53"<e Jaargang.
Woensdag 17 Mei 1899.
No. 9935.
Eerste Blad.
De familie Hilbers
I
HOOGERE BURGERSCHOOL
BUITENLAND.
BINNENLAND.
SCHIEDAI SCHE COUMIT.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en V1 a a r d i n g e n 11. 1.25. Franco
per post fl. 4.05.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Koterstraat 68.
mei' vijfjarigen cursus
(voor jongens en meisjes)
te SCHIEDAM.
Voor het TO EL A TING S-EX AM EN, dat in
de maand Juli a.zal gehouden worden, ge
lieven belangstellenden \óór 18 Juni e.li,
aangifte te doen aan den Directeur
A. A. BEEKMAN.
llgeuicen overzicht.
SCHIEDAM, 16 Mei '99.
Do Fransche Kamer is nu, behoudens an-
Oct dere werkzaamheden, bezig zich door de in
terpellaties over Algerië heen. te werken.
Veel belangrijks levert do discussie niet op.
Het is een lastige quaestie, die Algerijnsehe,
lastig vooral hierom, dat du Joden, tegen
wie zich in deze hot kolonie het anti-semie
tisme zoo heftig keert, inderdaad niet tot
het alleraangenaamste soort behooren.
Niet onbelangrijk is hetgeen de oud-mi
nister Barthou gisteren omtrent Algerië
zeide. Hij verwachtte dat uit dit debat zou
blijken welke politiek de regeering en kaar
vertegenwoordiger in Algerië wil volgen.
Zonder de belangrijkheid der joden-quaestie
te ontkennen, zag hij er toch niet een der
groote factoren van het Algerijnsehe pro
bleem in.
Barthou besprak daarop het voorstel van
een enquête te doen houden. De regeering
wil daarmee genoegen nemen, en Barthou
stelde nu wel geen volstrekt vertrouwen in
de enquête-commissie, maar verwachtte
toch dat zij nuttige gegevens zal kunnen
verschaffen voor de oplossing van het pro
bleem.
De geschiedenis van de Algerijnsehe
quaestie nagaande, vroeg Barthou zich af of
de gouverneur wel de noodige macht had,
wat gerust mag ontkend worden. Hij noem
de bovendien de onbeperkte gelijkstelling
der bewoners een groot gevaar voor Alge
rië, terwijl liet een dwaasheid is geweest
door een parlementaire vertegenwoordiging
gelijk aan die in het moederland het lot
van deze kolonie met meer dan 4 miilioen
inwoners te leggen in de handen van 80,000
Iciezers. Scherp gispte Barthou de wijze
waarop de nieuwe administratieve cri ge
rechtelijke organisatie in Axgerië wordt toe
gepast. Het bestaan van perswetten en wet
ten op de vrijheid van vereeniging in Alge
rië achtte hij een monsterachtigheidhij
wilde dat dit alles zou ressorteeren onder
het ministerie van koloniën.
Ten slotte besprahy Barthou nog de joden-
quaestie. Yan afschaffing van het decreet-
Crémieux verwachtte hij geen heil; trou
wens die zou noch rechtvaardig noch recht-
DOOR
E. VEL Y.
„Met dien man," zegt Laurette gerekt,
„zal Else trouwen V'
„Het zou een groot geluk zijn," ant
woordt mevrouw Hilbers met een zucht.
„Een zeker bestaan een ambtenaarsge
zin weet waar het op rekenen kan."
„M ij n keus zou 't niet zijn," zegt Lau
rette, de schouders ophalend. „Mijn ik
bedoel, dien ik eens neem dat moet een
ferme, vroolijke, elegante man zijn."
Mevrouw Hilbers trommelt zacht met de
vingers op den band der Palmbladen. „Ik
zou niet weten waarom je het recht hebt
boogepe eischen te stellen dan een van mijn
dochters."
Het roode mondje pruilt. „Else nu ja,
die gaat al bij de oudjes. Dat zegt oom
zelf ook."
Mina Hilbers schijnt beleedigd. „In mijn
tijd nam men zich als logee in achtik zou
als jong meisje niet zoo eigenwijs hebben
durven spreken."
„O, de tijden zijn ook heel anders," lacht
Laurette. „En oom zegt, dat ik er maar al
les uit moet flappen wat mij in den zin
komt. Mijn natuurlijkheid bevalt hem"
zij laat het hoofd op de hand rusten „en
anderen zeggen dat ook."
