53,le Jaargang.
Zondag 9 en Maandag 10 Juli 1899.
No. 9980.
Eerste Blad.
Sluiting Oranjebrug.
M. Kranen.
J. H. van Westendorp J.Dz.
k van Birjsen.
CIECUSSLAVEN,
gesloten zal zijn.
Voor de ets. Maandag te houden
herstemming voor vier leden van den
gemeenteraad bevelen wij aan
District II.
District III.
BUITENRAND.
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
BureauBoterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90iedere regel
meer 12i/s cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummersdie Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Jsleine adtsertemtiën opgenomen tc den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon Ko. 133.
Burgemeester en Wethouders
van Schiedam,
brengen ter algemeene kennis dat van
E»lnsdag li Juli a.s. van des morgens
4 uur tot Donderdag 13 Juli a.s. des
morgens 4 de OftlSJE-BItUCJ wegens
herstelling, voor voetgangers, rij-en voertuigen
Schiedam, 8 Juli 1899.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd,
v. WESTENDORP, L.B.
Be Secretaris,
"VERNÈDE.
(Drie vacatures).
(Eén vacature).
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 8 Juli '99.
Keizer "Wilhelm laat geen enkele gelegen-
hx'ï voorbijgaan om een vriendschappelij-
k .1 toon aan te slaan tegen den westelijken
nabuur, den „erfvijand" zooals de Duitsche
patriotten gaarne zeggen. Wij deelden reeds
mede dat de Keizer op zijn reis in heb Noor
den te Bergen ook het Fransche school-
scliip Iphigénie heeft bezocht, welks
officieren en een zestigtal adelborsten met
een aantal Duitsche adelborsten van de
Gneisenau bovendien gisteravond op
een gemeenschappelijk feest aan boord van
het keizerlijk jacht, de Hohenzollern,
werden vereenigd.
Daarmede niet tevreden, heeft de Keizer
liet volgende hartelijke telegram gezonden
aan president Loubet:
DOOR
AMYIE BEAD®.
7>
Die minachting griefde Leila's en Tom's
teergevoelige harten wel het wreedst, en om
nieuwsgierige blikken te ontgaan, zaten zij
eenzaam bij elkander en waagden zich al
leen op straat wanneer de sterren schenen
en de duisternis op de groote stad neerdaal
de. Hun vaders liefde voor zijn afgedwaal
de vrouw verkeerde in den bittersten haat;
zijn bart, dat vroeger zulke innige vereering
had gekoesterd, was nu vervuld van toom,
bitterheid en wraak. Zijn leven was zoo ge
heel aan haar gewijd geweest dat het ver
lies nu des te wreeder scheen. Zij had hem
verlaten na al de offers die hij voor haar
geluk had gebracht.
Hij deed nooit een poging om het spoor
der vluchtelingen te vindenhij verloor
zijn hart, zijn gezondheid, zijn levenslust.
Zijn.zaken werden verwaarloosdhij toon
de hoe langer hoe minder liefde voor huis
en kinderen; hij bekommerde er zich niet
langer om hoe zijn zaken gingen. Maar er
was één gevoel dat bleef een gevoel van
vermaak, indien het zoo genoemd kon wor
den. Zijn vrouw had hem onteerd en hem
voor een ander verlaten; maar die ander
zou nooit in staat zijn zijn naam op haar
over te brengen. Zij zou tot het eind baars
levens blijven wie zij geworden was. Hij
wilde niet van echt scheiden; hij wilde
haar heur vrijheid niet geven. Zij had
schande gebracht over den naam Gurney;
zij zou dien blijven dragen en geen anderen
tot aan haar dood toe, en bij dit besluit
bleef hij onwrikbaar.
De zaken werden slechter; het geld
kwam sehaarsch binnen, en toen riep hij
„Ik heb het genoegen gehad op het
schoolsehip Iphigénie de jonge Fran-
sche zeelieden te zien, wier militaire en
sympathieke houding, hun edel vaderland
waardig, een levendigen indruk op mij heeft
gemaakt.
„Mijn kameraadschappelijk zeemanshart
verheugt zich over de aangename ontvangst
die mij door den kommandant, de officie
ren en equipage is bereid.
