No. 9959. 53*" Jaargang. Donderdag 15 Juni 1899= DE GOUDEN TOR. KENNISGEVING, Kennisgeving. BUITENLAND. SCHiEDIMSCHE COURAII Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaar dingen fl. 1.25. Franco per post fl. 4.65. - Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaar dingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Boterstraat 68. Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel meer 12Va cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Uleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon JVo. 123. Burgemeester en wethouders van Schiedam brengen Ier kennis van de ingezetenen dat door den raad dier gemeente, in zijne openbare vergadering van dan 30sten Mei j!., in plaats van den lieer D. F. W. Prins, zijn benoemd in de commissie, belast om burgemeester en wethouders bij te stsan in het beheer van de gasfabriek en de drinkwaterleiding der gemeente, tat lid de heer A. VAN EUIJSEN in de commissie voor gemeentewerken, tot lid de heer A. VAN BUIJSEN en in de commissie om burgemeester en wethouders bij te staan in het beheer van het pakhuis sde Nederlanden", tot lid de heer H. R. M. A. VAN GENT. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 14den Juni 1899. Burgemeester en wethouders voornoemd VERSTEEG. De secretaris, VKRNÈDE. AAKSTELLING VAN EEK MAKELAAR. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, Gezien art. 1 der Verordening betreffende de makelaardij alhier, vastgesteld den 7den Maart 1899 (Gem. blad No. 3) Brengen ter openbare kennis, dat de Gemeen teraad in zijne openbare vergadeiing van den 30sien Mei jl. tot makelaar in granen en gedis tilleerd heeft aangesteld den heer L. WENT alhier. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 14den Juni 1899. Burgemeester cn Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris VERNÈUE. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 14 Juni '99. Dat een volkomen republikainsahe meer derheid Mnksche progressisten, radicalen en socialisten tegen het ministerio-Dupuy hebben gestemd, is de eenige politieke aan wijzing die president Loubet kan leiden bij de keuze van den nieuwen Kabineiteformeer- der. Hij weet dat hij niet met een Mélinist behoeft aan te komen; Méline en diens aan hangers staan voortaan rechts van de streep. Loubet kan nu verschillende wegen in slaan. Hij kan een ministerie „a poigne" kiezen, d. w. z. een Kabinet dat onmeedoo- gend alles neerslaat wat de goedé orde van zaken in den weg staat. Constans, de man die met harde hand de boulange bij den strot greep, zou daarvoor de aangewezen mam zijn. Ook een pur-sang republikeinsche rei- DOOR EDGAR ALLAN POE. i 2) „De voelhorens 1" vroeg Legrand in t oog loopend' driftig. „Die moet je toch zien ik heb ze immers zoo duidelijk geteekend als ze 'bij het origineel te zien zijn, en dat zal je toch wel voldoende zijn." „Wel mogelijk," zei ik, „maar met dat al tie ik ze niet." En om hem met nog boozer te maken reikte ik hem heb papier over zon der meer te zeggen; want de wending die het gesprek nam, bracht mij in verbazing; rijn slechte luim was mij opgevallenwat de teekaning van de tor betreft, er waren zeer zeker geen voelhorens aan to ontdekken, 811 het geheel geleek inderdaad verrassend PP dien gewonen vorm van een doodskop. Wrevelig nam hij het papier aan, em hij wilde het juist in elkaar frommelen, vermoe delijk om het in het vuur te slingeren, toon ®®n blik dien hij toevallig op zijn schetsje wierp, zijn aandacht daarop sobeen to vesti gen. Zijn gelaat werd vuurrood en onmiddel lijk daarop doodsbleek. "Verscheiden minuten staarde hij strak op het papier. Eindelijk stond hij