53,le Jaargang. Zondag 9 en Maandag 10 Juli 1899. No. 9980. Eerste Blad. Sluiting Oranjebrug. M. Kranen. J. H. van Westendorp J.Dz. k van Birjsen. CIECUSSLAVEN, gesloten zal zijn. Voor de ets. Maandag te houden herstemming voor vier leden van den gemeenteraad bevelen wij aan District II. District III. BUITENRAND. SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. BureauBoterstraat 68. Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90iedere regel meer 12i/s cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummersdie Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Jsleine adtsertemtiën opgenomen tc den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon Ko. 133. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, brengen ter algemeene kennis dat van E»lnsdag li Juli a.s. van des morgens 4 uur tot Donderdag 13 Juli a.s. des morgens 4 de OftlSJE-BItUCJ wegens herstelling, voor voetgangers, rij-en voertuigen Schiedam, 8 Juli 1899. Burgemeester cn Wethouders voornoemd, v. WESTENDORP, L.B. Be Secretaris, "VERNÈDE. (Drie vacatures). (Eén vacature). Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 8 Juli '99. Keizer "Wilhelm laat geen enkele gelegen- hx'ï voorbijgaan om een vriendschappelij- k .1 toon aan te slaan tegen den westelijken nabuur, den „erfvijand" zooals de Duitsche patriotten gaarne zeggen. Wij deelden reeds mede dat de Keizer op zijn reis in heb Noor den te Bergen ook het Fransche school- scliip Iphigénie heeft bezocht, welks officieren en een zestigtal adelborsten met een aantal Duitsche adelborsten van de Gneisenau bovendien gisteravond op een gemeenschappelijk feest aan boord van het keizerlijk jacht, de Hohenzollern, werden vereenigd. Daarmede niet tevreden, heeft de Keizer liet volgende hartelijke telegram gezonden aan president Loubet: DOOR AMYIE BEAD®. 7> Die minachting griefde Leila's en Tom's teergevoelige harten wel het wreedst, en om nieuwsgierige blikken te ontgaan, zaten zij eenzaam bij elkander en waagden zich al leen op straat wanneer de sterren schenen en de duisternis op de groote stad neerdaal de. Hun vaders liefde voor zijn afgedwaal de vrouw verkeerde in den bittersten haat; zijn bart, dat vroeger zulke innige vereering had gekoesterd, was nu vervuld van toom, bitterheid en wraak. Zijn leven was zoo ge heel aan haar gewijd geweest dat het ver lies nu des te wreeder scheen. Zij had hem verlaten na al de offers die hij voor haar geluk had gebracht. Hij deed nooit een poging om het spoor der vluchtelingen te vindenhij verloor zijn hart, zijn gezondheid, zijn levenslust. Zijn.zaken werden verwaarloosdhij toon de hoe langer hoe minder liefde voor huis en kinderen; hij bekommerde er zich niet langer om hoe zijn zaken gingen. Maar er was één gevoel dat bleef een gevoel van vermaak, indien het zoo genoemd kon wor den. Zijn vrouw had hem onteerd en hem voor een ander verlaten; maar die ander zou nooit in staat zijn zijn naam op haar over te brengen. Zij zou tot het eind baars levens blijven wie zij geworden was. Hij wilde niet van echt scheiden; hij wilde haar heur vrijheid niet geven. Zij had schande gebracht over den naam Gurney; zij zou dien blijven dragen en geen anderen tot aan haar dood toe, en bij dit besluit bleef hij onwrikbaar. De zaken werden slechter; het geld kwam sehaarsch binnen, en toen riep hij „Ik heb het genoegen gehad op het schoolsehip Iphigénie de jonge Fran- sche zeelieden te zien, wier militaire en sympathieke houding, hun edel vaderland waardig, een levendigen indruk op mij heeft gemaakt. „Mijn