IT 1) li PERS.
BINNENLAND.
f 50 onthield. Maar vooral wekte het erger
nis dat uit een onvoorzichtig woord van
den waarnemend burgemeester bleek, dat
reeds in de raadszitting van 9 Mei jl. tot
die verhooging besloten was. Dit moet" dan
in geheime zitting geschied zijn en dit is
tegen het voorschrift der gemeentewet, die
verhooging van uitgaven slechts m open
bare patting toelaat.
Nu zal men het zaakje wel bemantelen
door deze verhooging te paren aan een ver
laging met gelijke som van een ander postje
der waterleidings-uitgaven, maar het is zon
neklaar, dat dit een ontduiking der wet is.
Dus schijnt 't hier de plicht van Gedep.
Staten het raadsbesluit niet goed te keu
ren. Hoe gaarne ik den heer S. een oficieel
bewijs van waardeering gun, liooger behoort
te staan de rechtvaardigheid tegenover
ambtenaren van minderen rang. En 't
hoogst sta de eerbied voor de wet, die de
praktijken van geheime vergaderingen om
dergelijke zaakjes stillekens op te knappen,
niet gedoogt. Het is een schoone gelegen
heid voor onze Gedeputeerden om den ge
meenteraad der residentie een wel verdiend
lesje te geven
de Kamers van Arbeid volstrekt niet!
maar bestaande uit vijf leden, wederom
door de Regeermg te benoemen. In zekeren
zin zal alzoo die Rijks-verzekeringsbank een
afdeeling zijn van het Departement van
Wateistaat. Zelfs, waar het oorspronkelijk
wetsontwerp beroep op beslissingen van d?
Rijksverzekeringsbank toestond, moest d:.
beroep geschieden bij de Regeering (Konin
gin) en dus feitelijk bij den Minister van
Waterstaat, die natuurlijk niet spoedig zijn
.drie ambtenaren" van de Bank in liet on
gelijk zou stellen.
Dat nu is het co n tral iseerende
het opdragen van de verzekering door heel
het land aan één Rijksverzekermgbank, aa
drie personen, ondergeschikt aan een Minis
ter.
D:it nu is ook 'tbureaucratische
het regelen van en beslissen in zaken die
met de industrie en niet de nijverheid in
zoo nauw verband staan, door Rijks-ambte
naren. Op een bureau. Door menschep, di
onbekend zijn met de praktijk des levens
en met de veelzijdige belangen van den ar
beid. En tegen dit centraliseerende en bu
reaucratische is waarlijk niet slechts door
anti-revolutionnairen en van de zijde van
andere Christelijke partijen geprotesteerd.
Ongevallenwet.
Centraiiseeren-d en bureaucratisch noemt
„De Stand." liet wetsontwerp tot „wettelij
ke verzekering van werklieden tegen de ge
volgen van ongevallen in bepaalde bedrij-
ven", ook na de wijzigingen daarin door de
Regeering aangebracht.
Ingrijpend, zegt het- blad, zijn die wijzi
gingen niet althans de hoofdstrekking bleef
dezelfde en de hoofdbepalingen zijn vrijwel
onveranderd behouden.
Alvorens die wijzigingen nader te bespre
ken, gaat het blad in 't kort het ontwerp
na, daarbij kortelijk de vragen beantwoor
dende „W i e worden verzekerd Hoe is
da verzekering geregeld en waarin be
staat ze? Welke taak is hierbij aan den
Staat en aan de patroons of werkgevers
opgedragen
De. beide laatste vragen beantwoordend,
zegt het blad verder
„Een anti-revolutionnair zou, 'indien hem
de ontwerping van een Ongevallen-wet ware
opgedragen, dankbaar gebruik gemaakt
hebben van de vruchten, welke het particu
lier initiatief op het terrein dezer verzeke
ring reeds heeft voortgebracht, om voorts
die bepalingen in het ontwerp neer te leg
gen, welke het particulier initiatief konden
prikkelen en zoo tot uitbreiding brengen.
De oplossing, welke dit Kabinet, of feite
lijk het vorig Ministerie, aan liet vraagstuk
heeft gegeven, gelijkt daar niet veel naar.
Met particulier initiatief houdt het wets
ontwerp zich in 't geheel niet bezig; dat
schijnt voor een verzekering tegen ongeval
len niet bruikbaar. Ook met de onderschei
dene toestanden in den arbeid en met de
daaruit voortvloeiende verschillende eischen
wordt geen rekening gehouden.
Alles wordt, naar revolutionairen trant,
over één kam geschoren.
Er moet zijn een verzekering voor alle
werklieden, voor zoover zij onder de wet
vallen. Onverschillig of hun patroons al of
niet reeds voor een deugdelijke verzekering
zorgden.
Vandaar de bepaling, dat er te 's-Graven-
hage een Rijks-instelling zal zijn gevestigd,
onder den naam van „Rijks-verzekerings
bank". En onder het beheer van die bank
moeten voor deze materie alle patroons en
werklieden gebracht wordenook dus die
werkgevers, welke reeds voor lang hun per
soneel op doeltreffende wijze verzekerden.
De vruchten van het particulier initiatief
op dit terrein moeten worden vernietigd.
Een Rijks-verzekeringsbank.
Een fonds, met plaatselijke afdeelings-
banken, die gevestigd zullen worden aan de
kantoren der posterijen.