op, nam de kaars vami d© tafel en ging in een der uiterste hoeken van hert ver- trek op een matrozenkist zitten, waar hij het papier nogmaals aan een nauwkeurig1 onder teek onderwierp, het daarbij naar alle kan ten keerend eau wendend. Gedurende al dien tijd sprak .hij geen Woord. Zijn. manier van doen wekte mijn ■verwondering op, maar ik achtte het ver- geering, van republikeinen a la Gambelta, is mogelijk, en dan lijkt Waldëck-Rousseaiu wel de meest aangewezen man. Euudelijk is er plaats voor een liquidatie-kabinet, welks taak het zul zijn de zaak-Dreyfus to liqui deoren en den regeeringswagen weer op een rech.t spoor te brengen. De „Siècle" wenscht een flink ministerie: „Er zijn gemakkelijk in het parlement elf ministers te vinden die het eens zijn over het volgend© programeerlijke uitvoering van do uitspraak van het Hof van Cassatie, krachtige maatregelen tegen do in de zaak- Dreyfus gecompromitteerde personen en maatregelen waardoor den samenzweerders van alle gading getoond wordt dat do repu bliek geen anarchie is." Natuurlijk staan de bladen vol prqgno&en over de samenstelling van liet nieuwe minis terie. Men verzekert dat Loubet ernstige stappen heeft gedaan bij Poinearé die echter nog aarzelt. Mocht hij de taak op zich ne men, dan zouden Delcassé, Delombre, Guil- lain en Krantz hun portefeuilles behouden. Anderen spreken van Delcassé, van Wal- deok-Rousseau, van Constans, van Brisson, van Bourgeois, van Rouvier, van Babot. De laatste behoort tot de rechrtsche republikei nen en zou eon verzoeningskaibinet vormen. Waarschijnlijk komt Ribot ons niet voor. Volgens de „Figaro" hebben Waldeek- Rousse-au en Paincaré de meeste kams. De „Ga.ulois" beweert dat reeds sinds dri© we ken een ka bi ne t-Waldeck-Roussea u gereed is, waarvan Brisson, Sarrien en Trarieiux deel zouden uitmaken. De „Soledl" bevestigt dit door te zeggen dat de President der Republiek Waldeck- Roussea-u met de vorming van een ministerie heeft belast, en dat de raadpleging der voor zitters van Kamer en Senaat maar een bloo- te formaliteit is. Beid© voorzitters zijn gisteren reeds op list Elysée geweest, waarheen volgens de „Lan terns" ook Brisson is ontboeten. Het blad be weert dat Loubet voorloopig niet voornemens is Brisson ds vorming van het Kabinet op te dragen, maar dat hij groote waarde hecht aan Brisson's meen in g. Laat ons ten slotte vermelden welke sa menstelling de meest waarschijnlijke schijnt te zijnPoincaré minister-president en on derwijs, Delcassé binnenland, Bourgeois bui tenland, Krantz, oorlog, Emmer of Dolam- bro financiën, Waldeck-Rousseau of Monis justitie, De Lanessan handel, Sarrien open - bare werken, Jean Dupuy (de senator) land bouw en Guillain koloniën. Lang zal de beslissing zeker niet uitblij ven, daar president Loubet op een spoedige oplossing der crisis aandringt. In één opzicht bestaart, er op dit oogeublik tusschen anti-revisionisten en revisionisten, gematigde republikeinen en radicalen, socia listen en conservatieven een roerende een stemmigheid, nl. m hun critiek op, hun wan trouwen van Dupuy en in de stellige ver klaring dart deze voortaan een poktiek-dood man is. Wantrouwen, dab is het wat Dupuy on terecht overal ontmoet. Zijn geheel© houding in de zaak-Dreyfus is daarvan do oorzaak, en •meer nog zijn intrigeeren om de positie van Loubet te ondermijnen, zooails hij ook eens standig zijn toenemend slechte stemming niet nog te verergeren door de een of andere opmerking. Nu haalde hij zijn portefeuille voor den daig, legde er het strookje papier in en borg beide weg in zijn lessenaar dien hij vervolgens sloot. Van nu aan scheen hij weer wa.t