53*te Jaargang.
Zondag 23 en Maandag 24 Juli 1899.
No. 9992.
Eerste Blad
Onze Handel en Nijverheid.
CIRCUSSLAVEN,
1895 416.391 418.565 j>
1896 420.606 i 425.463
1897 416.694 393.974
1898 414.220 373.311 r>
BUITENLAND.
SCH1EDAMSCHE COURANT.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.25. Franco
per post 11. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer mceten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau Boterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: Van 17 regels 11. 0.90iedere regel
meer 121/s cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven bier
van ziin gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen," worden
zoogenaamde leleine advertentiën opgenomen t t den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te .oldoen.
- latere. Telefoon Mo. 1.2,1.
IL
Hebben wij in ons vorig artikel gesproken
over onze scheepvaart, deze vooropstellend,
omdat wij daarin zien het bedrijf, hetwelk
in de naaste toekomst onze gemeente weder
tot nieuwen bloei moet brengen, we kunnen
thans allereerst de industrie, welke tot op
het huidige oogenblik nog is onze hoofdin
dustrie, wat nader onder de oogen zien.
Reeds hadden wij gelegenheid op te mer
ken, dat in 1898 het brandersbedryf niet
onwinstgevend was, in de voornaamste plaats
wel door den verhoogden prijs, die voor den
moutwijn kon bedongen worden; immers
door verschillende oorzaken rees deze pr^js
van 17 tot lil en bereikte zelfs een tijd
lang het relatief hooge cijfer van f 13. Het
ligt niet op onzen weg de oorzaken dier
verhooging na te gaanslechts zij geconsta
teerd, dat deze niet duurzaam bleek en dat
in dezen tijd wel hooger clan ruim een jaar
geleden maar toch niet tot den middenprijs
van 1898 kan verkocht worden. Aan te nemen
is dan ook dat de tegenwoordige moutwijn-
prijs misschien nog met eenige verlaging zal
blijven gehandhaafd.
Een punt is er bij deze rubriek te ver
melden, waarop nog nergens de aandacht
gevestigd werd, hoewel het verslag van de
IC. v. K. al voor geruimen tijd is verschenen,
n.l. den gecontinueerden teruggang in het
jenevergebruik bij onze bevolking.
"Was toch nu tien jaren geleden het ge
bruik 8,77 L. per hoofd en rees deze hoe
veelheid zelfs in 1891 tot 8,94 L,, sedert
dat jaar is het verbruik gestadig dalende,
en wel in 1892 8,88, in 1893 8,86, in 1894
8,82, in 1895 8,63, in 1896 8,59, in 1897
8,39, in 1898 8,22 L. per hoofd der bevol
king. Eene dusdanige achteruitgang in ver
bruik van een kleine 10 pCt. is zoo merk
waardig en gelukkig (ook in het verslag der
K. V. K. wordt deze vermindering o. a. aan
zedelijke motieven toegeschreven), dat daarop
nog wel eens opzettelijk gewezen mag worden.
Echter mag de vraag gesteld worden, of
de in het jaarverslag der K. v. K, gegeven
statistiek wel geheel vertrouwbaar is. We
vinden toch in het staatje, weergevende de
statistiek 'an het in de laatste tien jaren
in Nederland veraccijesd binnen- en builen-
landsch gedistilleerd en in dat omtrent de
geproduceerde hoeveelheid gedistilleerd in de
branderijen het volgende:
Yeraccijnsd. Geproduceerd.
1894 420.077 HL. 432.071 HL.
DOOR
AMYIE REiAIXE.
19)
Een donkere blos kleurde baar donzige
wangen. Zij sloeg liaar banden voor het
gelaat, als om haar schaamte voor zijn blik
ken te verbergen.
„Ja,ja, het is waar volkomen waai,'"
,,'t Hindert niet, liefste. Ik denk geen.
kwaad van je om de fouten van je moeder.
Maar waarom heb je het mij niet eer ver
teld? Ik dacht dat je haar door den dood
verloren hadt."
„Waarom ik het je niet vertelde?" zeide
zij, en nu kwam zij in vuur. „Waarom zou
ik de schande mijner moeder uitstallen?