kameraadschappelijk zeemanshart verheugt zich over de aangename ontvangst die mij door den kommandant, de officie ren en equipage is bereid. „Ik wensch mijzelf geluk, mijnheer do President, met deze gelukkige gelegenheid die mij vergund heeft de Iphigénie en uw beminnelijke landgenooten aan te tref fen." Loübet heeft hierop geantwoord „Ik ben zeer getroffen door het telegram dat Uwe Majesteit mij heeft gezonden naar aanleiding van haar bezoek aan boord van het schoolsehip Iphigénie. Ik stel er prijs op haar te bedanken voor de eer die Zij onze zeelieden heeft aangedaan en de bewoordingen waarin Zij wel den indruk heeft willen weergeven die dit bezoek bij haar heeft achtergelaten." Verschillende Fransclie bladen bespre ken met voldoening het bezoek van de Kei zer aan het Fransclie oorlogsschip, als een voortzetting der reeks van beleefdheden je gens de Fransche natie. De Duitsche bla den daarentegen zeggen er niet veel van; zij doen of het hun weinig kan schelen. Toch laat de zaak zelf de gemoederen niet zoo onbewogeu als het wel lijkt, maar men wil zich wachten voor een herhaling van wat bij vroegere gelegenheden is geschied dat de hand die Frankrijk van Duitsche zijde werd toegestoken, vrij onvriendelijk werd wegeduwd. Dat die vrees niet geheel overbodig is, blijkt wel hieruit, dat het antwoord van president Loubet nogal koel is vergeleken bij den bartolijken toon van 's Keizers telegram. De „Köln. Ztg." evenwel ziet in de wis seling van beleefdheden te Bergen een nieuw bewijs, dat de stemming der Fran- schen ten opzichte van Duitschland heel wat kalmer is geworden. Het blad consta teert ook dat de ontmoeting niet toevallig is, maar dat de Fransche republiek na rijp overleg tot deze daad van beleefdheid heeft besloten; want reeds den 2den Juli kondig de het „Memorial Diplomatique" de ont moeting aan. De „Kölnische" had er wel bij mogen zeggen dat ook de Keizer zijn voornemen vooraf had te kennen gegeven om de I p h i- génie te bezoeken. Nu wij 't toch over nieuwe bewijzen van toenadering tnsschen beide landen heö- ben, mag ook wel gememoreerd worden dat in Frankrijk een zeer eigenaardig boek is verschenen, 'tls een uitgave van de „Revue Blanche", welker merkwaardige titel deze beide nanjen vereenigtKolonel Moritz von Egidy en kapitein Gaston Moch, de overleden Duitsche en de nog levende Fransche strijder voor den wereldvrede. Het bevat, behalve een levensbeschrijving van Yon Egidy, verschillende stukken van diens hand, o. a. „Het tijdperk zonder ge weld," en een ander van Gaston Moch over zijn dochter en zijn zoon bij zich en vertelde hen dat hij geruïneerd was, dat het huisge zin onverwijld moest opgebroken worden, dat uitstel de zaken voor hen allen nog erger zou maken, en dat Tom niet terug kon gaan naar do kostschool, en dat hij alle gedachten van naar de universiteit te gaan, moest opgeven. Weinige dagen later zeiden zij het eenige huis dat zij ooit gekend hadden vaarwel, en begon hun leven in een villaatje buiten, met hun vader en één dienstbode. Briarhill was een afgelegen, stil plaatsje ver van de cen tra der bevolking. Daar konden zij zuinig rondkomen van het wrak van hun vermo gen, zonder dat rij, die hun vrienden waren geweest in voorspoediger tijden, er iets van wisten. Een oude kerk, een oude latijnsche school, en een aantal huizen vormden het kleine stadje, zoo Lel althans dien naam mocht dragen. De bewoners nadden elkan der hun heele leven gekend, en waren niet gezind zich aan kennismaking met vreem den te wagen. Dit beviel Charles Gurney