„Mina! Mina!" roept een stem op beve
lenden toon. van de gang, en nog voordat
Mevrouw Hilbers aan'de deur is, vliegt die
reeds openeen krachtige schop heeft daar
bij dienst moeten doen. Alleen het onge-
matig zijn. Maar men zou het kiesrecht
kunnen beperken ten aanzien van genatu
raliseerde vreemdelingen. In ieder geval
wensckte Barthou dat de beginselen van
gelijkheid, vooruitgang en rechtvaardigheid
ook in Algené lioog zullen worden gehou
den.
In de centraio sectie der Belgische Ka
mer heeft de leider der rechterzijde Woeste
gisteren de volgend verklaring afgelegd
„Het kiesrecht-ontwerp wordt door de
groote meerderheid der rechterzijde bestre
den. Do regeenng zou er daarom goed aan
doen, indien zij het ontwerp terugnam. Hot
ontwerp geeft een valsclie volksvertegen
woordiging en kan a!s ongrondwettig niet
worden verdedigd. Indien het ontwerp wet
werd, dan zou het staatsbestuur het ver
trouwen der bevolking niet meer verdie
nen."
Woeste stelde daarom verdaging der be
handeling voor, terwijl hij zoo noodig met
zijn collega's de verantwoordelijkheid aan
vaardde om een ander ontwerp in te dienen.
Ilet is te hegrijpen dat deze verklaring
groot opzien wekte, ook al wist men dat
Woeste tegen het ontwerp was. Men mag ei-
veilig uit opmaken dat Woeste bang is voor
bet anti-clericale verbond.
Natuurlijk is liet lot van liet ontwerp der
regeering nu beslist. Mocht de regeering
aan haar ontwerp vasthouden, dan bestaat
er kans op een revolutionnaire bewegingin
het land, tenzij de Koning, wat wel waar
schijnlijk is, het ministerie ontslaat en een
cabinet d'affaires benoemt onder Woeste en
Helleputte.
Het is niet duidelijk of de Philippijners
werkelijk den vrede willen. Zij nemen wel
den schijn aan of ze in ernst wensehen tc
o'idirhandelen, en pas weer is, zooals een te
legram in ons vorig nummer meldde, een
parlementair bij de Amerikanen aangeko
men die toegang voor een Philippijnselie
vredescommissie binnen de Amerikaansclie
linie kwam vragen. Maar of het Aguinaldo
en zijn mederegeerders niet te doen. is om
tijd tc winnen? In Amcrikaansche militai
re kringen gelooft men het laatste.
Intusschen heeft Aguinaldo een zeer
krassen maatregel genomen. Hij heeft een
bevel uitgevaardigd, dat alle vreemdelin
gen binnen ackt-en-vccrtig uur bet gebied
der Philippino's moeten verlaten. Voorna
melijk worden daardoor getroffen Duitsche
en Engelsche kooplieden. Men denkt dat
het doel van dit besluit is de buitenland-
sclie regeeringen, niet name Duitscliland en
Engeland te dwingen, de Philippijnsehe re-
gecring te erkennen door met haar te on
derhandelen over de veiligheid hunner on
derdanen en hun bezittingen.
Inmiddels blijven de Philippino's van
alle gebeurtenissen bun eigenaardige lezing
geven. Wil men hen geloovcn, dan is bijv.
de positie der Amerikanen in werkelijkheid
zeer benard. En zoo beweren zij ook dat ad
miraal Dewey niet teruggeroepen wordt,
omdat hij reeds zoo lang in Indië is, maar
uitsluitend en alleen omdat bij het niet vin
den kan met generaal Otis. Admiraal De
wey staat nl. een meer vredelievende poli-
kaïnde hoofd van den beer des huizes wordt
zichtbaar. „Is de lucht schoon Is de steun
pilaar- van den Pruisischen staat al verdwe
nen? Kom dan eens gauw liier. Ik kan
weer niet overweg met die lamme kemd-
cnoopjes."