Was het niet hard genoeg, ook zonder dat,
die schande te moeten dragen? Moest al
mijn geluk vernietigd worden om haar zon
de? Ik trachtte te vergeten dat zij ooit ge
leefd had; ik trachtte al de ellende te ver
geten die zij over ons had gebracht, en het
verlies van ons tehuis. O, wat waren wij ge-
.lukkig," ver-volgde zij, „vader, moeder, Tom
en ik, samen in ons huisl Haar zonde zal
altijd aan mij kleven; ik moet dien last
dragen het is vreeselijk!"
Zij snikte luid, en Castelli was werkelijk
ontroerd.
„Ik bezoek de zonden eener moeder niet
aan het kind, zooals anderen doen," ant
woordde hij vriendelijk. „Je bent mij nog
even dierbaar. Wat je moeder ook moge
zijn, mij gaat bet niet aan."
Zij kuste hem, en hij sloeg zijn armen om
haar heen en deed zijn best om haar te
.troosten.
Wij stuiten hier dus op een bezwaar het
welk wij op dit oogenblik niet vermogen op te
lossen, daar toch het aantal veraccijnsde H.L.
grooter is dan dat der geproduceerde in tegen
stelling met een vijftal jaren te voren, iets
wat alleen verklaarbaar is indien wij aan
nemen dat de invoer uit het buitenland van
veraccijnsd gedistilleerd belangrijk is toege
nomen en wel met ongeveer 10 wat
niet aan te nemen is, terwijl anderzijds, nemen
wij dit laatste wel aan, de statistiek van 1894
niet verklaard wordt, daar in dat jaar omge
keerd meer is geproduceerd dan veraccijnsd,
afgezien nog van eenigen invoer.
Misschien is eene verklaring door een
volkomen deskundige echter mogelijk in welk
geval wij ons daarvoor aanbevolen houden.
Overigens geeft ons het verslag der IC. v.
IC. vooral ook met bet oog op de uitvoerige
beschouwing die wij het vorig jaar aan dat
verslag wijdden, geen reden tot opmerkingen.
Belangstellenden kunnen het tegen eene
geringe vergoeding in eigendom vei krijgen,
voor het afdrukken van het gansche of een
deel van het boekje en van kolommen, zien
wij dan ook geen reden.
Natuurlijk geeft een verslag eener IC, v. K.
geen volkomen juist beeld van den handel
en het bedrijf eener gemeente; te veel ge
gevens moeten daartoe gederfd, die slechts
van particulieren te verkrijgen zijn, welke
niet steeds opgewektheid hebben die te
verstrekken. Toch als het eenige gepubli
ceerde stukwaaruit bij bevordering de
stand van zaken is na te gaan, aanvaarden
wij elk jaar het in zijn soort uitstekende
verslag der ICamer hier ter stede met dank
baarheid.
Naschrift. Omtrent ons eerste artikel
ontvingen wij van bevoegde zijde een aantal
opmerkingen, die wel niet de waarde van het
geen wy schreven verminderen, doch die ons
opnieuw deden zien, hoe ingewikkeld het
havenvraagstuk hier is.
Geoordeeld werd, dat nimmer eene haven
hier kans op bloei zal hebben, indien niet een
of meer groote bevrachters zich hier vesti
gen, waarop vooralsnog geen kans bestaat
omdat deze firma's niet zonder noodzaak de
plaatsen, waar zij sedert jaren gevestigd zijn
Rotterdam, Antwerpen enz. zullen ver
iaten. Er is voor ben te veel gerief ver
bonden aan het wonen daar, dat zelfs al werd
hier ter stede in het geheel geen havengeld
geheven, zij zich om die reden hier niet
zouden vestigen.
Het havengeld is een luttel bedrag in
vergelijking met de totale kosten der vracht
vaart, Als bewijs werd ons aangevoerd, dat
toen een vorig jaar, tijdens de werkstaking
te Rotterdam, hier ertsbooten losten en deze
volgens de bepalingen van het tarief op het
havengeld, nadat zij hier zesmalen in één
jaar hadden betaald, van verdere betaling
waren vrijgesteld, deze booten toch, zoodra
„Kom, wat heb je vandaag wel gedaan?"
vroeg hij, aldus een andere wending aan
bet gesprek gevende.