kalmer geworden, maar zijn torste geestdriftige stemming was geheel verdwenen ofschoon hij zich meer verstrooid dan wrevelig toonde. Hoe Later liet werd, hoe meer hij in gepeins verzonk, waaruit ik hem op geen enkele wij ze vermocht op te wekken. Ik was voornemens geweest, zooals ik vroe ger reeds dikwijls had gedaan, den nacht in zijn hut door te brengen; maar met het oog op de stemming van mijn gastheer achtte ik het raadzaam te vertrekken. Hij drong er wel is waar niet bij mij op aan dart ik zou blijven, maar schudde mij niettemin met moer dan gewone hartelijkheid de hand. Ongeveer een maand na deze gebeurtenis, in welken tijd ik Legrand niet meer had ge zien, kreeg ik op zekeren dag te Charleston bezoek van zijn neger. Den braven ouden Ju piter had ik nog nooit zoo neerslachtig ge zien, en ik vreesde al dat mijn vriend een ernstig ongeluk overkomen was. „Wel, Jup," zei ik, „wart is ar aan die hand? Hbo maakt je meester hert?" „Ja eerlijk gezegd, mas'r, niet zoo goéd als het wel moest." „Niet goed? Dab doert me werkelijk leed. Dus zeker ziek waar klaagt hij over „Ja, daar zat 't hem juist in. Hij klaagt nooit niet maai' ziek is hij toch zeer ziek." „Zeer ziek, Jupiter? Waarom heb ja dart niet meteen gezegd? Moeit hij rijn bed hou den?" Casimii'-Péner tot heengaan heeft gedwon gen. Ronduit slingert men Dupuy deze ver wijten naar het hoofd, en zelfs aan hert over dreven machtsvertoon Zondag 11. wordt de bedoeling toegeschreven aan te toonen hoe onpopulau' Loubet is, dat een zoo groote macht op de been moert komen om hom te bescherm Het anal des Debate", het gematigd- rap ubilkensclie orgaan, schreef onlangs van Dupuy„Van do ene partij overgaande naar do andere, zich verkoop end aan dien meest biedende, vandaag er trotseh op de leider der progressisten te zijn en morgen zacli neer werpend voor de socialisten en de radicalen, de hem aangedane beleedigingm evenzeer ver getend als de hem bewezen diensten, verplich tingen aangaand en zo met nakomend, be loften uitdeelend die de wind mcit zich voor de, zijn onreine hand aan alle partijen rei kend, voor allo werkjcis gereed, vandaag do rovolutiounaireii ter wille en morgen zich tegen de vrienden van den vorigen dag ver bindend, beleedigingen slikkend van alle partijen en ze tegelijk vleiend ziedaar de transcendentale moraal die Dupuy's politiek kenschetst." Thans behoort de „Figaro" tot de zacht aardigste beoordeelaars„Charles Dupuy was een welgedaan viveur, die uitstekende parlementaire capaciteiten bezit. Hij wilde zoo lang mogelijk aan het bewind blijven en was niet kieskeurig in zijn middelen. Maar één eigenschap mist© hij, die alle ministers van het Tweede Keizerrijk bezaten, nl. het pansianisme (een aldus door de ijdelheid der Parijzenaars betitelde bijzonder© vorni van tact)." De „Matin", een neutraal blad, zegt dat Dupuy iedereen verbitterd heeft omdat hij ar altijd op uit was geit èn kool te sparen. Heel wat vinniger zijn de revisionisten. Zoo noemt Yves Guyot in de „Siècle" Du puy hert tegendeel van een staatsman. „Hij is een dikke paardeikoopcr (maquignton), die het dag voor dag noodig achtte zich door politiek loven on bieden uit do moeilijikheid te redden." Clémenceau zucht verlicht: „Oef 1" en merkt op dat, als Dupuy de hoep koesterde president Loubert weg te ergeren, zooals hij met Casiniir-Pérror heeft gedaan, hij zich vergist heeft, want dat Loubet niert tot do menschen behoort die zich laten af matten." De „Radical" en de socialistische bladen hopen dat Dupuy voor goed dood is. Ook aan gene zijde ziet men Dupuy zon der leedwezen heengaan. Jules Lemaitre in de „Echo de Paris" en Paul de Cassagnac in de „Autorité" roepen hem spottend „Goe de reis!" na. De „Gaulois" vreest alleen dat men van don regen in den drup zal komen, en Rooliefort is daar zous overtuigd van. D© „Peuple Franjais", hot blad. van den beken den abbé Gamier, is er zeker van dat „Du puy's rust nu definitief zal rijn. Hij zal geen gelegenheid meier hebben om een President der Republiek' hetzij in het Pantheon hertzij op Père-Lacha'iso te doen bijzetten." 