Fransje kijkt het jonge meisje, op welks
gelaat weer de droomerige uitdrukking is
teruggekeerd, een oogenblik aan. De groote
verandering die te haren opzichte heeft
plaats gevonden, betreft niet alleen het uit
wendige; dat voelt Fransje. En terwiji zij
nu naar haar toe gaat, steeds met denzelf
den onderzoekenden blik, zegt zij„Je
wordt een beetje overmoedig, Laurette; dat
komt zeker van de Berlijnsclie lucht. Die
stijgt iemand in 't eerst naar 't hoofd
voordat men weet waaruit zij bestaat, voor
dat men weet dat zij veel vergiftigs bevat.
Ik geloof dat je ook veel geld uitgeeft. Kan
je broer dat betalen?"
„O, je denkt zeker aan die blouse. Die is
erg goedkoop geweest."
„Ik ken de prijzen heel goed. En. dit
dan," zij trekt het etui onder de krant uit,
„zulke dingen zal je in Steinhausen ook
niet noodig hebben gehad."
Laurette lacht om haar verlegenheid te
verbergen. „Een jonge dame moet zich soig-
neeren. En dat is een cadeau van de
Fritscke's."
„Zoo. Aardige kennissen."'
„Zeker, dat zijn het ook." En zij brengt
haar schommelstoel in beweging en neuriet
een wijsje.
„Ik heb me al voorgenomen om je broer
te schrijven dat je zeker nog niet de waarde
van het geld kent en dat je verkeer ten
huize van rijke menschen niet bepaald ge
schikt kan heeten om je voor te bereiden
om op eigen voeten te leeren staan."
tick voor; hij wil dat de regeeriug te Was
hington meer in overeenstemming niet haar
beloften aan de Philippijners zal handelen.
Dezen zeggen dat het gedrag der Amerika
nen niet alleen jegens hun vijanden, maar
even goed jegens de vreedzame bevolking,
de verontwaardiging opwekt van alle vreem
delingen. De geestelijkheid zou de tussclien-
komst van deu Paus hebben ingeroepen.
Dc laatste Spaansche troepen gaan nu dc
Plulippijnen verlaten. Op verzoek dor Ame
rikanen was nog een Spaansclie bezetting
achtergelaten op 't eiland Zamboango. Van
Spaansche zijde hoopte men dat do Ame
rikanen daartegenover zouden maken dat
de Spaansche gevangenen door de Philippi
no's werden losgelaten. Dit is niet geschied
en tot overmaat van ramp is do bevolking
van Zamboango den lOen nog oproer gaan
maken. Generaal Montero en andere officie
ren werden daarbij gewond.
Nu heeft Spanje er genoeg van, en gene
raal Bios heeft bevel gekregen de troepen
dadelijk naar Spanje te zenden en generaal
Otis daarvan kennis te geven. Er zijn te
dien einde reeds transportschepen naar
Zamboango gezonden.
De Spaansche pers was tccli lang niet ge
sticht over de welwillendheid der Spaan
sclie regeenng jegens do Amerikanen.
Gemengde Jlededecllngcn.
Minister Lebret heeft kennisgenomen van
de schriftelijke verklaring die Grosjean, de
rechter te Versailles, tegenover den eerste-
Toorzitter van het hof van appèl heeft afge
legd. Grosjean erkent het verschaffen der
briefwisseling tusschen Delcassé en de Frey-
cinet aan het -«Petit Journal", maar meent
dat hij zich niet als ambtenaar te verant
woorden heeft over handelingen builen zijn
ambt verricht.
De minister heeft Grosjean verwezen naar
den raad van magistratuur.
De correspondent der Brusselsche »Soir"
te Parijs verneemt dat de ïFigaio" dezer
dagen tal van photografieën van zeer belang
rijke documenten zal publiceeren. Kolonel
Von Schwartzkoppen, die de officieele stukken
bezit, zou met toestemming van keizer Wil
helm het maken van photograffsche repro
ducties hebben veroorloofd.
Do „Aurore" vertelt dat do Fransche
spion Lajoux te Brussel, aanvankelijk van
Dreyfus' schuld overtuigd, later de bewij
zen kreeg dat hij onschuldig en dat de ware
schuldige een bataillonschef was. Hij waar
schuwde den generalen staf, maar werd toen
zelf beschuldigd van in Duitsclien dienst te
staan. Hij werd ontslageneen pensioen
werd hem geweigerd, zoodat hij gebrek leed.
