53*te Jaargang. Zondag 23 en Maandag 24 Juli 1899. No. 9992. Eerste Blad Onze Handel en Nijverheid. CIRCUSSLAVEN, 1895 416.391 418.565 j> 1896 420.606 i 425.463 1897 416.694 393.974 1898 414.220 373.311 r> BUITENLAND. SCH1EDAMSCHE COURANT. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.25. Franco per post 11. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer mceten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Boterstraat 68. Prijs der Advertentiën: Van 17 regels 11. 0.90iedere regel meer 121/s cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven bier van ziin gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen," worden zoogenaamde leleine advertentiën opgenomen t t den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te .oldoen. - latere. Telefoon Mo. 1.2,1. IL Hebben wij in ons vorig artikel gesproken over onze scheepvaart, deze vooropstellend, omdat wij daarin zien het bedrijf, hetwelk in de naaste toekomst onze gemeente weder tot nieuwen bloei moet brengen, we kunnen thans allereerst de industrie, welke tot op het huidige oogenblik nog is onze hoofdin dustrie, wat nader onder de oogen zien. Reeds hadden wij gelegenheid op te mer ken, dat in 1898 het brandersbedryf niet onwinstgevend was, in de voornaamste plaats wel door den verhoogden prijs, die voor den moutwijn kon bedongen worden; immers door verschillende oorzaken rees deze pr^js van 17 tot lil en bereikte zelfs een tijd lang het relatief hooge cijfer van f 13. Het ligt niet op onzen weg de oorzaken dier verhooging na te gaanslechts zij geconsta teerd, dat deze niet duurzaam bleek en dat in dezen tijd wel hooger clan ruim een jaar geleden maar toch niet tot den middenprijs van 1898 kan verkocht worden. Aan te nemen is dan ook dat de tegenwoordige moutwijn- prijs misschien nog met eenige verlaging zal blijven gehandhaafd. Een punt is er bij deze rubriek te ver melden, waarop nog nergens de aandacht gevestigd werd, hoewel het verslag van de IC. v. K. al voor geruimen tijd is verschenen, n.l. den gecontinueerden teruggang in het jenevergebruik bij onze bevolking. "Was toch nu tien jaren geleden het ge bruik 8,77 L. per hoofd en rees deze hoe veelheid zelfs in 1891 tot 8,94 L,, sedert dat jaar is het verbruik gestadig dalende, en wel in 1892 8,88, in 1893 8,86, in 1894 8,82, in 1895 8,63, in 1896 8,59, in 1897 8,39, in 1898 8,22 L. per hoofd der bevol king. Eene dusdanige achteruitgang in ver bruik van een kleine 10 pCt. is zoo merk waardig en gelukkig (ook in het verslag der K. V. K. wordt deze vermindering o. a. aan zedelijke motieven toegeschreven), dat daarop nog wel eens opzettelijk gewezen mag worden. Echter mag de vraag gesteld worden, of de in het jaarverslag der K. v. K, gegeven statistiek wel geheel vertrouwbaar is. We vinden toch in het staatje, weergevende de statistiek 'an het in de laatste tien jaren in Nederland veraccijesd binnen- en builen- landsch gedistilleerd en in dat omtrent de geproduceerde hoeveelheid gedistilleerd in de branderijen het volgende: Yeraccijnsd. Geproduceerd. 1894 420.077 HL. 432.071 HL. DOOR AMYIE REiAIXE. 