53'" Jaargang.
No. 9909.
Zaterdag 15 April 1899.
Strijdige Werelden.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn,
Bureau: Boterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: van 17 regels 90 cents; iedere regel
meer 12!/2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen,
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Uletne ailvertenliSn opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere. Telefoon Xo. 123.
I
Inrichtingen welke gevaar, schade
of hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en wethouders van
Schiedam,
Gelet op de bepalingen der Hinderwet,
Geven kennis aan de ingezetenen dat np heden
de navolgende vergunningen zijn veileend:
lo. aan de firma VAN DEVENTER ZOON
en bare rechtveikrijgenden tot uitbreiding harer
stoomhouUagerij op het terrein aan de Maas
nabij het Westerhavenhoofd, kadaster sectie N
no. 123
2o. aan A. DE KONING en zijne rechtver
krijgenden tot uitbreiding zijner branderij aan
de St. Anna Zusterstraat no. 8, kadasier sectie
A no. 1246, met een stoomwerktuig van 2
paardenkracht en ketel met een verwarming®,
oppervlak van 2.50 Mz.
Schiedam, dan 13'<en April 1899.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De secretaris,
VERNÈDE.
I
Kleinhandel In sterken drank.
Burgemeester en wethouders van Schie
dam brengen, ingevolge art. 5 der wet tot regeling
van den kleinhandel in sterken drank en tot
beteugeling van openbare dionkenschap (Staats
blad no. 118 van 1885), ter openbare k«nni«,
dat bij hen zijn ingekomen de volgende verzoeken
om vergunning tot vet koop van sterken drank
ir. bet klein
lo. van H. J. KREUGER, voor het pand aan
de Kinderbuurt 16
2o. van II. J. HODES, voor het pand aan de
Srhie 116
3o. van E. B1EZENAAR, wed. J. Zoetmulder,
voor het pand aan de Hoogstraat 188
4o. van S. VAN KATWIJK, voor bet pand
aan de Nieuwe Haven '283a.
Schiedam, 14 April 1899.
Burgemeester en wethouders voornoemd
VERSTEEG.
De secretaris
VERNÈDE.
Algemeen overelclif.
SCHIEDAM, 14 April '99.
Na liet slot van generaal Gonse's verkla/-
ring, waarin niet veel belangrijks voorkomt,
bevat de „Figaro" van gisteren de verkla
ringen van generaal Sebert, lid van, liet In
stituut, den reserve-luitenant derartillerie
Bruyerre die in 1894 de schietschool van
het kamp van Chalons bijwoonde, kapitein
Moch, adjudant der technische sectie der
artillerie in 1894 en destijds verbonden aan
den dienst der „Revue d'artillerie", einde
lijk van majoor Ducros van de artillerie.
DOOR
IDA BOY-ED.
87)
Weinige dagen later deelde zij haar man
mede dat Philip er was geweest om afscheid
te nemen. Haar verontwaardiging kende
geon palendat Philip haar met bittere
verwijten had overstelpt, en dat zij hem
driftig en vol spot had geantwoord, ver
zweeg zij wijselijk. Maar Guy kreeg wel te
hooren dat Philip de krankzinnigheid wil
de begaan van zijn schilderkunst aan den
kapstok te hangen. Hij had er genoeg van
dafc men, door hem medelijdend zijn schilde
rijen af te koopen, zijn gezellige talenten
betaalde. Hij wilde geen. „aardige kerel"
meer zijnhij wilde een man worden en als
zoodanig handelen. Hij wilde beproeven
ach er voorloopig als kunstcriticus door
heen te slaan, en tegelijk zijn best doen om
als assistent aan een museum te worden ge
plaatst. Dat gaf misschien een twee duizend
mark salaris en hij moest dan studeeren van
nog zoo. Alsof Philip niet reeds knap ge
noeg was. En zij had hem gevraagd wat hij
zoodoende ten slotte kon worden. Dat was
heel verschillend, had hij gezegd. Directeur
■van een schilderij-kabinet, redacteur van
een kunsttijdschrift, directeur van een per
manente tentoonstelling of een salon, con
servator aan een museum het kwam er
allereerst,op aan zich naam to" maken en
een kunstkenner van gezag te worden.