Nadat men eerst beproefd had bij liem in
te breken, kocht de generale staf eindelijk
do papieren die hij bezat, maar liet geld
werd hem eerst tegen overgave der papie-
ïen door den archivist Gribelin uitbetaald
aan boord der boot die Lajoux naar Brazi
lië zou brengen.
Men weet dat er omtrent Dreyfus aan
vankelijk infoi rnaties zijn verstrekt alsof hij
een speler was. Die informaties doelden wei ke
Laurette springt op en staat nu voor
Fransje, haar gelaat is van woede vertrok
ken haar oogen bliksemen.
„Als je dat doet dat zal je niet doen,
dat zal je niet!" stoot zij uit.
„Ik vind dat liet onze plicht is."
Hot meisje lacht hatelijk. „Jullie plicht?
Ik ben bij oom. Het gaat jullie niets aan."
„Hij bemerkt misschien niets van. dat
alles.''
„Hij niet? Hij weet altijd of ik er goed
of slecht uitzie. Hij wil dat ik mooi zal
zijn." Dat zegt zij triomfeerend.
Fransje's gelaat staat nog altijd zeer ern
stig. „Misschien loopen zijn meening en die
van je broer over geld-uitgeven nogal uit
een."
„Het gaat mijn broer ook niets aan. Oom
heeft het mij geleend," zegt Laurette bru
taal.
„Die die heeft immers zelf niets."
Die paar woorden kosten Fransje moeite.
„Voor hem moeten wij immers
„Och, hij heeft altijd geld als hij 't noo
dig heeft," roept het jonge meisje uit, en ze
werpt het hoofd in den nek. „Hij weet al
tijd waar hij net vandaan moet halen."
Een oogeublik stilte. Fransje staart naar
het strookje van den zonnigen hemel boven
de dakenLaurette draait haar den rug toe
en tikt met de punt van haar schoen tegen
de kast.
„Kind," zegt Fransje dan op vriendelij
ken toon, „ik vrees dat Berlijn even weinig
voor je deugt als de bescherming van je
oom, Wees verstandigzie dat in nu het
nog tijd is."
Als een tol draait het jonge meisjr om
haar gelaat is vertrokken.
„Wat gaat jou dat alles aan? Je gunt me
zeker niet dat ik in den smaak val? Je hebt
Prijs der Advertentiën: van 1 7 regels 90 cents; iedere regel
meer llïLs cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Jileine arleerleiitiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intere. Telefoon IVo. 123.
lijk op zekeren Dreyfus, maar iemand met
wien de ex-kapitein niets uitstaande had. Nu
beweert men dat die »speler" Dreyfus een
rol heeft gespeeld in Henri Ruchefoit's leven,
zoodat deze althans wist dat een andere
Dreyfus werd bedoeld.
Gisteravond heeft Georges Duiuy zijn cur
sus aan de Polytechnische School kunnen
hervatten zonder door zijn patriottische leer
lingen te wot den gehinderd.
Mr. Labori heeft den procureur-generaal
Bertrand verzocht het proces-Reinach niet
vóór Juli op de rol tc brengen. De advo
caat grondt zijn verzoek op zijn slechten ge
zondheidstoestand.
liet bestuur van den Belgischen mi;n-
werkersbond heeft gisteravond met algemeene
stemmen besloten dat het werk weder zal
opgenomen worden. De strike zal echter op
nieuw beginnen, als de patroons hun woord
niet houden.
Badeni, de oud-minister-president van
Oostenrijk, heeft een poging tot zelfmoord
gedaan, en wel wegens aanzienlijke verliezen
op de beuis.
Het heet dat de Spaansche minister \an
financiën voornemens is af te treden indien
zijn collega van oorlog er, naar het zich laat
aanzien, in slaagt door den ministerraad de
vermeerdering der mïlitaii e uitgaven te doen
aannemen. Men verwacht dat Castellanos
hem dan zal opvolgen.
Naar de nUniveis", het katholieke orgaan
van Frankrijk, meldt is de katholieke kerk
bij keizerlijk besluit in China erkend en
wordt aan de zendelingen een rang als
mandarijn toegekend. Ook het Fransche
protectoraat wordt erkend.