„Ik wensch mijzelf geluk, mijnheer do
President, met deze gelukkige gelegenheid
die mij vergund heeft de Iphigénie en
uw beminnelijke landgenooten aan te tref
fen."
Loübet heeft hierop geantwoord
„Ik ben zeer getroffen door het telegram
dat Uwe Majesteit mij heeft gezonden naar
aanleiding van haar bezoek aan boord van
het schoolsehip Iphigénie. Ik stel er
prijs op haar te bedanken voor de eer die
Zij onze zeelieden heeft aangedaan en de
bewoordingen waarin Zij wel den indruk
heeft willen weergeven die dit bezoek bij
haar heeft achtergelaten."
Verschillende Fransclie bladen bespre
ken met voldoening het bezoek van de Kei
zer aan het Fransclie oorlogsschip, als een
voortzetting der reeks van beleefdheden je
gens de Fransche natie. De Duitsche bla
den daarentegen zeggen er niet veel van;
zij doen of het hun weinig kan schelen.
Toch laat de zaak zelf de gemoederen niet
zoo onbewogeu als het wel lijkt, maar men
wil zich wachten voor een herhaling van
wat bij vroegere gelegenheden is geschied
dat de hand die Frankrijk van Duitsche
zijde werd toegestoken, vrij onvriendelijk
werd wegeduwd. Dat die vrees niet geheel
overbodig is, blijkt wel hieruit, dat het
antwoord van president Loubet nogal koel
is vergeleken bij den bartolijken toon van
's Keizers telegram.
De „Köln. Ztg." evenwel ziet in de wis
seling van beleefdheden te Bergen een
nieuw bewijs, dat de stemming der Fran-
schen ten opzichte van Duitschland heel
wat kalmer is geworden. Het blad consta
teert ook dat de ontmoeting niet toevallig
is, maar dat de Fransche republiek na rijp
overleg tot deze daad van beleefdheid heeft
besloten; want reeds den 2den Juli kondig
de het „Memorial Diplomatique" de ont
moeting aan.
De „Kölnische" had er wel bij mogen
zeggen dat ook de Keizer zijn voornemen
vooraf had te kennen gegeven om de I p h i-
génie te bezoeken.
Nu wij 't toch over nieuwe bewijzen
van toenadering tnsschen beide landen heö-
ben, mag ook wel gememoreerd worden dat
in Frankrijk een zeer eigenaardig boek is
verschenen, 'tls een uitgave van de „Revue
Blanche", welker merkwaardige titel deze
beide nanjen vereenigtKolonel Moritz
von Egidy en kapitein Gaston Moch, de
overleden Duitsche en de nog levende
Fransche strijder voor den wereldvrede.
Het bevat, behalve een levensbeschrijving
van Yon Egidy, verschillende stukken van
diens hand, o. a. „Het tijdperk zonder ge
weld," en een ander van Gaston Moch over
zijn dochter en zijn zoon bij zich en vertelde
hen dat hij geruïneerd was, dat het huisge
zin onverwijld moest opgebroken worden,
dat uitstel de zaken voor hen allen nog
erger zou maken, en dat Tom niet terug
kon gaan naar do kostschool, en dat hij alle
gedachten van naar de universiteit te gaan,
moest opgeven.
Weinige dagen later zeiden zij het eenige
huis dat zij ooit gekend hadden vaarwel, en
begon hun leven in een villaatje buiten, met
hun vader en één dienstbode. Briarhill was
een afgelegen, stil plaatsje ver van de cen
tra der bevolking. Daar konden zij zuinig
rondkomen van het wrak van hun vermo
gen, zonder dat rij, die hun vrienden waren
geweest in voorspoediger tijden, er iets van
wisten. Een oude kerk, een oude latijnsche
school, en een aantal huizen vormden het
kleine stadje, zoo Lel althans dien naam
mocht dragen. De bewoners nadden elkan
der hun heele leven gekend, en waren niet
gezind zich aan kennismaking met vreem
den te wagen. Dit beviel Charles Gurney
zeer wel, die somber en norsch was gewor
den uren lang zat hij in het kleine tuin
tje te rooken, en richtte nooit het woord
tot zijn omgeving. Gelukkig dat de kinde
ren elkander innig lief hadden en elkander
bijstonden om hun smart flink te dragen.