Toen Guy dat hoorde, welde heel zijn
hartelijke genegenheid voor Philip warm in
hem op.
Al die verklaringen, de een meer de an
der minder, zijn gunstig voor Dreyfus. Met
name wordt bewezen dat het „Manuel de
tir volstrekt geen geheim was, dat de in
lichtingen in het borderel verstrekt, konden
verkregen worden door een niet-artillerist,
dat het borderel zelfs kwalijk van een vak
man (artillerist) afkomstig kon zijn.
Behalve die verklaringen, publiceert de
„Figaro" ook liet rapport van generaal De-
loye, waar deze gevolg geeft aan de op
dracht van den generalen staf om te ant
woorden op de belangrijke verklaring van
majoor Hartmann. Natuurlijk is dit rap
port evenals de verklaring waarop het als
ant-.voord is bedoeld, vol technische uiteen
zettingen. Deioye's betoog schijnt echter
niet zeer sterk.
Belangrijker dan deze alle is hetgeen de
senator en oud-minister van justitie Tra-
rieux voor de strafkamer heeft medegedeeld
over zijn onderhoud met graaf Tornielh,
den Italiaanschen gezant. De „Éclair" pu
bliceert deze verklaring van Trarieux.
Git diens gesprekken met den gezant
bleek ten duidelijkste dat Dreyfus niet in
relatie heeft gestaan met Italië. De Ita-
liaansche legatie had een nauwkeurig .on
derzoek ingesteldhet resultaat was dat de
militaire-attaclié's van Italië niets te maken
hadden met Dreyfus' veroordeeling. Dat
deze liet slachtoffer van een gerechtelijke
dwaling was geweest, kon echter door hen
niet worden aan getoond, want Dreyfus kon
in betrekking hebben gestaan tot een ande
re mogendheid.
In 1896 evenwel was het Italiaansclie ge
zantschap achter de waarheid gekomen.
Toen bleek den militaire-attaché's van
Duitschland en Italië dat het stuk „Cette
canaille de D..." niet op Dreyfus kon slaan,
omdat de andere in het borderel genoemde
stukken aan de Duitsche ambassade waren
geleverd door een ander officier van wiens
hand ook het borderel was. Die officier,
blijkbaar Esterhazy, stond niet in relatie
met Panïzzardi, den miütaire-attaclié van
Italië. Wat voor dezen van belang was,
kreeg hij van Schwartzkoppen.
Graaf Tornielh had Trarieux nog verteld
dat het telegram van Panïzzardi aan zijn
regeering indertijd werkelijk verzonden is
Maar het bevatte geen inlichtingen over de
zaak-Dreyfus, en toen men te Parijs een ver
keerde lezing van liet telegram gaf, had de
gezant het origineel te Rome opgevraagd
en oen copie er van overhandigd aan de
Franscho regeering.
Deze verklaring van Trarieux is daarom
van belang, omdat men eigenlijk den Ita
liaanschen gezant zelf hoort spreken. De
„Éclair", zelf ook het gewicht begrijpende
van deze verklaring, beproeft aan te toonen
dat de verklaringen van vreemde diploma
ten telkens met elkaar in strijd zijn. Want
Von Bülow, de Duitsche staatssecretaris
voor buiteniandsclie zaken, heeft indertijd
gezegd dat Duitschland met Dreyfus noch
Esterhazy in betrekking heeft gestaan.
De „Éclair" is hier in de war of stelt de
zaak verkeerd voor. Von Billow drukte zich
ten opzichte van Dreyfus inderdaad zoo stel
lig uit; over Estejrhazy zei hij alleen, dat
hij diens naam eerst door Mathieu Dreyfus
had gehoord. En dit sluit volstrekt niet uit
„Hij is een moedige jongen," zei hij.
„Jammer dat ik er niet was. Ik zou hem
anders dadelijk mijn hulp hebben aangebo
den."
„Dwaasheid," riep Martina uit, „wij heb
ben ons geld zelf waarlijk wel noodig. Je
moet het zuur genoeg verdienen."