zeer wel, die somber en norsch was gewor den uren lang zat hij in het kleine tuin tje te rooken, en richtte nooit het woord tot zijn omgeving. Gelukkig dat de kinde ren elkander innig lief hadden en elkander bijstonden om hun smart flink te dragen. Tom werd door zijn vader naar de latijn sche school gezonden, maar Leila werd aan haar lot overgelaten tot 's avonds, wanneer haar broer zijn vrijen tijd aanwendde om haar te leeren wat bij leerde. Maar het duurde niet lang of de geschie denis van zijn moeders wangedrag lekte uit, en zijn schoolkameraden plaagden hem voortdurend. Trotsch als hij was, nam hij die bejegening zeer kwalijk. Op een kwaden dag kwam het tot een uitbarsting. Hij stormde op zijn plagers los en vocht voor zijn naam en zijn eer. Vooral één jongen, .de belhamel van de school, kwam op zoo herziening van het verdrag van Frankfort, ontwapening, arbitrage, eindelijk het reeds vroeger besproken artikel over de „Rhijn- sche Republiek". Den oud-minister-president Méline is door zijn politieke vrienden eer bewezen op een gastmaal, dat door een aantal senato ren en afgevaardigden werd bijgewoond, waarvan er verscheiden vóór het mmisterie- Waldeck-Rousseau hebben gestemd. Dit belette Méline niet het ministerie heftig aan te vallen en de schuld van den bestaanden toestand te geven aan het col lectivisme, dat de zaak-Dreyfus had ge bruikt om aan het roer te komen. Hij prees het leger, dat tot geen partij behoort, maar de wetten gehoorzaamt. Het gevaar lag in den moreelen toestand des lands, in een onverklaarbare algemeene ontstemdheid. Wilde men tegen verrassingen gewapend zijn, dan behoorde er een regeenngspartij gevormd te worden uit de opportunisten en de radicalen. Hij bestreed de tegenwoordi ge regeering, omdat zij zich voordeed als een ministerie van strijd, dat den partij gangers der sociale revolutie den weg naar liet gezag had geopend. De „Temps" bespreekt deze redevoering en onderschrijft Méline's beschouwingen, die het blad reeds vroeger heeft neerge schreven. Het geeft Méline gelijk, wanneer hij wijst op het voorbeeld van België, waar ook de liberale partij in het gedrang is ge komen tusscheu cleriealen en socialisten. Maar te gelijk wrijft de „Temps" Méline onder den neus, dat hij gerust over den te- genwoordigen toestand had kunnen uitroe pen Mcm, culpaImmers, hij had als mi nister de gebeurtenissen moeten voorzien en ze leiden, in plaats van de dingen hun gang te laten gaan. Hij had zich alleen be moeid met materieele quaesties, met belas ting- en protectievragenmaar de moreele belangen, de vrijheid, de gelijke recht spraak voor allen, de gelijkheid van alle burgera voor de wet, staan, hooger. Ook de „Temps" is, uit hoofde van den socialistischen minister Millerand, niet op de hand der regeering. Ten onrechtehet Kabinet toont dat het Méline's fout niet begaat, dat het juist de omstandigheden leidt en de komende gebeurtenissen voor ziet. Het beeft dit opnieuw getoond doorZur- linden, die nu een legercorps, waarschijn lijk dat van Bordeaux, krijgt en lid van den oppersten krijgsraad blijft, als gouver neur van Parijs te vervangen door generaal Brugère, een der jongste generaals van het Fransche leger, eerst 58 jaar, die zich even zeer onderscheiden heeft op het slagveld als op wetenschappelijk militair gebied en ver trouwd is met de regeenngsmachine, daar hij als secretaris-generaal twee presidenten der Republiek, Grévy en Carnot, heeft ge diend. De zuivering in het leger gaat aldus voort. Ook generaal Julliard, die in een dagorder de