„Ik heb in Pope's „Homerus" gelezen,
hoe hoog paarden gewaardeerd werden toen
zij voor het eerst in Griekenland kwamen.
Ik vond het zoo vermakelijk, dat in het
vijftiende boek van de „Ilias" gesproken
wordt over een buitengewoon bewijs van be
hendigheid, dat een man vier paarden te
gelijk ment, en van den rug van het eene
op dien van een ander springt, terwijl ze
in volle galop zijn. Nu, en ik heb dat al
jaren geleden in een circus zien doen door
een jongen."
Zij lachte vroolijk bij die gedachte, en
Castelli ging er meteen op in en vertelde
de eene anecdote na de andere over zijn
paarden.
En zoo kwam haar glimlach terug, zooals
de zon te voorschijn treedt van achter een
regenwolk.
VIII.
Horrox.
Zes gelukkige maanden waren voorbijge
gaan. Leila was nog even gelukkig als op
den dag toen Castelli haar gevraagd had
zijn vrouw te worden. Hij had haar met de
grootste zachtheid en onderscheiding be
handeld, en in elke stad die zij bezochten,
was haar gemak de eerste gedachte, de
voornaamste zorg van haar echtgenoot.
Van het eigenlijke circusleven had zij
zeer weinig gezien. Twee of drie maal had
zij in een loge de voorstelling bijgewoond,
maar zij had nooit achter de schermen ge
keken.
Eenigen van het gezelschap hadden er
pleizier in Castelli nu en dan met zijn hu
welijk te plagen en hem te vragen „met de
de werkstaking geëindigd was, hier niet
weder terugkeerden, aldus het voordeel van
geen-ha*engeid niet achtende.
Een tweede mogelijkheid om hier schepen
heen te trekken zoude zijn, indien men hier
de zekerheid kon geven, dat de booten hier
ter stede één of twee etmalen sneller zouden
kunnen gelost worden dan te Rotterdam,
omdat dit vooral voor booten op time-charter
varende een voordeel van omstreeks f 500
daags zoude opleveren. Echter bestaat de
mogelijkheid om deze zekerheid te geven
hier volstrekt niet.
Wij herhalen, dit alles doet aan de waarde
onzer opmerkingen, waar wij aandrongen op
het b i 11 ij k e r maken der tarieven op het
havengeld, niets af. Wij blijven het hellen
van een g e 1 ij k recht voor een volgeladen
en een hallvolgeladen boot, die hier uit zee
arriveeren, onbillijk achten, ook al moeten
zoodanige booten hier aankomen, en liever
zagen wij een vast tarief per 1000 KG. vast
gesteld, met een maximum lostijd-per 1000
KG., opdat van het geringe havengeld geen
misbruik kan gemaakt worden.
De moeilijkheid der op te lossen quaestie
deed nog een ander idee bij ons rjjpen, het
welk wij aan de bevoegde autoriteit in de
belangstelling zeer aanbevelen. Waar n.l.
van gemeentewege zoo groote sommen aan
onze havenwerken staan te worden ten koste
gelegd, en waar by deskundigen zoo groot
verschil van inzicht bestaat omtrent de wijze,
waarop onze haven bloeiend moet worden
gemaakt, daar gelooven wjj, dat de gemeente
raad te groote verantwoordelijk op zich neemt,
indien deze zonder bijzondere deskundige
voorlichting voortgaat met de richting aan
te geven, waarin voortgewerkt zal worden.
Wij zouden er dan ook op willen aan
dringen dat hier worde geconstitueerd eene
gemeentecommissie voor de havenwerken,
waarin naast eenige leden van den gemeente
raad of het hoofd der gemeente, deskundigen
uit andere handelsplaatsen zouden dienen ge
kozen te worden een staatscommissie dus in
het klein, maar zeker niet van minder ge
wicht dan vele staatscommissies. Heeft dan
na verloop van tijd deze commissie een uit
voerig rapport uitgebracht en kan de ge
meenteraad zich daarmede vereenigen, dan
zouden wij, gelijk dat b.v. te Amsterdam be
staat, den wethouder belast met het beheer
over de haven, eene raadscommissie voorde
handelsinrichtingen willen ter zijde stellen.