19) Een donkere blos kleurde baar donzige wangen. Zij sloeg liaar banden voor het gelaat, als om haar schaamte voor zijn blik ken te verbergen. „Ja,ja, het is waar volkomen waai,'" ,,'t Hindert niet, liefste. Ik denk geen. kwaad van je om de fouten van je moeder. Maar waarom heb je het mij niet eer ver teld? Ik dacht dat je haar door den dood verloren hadt." „Waarom ik het je niet vertelde?" zeide zij, en nu kwam zij in vuur. „Waarom zou ik de schande mijner moeder uitstallen? Was het niet hard genoeg, ook zonder dat, die schande te moeten dragen? Moest al mijn geluk vernietigd worden om haar zon de? Ik trachtte te vergeten dat zij ooit ge leefd had; ik trachtte al de ellende te ver geten die zij over ons had gebracht, en het verlies van ons tehuis. O, wat waren wij ge- .lukkig," ver-volgde zij, „vader, moeder, Tom en ik, samen in ons huisl Haar zonde zal altijd aan mij kleven; ik moet dien last dragen het is vreeselijk!" Zij snikte luid, en Castelli was werkelijk ontroerd. „Ik bezoek de zonden eener moeder niet aan het kind, zooals anderen doen," ant woordde hij vriendelijk. „Je bent mij nog even dierbaar. Wat je moeder ook moge zijn, mij gaat bet niet aan." Zij kuste hem, en hij sloeg zijn armen om haar heen en deed zijn best om haar te .troosten. Wij stuiten hier dus op een bezwaar het welk wij op dit oogenblik niet vermogen op te lossen, daar toch het aantal veraccijnsde H.L. grooter is dan dat der geproduceerde in tegen stelling met een vijftal jaren te voren, iets wat alleen verklaarbaar is indien wij aan nemen dat de invoer uit het buitenland van veraccijnsd gedistilleerd belangrijk is toege nomen en wel met ongeveer 10 wat niet aan te nemen is, terwijl anderzijds, nemen wij dit laatste wel aan, de statistiek van 1894 niet verklaard wordt, daar in dat jaar omge keerd meer is geproduceerd dan veraccijnsd, afgezien nog van eenigen invoer. Misschien is eene verklaring door een volkomen deskundige echter mogelijk in welk geval wij ons daarvoor aanbevolen houden. Overigens geeft ons het verslag der IC. v. IC. vooral ook met bet oog op de uitvoerige beschouwing die wij het vorig jaar aan dat verslag wijdden, geen reden tot opmerkingen. Belangstellenden kunnen het tegen eene geringe vergoeding in eigendom vei krijgen, voor het afdrukken van het gansche of een deel van het boekje en van kolommen, zien wij dan ook geen reden. Natuurlijk geeft een verslag eener IC, v. K. geen volkomen juist beeld van den handel en het bedrijf eener gemeente; te veel ge gevens moeten daartoe gederfd, die slechts van particulieren te verkrijgen zijn, welke niet steeds opgewektheid hebben die te verstrekken. Toch als het eenige gepubli ceerde stukwaaruit bij bevordering de stand van zaken is na te gaan, aanvaarden wij elk jaar het in zijn soort uitstekende verslag der ICamer hier ter stede met dank baarheid. Naschrift. Omtrent ons eerste artikel ontvingen wij van bevoegde zijde een aantal opmerkingen, die wel niet de waarde van het geen wy schreven verminderen, doch die ons opnieuw deden zien, hoe ingewikkeld het havenvraagstuk hier is. Geoordeeld werd, dat nimmer eene haven hier kans op bloei zal hebben, indien niet een of meer groote bevrachters zich hier vesti gen, waarop vooralsnog geen kans bestaat omdat deze firma's niet zonder noodzaak de plaatsen, waar zij sedert jaren gevestigd zijn Rotterdam, Antwerpen enz. zullen ver iaten. Er is voor ben te veel gerief ver bonden aan het wonen daar, dat zelfs al werd hier ter stede in het geheel geen havengeld geheven, zij zich om die reden hier niet zouden vestigen. Het havengeld is een luttel bedrag in vergelijking met de totale kosten der vracht vaart, Als bewijs werd ons aangevoerd, dat toen een vorig jaar, tijdens de werkstaking te Rotterdam, hier ertsbooten losten en deze volgens de bepalingen van het tarief op het havengeld, nadat zij hier zesmalen in één jaar hadden betaald, van verdere betaling waren vrijgesteld, deze booten toch, zoodra „Kom, wat heb je vandaag wel gedaan?" vroeg hij, aldus een andere wending aan bet gesprek gevende. „Ik heb