Naar de „N.-Y. Herald" uit Washington
verneemt zijn de Amerikaansche autoritei
ten niet tevreden over den toestand op Cu
ba. Men wil het Cubaansche leger niet lan
ger in stand laten. In. sommige kringen
vreest men dat de Cubanen een opstand
voorbereiden, indien liun eischen niet wor
den ingewilligd.
Naar uit Hongkong wordt gemeld is een
deel van het garnizoen aldaar naar Taiphon
gezonden wogens geruchten van een voorge
nomen aanval op het achterland van Kaulung.
De vrijwilligers hebben bevel gekregen zich
gereed te houden. Ook zijn verscheiden kanon-
neerbooten naar de kust van het achterland
van Kaulung gezonden.
Kegeling' van arbeidsovereenkomst.
Mr. S. van Houten heeft, zooals wij reeds
in het kort meldden, den zesden zijner
„Nieuwe Staathuishoudkundige brieven"
gewijd aan Ow bespreking van rar. Druc-
kcr's out verp van wet tot regeling van de
arbeidsovereenkomst.
Mr. Van Houten is van oordcel dat liet
werk van mr. Druckcr zeker den indruk van
zorgvuldige bewerking maakt en getuigt
van een groote mate van belezenheid, verge
lijkende rechtsstudie en macht over de taal.
niets over mij te zeggen, geen van jullie
allen, en als jullie me plaagt en mijn doen
cn laten bespionneert, dan loop ik eenvou
dig weg. Doe er eens wat tegen! Je bent
mijn voogd niet!" Zij balt de kleine vuisten
en lacht spottend.
Fransje wendt zich, zonder een woord
meer, af en gaat naar de andere kamer,
waar haar werk wacht. Dat kind waarschu
wen, beschermen Dat zou haar eigen moe
der niet eens vermogen in haar zit het
nu eenmaal, en liet zal tot uiting komen,
vandaag of morgen. Zij heeft te veel van
het lichtzinnige bloed der Hilbers; zij ver
toont meer verwantschap met haar vader
dan Fransje zelf.
En zij past en naait, terwijl zoovele men
schen vandaag vrijaf hebben. En zij denkt.
Er is zooveel moeilijks en onverkwikkelijks
in het leven maar in den laatsten tijd is
er ook een lichtpunt, van het oogenblik af
waarop ij den advocaat Lobmann heeft
ontmoet. Ja die! Zij zou het belachelijk
vinden, wanneer zij de uitdrukking ge
bruikte dat hij in haar leven was getreden.
Dat zou veel te hoog, veel te aanmatigend
klinken. Maar het was toch iets warms, iets
weldadigs. En zij is het toeval dankbaar dat
alles zoo heeft geschikt. Hij zou haar weer
zien, heeft hij gezegd, zij gelooft kwalijk
dat hij daar het initiatief toe zal nemen.
hij heeft dat maar in een opwelling ge
zegd. De dagen en de weken zullen haar
doen verbleeken, eindelijk uitwisscliea in
zijn herinnering. Maar bij haar zal de her
innering aan hem blijven leven en het
goede woord, dat zij er zeker op moet gaan
in hem een vriend te bezitten, zal lang in
haar binnenste weerklinken. En zij glim
lacht, en nu zij voor den spiegel treedt, om
te zien hoe een garneersel staat, ziet zij dat
Maar overigens vindt sell, het werk uiter-
mato onpractiscli.
Het wetgevend uitgangspunt van liet ont
werp is, dat het doel van dc regeling der
arbeidsovereenkomst zij door wettelijke re
geling oen bescherming der in zwakken fi-
nancicclen toestand verkeerende arbeiders
te verkrijgen tegen al te drukkende voor
waarden.
Dit uitgangspunt noemt mr. Van Houten
foutief en bederft z. i. het geheelc werk. In
de eerste plaats wijkt door zich op dit een
zijdige standpunt te plaatsen dc wetgever
af van zijn plicht om onpartijdig to zijn,
maar dan ook moot, meent sckr., als iemand
dat doet, hij in staat zijn, den sterkste zijn
wil op to dringen.
Mr. Van Houten is echter van oordcel,
dat eveutueelc onwil van den sterke, om
zich aan de bedoeling des wetgevers to on
derworpen, neerkomt op de schouders van
den zwakke. Sclir. liaalt liicr als voorbeeld
aan liet iu dienst nemen van de economisch
zwaksten, bijv. ontslagen gevangenen of
dienstmeisjes, waaraan een steekje los is.