Tom werd door zijn vader naar de latijn
sche school gezonden, maar Leila werd aan
haar lot overgelaten tot 's avonds, wanneer
haar broer zijn vrijen tijd aanwendde om
haar te leeren wat bij leerde.
Maar het duurde niet lang of de geschie
denis van zijn moeders wangedrag lekte uit,
en zijn schoolkameraden plaagden hem
voortdurend. Trotsch als hij was, nam hij
die bejegening zeer kwalijk. Op een kwaden
dag kwam het tot een uitbarsting. Hij
stormde op zijn plagers los en vocht voor
zijn naam en zijn eer. Vooral één jongen,
.de belhamel van de school, kwam op zoo
herziening van het verdrag van Frankfort,
ontwapening, arbitrage, eindelijk het reeds
vroeger besproken artikel over de „Rhijn-
sche Republiek".
Den oud-minister-president Méline is
door zijn politieke vrienden eer bewezen op
een gastmaal, dat door een aantal senato
ren en afgevaardigden werd bijgewoond,
waarvan er verscheiden vóór het mmisterie-
Waldeck-Rousseau hebben gestemd.
Dit belette Méline niet het ministerie
heftig aan te vallen en de schuld van den
bestaanden toestand te geven aan het col
lectivisme, dat de zaak-Dreyfus had ge
bruikt om aan het roer te komen. Hij prees
het leger, dat tot geen partij behoort, maar
de wetten gehoorzaamt. Het gevaar lag in
den moreelen toestand des lands, in een
onverklaarbare algemeene ontstemdheid.
Wilde men tegen verrassingen gewapend
zijn, dan behoorde er een regeenngspartij
gevormd te worden uit de opportunisten en
de radicalen. Hij bestreed de tegenwoordi
ge regeering, omdat zij zich voordeed als
een ministerie van strijd, dat den partij
gangers der sociale revolutie den weg naar
liet gezag had geopend.
De „Temps" bespreekt deze redevoering
en onderschrijft Méline's beschouwingen,
die het blad reeds vroeger heeft neerge
schreven. Het geeft Méline gelijk, wanneer
hij wijst op het voorbeeld van België, waar
ook de liberale partij in het gedrang is ge
komen tusscheu cleriealen en socialisten.
Maar te gelijk wrijft de „Temps" Méline
onder den neus, dat hij gerust over den te-
genwoordigen toestand had kunnen uitroe
pen Mcm, culpaImmers, hij had als mi
nister de gebeurtenissen moeten voorzien
en ze leiden, in plaats van de dingen hun
gang te laten gaan. Hij had zich alleen be
moeid met materieele quaesties, met belas
ting- en protectievragenmaar de moreele
belangen, de vrijheid, de gelijke recht
spraak voor allen, de gelijkheid van alle
burgera voor de wet, staan, hooger.
Ook de „Temps" is, uit hoofde van den
socialistischen minister Millerand, niet op
de hand der regeering. Ten onrechtehet
Kabinet toont dat het Méline's fout niet
begaat, dat het juist de omstandigheden
leidt en de komende gebeurtenissen voor
ziet.
Het beeft dit opnieuw getoond doorZur-
linden, die nu een legercorps, waarschijn
lijk dat van Bordeaux, krijgt en lid van
den oppersten krijgsraad blijft, als gouver
neur van Parijs te vervangen door generaal
Brugère, een der jongste generaals van het
Fransche leger, eerst 58 jaar, die zich even
zeer onderscheiden heeft op het slagveld als
op wetenschappelijk militair gebied en ver
trouwd is met de regeenngsmachine, daar
hij als secretaris-generaal twee presidenten
der Republiek, Grévy en Carnot, heeft ge
diend.
De zuivering in het leger gaat aldus
voort. Ook generaal Julliard, die in een
dagorder de loftrompet stak van kolonel
Saxcé, die wegens zijn onhebbelijke taal
gevoelige wijze in aanraking met Tom's
vuisten, als hem nog nooit te voren gebeurd
was. Een week lang kon hij niet op school
komen, maar Charles Gurney werd verzocht
zijn zoon van de school te nemen.