in Pope's „Homerus" gelezen, hoe hoog paarden gewaardeerd werden toen zij voor het eerst in Griekenland kwamen. Ik vond het zoo vermakelijk, dat in het vijftiende boek van de „Ilias" gesproken wordt over een buitengewoon bewijs van be hendigheid, dat een man vier paarden te gelijk ment, en van den rug van het eene op dien van een ander springt, terwijl ze in volle galop zijn. Nu, en ik heb dat al jaren geleden in een circus zien doen door een jongen." Zij lachte vroolijk bij die gedachte, en Castelli ging er meteen op in en vertelde de eene anecdote na de andere over zijn paarden. En zoo kwam haar glimlach terug, zooals de zon te voorschijn treedt van achter een regenwolk. VIII. Horrox. Zes gelukkige maanden waren voorbijge gaan. Leila was nog even gelukkig als op den dag toen Castelli haar gevraagd had zijn vrouw te worden. Hij had haar met de grootste zachtheid en onderscheiding be handeld, en in elke stad die zij bezochten, was haar gemak de eerste gedachte, de voornaamste zorg van haar echtgenoot. Van het eigenlijke circusleven had zij zeer weinig gezien. Twee of drie maal had zij in een loge de voorstelling bijgewoond, maar zij had nooit achter de schermen ge keken. Eenigen van het gezelschap hadden er pleizier in Castelli nu en dan met zijn hu welijk te plagen en hem te vragen „met de de werkstaking geëindigd was, hier niet weder terugkeerden, aldus het voordeel van geen-ha*engeid niet achtende. Een tweede mogelijkheid om hier schepen heen te trekken zoude zijn, indien men hier de zekerheid kon geven, dat de booten hier ter stede één of twee etmalen sneller zouden kunnen gelost worden dan te Rotterdam, omdat dit vooral voor booten op time-charter varende een voordeel van omstreeks f 500 daags zoude opleveren. Echter bestaat de mogelijkheid om deze zekerheid te geven hier volstrekt niet. Wij herhalen, dit alles doet aan de waarde onzer opmerkingen, waar wij aandrongen op het b i 11 ij k e r maken der tarieven op het havengeld, niets af. Wij blijven het hellen van een g e 1 ij k recht voor een volgeladen en een hallvolgeladen boot, die hier uit zee arriveeren, onbillijk achten, ook al moeten zoodanige booten hier aankomen, en liever zagen wij een vast tarief per 1000 KG. vast gesteld, met een maximum lostijd-per 1000 KG., opdat van het geringe havengeld geen misbruik kan gemaakt worden. De moeilijkheid der op te lossen quaestie deed nog een ander idee bij ons rjjpen, het welk wij aan de bevoegde autoriteit in de belangstelling zeer aanbevelen. Waar n.l. van gemeentewege zoo groote sommen aan onze havenwerken staan te worden ten koste gelegd, en waar by deskundigen zoo groot verschil van inzicht bestaat omtrent de wijze, waarop onze haven bloeiend moet worden gemaakt, daar gelooven wjj, dat de gemeente raad te groote verantwoordelijk op zich neemt, indien deze zonder bijzondere deskundige voorlichting voortgaat met de richting aan te geven, waarin voortgewerkt zal worden. Wij zouden er dan ook op willen aan dringen dat hier worde geconstitueerd eene gemeentecommissie voor de havenwerken, waarin naast eenige leden van den gemeente raad of het hoofd der gemeente, deskundigen uit andere handelsplaatsen zouden dienen ge kozen te worden een staatscommissie dus in het klein, maar zeker niet van minder ge wicht dan vele staatscommissies. Heeft dan na verloop van tijd deze commissie een uit voerig rapport uitgebracht en kan de ge meenteraad zich daarmede vereenigen, dan zouden wij, gelijk dat b.v. te Amsterdam be staat, den wethouder belast met het beheer over de haven, eene raadscommissie voorde handelsinrichtingen