't Stericst in zijn uitdrukkingen is natuur lijk Diumont, die in de Libre Parole" dit vleiende testimonium afgeeft„Schurkerij was bij Dupuy tot een riekte geworden, en juist omdat hij de gehoele wereld hoeft ver raden, is Dupuy ministerieel dood". Ook Quesnay de Bcaurepaire gooirt rijn „Neen, o neen maar ik moet hem houden dat is 't juist. Ik zit heel erg in angst over mijn armen mas'r Will." „Ik word niet goed wijs uit je woorden, Jupiter. Je zegt dat je meester riek is. Heeft hij je dan niet gezegd wat hem scheelt?" „Nu, mas'r, u behoeft niet meteen boos te worden. Mas'r Will zegt, hem mankeert hee- lemaal niets niet. Maar waarom riet hij er dan altijd zoo uit ziet uzoo en waarom loopt hij rond on laat zijn hoofd tus schen zijn schouders bungelen, en waarom is hij zoo bleek als een spook, 'hè En dan die lianepooten „Wat voor dingen?" „Die lianepooten die hij op de lei schrijft de kurieuste hanepooten die ik ooit van mijn leven heb gezien. Ik zeg n, ik word bang van hem moet verbazend scherp op hem loeren. Onlangs is liij me ontsnapt voordat do zon nog op was, en toon is hij den heelen dag uitgebleven. Ik had me een. fermen stok gesneden en wilde hem flink afranselen als hij thuis kwam; maar ik ben nu eenmaal zoo'n oude gekik had er geen moed toe om dat hij er zoo ellendig uitzag.'* „Wat-? Zoo, zoo! Nu, nu, wees maar niet al te streng tegen den armen jongen, Jupi ter. Hoor je, sla hem maar niet; dat kan liij niet verdragen. Kan je vermoeden wat dé oorzaak is van die ziekte of, beter gezegd, van zijn zonderling gedrag kan zijn Is hem, sedert ik de laatste maal bij jullie was, iets onaangenaams overkomen „Noen, mas'r sedert niet maar vóór dien tijd, vrees ik ctenzelfden dag dat u bij ons was." „Nu, en wat denk je dab „Wel, mas'r, ik bedoel de tor nu weet u het." duit in liet zaïkjo en belooft in de „Echo de Paris" d'at hij eerstdaags bewijzen zal leve ren van Dupuy's schuld. Quesnay lijdt be paald aan vervolgwaanzin. Er loopen oorlogszuchtige geruchten te Londen. Ongeluksprofeten spreken van ge wapend optreden van Engeland togen Trans vaal, van eonfcircnti.es der militaire autori teiten, van krijgstoerustingen van Engeland en de Zuid-Afnkaansclie Republiek beide; zelfs wordt do opperbevelhebber reeds ge noemd. Sir Evelyn Wood, sir Reavers Bui len, lord Kitchener komen volgens üe men schen, die het beweren to weten, in aaninor- king. Voorloopig lijken die geruchten wel eenigs- rins overdreven, en vooral de meerdere con cessies die hot gisteren bij den Tra imvaal- scheu Volksraad ingediende wetsvoorstel van president Kruger op liet kiesrecht aanbiedt, zullen esr toe bijdragen de stemming te ver beteren. De oorspronkelijke bepaling omtrent een jaarlijksch inkomen van 200 p. st is gewij zigd, zoodat in dit voorstel slechts 100 p. st. wordt geëischt. Bovendien is aan hot ontwerp nog een artikel toegevoegd, bepalend© dat in de Republiek geboren zoons van genaturali- seerden, burgei's kunnen worden door een formeele verklaring af te leggen. Alleen blan ken kunnen genaturaliseerd warden. In liet Lagerhuis is intusschen gisteren andermaal do arbitrage-quaestie besproken, naar aanleiding van Chamberlains' verkla ring