Weer een paar dagen later deed Martina
haar beklag dat Anne-Marie op straat kaar
groet kwalijk had beantwoord. Guy maakte
zich zeer boos. Tegenwoordig werd hij over
alles terstond woedend; hij was verschrik
kelijk prikkelbaar geworden. Hij liet zich de
ontmoeting haarfijn beschrijven. Anne-Ma
rie kwam er met een lieelen stoet aan
wandelen. De kindermeid duwde den Eu-
gelschen kinderwagen op liooge wielen; de
lange Schotsche linten van haar muts
woeien de voorbijgangers bijna in het ge
zicht. Naast den kinderwagen liep rechts
een jonge dame die Martina niet kende en
rinks Anne-Marie zelf. En zoowel de onbe
kende dame als Anne-Marie bogen lachend
over den kleinen Bob in den wagen heen.
„Nu, nu," merkte Guy eenigszins gerust
gesteld op, „dat kon heel goed toeval zijn."
Maar Martina bleef er bij dat er opzet
in liet spel was. Guy moest en zou er Ro
bert over onderhanden nemen. Zij meende
zeker te zijn van Robert's vriendschap. Hij
kwam een paar keer in de week een kwar
tiertje met haar babbelen en schertsen.
En hij zou zijn hoogmoedige vrouw wel
de les lezen. Toen Robert dan ook den vol
genden dag kwam, deed Martina haar be
klag.
Robert werd eenigszins verlegen en meen
de dat het toeval moest geweest zijn en zei
dat het Anne-Marie erg zou spijten. Maai
bij zichzelf dacht hij„Annemie is ja-
loersch. Maar dat is gewoon onzin. Waar
dat de majoor stukken aan Schwartzkoppen
leverde.
In de „Temps" vinden wij middelerwijl
de bevestiging van het gerucht dat kapitein
Freystatter tot den minister van marine
schriftelijk het verzoek lieeft gericht, te
mogen uiteenzetten op weike gronden hij in
1894 Dreyfus schuldig heeft geoordeeld.
Zijn overtuiging moet voor een goed deel
berust hebben op Henry's verklaringen, zoo
dat Freystatter zich sedert de ontdekking
van Henry's valschheid en diens zelfmoord
niet gerust voelt. Ook moet hij in liet schrij
ven toegeven dat er stukken aan den krijgs
raad in raadkamer zijn overgelegd. Hij,
Freystatter, had niet geweten dat dit on
wettig was.
De minister van marine zal den brief ter
hand stellen aan zijn collega van oorlog.
De Amerikaansche jingo's schreeuwen
weer dat het een aard is. De voorzitter der
militaire commissie uit het Amerikaansche
Huis van Afgevaardigden heeft zich zelfs
niet ontzien over een oorlog met Duitscli
land te spreken die het gevolg zou kunnen
zijn van Duitschland's verkeerde houding.
Er heerscht een opgewonden stemming in
Amerika en in Engeland, welke beide lan
den in schitterende conditie zijn. En hij
wees er op, dat er reeds één Europeesche
natie is die op harde wijze heeft moeten on
dervinden hoe de Amerikaansche vloot is
samengesteld.
En de Amerikaansche pers juicht over
het feit dat Amerikanen en Engelschen
naast elkaar hebben gestreden.
In regeeringskringen is men bezorgd. De
„Morning Post" verneemt uit Washington
dat het telegram van admiraal Kautz nog
ernstiger berichten inhoudt dan die over de
door Engelsclien en Amerikanen geleden ne
derlaag, Amerikaansche staatslieden weige
ren zich over de quaestie uit te laten.
Ernstige, kalme personen betreuren de
laatste voorvallen. De diplomatieke onder
handelingen waren aan den gang, en al
hoopt het Britsche gezantschap te Washing
ton dat de kans blijft bestaan om bet langs
diplomatieken weg eens te worden, de on
derhandelingen zijn in ieder geval ver
traagd.
Gelukkig blijkt noch uit de officieele
Amerikaansche, noch uit de Duitsche tele
grammen dat een Duitsclier heeft deelgeno
men aan het gevecht te Vailele, zooals eerst
werd gemeld.
Intusschen schijnt Duitschland's krachti
ge nota aan de Ëngelsclie regeering reeds
succes te hebben geliad. Do correspondent
der Amerikaansche Associated Press te
Berlijn seint althans dat lord Salisbury zich
geschikt lieeft naar Duitschland's verlangen
dat de besluiten der Samoaansclie commis
sie met algemeene stemmen moeten geno
men worden.