willen ter zijde stellen. Gelijk het nu gaat is, waar de meest bevoeg den in deze gemeente zoozeer in meening verschillen, ons inziens de verantwoorde lijkheid voor den gemeenteraad te zwaar ge worden. Wordt binnen niet al te lang tijdsverloop de onteigeningswet voor de spoorbaan naar de Maas ingediend en aangenomen, dan staan wij voor zulke uitgaven, dat deze zonder nader deskundig onderzoek niet wel mogen geschieden. dame voor den dag te komen". „Wat ter wereld beweegt je toch haar zoo weg te stoppen?" vroeg de een dan, en een ander zei weer„Zij is te goed voor ons, denk ik; zij is een soort van engel." Al die spotternijen gingen Castelli's eene oor in en het andere uit. Als zij zin hadden om te plagen, hij had er evenveel zin in zijn vrouw voor zich zelf te houden. Soms, wanneer Leila alleen was, stelde zij zich wel eens de vraag waarom de paar den in de arena zoo angstig naar hun mees ter keken, en waarom hun oogen voortdu rend waren gevestigd op de dunne zweep die hij hun voorhield. Castelli had haar, toen zij hem die vraag stelde, ten antwoord gegeven dat alle paarden zoo deden, en zij geloofde hem blindelings. Op zekeren avond echter, toen zij van een voorstelling thuis kwam, sprak zij met haar man over iets dat haar dien avond had getroffen, en haar eenigermate onaan genaam had gestemd. Zij had een troep acrobaten in het circus zien werken, en een klein, nog zeer jong ventje, dat zoo treurig keek, had haar medelijden opgewekt. Zooals gewoonlijk had Castelli haar af gescheept met verklaringen di© een schijn van waarheid haddentoch was zij niet van zin zich in het geval te verdiepen, en haar echtgenoot dacht er niet aan op de zaak in bijzonderheden in te gaan. Maar het witte kindergezicht stond nog voor haar geest, en ook de dunne armen cn de hijgen de borst; die kon zij niet vergeten en zij was er maar half gerust op dat alles in orde was. Gedurende eenigen tijd hierna bield Cas telli haar onder allerlei voorwendsels ver van het circus;maar de voortdurende waak zaamheid, die noodig was om zijn vrouw in Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 22 Juli 99. De bijzonderheden die gaandeweg he kend worden over de behandeling, liever m i s handeling, die kapitein Dreyfus op het Duivelseiland heeft ondergaan, leveren een belangrijke moreele aanwijzing op van Dreyfus' onschuld. De wijze waarop men met den ongelukkige heeft omgesprongen, de strikken die hem gelegd, de pogingen die gedaan zijn om hem in het verderf te stor ten, wat bewijzen zij anders dan dat men den mond wilde doen verstommen welks spreken men duchtte, dat men het bestaan wilde vernietigen van den man wiens leven een voortdurend gevaar ople verde Zoo behandelt men niet den verra der van zijn vaderland, zoo niet den eer vergeten schurk die zijn land heeft be dreigd, alleen den persoonlijken vij and, wiens dood slechts rust geeft, kan het doelwit zijn van een dergelijke voortgezette marteling van de zijde van hen wier gewe ten verontrust en wier positie bedreigd is. Louis Havet, het lid van het Instituut, verhaalt nieuwe bijzonderheden. Men heeft Dreyfus verteld dat zijn vrouw van hem wilde scheiden, dat zijn broeder Mathieu hem in den steek had gelaten. Toen hij twee jaar op het eiland was, ontving hij een schrijven met het stempel van het ministe rie van koloniën, hem meldende, dat zijn vrouw bevallen was. Welk een afschuwelij ke moreele kwelling, niet waar? Maar ook op zijn leven loerde men. Als er maar een aanleiding was, dan zou de kogel hem vlug genoeg treffen. En er werd een complot op touw gezet om den gevangene