dat da Engelsclie regeering heb volledig verslag over de conferentie te Bloemfontein zal afwachten voordat rij verdere instructies zal zenden. De minister had geen mededeeling ontvangen dat de Transvaalsche regeering wapens en munitie heeft uitgedeeld onder de Boeren in Natal. Labouchère vestigde toen da aandacht op dé mededeeling dat sir Alfred Milner Kru- ger's wensch naar een arbitraire uitspraak over do punten van geschil betreffend© de Londensche Conventie billijk zou hebben ge noemd, mits die arbitrage niet aan een bui- tenlaaidsehe mogendheid, zou worden opge dragen. Chamberlain ontkende dit aan de hand van een telegram van Milner, waarin deze zulk een interpretatie van rijn woorden onmoge lijk noemt. Hij had er zeer duidelijk op ge wezen dat arbitrage niet voor alle hangende geschilpunten lean women toegelaten en even duidelijk verklaard, dat ten opzichte van geen enkel punt arbitrage door een bui- teniandscho mogendheid zou worden geduld. Chamberlain voegde er aan toe dat president Kruger na de conferentie een voorstel in diende omtrent de arbitrage, waarin wordt uitgegaan van het denkbeeld dat de voor zitter van het scheidsgerecht een vreemde ling zou zijn. Gisteren Ls eindelijk ook een blauwboek verschenen over het verzoekschrift der TJit- landcrs aan koningin Victoria, behelzende hert antiwoord van Chamberlain, do. 10 Mei per post verzonden. De minister' geeft daarin toe dat de klachten wezenlijk gegrond zijn; do onthouding der persoonlijke rechten wordt een schending van geest, zoo niet van den letter der Londensche Conventie ge noemd. Die willekeurige behandeling en de „De tor?" „Ja>, dé tor, zeker, de tor zit hem in zijn hoofd d© gouden tor." „En hoe kom je op die gedachte?" „Die tor? Klauwen heeft ze, en een bek heeft ze ook. Ik heb van mijn leven nog niet zoo'n vervloekte tor gezienKrabbelt en bijt zoodra. men maar ouder zijn bereik komt. Mas'r Will heeft haar 't eerst gevan gen, maar moest hem gauw weer Laten loo pen, zeg ik u. En daarbij moet het beest hem gebeten bobbenMij beviel do bek van die tor meteen niet, en daarom wilde ik kaar ook niet met mijn vingers aanpakken. Ik héb haar gevangen met een stukje papier dat ik juist vond. En toen heb ik ze er in gewik keld en. een punt van het papier heb ik in haar snuit gestoken zoo heb ik 't aange legd." „En je denkt werkelijk dat de tor je mees ter gebeten heeft en dat hij daar ziek van geworden is?" „Ik denk in 't geheel nierts meer ik weet hert. Waarom droomt liij dan zoo dik wijls van goud, als 't niet van de "beet van de gouden tor komt Ik heb vroeger al van zul ke gouden torren gehoord." „Hoe weet je dan dat hij van goud droomt „Hoe ik 't weet? Wel, omdiart liij er in zijn slaap over spreekt daarom weet ik het." „Nu, Jup, je kunt misschien wel gelijk hebben. Maar aan welke gelukkige omstan digheid dank ik nu eigenlijk de eer van je bezoek?" „Hè? Waaat?" „Heb je misschien een boodschap van mijnheer Legrand voor me?" „Neen, mas'r alleen breng ik een brief. onvatbaarheid van Transvaal voor vriende lijke betoogen mag Engeland niet onopge merkt voorbij laten gaan. De regeering wil zich niet gaarne moeien in do binnenlancl- «olie aangelegenheden en wil Transwaal een staatkunde voorstellen waardoor dit onnoo- chg wordt. Vandaar hert conferentie-voorstel. Nog bevat liet blauwboek een telegram do. 4 Mot van sir Alfred Milner waarin er op word gowozen dat do toestand steeds hache lijker werd, en dat do agitatie voor hervor mingen niet kunstmatig was, zooals beweerd) werd. Er was aanleiding tot inteawontie te over, cn er diende een doorslaand bewijs te worden geleverd dat de Engelsclie