No. 9959.
53*" Jaargang.
Donderdag 15 Juni 1899=
DE GOUDEN TOR.
KENNISGEVING,
Kennisgeving.
BUITENLAND.
SCHiEDIMSCHE COURAII
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaar dingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 4.65.
- Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaar dingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Boterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel
meer 12Va cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Uleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon JVo. 123.
Burgemeester en wethouders
van Schiedam
brengen Ier kennis van de ingezetenen
dat door den raad dier gemeente, in zijne
openbare vergadering van dan 30sten Mei j!.,
in plaats van den lieer D. F. W. Prins, zijn
benoemd
in de commissie, belast om burgemeester en
wethouders bij te stsan in het beheer van de
gasfabriek en de drinkwaterleiding der gemeente,
tat lid
de heer A. VAN EUIJSEN
in de commissie voor gemeentewerken, tot lid
de heer A. VAN BUIJSEN
en in de commissie om burgemeester en
wethouders bij te staan in het beheer van het
pakhuis sde Nederlanden", tot lid
de heer H. R. M. A. VAN GENT.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 14den Juni 1899.
Burgemeester en wethouders voornoemd
VERSTEEG.
De secretaris,
VKRNÈDE.
AAKSTELLING VAN EEK MAKELAAR.
Burgemeester en Wethouders
van Schiedam,
Gezien art. 1 der Verordening betreffende de
makelaardij alhier, vastgesteld den 7den Maart
1899 (Gem. blad No. 3)
Brengen ter openbare kennis, dat de Gemeen
teraad in zijne openbare vergadeiing van den
30sien Mei jl. tot makelaar in granen en gedis
tilleerd heeft aangesteld den heer L. WENT
alhier.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 14den Juni 1899.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De Secretaris
VERNÈUE.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 14 Juni '99.
Dat een volkomen republikainsahe meer
derheid Mnksche progressisten, radicalen
en socialisten tegen het ministerio-Dupuy
hebben gestemd, is de eenige politieke aan
wijzing die president Loubet kan leiden bij
de keuze van den nieuwen Kabineiteformeer-
der. Hij weet dat hij niet met een Mélinist
behoeft aan te komen; Méline en diens aan
hangers staan voortaan rechts van de streep.
Loubet kan nu verschillende wegen in
slaan. Hij kan een ministerie „a poigne"
kiezen, d. w. z. een Kabinet dat onmeedoo-
gend alles neerslaat wat de goedé orde van
zaken in den weg staat. Constans, de man
die met harde hand de boulange bij den
strot greep, zou daarvoor de aangewezen mam
zijn. Ook een pur-sang republikeinsche rei-
DOOR
EDGAR ALLAN POE.
i
2)
„De voelhorens 1" vroeg Legrand in t oog
loopend' driftig. „Die moet je toch zien ik
heb ze immers zoo duidelijk geteekend als ze
'bij het origineel te zien zijn, en dat zal je
toch wel voldoende zijn."
„Wel mogelijk," zei ik, „maar met dat al
tie ik ze niet." En om hem met nog boozer
te maken reikte ik hem heb papier over zon
der meer te zeggen; want de wending die
het gesprek nam, bracht mij in verbazing;
rijn slechte luim was mij opgevallenwat
de teekaning van de tor betreft, er waren
zeer zeker geen voelhorens aan to ontdekken,
811 het geheel geleek inderdaad verrassend
PP dien gewonen vorm van een doodskop.
Wrevelig nam hij het papier aan, em hij
wilde het juist in elkaar frommelen, vermoe
delijk om het in het vuur te slingeren, toon
®®n blik dien hij toevallig op zijn schetsje
wierp, zijn aandacht daarop sobeen to vesti
gen. Zijn gelaat werd vuurrood en onmiddel
lijk daarop doodsbleek. "Verscheiden minuten
staarde hij strak op het papier. Eindelijk
stond hij op, nam de kaars vami d© tafel en
ging in een der uiterste hoeken van hert ver-
trek op een matrozenkist zitten, waar hij het
papier nogmaals aan een nauwkeurig1 onder
teek onderwierp, het daarbij naar alle kan
ten keerend eau wendend.