Maanden lang liep Tom toen thuis rond,
en voelde zich ellendig en somber gestemd.
Op 't laatst schreef bij aan een oud kost-
schoolvriend, wiens vader koopman op
Transvaal was, en die een winkel had opge
zet te Malan aan den weg van Durban naar
Pretoria. De koopman kende de tegenwoor
dige positie van den jongen man en voelde
diep hoe hij moest lijden. Meenende dat
hot voor hem beter zou zijn wanneer hij
weg was uit een omgeving die hem voortdu
rend herinnerde aan zijn familie-scliande,
bood hij hem een plaats als assistent aan
van den leider der zaak waar alles, van een
borrel tot een paar schoenen toe, verkocht
werd aan de Boeren en de reizigers.
Toen Charles Gurney gevraagd werd of
hij zijn zoon kon missen, antwoordde li j,
bevestigendmaar die toestemming werd
zoo gretig gegeven, dat Tom voelde hoe zijn
afwezigheid eer aangenaam dan pijnlijk zou
zijn voor zijn vader. Hij wist ook wel waar
om want in gelukkiger dagen had hij dik
wijls Tom's gelijkenis op zijn moeder ge
roemd. „Jij lijkt meer op maar," placht hij
dan te zeggen, „dan je zuster. Precies haar
oogen en haar uitdrukking, Tom, mijn jon-
gen."
Was het verwonderlijk dat zijn vader er
niet naar verlangde dagelijks dat levende
beeld voor zich te zien, dat hem steeds her
innerde aan zijn mooie vrouw die nu erger
dan dood voor hem was.
Voordat Tom scheep ging, zwoer hij zijn
zuster dat hij, wanneer hij het beleefde,
naar het vaderland zou terugkeeren, als hij
ouder was, om wraak te nemen op den man
die al hun hoop, al hun geluk ten grave
<had doen dalen.
naar een ander regiment werd overge
plaatst, zal dit volgens de „Temps" onder
vinden. Het blad zegt dat de minister van
oorlog den generaal ophelderingen heeft ge
vraagd.
Dat generaal De Gallifot niet met zich
laat spelen, is zeker, ook al lijkt het ver
haal der „Droits de l'Homaie" niet zeer ge
loofwaardig. Volgens dit blad zou de minis
ter zich tot De Lazies aldus hebben uitge
laten „Wanneer het vonnis van den krijgs
raad te Hennes gewezen is zal ik het doen
eerbiedigen, met kanonschoten als 't moet.
Zeg dat aan uw vrienden, mijnheer De La
zies
Het proces-Dreyfus zal volgens sommigen
eerst 10 Augustus beginnen. Men is druk
bezig alles voor liet proces in gereedheid te
brengen.
Een der leden van den nieuwen krijgs
raad moet gezegd hebben „Als wij aan de
groene tafel zitten, zal er voor ons geen
„zaak-Dreyfus" bestaan, maar een „zaak-
X". Wij zullen trachten de vergelijking op
te lossen door eerst alle bekende groothe
den te elimineeren om X te vinden."
Quesnay de Beaurepaire blijft zoowaar
volhouden dat hij voor den krijgsraad te
Rcnnes Dreyfas' schuld kan bewijzen. Hij
heeft dit aanbod nu gedaan aan den voor-
iztter.
Intusschen vult Joseph Reinacli nog weer
het verhaal van de kwellingen aan, die
Dreyfus heeft moeten uitstaan. Ook hij
geeft André Lebon, den oud-minister van
koloniën, een zware verantwoordelijkheid
te dragen. Diens opvolger in bet ministerie
Dupuy, Guillain, tracht zich reeds schoon
te wasschen. Hij beweert juist verschillen
de maatregelen bevolen te hebben om Drey
fus' lot te verzachten. Wat liet in beslag ge
nomen dagboek van Dreyfus betreft, dit is
onmiddellijk na de kennisgeving van het
revisie-arrest aan den minister van oorlog
ter hand gesteld. Ook zegt Guillain nooit
Dreyfus' correspondentie belemmerd te
hebben.