In Duitschland ziet men met spanning de
debatten in den Rijksdag tegemoet. De in
terpellatie gaat uit van nationaal-liberalen,
conservatieven, centrumsleden en reclitsche
vrijzinnigen. Aanvankelijk was zij nogal
kras gesteld. Er werd gesproken van „ge
beurtenissen van Samoa, waardoor de Duit
sche belangen ernstig benadeeld zijn".
om zou ik met Guy's vrouw geen goede
vrienden zijn Een leuk heksje is ze zeker."
Maar den volgenden dag kwam hij reeds
weer. Hij kwam 's middags om vijf uur,
op welk uur hij wist dat hij ook Guy zou
treffen, en hij had zijn Imogen hoed in de
liand en een zwarte gekleede jas aan, wat
op dezen heeten zomerdag een buitenge
woon plechtigen indruk maakte.
Hij boog voor Martina juist alsof bij zoo
even aan haar was voorgesteld, nam plaats
op een stoel, keek in zijn hoed en was zoo
verlegen dat Guy lachend zei
„Dat is iets nieuws: jij en bleu als een
jong meisje, dat voor het eerst met mama
een visite maakt."
„Ik ben niet bleu," zei Robert, „maar
wel verlegen ja, gewoon verlegen hoe ik
wat ik zeggen wil, in het bijzijn van Nini
er uit zal krijgen."
„Dus, Nini: daar is de deur!" riep Guy
uit.
„O neen, ik ben goede vrienden met Ro
bert. Hij mag in mijn tegenwoordigheid
vrijuit spreken. Of gaat het over zaken?
Dan ga ik liever weg. Daar heb ik geen ver
stand van. Die zijn mij te vervelend," sprak
Martina.
Robert draaide zijn hoed heen en weer en
bekeek dien van alle kanten alsof hij hem
nu pas moest koopen.
„Het is over Charlotte Baumeister," be
gon hij. „Ik heb het Annemie gevraagd
je weet wel over dat groeten Anne
mie is werkelijk een beetje boos op je, Nini.
Annemie vindt dat het nooit zoover had
mogen komen dat Guy gebrouilleerd raakte
met de Bauiueister's. En Annemie vond ook
dat het jou schuld was, en dat ik eens ern
stig met je moest spreken."
„Zoo? Vond Annemie dat?" herhaalde
Maar na langdurige bespiekingen van dr.
Licber, den leider van het centrum, met
den staatssecretaris Yon Biilow, is de inter
pellatie in dier voege veranderd, dat er nu
alleen inlichtingen van de regeering zullen
worden gevraagd over „de gebeurtenissen
voor en op Samoa, en de maatregelen die
genomen zijn en nog genomen zullen wor
den".
(icmengilc Sciiiili-cllnsc»
Admiraal Cuvervillc, chef van den gene
ralen staf der Franscho marine, lieoft van
zijn ontslag-aanvrage afgezien.
Het Hof van Cassatie heeft nog niet in
vereenigde zitting vergaderd na de Paasch-
vacantie. Men gelooft in het Paleis van Ju
stitie dat het rapport van Ballot-Bcaupré
daarvoor wordt afgewacht. Men verwacht
nu beslist dat het Hof generaal Roget zal
confronteeren met Picquart cn Berlulus.
Ook een aanvullend onderzoek wordt moge
lijk geacht.
Clémenccau schrijft in de „Aurore" dat
generaal Roget tlians weigert niet Picquart
en Bertulus geconfronteerd te worden.
De „Petit Ronennais" on de „Voltaire"
hebben aangetoond dat Esterhazy van lui
tenant Bemheim in 1894 diens „Manuel de
tir" heeft geleend. Esterhazy, daarover door
den correspondent der „Matin" geïnter
viewd, verwijst naar Bcrnheim's verklaring
voor den raad van onderzoek. Bernheim ge
tuigde toen zelf Esterhazy zijn dienstregle
ment, maar niet zijn Handboek te hebben
geleend.