loftrompet stak van kolonel Saxcé, die wegens zijn onhebbelijke taal gevoelige wijze in aanraking met Tom's vuisten, als hem nog nooit te voren gebeurd was. Een week lang kon hij niet op school komen, maar Charles Gurney werd verzocht zijn zoon van de school te nemen. Maanden lang liep Tom toen thuis rond, en voelde zich ellendig en somber gestemd. Op 't laatst schreef bij aan een oud kost- schoolvriend, wiens vader koopman op Transvaal was, en die een winkel had opge zet te Malan aan den weg van Durban naar Pretoria. De koopman kende de tegenwoor dige positie van den jongen man en voelde diep hoe hij moest lijden. Meenende dat hot voor hem beter zou zijn wanneer hij weg was uit een omgeving die hem voortdu rend herinnerde aan zijn familie-scliande, bood hij hem een plaats als assistent aan van den leider der zaak waar alles, van een borrel tot een paar schoenen toe, verkocht werd aan de Boeren en de reizigers. Toen Charles Gurney gevraagd werd of hij zijn zoon kon missen, antwoordde li j, bevestigendmaar die toestemming werd zoo gretig gegeven, dat Tom voelde hoe zijn afwezigheid eer aangenaam dan pijnlijk zou zijn voor zijn vader. Hij wist ook wel waar om want in gelukkiger dagen had hij dik wijls Tom's gelijkenis op zijn moeder ge roemd. „Jij lijkt meer op maar," placht hij dan te zeggen, „dan je zuster. Precies haar oogen en haar uitdrukking, Tom, mijn jon- gen." Was het verwonderlijk dat zijn vader er niet naar verlangde dagelijks dat levende beeld voor zich te zien, dat hem steeds her innerde aan zijn mooie vrouw die nu erger dan dood voor hem was. Voordat Tom scheep ging, zwoer hij zijn zuster dat hij, wanneer hij het beleefde, naar het vaderland zou terugkeeren, als hij ouder was, om wraak te nemen op den man die al hun hoop, al hun geluk ten grave <had doen dalen. naar een ander regiment werd overge plaatst, zal dit volgens de „Temps" onder vinden. Het blad zegt dat de minister van oorlog den generaal ophelderingen heeft ge vraagd. Dat generaal De Gallifot niet met zich laat spelen, is zeker, ook al lijkt het ver haal der „Droits de l'Homaie" niet zeer ge loofwaardig. Volgens dit blad zou de minis ter zich tot De Lazies aldus hebben uitge laten „Wanneer het vonnis van den krijgs raad te Hennes gewezen is zal ik het doen eerbiedigen, met kanonschoten als 't moet. Zeg dat aan uw vrienden, mijnheer De La zies Het proces-Dreyfus zal volgens sommigen eerst 10 Augustus beginnen. Men is druk bezig alles voor liet proces in gereedheid te brengen. Een der leden van den nieuwen krijgs raad moet gezegd hebben „Als wij aan de groene tafel zitten, zal er voor ons geen „zaak-Dreyfus" bestaan, maar een „zaak- X". Wij zullen trachten de vergelijking op te lossen door eerst alle bekende groothe den te elimineeren om X te vinden." Quesnay de Beaurepaire blijft zoowaar volhouden dat hij voor den krijgsraad te Rcnnes Dreyfas' schuld kan bewijzen. Hij heeft dit aanbod nu gedaan aan den voor- iztter. Intusschen vult Joseph Reinacli nog weer het verhaal van de kwellingen aan, die Dreyfus heeft moeten uitstaan. Ook hij geeft André Lebon, den oud-minister van koloniën, een zware verantwoordelijkheid te dragen. Diens opvolger in bet ministerie Dupuy, Guillain, tracht zich reeds schoon te wasschen. Hij beweert juist verschillen de maatregelen bevolen te hebben om Drey fus' lot te verzachten. Wat liet in beslag ge nomen dagboek van Dreyfus betreft, dit is onmiddellijk na de kennisgeving van het revisie-arrest aan den minister van oorlog ter hand gesteld. Ook zegt Guillain nooit