regeering zich niet uit Zuid-Afika wil laten vardrin- Gemcngde Brdcdccllngcn. Majoor Carrière, de regeeringscommissatis bij den krijgsraad te Hennes, verklaart in de ïG.tuloisd' dat het onderzoek in de zaak- Dreyfus van korten duur zal zijn. De ministers van oorlog, die aan hun overtuiging van Dreyfus' schuld vasthouden, zullen als getui gen gedagvaard en met Dreyfus geconfron teerd worden. De Kamer van inbeschuldigingstelling heeft eindelijk de beschuldiging tegen Picquart en mr, Leblois, als in strijd met het resultaat van het onderzoek en het arrest van het Hof van Cassatie, onontvankelijk verklaard. De vraag is nu of de militaire justitie Picquart nog zal duiven vervolgen. Graaf Christiani heeft vier jaar gevangenis straf gekregen. Het O. M. nam voorbedachten rade aan en eischte een zware straf. De advocaat voerde als verzachtende omstandigheid aan dat Chris tiani onder den invloed van groote opgewon denheid had gehandeld, maar niettemin een achtenswaardig en edel-deokend man bleef. Door de getuigen a charge was verklaard dat Christian), die zeer opgewonden was, moeite had gedaan om president Loubet te treffen. De getuigen a décharge, vooral de hertog de Broglie en graaf Laborde, zeiden dat Christiani niet aan politiek deed en een vriendelijk, zacht karakter had. Christiani hoorde de uitspraak kalm aan. Men verwacht dat Loubet, zoodra de toe stand rustiger is geworden, zy n aanvaller zal begenadigen. Het gerucht liep gisteren te Parijs dat de hertog van Orleans te-Nizza was gearres teerd. Later bleek dat de Italiaarische gene raal Giletta di San Giuseppa onder vetden- kitig vaa spionage is gevangengenomen. Het agentschap Stefani zegt dat de gene raal, die de brigade van Cremona, te Pia- cenza in garnizoen, kommandeert, met ver lof naar Nizza was gegaan waar hy geboren is en ook bezittingen heeft. De generaal ontkent gespioneerd te heb ben. Er zijn op hem plannen van vestingen gevonden, die volgens hem niet geheim zijn. De Itaiiaansche gezant heeft zich terstond n.uir minister Delcassé begeven om inlich tingen. Beweeid wordt dat de hertogin van Aosta, de zuster vau den hertog van Oi leans, bezig is haar kunstschatten te vetkoopen om don Tegelijk overhandigde hij mij een brief dio aldus luidde „Beste „Waarom zio ik je in zoo langen tijd niet? Ik wil niet hopen dat je mij- 't een of ander kwalijk hebt genomen, maar neen, dart is immers niet denkbaar. „Sedert ons laatste samomzijn hebben, ern stige dingen mij beziggehouden. Ik zou je wel iets willen modedeeleu, maai' ik weet niet goed hoe ik het aan moet pakken en of ik er niet beter aan doe heeiemaal over de zaak te zwijgen. „Ik ben iu de laatste dagen niet zeer wel geweest, en de brave oude Jupiter heeft me met zijn welgemeende attenties verschrikke- lijk gekweld. Wanneer je het met mogelijk heid kunt schikken, kom dan met Jupiter mee hierheen je zult me er pLeirier mee doen. Ik zou je vandaag nog over een belang rijke over een hoogst belangrijke aange legenheid willen spreken. Steeds je William Legrand." De toon van dezen brief maakte mij wer kelijk zeer ongerust; hij was geheel ver schillend van de wijze waarop Legrand placht te schrijven. Wat bc teekenden zijn droomen Welke nieuwe gril hield zijn licht vatbare phantasie bezig] Over welke hoogst belang rijke aangelegenheid kou hij mij te spreken hebben Jupiter's mededeelingen deden niets goeds voorzien, en ik vreesdfe dat hert aanhou dende ongeluk van mijn vriend rijn geest in nevelen li aid gehuld. Zonder mij' een oogen- blik te bedenken, maakte ik mij gereed! den neger te vergezellen. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1