Gelijk het nu gaat is, waar de meest bevoeg
den in deze gemeente zoozeer in meening
verschillen, ons inziens de verantwoorde
lijkheid voor den gemeenteraad te zwaar ge
worden.
Wordt binnen niet al te lang tijdsverloop
de onteigeningswet voor de spoorbaan naar
de Maas ingediend en aangenomen, dan staan
wij voor zulke uitgaven, dat deze zonder
nader deskundig onderzoek niet wel mogen
geschieden.
dame voor den dag te komen". „Wat ter
wereld beweegt je toch haar zoo weg te
stoppen?" vroeg de een dan, en een ander
zei weer„Zij is te goed voor ons, denk
ik; zij is een soort van engel."
Al die spotternijen gingen Castelli's eene
oor in en het andere uit. Als zij zin hadden
om te plagen, hij had er evenveel zin in zijn
vrouw voor zich zelf te houden.
Soms, wanneer Leila alleen was, stelde
zij zich wel eens de vraag waarom de paar
den in de arena zoo angstig naar hun mees
ter keken, en waarom hun oogen voortdu
rend waren gevestigd op de dunne zweep
die hij hun voorhield. Castelli had haar,
toen zij hem die vraag stelde, ten antwoord
gegeven dat alle paarden zoo deden, en zij
geloofde hem blindelings.
Op zekeren avond echter, toen zij van
een voorstelling thuis kwam, sprak zij met
haar man over iets dat haar dien avond
had getroffen, en haar eenigermate onaan
genaam had gestemd. Zij had een troep
acrobaten in het circus zien werken, en een
klein, nog zeer jong ventje, dat zoo treurig
keek, had haar medelijden opgewekt.
Zooals gewoonlijk had Castelli haar af
gescheept met verklaringen di© een schijn
van waarheid haddentoch was zij niet
van zin zich in het geval te verdiepen, en
haar echtgenoot dacht er niet aan op de
zaak in bijzonderheden in te gaan. Maar
het witte kindergezicht stond nog voor haar
geest, en ook de dunne armen cn de hijgen
de borst; die kon zij niet vergeten en zij
was er maar half gerust op dat alles in orde
was.
Gedurende eenigen tijd hierna bield Cas
telli haar onder allerlei voorwendsels ver
van het circus;maar de voortdurende waak
zaamheid, die noodig was om zijn vrouw in
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 22 Juli 99.
De bijzonderheden die gaandeweg he
kend worden over de behandeling, liever
m i s handeling, die kapitein Dreyfus op
het Duivelseiland heeft ondergaan, leveren
een belangrijke moreele aanwijzing op van
Dreyfus' onschuld. De wijze waarop men
met den ongelukkige heeft omgesprongen,
de strikken die hem gelegd, de pogingen die
gedaan zijn om hem in het verderf te stor
ten, wat bewijzen zij anders dan dat
men den mond wilde doen verstommen
welks spreken men duchtte, dat men het
bestaan wilde vernietigen van den man
wiens leven een voortdurend gevaar ople
verde Zoo behandelt men niet den verra
der van zijn vaderland, zoo niet den eer
vergeten schurk die zijn land heeft be
dreigd, alleen den persoonlijken vij
and, wiens dood slechts rust geeft, kan het
doelwit zijn van een dergelijke voortgezette
marteling van de zijde van hen wier gewe
ten verontrust en wier positie bedreigd is.
Louis Havet, het lid van het Instituut,
verhaalt nieuwe bijzonderheden. Men heeft
Dreyfus verteld dat zijn vrouw van hem
wilde scheiden, dat zijn broeder Mathieu
hem in den steek had gelaten. Toen hij
twee jaar op het eiland was, ontving hij een
schrijven met het stempel van het ministe
rie van koloniën, hem meldende, dat zijn
vrouw bevallen was. Welk een afschuwelij
ke moreele kwelling, niet waar? Maar ook
op zijn leven loerde men. Als er maar een
aanleiding was, dan zou de kogel hem vlug
genoeg treffen. En er werd een complot op
touw gezet om den gevangene te bevrijden
wanneer deze dan trachtte te vluchten, zou
zijn bewaker hem kunnen neerschieten. Het
plan werd uitgewerkt, maar Dreyfus wei
gerde te vluchten. De man die met de uit
voering van het plan was belast, zekere Be
rilion, toen in dienst der strafkolonie, zit
nu wegens een vergrijp tegen het gemeene
recht in de gevangenis.