Gedurende al dien tijd sprak .hij geen
Woord. Zijn. manier van doen wekte mijn
■verwondering op, maar ik achtte het ver-
geering, van republikeinen a la Gambelta,
is mogelijk, en dan lijkt Waldëck-Rousseaiu
wel de meest aangewezen man. Euudelijk is
er plaats voor een liquidatie-kabinet, welks
taak het zul zijn de zaak-Dreyfus to liqui
deoren en den regeeringswagen weer op een
rech.t spoor te brengen.
De „Siècle" wenscht een flink ministerie:
„Er zijn gemakkelijk in het parlement elf
ministers te vinden die het eens zijn over het
volgend© programeerlijke uitvoering van
do uitspraak van het Hof van Cassatie,
krachtige maatregelen tegen do in de zaak-
Dreyfus gecompromitteerde personen en
maatregelen waardoor den samenzweerders
van alle gading getoond wordt dat do repu
bliek geen anarchie is."
Natuurlijk staan de bladen vol prqgno&en
over de samenstelling van liet nieuwe minis
terie. Men verzekert dat Loubet ernstige
stappen heeft gedaan bij Poinearé die echter
nog aarzelt. Mocht hij de taak op zich ne
men, dan zouden Delcassé, Delombre, Guil-
lain en Krantz hun portefeuilles behouden.
Anderen spreken van Delcassé, van Wal-
deok-Rousseau, van Constans, van Brisson,
van Bourgeois, van Rouvier, van Babot. De
laatste behoort tot de rechrtsche republikei
nen en zou eon verzoeningskaibinet vormen.
Waarschijnlijk komt Ribot ons niet voor.
Volgens de „Figaro" hebben Waldeek-
Rousse-au en Paincaré de meeste kams. De
„Ga.ulois" beweert dat reeds sinds dri© we
ken een ka bi ne t-Waldeck-Roussea u gereed
is, waarvan Brisson, Sarrien en Trarieiux
deel zouden uitmaken.
De „Soledl" bevestigt dit door te zeggen
dat de President der Republiek Waldeck-
Roussea-u met de vorming van een ministerie
heeft belast, en dat de raadpleging der voor
zitters van Kamer en Senaat maar een bloo-
te formaliteit is.
Beid© voorzitters zijn gisteren reeds op list
Elysée geweest, waarheen volgens de „Lan
terns" ook Brisson is ontboeten. Het blad be
weert dat Loubet voorloopig niet voornemens
is Brisson ds vorming van het Kabinet op
te dragen, maar dat hij groote waarde hecht
aan Brisson's meen in g.
Laat ons ten slotte vermelden welke sa
menstelling de meest waarschijnlijke schijnt
te zijnPoincaré minister-president en on
derwijs, Delcassé binnenland, Bourgeois bui
tenland, Krantz, oorlog, Emmer of Dolam-
bro financiën, Waldeck-Rousseau of Monis
justitie, De Lanessan handel, Sarrien open -
bare werken, Jean Dupuy (de senator) land
bouw en Guillain koloniën.
Lang zal de beslissing zeker niet uitblij
ven, daar president Loubet op een spoedige
oplossing der crisis aandringt.
In één opzicht bestaart, er op dit oogeublik
tusschen anti-revisionisten en revisionisten,
gematigde republikeinen en radicalen, socia
listen en conservatieven een roerende een
stemmigheid, nl. m hun critiek op, hun wan
trouwen van Dupuy en in de stellige ver
klaring dart deze voortaan een poktiek-dood
man is.
Wantrouwen, dab is het wat Dupuy on
terecht overal ontmoet. Zijn geheel© houding
in de zaak-Dreyfus is daarvan do oorzaak, en
•meer nog zijn intrigeeren om de positie van
Loubet te ondermijnen, zooails hij ook eens
standig zijn toenemend slechte stemming
niet nog te verergeren door de een of andere
opmerking. Nu haalde hij zijn portefeuille
voor den daig, legde er het strookje papier
in en borg beide weg in zijn lessenaar dien
hij vervolgens sloot.
Van nu aan scheen hij weer wa.t kalmer
geworden, maar zijn torste geestdriftige
stemming was geheel verdwenen ofschoon hij
zich meer verstrooid dan wrevelig toonde.
Hoe Later liet werd, hoe meer hij in gepeins
verzonk, waaruit ik hem op geen enkele wij
ze vermocht op te wekken.