Gisteren is in het Pruisische Huis van
Afgevaardigden de behandeling begonnen
van het wetsontwerp op den aanleg van het
Rijn-Elbe-kanaal. Het werd ingeleid door
Schmeding namens de nationaal-liberalen
en bestreden door graaf Kanitz namens de
meeste conservatieven. Er zijn reeds 30
sprekers vóór en 39 tegen het ontwerp in
geschreven. Het zal dus een harde strijd
worden.
Gisteren is in het Engelsche Lagerhuis
door sir Michael Hicks Beach, den kanselier
dor schatkist, de begrooting ingediend. Uit
zijn mcdedeelingen te dezer gelegenheid zij
aangestipt dat het laatste jaar een batig
saldo van 186,000 pd. st, heeft opgeleverd.
Het Lagerhuis heeft de voorstellen der
regeering tot verhooging der belasting op
wijnen en invoering eeuer nieuwe zegelbe
lasting goedgekeurd.
Uit Kazan komen allerdroevigste berich
ten. De hongersnood heerscht er op vrecse-
lijke wijze. De Tarlaarsche bevolking gaat
er op roof uit om voedsel machtig te wor
den. De maatregelen der regeering zijn be
slist onvoldoende. De minister van biunen-
laudsche zaken is er heen te beproeven
op groote schaal hulp te verschaffen.
Te Bukarest denkt men dat aan Eugène
Statcscu de vorming van een nieuw minis
terie zal worden opgedragen.
Theotokis lieeft de vorming van een
nieuw Grieksch ministerie op zich genomen.
Martina driftig. „Je bent een brave man
je laat je door je vrouw sturen
Zij lachte spottend.
Robert werd boos, en zijn boosheid gaf
hem ook zijn zekerheid terug.
„Ik zon dat al lang nit mijzelf hebben
gezegd. Maar ik wist er niets van. Niemand
heeft het mij gezegd. Charlotte niet. En
Annemie ook niet. Neen, die zijn veel te
kiesch. Maar jullie ook niet Jij natuur
lijk niet omdat je je schuldig voelde, Nini.
Guy, hoe heb je dat kunnen toelaten riep
hij uit. „Dat is immers ravenzwarte on
dankbaarheid. Kerel wat heeft zij niet
voor je gedaanHaar eigen geld heeft ze
aan jou ten koste gelegd Toen je rood
vonk hadt, heeft ze aan je bed gezeten.
Doodsbleek, met bleeke lippen zelfs, stond
Guy op.
„Je maakt misbruik van je rechten als
vriend. Dat zijn mijn zaken. Je hebt je
zelf eens tegenover mij aangeklaagd dat
je je vrouw niet altijd flink genoeg kondt
beschermen tegen de tyrannic van je moe
der."
„Maar dat is heel iets anders!" riep Ro
bert verontwaardigd nit.
„Waarom iets anders? In ons geval heb
ik van het begin af moeten liooren dat mijn
keus Cliarlotto niet naar den zin was. Dan
is liet beter dat men niet met elkaar om
gaat, en dat ik mijn vrouw niet met den
nek zal laten aanzien, daarvoor staat mijn
karakter je zeker wel borg."
„Och kom, dwaasheid er is niemand
die je vrouw iets gedaan heeft. Zoo'n licht
geraaktheid komt alleen voort uit het be
wustzijn dat men zich zelf niet op dien trap
voelt dat wil zeggen ik bedoelde
dat is een quaestie van opvoeding en ge
woonten sakkerloot neen ik wil 'niets
President Mc Kinley heeft president Lou-
bet telegrafisch zijn dank betuigd voor de
groote diensten door Frankrijk's gezant be
wezen bij de vredesonderhandelingen. Lou-
bet lieeft met een hoogst vriendschappelijk
telegram geantwoord.
Zaterdag vertrekt de Fransehe legatie-se
cretaris Tlnébaut van Washington naar
Frankrijk om daar het vredesverdrag aan
den Spaanschen gezant te overhandigen.
De Koninginnen te Amsterdam.
Fan onzen correspondent.)
Na de audiëntie werd gisteren een rijtoer
gemaakt, die iets later dan aanvankelijk be
paald was aanvingop den ganschen weg
werden de Vorstinnen luide toegejuicht, ter
wij! ten slotte even het gedenkraam io de
Nieuwe Kerk, dat ter gelegenheid van de
inhuldiging werd geschonken, bezichtigd werd.