Is liet te gewaagd uit dergelijke feiten te
eoncludeeren tot het bewustzijn van Drey
fus' onschuld bij de machthebbenden.
Trouwens, dezen hebben zicb aan feiten
schuldig gemaakt die onder geen voorwend
sel te verschoonen zijn. De „Radical", vol
houdende dat de brieven van Dreyfus aan
de voorzitters van Kamer en Senaat zich
op het ministerie van koloniën bevinden,
zegt dat deze brieven feitelijk petities zijn.
Door die brieven achter te houden, heeft
Méline, de minister-president, zich dus
schuldig gemaakt aan een schending van
het petitierecht. Mathieu Dreyfus bevestigt
dat deze brieven eigenlijk petities waren;
ook staaft hij Havet's mededeelingen over
de zedelijke mishandeling van Dreyfus.
Gelukkig zijn dit tempi passati. Er is nu
een groote verandering gekomen. Een re
geering die krachtig optreedt tegen de par
tijgangers van onrecht en willekeur, en een
publieke opinie die op de hand is van hem
dien zij eens onder de suggestie van hoog-
staanden vloekte. Zelfs te Rennes, dat den.
onwetendheid te laten, begon hem te ver
velen. Toen zij dan ook te Leeds kwamen,
nam hij zijn intrek in een huis waar ook
een ander lid van het gezelschap met zijn
troep woonde. En daar was het dat Leila
de martelingen leerde kennen die toegepast
worden op hen die aan een wreede training
zijn onderworpen.
De „Guarez Family" had de beneden- en
ook de bovenverdieping in gebruik, terwijl
Leila en haar man de hei-étage bewoonden.
Dezo regeling maakte dat de troep voortdu
rend haar deur voorbij ging om de boven
verdieping te bereiken. Zij werd spoedig
gewaar, dat er zes kinderen waren, waarvan
het oudste meisje ongeveer veertien jaar
oud was. Er was slechts één jongen, Willie
genaamd, een ziekelijk, bleek kind van ze
ven zomers. Haar belangstelling in die kin
deren was weldra opgewekt. Als zij baar
voorbij gingen, spraken zij nooit, maar
wierpen een schuwen blik op haar. Zij had
nog nooit kinderen zoo zien doen, en dit
bracht haar tot nadenken. Ten laatste vroeg
zij aan Castelli, toen zij op zekeren avond
aan het souper zaten
„Ik zou die kinderen, die beneden wonen,
wel eens willen zien werken. Wat zien ze er
ellendig uit! Is Horrox hun vader? En
waar is hun moeder vroeg Leila.
Haar man fronste even zijn voorhoofd,
maar hij was te verstandig om over haar
voortdurend vragen boos te worden.
„Neen, hij is hun vader niet, Leila, en
vermoedelijk hebben ze zes verschillende
moeders. Zij zijn geen familie van elkaar;
het zijn kinderen die hij bij zich heeft ge
nomen om ze te trainen. Hij geeft iedere
moeder zooveel per week, en houdt al wat
zij opbrengen voor zich zelf," antwoordde
Castelli kalm.
naam heeft van tegen Dreyfus te zijn, wor
den mevrouw Dreyfus en haar vader tel
kens met hoeraatjes begroet.
En de regeering De anti-dreyfusards
zijn woedend over de toch volkomen juiste
instructie aan den krijgsraad, zich niet te
emoeien met de door het Hof van Cassa-
i se reeds geëcarteerde feitejg^. Dat het arrest
van het Hof niet de geringe waarde bezit
die de „Éclair" er onlangs op grond van
zekere becijferingen aan toekende, blijkt
nogmaals uit de cijfers die de „Temps",
heel wat betrouwbaarder dan heb orgaan
van den generalen staf, mededeelt. Ook wil
de regeering niet dat weder, als in het pro-
ces-Zola, het zwaard in de weegschaal wor
de gelegd. Geen officier die niet als getuige
moet worden gehoord, zal naar Rennes mo
gen gaan.