Ik was voornemens geweest, zooals ik vroe
ger reeds dikwijls had gedaan, den nacht in
zijn hut door te brengen; maar met het oog
op de stemming van mijn gastheer achtte ik
het raadzaam te vertrekken. Hij drong er
wel is waar niet bij mij op aan dart ik zou
blijven, maar schudde mij niettemin met
moer dan gewone hartelijkheid de hand.
Ongeveer een maand na deze gebeurtenis,
in welken tijd ik Legrand niet meer had ge
zien, kreeg ik op zekeren dag te Charleston
bezoek van zijn neger. Den braven ouden Ju
piter had ik nog nooit zoo neerslachtig ge
zien, en ik vreesde al dat mijn vriend een
ernstig ongeluk overkomen was.
„Wel, Jup," zei ik, „wart is ar aan die
hand? Hbo maakt je meester hert?"
„Ja eerlijk gezegd, mas'r, niet zoo
goéd als het wel moest."
„Niet goed? Dab doert me werkelijk leed.
Dus zeker ziek waar klaagt hij over
„Ja, daar zat 't hem juist in. Hij klaagt
nooit niet maai' ziek is hij toch zeer
ziek."
„Zeer ziek, Jupiter? Waarom heb ja dart
niet meteen gezegd? Moeit hij rijn bed hou
den?"
Casimii'-Péner tot heengaan heeft gedwon
gen. Ronduit slingert men Dupuy deze ver
wijten naar het hoofd, en zelfs aan hert over
dreven machtsvertoon Zondag 11. wordt de
bedoeling toegeschreven aan te toonen hoe
onpopulau' Loubet is, dat een zoo groote
macht op de been moert komen om hom te
bescherm
Het anal des Debate", het gematigd-
rap ubilkensclie orgaan, schreef onlangs van
Dupuy„Van do ene partij overgaande naar
do andere, zich verkoop end aan dien meest
biedende, vandaag er trotseh op de leider der
progressisten te zijn en morgen zacli neer
werpend voor de socialisten en de radicalen,
de hem aangedane beleedigingm evenzeer ver
getend als de hem bewezen diensten, verplich
tingen aangaand en zo met nakomend, be
loften uitdeelend die de wind mcit zich voor
de, zijn onreine hand aan alle partijen rei
kend, voor allo werkjcis gereed, vandaag do
rovolutiounaireii ter wille en morgen zich
tegen de vrienden van den vorigen dag ver
bindend, beleedigingen slikkend van alle
partijen en ze tegelijk vleiend ziedaar de
transcendentale moraal die Dupuy's politiek
kenschetst."
Thans behoort de „Figaro" tot de zacht
aardigste beoordeelaars„Charles Dupuy
was een welgedaan viveur, die uitstekende
parlementaire capaciteiten bezit. Hij wilde
zoo lang mogelijk aan het bewind blijven en
was niet kieskeurig in zijn middelen. Maar
één eigenschap mist© hij, die alle ministers
van het Tweede Keizerrijk bezaten, nl. het
pansianisme (een aldus door de ijdelheid der
Parijzenaars betitelde bijzonder© vorni van
tact)."
De „Matin", een neutraal blad, zegt dat
Dupuy iedereen verbitterd heeft omdat hij
ar altijd op uit was geit èn kool te sparen.
Heel wat vinniger zijn de revisionisten.
Zoo noemt Yves Guyot in de „Siècle" Du
puy hert tegendeel van een staatsman. „Hij
is een dikke paardeikoopcr (maquignton), die
het dag voor dag noodig achtte zich door
politiek loven on bieden uit do moeilijikheid
te redden." Clémenceau zucht verlicht:
„Oef 1" en merkt op dat, als Dupuy de hoep
koesterde president Loubert weg te ergeren,
zooals hij met Casiniir-Pérror heeft gedaan,
hij zich vergist heeft, want dat Loubet niert
tot do menschen behoort die zich laten af
matten."
De „Radical" en de socialistische bladen
hopen dat Dupuy voor goed dood is.
Ook aan gene zijde ziet men Dupuy zon
der leedwezen heengaan. Jules Lemaitre in
de „Echo de Paris" en Paul de Cassagnac
in de „Autorité" roepen hem spottend „Goe
de reis!" na. De „Gaulois" vreest alleen dat
men van don regen in den drup zal komen,
en Rooliefort is daar zous overtuigd van. D©
„Peuple Franjais", hot blad. van den beken
den abbé Gamier, is er zeker van dat „Du
puy's rust nu definitief zal rijn. Hij zal geen
gelegenheid meier hebben om een President
der Republiek' hetzij in het Pantheon hertzij
op Père-Lacha'iso te doen bijzetten."