te bevrijden wanneer deze dan trachtte te vluchten, zou zijn bewaker hem kunnen neerschieten. Het plan werd uitgewerkt, maar Dreyfus wei gerde te vluchten. De man die met de uit voering van het plan was belast, zekere Be rilion, toen in dienst der strafkolonie, zit nu wegens een vergrijp tegen het gemeene recht in de gevangenis. Is liet te gewaagd uit dergelijke feiten te eoncludeeren tot het bewustzijn van Drey fus' onschuld bij de machthebbenden. Trouwens, dezen hebben zicb aan feiten schuldig gemaakt die onder geen voorwend sel te verschoonen zijn. De „Radical", vol houdende dat de brieven van Dreyfus aan de voorzitters van Kamer en Senaat zich op het ministerie van koloniën bevinden, zegt dat deze brieven feitelijk petities zijn. Door die brieven achter te houden, heeft Méline, de minister-president, zich dus schuldig gemaakt aan een schending van het petitierecht. Mathieu Dreyfus bevestigt dat deze brieven eigenlijk petities waren; ook staaft hij Havet's mededeelingen over de zedelijke mishandeling van Dreyfus. Gelukkig zijn dit tempi passati. Er is nu een groote verandering gekomen. Een re geering die krachtig optreedt tegen de par tijgangers van onrecht en willekeur, en een publieke opinie die op de hand is van hem dien zij eens onder de suggestie van hoog- staanden vloekte. Zelfs te Rennes, dat den. onwetendheid te laten, begon hem te ver velen. Toen zij dan ook te Leeds kwamen, nam hij zijn intrek in een huis waar ook een ander lid van het gezelschap met zijn troep woonde. En daar was het dat Leila de martelingen leerde kennen die toegepast worden op hen die aan een wreede training zijn onderworpen. De „Guarez Family" had de beneden- en ook de bovenverdieping in gebruik, terwijl Leila en haar man de hei-étage bewoonden. Dezo regeling maakte dat de troep voortdu rend haar deur voorbij ging om de boven verdieping te bereiken. Zij werd spoedig gewaar, dat er zes kinderen waren, waarvan het oudste meisje ongeveer veertien jaar oud was. Er was slechts één jongen, Willie genaamd, een ziekelijk, bleek kind van ze ven zomers. Haar belangstelling in die kin deren was weldra opgewekt. Als zij baar voorbij gingen, spraken zij nooit, maar wierpen een schuwen blik op haar. Zij had nog nooit kinderen zoo zien doen, en dit bracht haar tot nadenken. Ten laatste vroeg zij aan Castelli, toen zij op zekeren avond aan het souper zaten „Ik zou die kinderen, die beneden wonen, wel eens willen zien werken. Wat zien ze er ellendig uit! Is Horrox hun vader? En waar is hun moeder vroeg Leila. Haar man fronste even zijn voorhoofd, maar hij was te verstandig om over haar voortdurend vragen boos te worden. „Neen, hij is hun vader niet, Leila, en vermoedelijk hebben ze zes verschillende moeders. Zij zijn geen familie van elkaar; het zijn kinderen die hij bij zich heeft ge nomen om ze te trainen. Hij geeft iedere moeder zooveel per week, en houdt al wat zij opbrengen voor zich zelf," antwoordde Castelli kalm. naam heeft van tegen Dreyfus te zijn, wor den mevrouw Dreyfus en haar vader tel kens met hoeraatjes begroet. En de regeering De anti-dreyfusards zijn woedend over de toch volkomen juiste instructie aan den krijgsraad, zich niet te emoeien met de door het Hof van Cassa- i se reeds geëcarteerde feitejg^. Dat het arrest van het Hof niet de geringe waarde bezit die de „Éclair" er onlangs op grond van zekere becijferingen aan toekende, blijkt nogmaals uit de cijfers die de „Temps", heel wat betrouwbaarder dan heb orgaan van den generalen staf, mededeelt. Ook wil de regeering niet dat weder, als in het pro- ces-Zola, het