Als do wet den meester verbiedt een van
lien in dienst te nemen, tenzij ouder voor
dien meester lastige conditiën, worden zij
niet in dienst genomen. Philantroplrsche
vereenigingen zullen meesters trachten over
te halen hen in dionst te nemen, maar als
de meesters dan niet de volstrekte macht
hebben om ze elk oogenblik weg te zenden
zonder proces of zelfs een dispuut over de
ïedenen te moeten vreezen, zal niemand
met hen in bctrekln eg treden. Nu kan men
sclir. tegenwerpen, üat art. 49 veroorlooft
in do overeenkomst een proeftijd van ten
hoogste één maand te bedingen, maar bet
komt sclir. voor, dat de bedoeling van mr.
Druclcer niet is, dat men iemand in dienst
neernt voor een proeftijd van één maand om
dan te beslissen of men een vaste dienstbe
trekking wil aangaan, want dan ligt de
proeftijd niet in de arbeidsovereenkomst,
maar is er in het wezen der zaak een korte
zelfstandige arbeidsovereenkomst.
En als het mogelijk was iemand voor een
proeftijd van een maand in dienst te nemen
en den proeftijd telkens voor één maand te
verlengen, dan zouden andere overeenkom
sten dan telkens voor een maand verlengde
proeftijden in onbruik geraken. Sclir. toch
kan niet denken, dat één meester zich te
genover zijn arbeiders zal willen onderwer
pen aan dc bepalingen van liet ontwerp om
trent liet ontslag gedurende den overeenge
komen tijd der dienstbetrekking.
En wat de dienstboden aangaat acht seb~.
don toestand, zoo op liet in dienst nemen
daarvan mr. Drucker's bepalingen wet wer
den, zoo onhoudbaar, dat men dan niet zou
huren, dan per dag met stilzwijgende ver
lenging van dag tot dag.
Immers zou de moester het bewijs van
het bestaan van «dringende redenen voor
ontslag waarbij tegenspraak van den ontsla
gene is toegestaan, wel nooit kunnen leve
ren.
Er is hier,, meent mr. Van Houten, be-
•wust of onbewust een veregaande partijdig
heid m het vo~"d<«el van de verondersteld
economisch zwakken.
Dit blijkt z. i. nog wel het meest uit de
behandeling van het geval, dat een inwo-
liaar wangen gloeien, dat zij er gelukkig
uitziet. En zij denkt hoe weinig er toch
voor noodig is om een mensch zijn leed en
zijn ellende te doen vergeten voor een en
kel oogeublik. Een paar vriendelijke woor
den maar, die vluchtig zijn gesproken.
Fransje staat voor den spiegel in een
eenvoudige witte wollen japonhaar heer
lijk haar is volgens den laatsten smaak op
gemaakt met haar slanke gestalte en kaar
gewilde eenvoud ziet zij er in waarheid def
tig uit.
„Prachtig," zegt Hansje, die naast kaar
komt staan. „O, wat heb je bet goed." En
zij tipt met den top van haar wijsvinger op
dc roode kaart die op tafel ligt, en waarop
te lezen staat: „Fancy-fair".
Fransje knikt haar toe. „Ik zou hot je
graag gunnen, kind maar het gaat niet.
Allereerst omdat ik mevrouw Martin toch
moet vertellen hoe het mij is bevallen
en dan jou kan men nog niet zoo alleen
laten uitvliegen, bakviscbje."
Else kijkt op van baar stapel linnengoed.
„Je zult daar niemand ontmoeten die Ro
bert of ons moebt kennen, wil ik hopen?
Ik zou niet graag willen dat hij wist dat
mijn zuster alleen naar zoo'n feest gaat."
„Maar Else!" roept Hansje uit.
Fransje glimlacht. „Wees maar niet be
zorgd. Een entree van tien mark zal wel
geen enkele van Siegert's collega's beta
len en of er veel zoo royaal zijn als me
vrouw Martin die voor honderd mark en-
trée-kaarten neemt en voor wie het er in 't-
geheel niet op aan komt, wien zij er geluk
kig mee maakt Ik verbeeld mij keuscli
niet veel Zij zal wel het allerlaatst aan
haar naaister hebben gedacht.
(Wordt vervolgd.)