Dreyfus' correspondentie belemmerd te hebben. Een merkwaardig teeken des tijds mag het zeker heeten dat de onmogelijkheid om „het leger, d. w. z. de natie, eerbied te doen gevoelen voor generaals, die er toe in staat zijn geweest opzettelijk, bewust, hardnek kig, een man naar het bagno te zenden en er te houden, tegen wien geen enkel bewijs van schuld bestond," dat die onmogelijk heid erkend wordt door Drumont. Zoo haalt de een na den ander bakzeil. De aanslag op ex-koning Milan van Ser vië heeft ernstige gevolgen. Uit het onder zoek moet nl. gebleken zijn dat de lader, Gjura Knezewitsck, een Bosniër, mede plichtigen heeft en wel onder de radicale partij. Dertig leden dier partij zijn gevan gen genomen, o. a. de redacteur der „Od- jek", de oud-minister-president Tangano- witcb en ook de leider der radicalen Pa- schitsch. Deze laatste is van Pozarevaz, waar hij gepakt werd, onder escorte naar Bcigrado overgebracht. Of de radicalen inderdaad in de zaak be- Toen haar broer liaar had achtergelaten, begon Leila te kwijnen. Zij kreeg een wal ging, een afschuw van de vreeselijke eento nigheid die nog duizendmaal erger was sinds Tom vertrokken was; alle dagen wan delde zij alleen buiten. Haar vader sprak nooit tegen baar. Het scheen wel of hij haar aanwezigheid ignoreerde. Op 't laatst werd zij zoo ziek en zwak dat het de aandacht van den dokter trok die een paar maal bij haar vader was geroepen. „Gurney, als je je dochter niet naar den zeekant stuurt, ben ik bang dat zij aan het sukkelen zal rakenhaar toestand komt mij kritiek voor. Kun je het niet zoo schik ken V Zoo sprak dr. Binton op een mooien zon- nigen dag in begin Juni. „Wat geeft het of je me dat vertelt?" antwoordde Charles Gurney. „Ik weet nie mand bij wien ik haar kan zenden, en dan is het erg kostbaar en mijn inkomen is ver bazend beperkt. Ik kan het niet doen, dok ter," ging hij gemelijk voort. „Ik ben bang dat je dan je inkomen wèl zult moeten gebruiken om haar te begra ven, binnen korten tijd, en wat betreft iemand bij wien je baar kunt zenden, daar kan ik voor zorgen. Laat haar naar Sand- cliffe gaan; het is een rustig plaatsje, en zij kan kamers krijgen bij een oude dienst bode van me die getrouwd is en er een lief huisje bewoont. Mijn vrouw is er twee jaar geleden geweest met de kleintjes; het is er zeer goedkoop, zindelijk en aangenaam. Mag ik het in orde maken, Gurney, zoodat het jou geen tijd en geen moeite kost?" Hij pleitte warm voor het eenzame, zwakke meisje, dat wegkwijnde in een zoo liefdelooze omgeving. „Als je zin hebt dien last op je te nemen, ,mag je natuurlijk je gang gaan. Ik doe het ,niet. Ik zou zeggen dat er te veel van de ■'moeder in het meisje steekt om liet wen- troken zijn, of dat Milan van deze gelegen heid gebruik maakt om zijn tegenstanders schadeloos te maken, ziedaar een vraag waarop liet antwoord zeer moeilijk is te ge ven. Uit Belgrado wordt bericht dat Kne- vitsch bekend heeft dat de gearresteer- I i zijn medeplichtigen zijn. Maar al die berichten komen ongetwijfeld van de zijde van Milan en zijn vriendjes en zijn dus ze ker niet boven twijfel verheven. Koning Alexander moet ook zijn vader gesmeekt hebben de radicalen ongemoeid te laten, en volgens deze lezing zou de aan slag van Bosnische oorsprong zijn. Onmoge lijk is dit zeker niet, want m den laatsten tijd deed in Servië de bewering opgeld, dat Milan in dienst der Bosnische landsregee- ring stond. De moordenaar is ook een Bos- nisch emigrant en moet zich in den laat sten tijd te Semlin en te Eums hebben op