't Stericst in zijn uitdrukkingen is natuur
lijk Diumont, die in de Libre Parole" dit
vleiende testimonium afgeeft„Schurkerij
was bij Dupuy tot een riekte geworden, en
juist omdat hij de gehoele wereld hoeft ver
raden, is Dupuy ministerieel dood".
Ook Quesnay de Bcaurepaire gooirt rijn
„Neen, o neen maar ik moet hem
houden dat is 't juist. Ik zit heel erg in
angst over mijn armen mas'r Will."
„Ik word niet goed wijs uit je woorden,
Jupiter. Je zegt dat je meester riek is. Heeft
hij je dan niet gezegd wat hem scheelt?"
„Nu, mas'r, u behoeft niet meteen boos te
worden. Mas'r Will zegt, hem mankeert hee-
lemaal niets niet. Maar waarom riet hij er
dan altijd zoo uit ziet uzoo en
waarom loopt hij rond on laat zijn hoofd tus
schen zijn schouders bungelen, en waarom is
hij zoo bleek als een spook, 'hè En dan die
lianepooten
„Wat voor dingen?"
„Die lianepooten die hij op de lei schrijft
de kurieuste hanepooten die ik ooit van
mijn leven heb gezien. Ik zeg n, ik word bang
van hem moet verbazend scherp op hem
loeren. Onlangs is liij me ontsnapt voordat
do zon nog op was, en toon is hij den heelen
dag uitgebleven. Ik had me een. fermen stok
gesneden en wilde hem flink afranselen als
hij thuis kwam; maar ik ben nu eenmaal
zoo'n oude gekik had er geen moed toe om
dat hij er zoo ellendig uitzag.'*
„Wat-? Zoo, zoo! Nu, nu, wees maar niet
al te streng tegen den armen jongen, Jupi
ter. Hoor je, sla hem maar niet; dat kan
liij niet verdragen. Kan je vermoeden wat
dé oorzaak is van die ziekte of, beter gezegd,
van zijn zonderling gedrag kan zijn Is hem,
sedert ik de laatste maal bij jullie was, iets
onaangenaams overkomen
„Noen, mas'r sedert niet maar
vóór dien tijd, vrees ik ctenzelfden
dag dat u bij ons was."
„Nu, en wat denk je dab
„Wel, mas'r, ik bedoel de tor nu weet
u het."
duit in liet zaïkjo en belooft in de „Echo de
Paris" d'at hij eerstdaags bewijzen zal leve
ren van Dupuy's schuld. Quesnay lijdt be
paald aan vervolgwaanzin.
Er loopen oorlogszuchtige geruchten te
Londen. Ongeluksprofeten spreken van ge
wapend optreden van Engeland togen Trans
vaal, van eonfcircnti.es der militaire autori
teiten, van krijgstoerustingen van Engeland
en de Zuid-Afnkaansclie Republiek beide;
zelfs wordt do opperbevelhebber reeds ge
noemd. Sir Evelyn Wood, sir Reavers Bui
len, lord Kitchener komen volgens üe men
schen, die het beweren to weten, in aaninor-
king.
Voorloopig lijken die geruchten wel eenigs-
rins overdreven, en vooral de meerdere con
cessies die hot gisteren bij den Tra imvaal-
scheu Volksraad ingediende wetsvoorstel van
president Kruger op liet kiesrecht aanbiedt,
zullen esr toe bijdragen de stemming te ver
beteren.
De oorspronkelijke bepaling omtrent een
jaarlijksch inkomen van 200 p. st is gewij
zigd, zoodat in dit voorstel slechts 100 p. st.
wordt geëischt. Bovendien is aan hot ontwerp
nog een artikel toegevoegd, bepalend© dat in
de Republiek geboren zoons van genaturali-
seerden, burgei's kunnen worden door een
formeele verklaring af te leggen. Alleen blan
ken kunnen genaturaliseerd warden.