Na het diner, hetwelk wij reeds meldden,
had 's avonds bal ten Hove plaats.
Te 9 uur vertoonde de groote burgerzaal
met haar eigenaardige verlichting terl Paleize
een schiiteiend schouwspel van allerlei uni-
foi men, zoo officieele als officieuse, afgewis
seld door een aantal eenvoudige zwarte
rokken en heel wat aangenamer door
de keurige toiletten der dames, die intus
schen verre m de minderheid in aantal
althans waren.
In de Tioonzaal, tevens danszaal, ontving
de Koningin de dames, die aan H. M.
wenseliten te worden voorgesteld.
Kort na 9 uur traden Hare Majesteiten de
groote zaal binnen en wandelden die door,
zich telkens ophoudende om velen der aan
wezigen toe te spieken, o. a den grijzen en
nog altijd Hinken generaal Van der Heijden
en zijn echtgeuoote.
Ëoningui droeg een zware moiré sa-
tijnen japoo met een lange sleep. De rok en
sleep waren afgezet met een breeden gesti-
leerden ïand van goudborduursel. Om den
hals was een bei the van goudkant, en de
geheele corsage was opgemaakt met snoeren
van paai len en paaiien montures.
H. M. droeg om den hals de bekende snoer
groote paarlen in haar coiffure een diadeem,
en was getooid met het grootkruis der Orde
van den Nederlandtclien Leeuw.
De Koningin-Moeder droeg een licht lila
japon van zware rib/ij, met applicatie bor-
duuisel, rijk met edelgesteente bewerkt. H.
M. droeg zeer veie piachtige kleinoodiën en
was gekapt met een sluier van buitengewoon
fiaaie oude kant en een diadeem.
Onder de vele prachtige toiletten blonken
vooral die van de hofdames uito. a. een
van lichtblauw satijn en velours miroir van
dezelfde kleur, geheel overgeborduurd met
Louis XV figuren van zilveren pailletten.
Verder een van moiié satijn, gebrocheerd
met vieil or en een tablier van oude echte
kant.
Van de toiletten der dames onzer stede
lijke en provinciale autoriteiten noemen wij
een japou van zeegroen satijn, gebrocheerd
met veeien van gouddiaad, en een tablier
van di ie volants echte kant, alles opgemaakt
beleedigends zeggen, ik bedoel eenvoudig
dat liet niet de schuld van je vrouw is, wan
neer zij niet gewoon is niet welopgevoede
dames om te gaan."
Terwijl hij zijn eerste onwillekeurige on
beleefdheid wilde terugnemen en verbete
ren, raakte hij steeds meer in de war. Hij
werd zoo rood als een kalkoensehe haan.
Maar Guy werd razend van drift. Hij
kon geen woord uitbrengen. Martina riep
uit
„Zoo hoog als je vrouw sta ik zeker in
beschaving. Ik verzoek je mij niet te verge
lijken met zoo'n onbeteekenend schepsel als
jou Annemie is."
Toen werd Robert onbeleefd. Maar niet
meer uit onbeholpenheid of bij vergissing.
Neen, onbeleefd uil heilige verontwaardi
ging dat iemand, en nog wel een Nini, die
juist goed genoeg was om eens mee te bab
belen en te schertsen, iets aan te merken
had op zijn eenige, heerlijke Annemie.
De beide mannen kregen het met elkaar
aan den stok zooals zoo vaak geschied was
toen zij nog kinderen waren. En het was
ook nu een kinderachtige twist.
Maar niet een ernstigen ondergrond en
bitter-ernstige gevolgen.
Het eind was, dat Martina zieh op de
canapé liet neervallen en een zenuwtoeval
kreeg.
Doodelijk verschrikt en ontsteld wees Guy
ziju vriend de deur.
Robert ging heen. En hij die achterbleef,
wist dat hij nooit, nooit zou terugkeeren.
Robert bezat de taaie koppigheid van een
phlegmaticus. Het duurde lang voordat liij
boos werd. Maar dan werd hij ook terstond
of nooit weer goed.
(Wordt vervolgd.)