Het gerucht dat de generaals De Bois-
deffre en Gonse naar Rennes zijn geweest,
is inmiddels onwaar gebleken. Generaal
Gonse zijnerzijds protesteert in een brief
aan de „Matin" tegen de laatste bewerin
gen van Esterliazy, waarin ook zijn naam is
genoemd. De „Matin," heeft hem meteen
laten interviewen. De generaal zelf was niet
te spreken, maar een zijner vrienden ver
klaarde dat De Boisdeffre en Gonse de
dupe zijn geweest van hun vertrouwen in
Henry en Du Paty; Ilenry noemde deze
„vriend" een. „flinke man" die de eer van
het leger, Du Paty iemand met adeltrots
die Esterliazy trachtte te redden, omdat
deze ook van adel was. Gonse is overigens
volkomen overtuigd van Dreyfus' schuld en
smacht er naar te Rennes zijn hart te kun
nen uitstorten.
't Zal met Gonse's wetenschap wel gaan
als met die vkn majoor Myszkowski. De le
zer zal zich het verhaal in de „Soir" herin
neren over de herkomst van het borderel,
waarbij ook een brandje in het Duitscbe
gezantschap te pas komt. Welnu, dat
brandje heeft niet in 1894, maar 22 Octo
ber 1897 plaats gevonden, kort voordat
Scheurer-Kestner zijn campagne ten gun
ste van Dreyfus begon.
Laat ons ten slotte vermelden dat vol
gens de „Siècle" generaal Brugère, de nieu
we gouverneur van Parijs, zelf een supple
mentair onderzoek is e: jonnen ten opzichte
van generaal De Pellieux, waarbij deze de
echtheid van zekere stukken heeft moeten
erkennen die aan het gunstig resultaat van
Duchesne's onderzoek in hooge mate af
breuk doen.
De groote toegevendheid der Transvaal-
sche regeering is nutteloos gebleken. De
Uitlanders en' hun beschermers in Enge
land zijn blijkbaar niet tevreden te stel
len. Al verzekert Cecil Rhodes ook dat er
niet do minste kans bestaat op een oorlog
tusschen Engeland en Transvaal, al tracht
hij door zijn zoet gefluit de Boeren te lok
ken in de kooi van het Zuid-Afrikaansche
rijk, de feiten weerspreken zijn geruststel
lende verzekeringen.
Neen, men is niet tevreden in Engeland,
omdat den Uitlanders niet de gewenschto
voldoening wordt gegeven. Niet alleen de
onafhankelijkere regeeringsbladen, ook
„Standard" en „Daily News" verklaren
zich onvoldaan, en de bladen die eerst hun
„Waarom noemen ze zich dan de „Gua
rez Family', als zij niet één familie vor
men 1 En zij noemen Horrox vader. Ik be
grijp niet wat dat beteekent," zei Leila,
cemgszins ontstemd over bet bedrog dat
haar omringde.
„Kijk een hier, lieve," zei Castelli, met
eenige ergernis in den klank zijner stem,
„het is gewoonte dat kinderen die samen
werken, een „familie" worden genoemd, en
de trainer is altijd de vader. Dat staat be
ter. Op de biljetten klinkt de „Guarez Fa
mily" heeL wat beter dan dat ze ieder af
zonderlijk werden genoemd; dat zou niet
gaan. Soms staat er ook troep, geen fa
milie."
„In ieder geval is het een leugen," zei
Leila.
„Ja, maar die uitdrukking is nu eenmaal
aangenomen," antwoordde Castelli. „Het
geeft niets of je je al kwelt met dingen
waar je toch niets aan kunt doen, lieve."
„Ik kan niet anders," zei Leila eenigs-
zins driftig, „als ik dingen zie en hoor ook,
die mij niet bevallen of dre ik niet begrijp.
Ik ben er vast van overtuigd dat Horrox
een wreed man is, en ik zal wel uitvinden
of hij het is. 's Morgens als je naar het cir
cus bent, hoor ik gesteun en zwakke kre
ten en luide stemmen en een verschrikke
lijke taal. Daar moet toch een reden voor
zijn. Waarom wil je mij niet de waarheid
zeggen, Emilio?"
Wordt vervolgd.)