In liet Lagerhuis is intusschen gisteren
andermaal do arbitrage-quaestie besproken,
naar aanleiding van Chamberlains' verkla
ring dat da Engelsclie regeering heb volledig
verslag over de conferentie te Bloemfontein
zal afwachten voordat rij verdere instructies
zal zenden. De minister had geen mededeeling
ontvangen dat de Transvaalsche regeering
wapens en munitie heeft uitgedeeld onder
de Boeren in Natal.
Labouchère vestigde toen da aandacht op
dé mededeeling dat sir Alfred Milner Kru-
ger's wensch naar een arbitraire uitspraak
over do punten van geschil betreffend© de
Londensche Conventie billijk zou hebben ge
noemd, mits die arbitrage niet aan een bui-
tenlaaidsehe mogendheid, zou worden opge
dragen.
Chamberlain ontkende dit aan de hand van
een telegram van Milner, waarin deze zulk
een interpretatie van rijn woorden onmoge
lijk noemt. Hij had er zeer duidelijk op ge
wezen dat arbitrage niet voor alle hangende
geschilpunten lean women toegelaten en
even duidelijk verklaard, dat ten opzichte
van geen enkel punt arbitrage door een bui-
teniandscho mogendheid zou worden geduld.
Chamberlain voegde er aan toe dat president
Kruger na de conferentie een voorstel in
diende omtrent de arbitrage, waarin wordt
uitgegaan van het denkbeeld dat de voor
zitter van het scheidsgerecht een vreemde
ling zou zijn.
Gisteren Ls eindelijk ook een blauwboek
verschenen over het verzoekschrift der TJit-
landcrs aan koningin Victoria, behelzende
hert antiwoord van Chamberlain, do. 10 Mei
per post verzonden. De minister' geeft daarin
toe dat de klachten wezenlijk gegrond zijn;
do onthouding der persoonlijke rechten
wordt een schending van geest, zoo niet van
den letter der Londensche Conventie ge
noemd. Die willekeurige behandeling en de
„De tor?"
„Ja>, dé tor, zeker, de tor zit hem in zijn
hoofd d© gouden tor."
„En hoe kom je op die gedachte?"
„Die tor? Klauwen heeft ze, en een bek
heeft ze ook. Ik heb van mijn leven nog
niet zoo'n vervloekte tor gezienKrabbelt
en bijt zoodra. men maar ouder zijn bereik
komt. Mas'r Will heeft haar 't eerst gevan
gen, maar moest hem gauw weer Laten loo
pen, zeg ik u. En daarbij moet het beest hem
gebeten bobbenMij beviel do bek van die
tor meteen niet, en daarom wilde ik kaar
ook niet met mijn vingers aanpakken. Ik
héb haar gevangen met een stukje papier dat
ik juist vond. En toen heb ik ze er in gewik
keld en. een punt van het papier heb ik in
haar snuit gestoken zoo heb ik 't aange
legd."
„En je denkt werkelijk dat de tor je mees
ter gebeten heeft en dat hij daar ziek van
geworden is?"
„Ik denk in 't geheel nierts meer ik
weet hert. Waarom droomt liij dan zoo dik
wijls van goud, als 't niet van de "beet van de
gouden tor komt Ik heb vroeger al van zul
ke gouden torren gehoord."
„Hoe weet je dan dat hij van goud
droomt
„Hoe ik 't weet? Wel, omdiart liij er in zijn
slaap over spreekt daarom weet ik het."
„Nu, Jup, je kunt misschien wel gelijk
hebben. Maar aan welke gelukkige omstan
digheid dank ik nu eigenlijk de eer van je
bezoek?"
„Hè? Waaat?"
„Heb je misschien een boodschap van
mijnheer Legrand voor me?"
„Neen, mas'r alleen breng ik een
brief.
onvatbaarheid van Transvaal voor vriende
lijke betoogen mag Engeland niet onopge
merkt voorbij laten gaan. De regeering wil
zich niet gaarne moeien in do binnenlancl-
«olie aangelegenheden en wil Transwaal een
staatkunde voorstellen waardoor dit onnoo-
chg wordt. Vandaar hert conferentie-voorstel.
Nog bevat liet blauwboek een telegram do.
4 Mot van sir Alfred Milner waarin er op
word gowozen dat do toestand steeds hache
lijker werd, en dat do agitatie voor hervor
mingen niet kunstmatig was, zooals beweerd)
werd. Er was aanleiding tot inteawontie te
over, cn er diende een doorslaand bewijs te
worden geleverd dat de Engelsclie regeering
zich niet uit Zuid-Afika wil laten vardrin-
Gemcngde Brdcdccllngcn.
