtoer gemaakt, die iets later dan aanvankelijk be paald was aanvingop den ganschen weg werden de Vorstinnen luide toegejuicht, ter wij! ten slotte even het gedenkraam io de Nieuwe Kerk, dat ter gelegenheid van de inhuldiging werd geschonken, bezichtigd werd. Na het diner, hetwelk wij reeds meldden, had 's avonds bal ten Hove plaats. Te 9 uur vertoonde de groote burgerzaal met haar eigenaardige verlichting terl Paleize een schiiteiend schouwspel van allerlei uni- foi men, zoo officieele als officieuse, afgewis seld door een aantal eenvoudige zwarte rokken en heel wat aangenamer door de keurige toiletten der dames, die intus schen verre m de minderheid in aantal althans waren. In de Tioonzaal, tevens danszaal, ontving de Koningin de dames, die aan H. M. wenseliten te worden voorgesteld. Kort na 9 uur traden Hare Majesteiten de groote zaal binnen en wandelden die door, zich telkens ophoudende om velen der aan wezigen toe te spieken, o. a den grijzen en nog altijd Hinken generaal Van der Heijden en zijn echtgeuoote. Ëoningui droeg een zware moiré sa- tijnen japoo met een lange sleep. De rok en sleep waren afgezet met een breeden gesti- leerden ïand van goudborduursel. Om den hals was een bei the van goudkant, en de geheele corsage was opgemaakt met snoeren van paai len en paaiien montures. H. M. droeg om den hals de bekende snoer groote paarlen in haar coiffure een diadeem, en was getooid met het grootkruis der Orde van den Nederlandtclien Leeuw. De Koningin-Moeder droeg een licht lila japon van zware rib/ij, met applicatie bor- duuisel, rijk met edelgesteente bewerkt. H. M. droeg zeer veie piachtige kleinoodiën en was gekapt met een sluier van buitengewoon fiaaie oude kant en een diadeem. Onder de vele prachtige toiletten blonken vooral die van de hofdames uito. a. een van lichtblauw satijn en velours miroir van dezelfde kleur, geheel overgeborduurd met Louis XV figuren van zilveren pailletten. Verder een van moiié satijn, gebrocheerd met vieil or en een tablier van oude echte kant. Van de toiletten der dames onzer stede lijke en provinciale autoriteiten noemen wij een japou van zeegroen satijn, gebrocheerd met veeien van gouddiaad, en een tablier van di ie volants echte kant, alles opgemaakt beleedigends zeggen, ik bedoel eenvoudig dat liet niet de schuld van je vrouw is, wan neer zij niet gewoon is niet welopgevoede dames om te gaan." Terwijl hij zijn eerste onwillekeurige on beleefdheid wilde terugnemen en verbete ren, raakte hij steeds meer in de war. Hij werd zoo rood als een kalkoensehe haan. Maar Guy werd razend van drift. Hij kon geen woord uitbrengen. Martina riep uit „Zoo hoog als je vrouw sta ik zeker in beschaving. Ik verzoek je mij niet te verge lijken met zoo'n onbeteekenend schepsel als jou Annemie is." Toen werd Robert onbeleefd. Maar niet meer uit onbeholpenheid of bij vergissing. Neen, onbeleefd uil heilige verontwaardi ging dat iemand, en nog wel een Nini, die juist goed genoeg was om eens mee te bab belen en te schertsen, iets aan te merken had op zijn eenige, heerlijke Annemie. De beide mannen kregen het met elkaar aan den stok zooals zoo vaak geschied was toen zij nog kinderen waren. En het was ook nu een kinderachtige twist. Maar niet een ernstigen ondergrond en bitter-ernstige gevolgen. Het eind was, dat Martina zieh op de canapé liet neervallen en een zenuwtoeval kreeg. Doodelijk verschrikt en ontsteld wees Guy ziju vriend de deur. Robert ging heen. En hij die achterbleef, wist dat hij nooit, nooit zou terugkeeren. Robert bezat de taaie koppigheid van een phlegmaticus. Het duurde lang voordat liij boos werd. Maar dan werd hij ook terstond of nooit weer goed. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1