gehouden. In ieder geval, al zijn de radicalen schul dig, is de arrestatie hunner hoofdman een domme streek. Het gist in het land; vooral op Milan heeft men het gemunt. De verbit tering kon wel eens tot uitbarsting komen en Milan in de eerste plaats treffen. Dat de regeering zelf niet op haar gemak is, blijkt wel hieruit dat in het geheele land de troepen gereed worden gehouden. Officieel is er echter blijdschap in den lande. Er zijn ovaties gebracht aan Milan een plechtige dankdienst in de Kathedraal is gehouden; de gemeenteraad van Belgra do heeft een motie aangenomen waarin de aanslag krachtig wordt veroordeeld. Ko ning Alexander zijnerzijds heeft een dagor der uitgegeven, waarin het leger wordt ge luk gewenscht met de redding van zijn op perbevelhebber. Het blijkt dat de dader vier schoten los te, waarvan één Milan licht wonddezijn adjudant Lukilsch is echter zwaar gewond. Milan en Lukitseh vervolgden zelf eenige oogenblikken met getrokken sabel den moordenaar, die in de rivier sprong en la ter door gendarmes gepakt werd. Milan was het eerste oogenblik zeer ontsteld. Gisteren verzekerde de „Times" dat het doel van de tot nu toe door Engeland geda ne militaire stappen isde mobiele krach ten van de troepen 'li Zuid-Afrika voor de fensieve oogmerken te verhoogen. De ko- mandant van de Kaapkolonie zou gemach tigd ziju om de toebereidselen voor trans porten te voltooien en een aantal officieren voor speciale diensten zou last hebben ge kregen om zich naar de Kaap te begeven ten einde de ingezetenen zoowel als de poli tie en de plaatselijke troepen te organisee- ren op verschillende punten van de grens. Generaal Wolseley zou bezig geweest zijn met de voltooiing van de organisatie en de samenstelling van een grootere troepen macht welke naar Zuid-Afrika zou worden gezonden voor 't geval de onderhandelin gen met de Transvaal niet bevredigend mochten afloopen. Naar aanleiding van deze mededeelingen vroeg sir H. Campbell-Bannerman, de lei- schelijk te vinden haar alleen naar den zee kan te laten gaan," voegde hij er onvrien delijk bij. Dat was dus afgesproken, en een paar dagen later genoot zij reeds van de verster kende lucht van Sandcliffe, gelukkiger van geest, gezonder van lijf. Zij had aan Tom een heel langen brief geschreven, en hem met de betuiging liarer liefde vijf pond ge zonden, juist de helft van de cheque die de goede doktersvrouw haar den dag dat zij wegging, iu haar hand had geduwd. „Er zijn. een heeleboel kleinigheden die je noodig zult hebben, lieve," bad mevrouw Burton gezegd, „en je zult je vader dan minder behoeven lastig te vallen." Het meisje had een kleur gekregen, haar dank gestameld en een paar tranen gestort over die onverwachte goedheid. Toen wss zij haar weg gegaan een weg, zoo heer lijk vrij en onbelemmerd, dat gezondheid en levenslust spoedig in haar jong leven zouden weerkeeren; dat hoopten de dokter en zijn vrouw ten minste, want zij hadden diep medelijden met haar. Maar vader cn vrienden zouden spoedig vergeten worden. Was er niet een schitte rende ster opgegaan die haar pad verlichtte en al het andere in duisternis liet? Zij be scheen haar verstand, haar hart; zij zond haar stralen in het diepst van haar ziel. En zij kon niets anders zien, aan niets anders denken dan aan de lachende toekomst vóór haar. Maar de ster kon verbleeken, en hoe diep zou dan het duister zijn Zou het niet ont zettend zijn na het schitterende licht? De ster scheen zij dacht geen oogen blik aan het verbleeken. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1