Een merkwaardig teeken des tijds mag
het zeker heeten dat de onmogelijkheid om
„het leger, d. w. z. de natie, eerbied te doen
gevoelen voor generaals, die er toe in staat
zijn geweest opzettelijk, bewust, hardnek
kig, een man naar het bagno te zenden en
er te houden, tegen wien geen enkel bewijs
van schuld bestond," dat die onmogelijk
heid erkend wordt door Drumont. Zoo
haalt de een na den ander bakzeil.
De aanslag op ex-koning Milan van Ser
vië heeft ernstige gevolgen. Uit het onder
zoek moet nl. gebleken zijn dat de lader,
Gjura Knezewitsck, een Bosniër, mede
plichtigen heeft en wel onder de radicale
partij. Dertig leden dier partij zijn gevan
gen genomen, o. a. de redacteur der „Od-
jek", de oud-minister-president Tangano-
witcb en ook de leider der radicalen Pa-
schitsch. Deze laatste is van Pozarevaz,
waar hij gepakt werd, onder escorte naar
Bcigrado overgebracht.
Of de radicalen inderdaad in de zaak be-
Toen haar broer liaar had achtergelaten,
begon Leila te kwijnen. Zij kreeg een wal
ging, een afschuw van de vreeselijke eento
nigheid die nog duizendmaal erger was
sinds Tom vertrokken was; alle dagen wan
delde zij alleen buiten. Haar vader sprak
nooit tegen baar. Het scheen wel of hij haar
aanwezigheid ignoreerde. Op 't laatst werd
zij zoo ziek en zwak dat het de aandacht
van den dokter trok die een paar maal bij
haar vader was geroepen.
„Gurney, als je je dochter niet naar den
zeekant stuurt, ben ik bang dat zij aan het
sukkelen zal rakenhaar toestand komt
mij kritiek voor. Kun je het niet zoo schik
ken V
Zoo sprak dr. Binton op een mooien zon-
nigen dag in begin Juni.
„Wat geeft het of je me dat vertelt?"
antwoordde Charles Gurney. „Ik weet nie
mand bij wien ik haar kan zenden, en dan
is het erg kostbaar en mijn inkomen is ver
bazend beperkt. Ik kan het niet doen, dok
ter," ging hij gemelijk voort.
„Ik ben bang dat je dan je inkomen wèl
zult moeten gebruiken om haar te begra
ven, binnen korten tijd, en wat betreft
iemand bij wien je baar kunt zenden, daar
kan ik voor zorgen. Laat haar naar Sand-
cliffe gaan; het is een rustig plaatsje, en
zij kan kamers krijgen bij een oude dienst
bode van me die getrouwd is en er een lief
huisje bewoont. Mijn vrouw is er twee jaar
geleden geweest met de kleintjes; het is er
zeer goedkoop, zindelijk en aangenaam.
Mag ik het in orde maken, Gurney, zoodat
het jou geen tijd en geen moeite kost?"
Hij pleitte warm voor het eenzame,
zwakke meisje, dat wegkwijnde in een zoo
liefdelooze omgeving.
„Als je zin hebt dien last op je te nemen,
,mag je natuurlijk je gang gaan. Ik doe het
,niet. Ik zou zeggen dat er te veel van de
■'moeder in het meisje steekt om liet wen-
troken zijn, of dat Milan van deze gelegen
heid gebruik maakt om zijn tegenstanders
schadeloos te maken, ziedaar een vraag
waarop liet antwoord zeer moeilijk is te ge
ven. Uit Belgrado wordt bericht dat Kne-
vitsch bekend heeft dat de gearresteer-
I i zijn medeplichtigen zijn. Maar al die
berichten komen ongetwijfeld van de zijde
van Milan en zijn vriendjes en zijn dus ze
ker niet boven twijfel verheven.
Koning Alexander moet ook zijn vader
gesmeekt hebben de radicalen ongemoeid
te laten, en volgens deze lezing zou de aan
slag van Bosnische oorsprong zijn. Onmoge
lijk is dit zeker niet, want m den laatsten
tijd deed in Servië de bewering opgeld, dat
Milan in dienst der Bosnische landsregee-
ring stond. De moordenaar is ook een Bos-
nisch emigrant en moet zich in den laat
sten tijd te Semlin en te Eums hebben op
gehouden.