zwaard in de weegschaal wor de gelegd. Geen officier die niet als getuige moet worden gehoord, zal naar Rennes mo gen gaan. Het gerucht dat de generaals De Bois- deffre en Gonse naar Rennes zijn geweest, is inmiddels onwaar gebleken. Generaal Gonse zijnerzijds protesteert in een brief aan de „Matin" tegen de laatste bewerin gen van Esterliazy, waarin ook zijn naam is genoemd. De „Matin," heeft hem meteen laten interviewen. De generaal zelf was niet te spreken, maar een zijner vrienden ver klaarde dat De Boisdeffre en Gonse de dupe zijn geweest van hun vertrouwen in Henry en Du Paty; Ilenry noemde deze „vriend" een. „flinke man" die de eer van het leger, Du Paty iemand met adeltrots die Esterliazy trachtte te redden, omdat deze ook van adel was. Gonse is overigens volkomen overtuigd van Dreyfus' schuld en smacht er naar te Rennes zijn hart te kun nen uitstorten. 't Zal met Gonse's wetenschap wel gaan als met die vkn majoor Myszkowski. De le zer zal zich het verhaal in de „Soir" herin neren over de herkomst van het borderel, waarbij ook een brandje in het Duitscbe gezantschap te pas komt. Welnu, dat brandje heeft niet in 1894, maar 22 Octo ber 1897 plaats gevonden, kort voordat Scheurer-Kestner zijn campagne ten gun ste van Dreyfus begon. Laat ons ten slotte vermelden dat vol gens de „Siècle" generaal Brugère, de nieu we gouverneur van Parijs, zelf een supple mentair onderzoek is e: jonnen ten opzichte van generaal De Pellieux, waarbij deze de echtheid van zekere stukken heeft moeten erkennen die aan het gunstig resultaat van Duchesne's onderzoek in hooge mate af breuk doen. De groote toegevendheid der Transvaal- sche regeering is nutteloos gebleken. De Uitlanders en' hun beschermers in Enge land zijn blijkbaar niet tevreden te stel len. Al verzekert Cecil Rhodes ook dat er niet do minste kans bestaat op een oorlog tusschen Engeland en Transvaal, al tracht hij door zijn zoet gefluit de Boeren te lok ken in de kooi van het Zuid-Afrikaansche rijk, de feiten weerspreken zijn geruststel lende verzekeringen. Neen, men is niet tevreden in Engeland, omdat den Uitlanders niet de gewenschto voldoening wordt gegeven. Niet alleen de onafhankelijkere regeeringsbladen, ook „Standard" en „Daily News" verklaren zich onvoldaan, en de bladen die eerst hun „Waarom noemen ze zich dan de „Gua rez Family', als zij niet één familie vor men 1 En zij noemen Horrox vader. Ik be grijp niet wat dat beteekent," zei Leila, cemgszins ontstemd over bet bedrog dat haar omringde. „Kijk een hier, lieve," zei Castelli, met eenige ergernis in den klank zijner stem, „het is gewoonte dat kinderen die samen werken, een „familie" worden genoemd, en de trainer is altijd de vader. Dat staat be ter. Op de biljetten klinkt de „Guarez Fa mily" heeL wat beter dan dat ze ieder af zonderlijk werden genoemd; dat zou niet gaan. Soms staat er ook troep, geen fa milie." „In ieder geval is het een leugen," zei Leila. „Ja, maar die uitdrukking is nu eenmaal aangenomen," antwoordde Castelli. „Het geeft niets of je je al kwelt met dingen waar je toch niets aan kunt doen, lieve." „Ik kan niet anders," zei Leila eenigs- zins driftig, „als ik dingen zie en hoor ook, die mij niet bevallen of dre ik niet begrijp. Ik ben er vast van overtuigd dat Horrox een wreed man is, en ik zal wel uitvinden of hij het is. 's Morgens als je naar het cir cus bent, hoor ik gesteun en zwakke kre ten en luide stemmen en een verschrikke lijke taal. Daar moet toch een reden voor zijn. Waarom wil je mij niet de waarheid zeggen, Emilio?" Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1