Majoor Carrière, de regeeringscommissatis
bij den krijgsraad te Hennes, verklaart in de
ïG.tuloisd' dat het onderzoek in de zaak-
Dreyfus van korten duur zal zijn. De ministers
van oorlog, die aan hun overtuiging van
Dreyfus' schuld vasthouden, zullen als getui
gen gedagvaard en met Dreyfus geconfron
teerd worden.
De Kamer van inbeschuldigingstelling heeft
eindelijk de beschuldiging tegen Picquart en
mr, Leblois, als in strijd met het resultaat
van het onderzoek en het arrest van het
Hof van Cassatie, onontvankelijk verklaard.
De vraag is nu of de militaire justitie
Picquart nog zal duiven vervolgen.
Graaf Christiani heeft vier jaar gevangenis
straf gekregen.
Het O. M. nam voorbedachten rade aan en
eischte een zware straf. De advocaat voerde
als verzachtende omstandigheid aan dat Chris
tiani onder den invloed van groote opgewon
denheid had gehandeld, maar niettemin een
achtenswaardig en edel-deokend man bleef.
Door de getuigen a charge was verklaard
dat Christian), die zeer opgewonden was,
moeite had gedaan om president Loubet te
treffen. De getuigen a décharge, vooral de
hertog de Broglie en graaf Laborde, zeiden
dat Christiani niet aan politiek deed en een
vriendelijk, zacht karakter had.
Christiani hoorde de uitspraak kalm aan.
Men verwacht dat Loubet, zoodra de toe
stand rustiger is geworden, zy n aanvaller zal
begenadigen.
Het gerucht liep gisteren te Parijs dat de
hertog van Orleans te-Nizza was gearres
teerd. Later bleek dat de Italiaarische gene
raal Giletta di San Giuseppa onder vetden-
kitig vaa spionage is gevangengenomen.
Het agentschap Stefani zegt dat de gene
raal, die de brigade van Cremona, te Pia-
cenza in garnizoen, kommandeert, met ver
lof naar Nizza was gegaan waar hy geboren
is en ook bezittingen heeft.
De generaal ontkent gespioneerd te heb
ben. Er zijn op hem plannen van vestingen
gevonden, die volgens hem niet geheim zijn.
De Itaiiaansche gezant heeft zich terstond
n.uir minister Delcassé begeven om inlich
tingen.
Beweeid wordt dat de hertogin van Aosta,
de zuster vau den hertog van Oi leans, bezig
is haar kunstschatten te vetkoopen om don
Tegelijk overhandigde hij mij een brief dio
aldus luidde
„Beste
„Waarom zio ik je in zoo langen tijd niet?
Ik wil niet hopen dat je mij- 't een of ander
kwalijk hebt genomen, maar neen, dart is
immers niet denkbaar.
„Sedert ons laatste samomzijn hebben, ern
stige dingen mij beziggehouden. Ik zou je
wel iets willen modedeeleu, maai' ik weet
niet goed hoe ik het aan moet pakken en of
ik er niet beter aan doe heeiemaal over de
zaak te zwijgen.
„Ik ben iu de laatste dagen niet zeer wel
geweest, en de brave oude Jupiter heeft me
met zijn welgemeende attenties verschrikke-
lijk gekweld. Wanneer je het met mogelijk
heid kunt schikken, kom dan met Jupiter
mee hierheen je zult me er pLeirier mee
doen. Ik zou je vandaag nog over een belang
rijke over een hoogst belangrijke aange
legenheid willen spreken.
Steeds je
William Legrand."
De toon van dezen brief maakte mij wer
kelijk zeer ongerust; hij was geheel ver
schillend van de wijze waarop Legrand placht
te schrijven. Wat bc teekenden zijn droomen
Welke nieuwe gril hield zijn licht vatbare
phantasie bezig] Over welke hoogst belang
rijke aangelegenheid kou hij mij te spreken
hebben Jupiter's mededeelingen deden niets
goeds voorzien, en ik vreesdfe dat hert aanhou
dende ongeluk van mijn vriend rijn geest
in nevelen li aid gehuld. Zonder mij' een oogen-
blik te bedenken, maakte ik mij gereed! den
neger te vergezellen.
(Wordt vervolgd.)