In ieder geval, al zijn de radicalen schul
dig, is de arrestatie hunner hoofdman een
domme streek. Het gist in het land; vooral
op Milan heeft men het gemunt. De verbit
tering kon wel eens tot uitbarsting komen
en Milan in de eerste plaats treffen. Dat
de regeering zelf niet op haar gemak is,
blijkt wel hieruit dat in het geheele land
de troepen gereed worden gehouden.
Officieel is er echter blijdschap in den
lande. Er zijn ovaties gebracht aan Milan
een plechtige dankdienst in de Kathedraal
is gehouden; de gemeenteraad van Belgra
do heeft een motie aangenomen waarin de
aanslag krachtig wordt veroordeeld. Ko
ning Alexander zijnerzijds heeft een dagor
der uitgegeven, waarin het leger wordt ge
luk gewenscht met de redding van zijn op
perbevelhebber.
Het blijkt dat de dader vier schoten los
te, waarvan één Milan licht wonddezijn
adjudant Lukilsch is echter zwaar gewond.
Milan en Lukitseh vervolgden zelf eenige
oogenblikken met getrokken sabel den
moordenaar, die in de rivier sprong en la
ter door gendarmes gepakt werd. Milan
was het eerste oogenblik zeer ontsteld.
Gisteren verzekerde de „Times" dat het
doel van de tot nu toe door Engeland geda
ne militaire stappen isde mobiele krach
ten van de troepen 'li Zuid-Afrika voor de
fensieve oogmerken te verhoogen. De ko-
mandant van de Kaapkolonie zou gemach
tigd ziju om de toebereidselen voor trans
porten te voltooien en een aantal officieren
voor speciale diensten zou last hebben ge
kregen om zich naar de Kaap te begeven
ten einde de ingezetenen zoowel als de poli
tie en de plaatselijke troepen te organisee-
ren op verschillende punten van de grens.
Generaal Wolseley zou bezig geweest zijn
met de voltooiing van de organisatie en de
samenstelling van een grootere troepen
macht welke naar Zuid-Afrika zou worden
gezonden voor 't geval de onderhandelin
gen met de Transvaal niet bevredigend
mochten afloopen.
Naar aanleiding van deze mededeelingen
vroeg sir H. Campbell-Bannerman, de lei-
schelijk te vinden haar alleen naar den zee
kan te laten gaan," voegde hij er onvrien
delijk bij.
Dat was dus afgesproken, en een paar
dagen later genoot zij reeds van de verster
kende lucht van Sandcliffe, gelukkiger van
geest, gezonder van lijf. Zij had aan Tom
een heel langen brief geschreven, en hem
met de betuiging liarer liefde vijf pond ge
zonden, juist de helft van de cheque die de
goede doktersvrouw haar den dag dat zij
wegging, iu haar hand had geduwd.
„Er zijn. een heeleboel kleinigheden die
je noodig zult hebben, lieve," bad mevrouw
Burton gezegd, „en je zult je vader dan
minder behoeven lastig te vallen."
Het meisje had een kleur gekregen, haar
dank gestameld en een paar tranen gestort
over die onverwachte goedheid. Toen wss
zij haar weg gegaan een weg, zoo heer
lijk vrij en onbelemmerd, dat gezondheid
en levenslust spoedig in haar jong leven
zouden weerkeeren; dat hoopten de dokter
en zijn vrouw ten minste, want zij hadden
diep medelijden met haar.
Maar vader cn vrienden zouden spoedig
vergeten worden. Was er niet een schitte
rende ster opgegaan die haar pad verlichtte
en al het andere in duisternis liet? Zij be
scheen haar verstand, haar hart; zij zond
haar stralen in het diepst van haar ziel. En
zij kon niets anders zien, aan niets anders
denken dan aan de lachende toekomst vóór
haar.
Maar de ster kon verbleeken, en hoe diep
zou dan het duister zijn Zou het niet ont
zettend zijn na het schitterende licht?
De ster scheen zij dacht geen oogen
blik aan het verbleeken.
(Wordt vervolgd.)