En die Rijks-verzekeringsbank moet be
stuurd worden niet door vertegenwoordigers
van den arbeid, maar door drie leden, en
daarom ondergeschikte door de Regeering
te benoemen ambtenaren, in alles verant
woordelijk en rekenpliehtig aan den Minis
ter van Waterstaat. Doch aangezien die Mi
nister zooveel ander werk heeft, zal het toe
zicht over den toestand en het beheer der
Rijksverzekeringsbank worden uitgeoefend
door een Raad van Toezicht, bestaande uit
werkgevers en werklieden, bijv. leden van
De Haagsche briefschrijver van de
„Zaanland. Ct." acht het wenschelijk, dat
het Regeeringsontwerp worde aangenomen
en waarschuwt tegen het in gevaar brongen
daarvan door amendementen als dat van
dr. Kuyper, hetwelk van een geheel ander
stelsel uitgaat. De Regeering wil een rege
Img, waarin alle verzekering op gelijke
wijze geschiedt, door de bemiddeling in één
groot lichaam, een Rijksverzekeringsbank;
de lieer Kuyper wil het Duitsche stelsel der
„Bedreifsgenossenschaften" invoeren, waar
door elke categorie Van werklieden, groeps
gewijze vereenigd, een eigen onderlinge ver
zekering tegen bedrijfsongevallen kan in
het leven roepen.
Nu wil de briefschrijver de waarde van
het Duitsche stelsel niet betwistenhij wil
zelfs aannemen, dat het ook in ons land,
met zijn gansch verschillende maatschappe
lijke en industrieele toestanden, toepassing
zou kunnen vinden. Doch, zegt liij, daar de
Regeering aan een ander systeem, op goede
gronden, de voorkeur geeft en haar voor
dracht op een andere basis heeft ontwor
pen, behoort men in een zaak als deze te
bedenken, „que souvent le mieux est l'en-
nemie du bien" en niet ter wille van in
eigen oog betere, het goede, door anderen
voorbereid en alleen uitvoerbaar geacht, in
gevaar te brengen.
Wij hebben, zegt hij, te doen met een ge
heel nieuwe regeling; wij betreden een ter
rein waarop onze wetgevers nog vreemdelin
gen zijn; alle ondervinding ontbreekt en
gaat men elders opgedane ervaringen na,
dan blijkt er ook aan de stelsels, in andere
Staten toegepast, lieel wat te haperen. Met
stelligheid te beweren, dat het stelsel, waar
voor dr. Kuyper een lans breekt, beter is
dan dat der Regeering, zou vermetel zijn.
Doch dan grenst het ook, meent hij, aan
roekeloosheid om alles op haren en snaren
te zetten, ten einde het stelsel van de Re
geering door een ander te vervangen.
Nu van alle zijden in beginsel aan het
ontwerp adhaesie wordt betuigd; nu ieder
een, de woordvoerders van alle partijen in
de Kamer in de eerste plaats, volmondig
toegeven, dat een wettelijke regeling der
geldelijke verzekering tegen bedrijfsonge
vallen een dringende en onafwijsbare eisch
van onzen tijd is, nu mag men, naar de
briefschrijver aanmerkt, zoo het met die be
tuigingen althans ernst is, door een verschil
van uitwerking van het beginsel, door een
voorliefde voor een of ander stelsel van ver
zekering, de regeling niet in gevaar bren
gen.
Hij is voornemens in een paar volgende
brieven de hoofdpunten te^ghandelen,
waarom het bij de verschilleiWW*win
m enten gaat.
lende-
Nir.T BETALENDE fl. B. S. LEERLINGEN.
In de „Arnli Ct." vinden wij de aandacht
gevestigd op een Kon. besluit van 7 Juli,
ten doel hebbende om, door wijziging van
art. 23 van het reglement voor de Rijks
Hoogere Burgerscholen, de gelegenheid tot
het zonder betaling van schoolgeld bijwo-
„Maar als ik er je naar vraag? Je hebt
toch een opinie, wil ik hopen
„Ja, dat wil zeggen," stamelde zij, ter
wijl een blos zich over haar bleeke wangen
spreidde, „ik vind het erg interessant, ik
vind het schitterend en geestig, Arnold,
wat je die vrouw laat zeggen. Maar, maar,
aan critiek durf ik mij niet wagen."
„Je hebt gelijk," antwoordde ik koel
■„je hebt gelijk, vrouwtje 1 Laat ons voort
aan de literatuur maar laten rusten. Pra
ten wij liever over iets anders, dat meer
binnen-je bevatting ligt Is je nieuwe
kostuum al van de naaister gekomen
Dit was het wreedste, wat ik haar kon
hebben toegevoegd, en ik zag dan ook hoe
haar oogen zich met tranen vuldendoch
de gal liep mij over, en daarom zeide ik
maar wat mij voor den mond kwam. Ik had
werkelijk mijn best gedaan om haar tot
mijzelven op te heffen, om op een intiemen
en intellectueelen voet met haar te verkee-
ren. En dan deze teleurstellingen! Ik be
gon spijt te krijgen, dat ik haar ooit had
getrouwd.
Ja. En die spijt werd er in de eerstvol
gende twee of drie jaren niet minder op.
Dikwijls genoeg verweet ik mijzelve mijn
dwaasheid. Een mensch gewent aan nie*s
spoediger dan aan weelde, en zoo waren die
dingen, die mij aanvankelijk pleisters op de
wond waren geweest, al spoedig als pallv
tieven geheel machteloos geworden. Ik
zocht mijn gezelligheid buitenshuis en over
mijn werk, mijn beroep datgene wat mij
het naast lag wisselde ik met Caroline
nooit meer een enkel woord.
Was ik zelf dus in mijn huwelijk een ver
van gelukkig echtgenoot, Caroline was
ik weet het thans een rampzalige gade.
Haar belangstelling in mijn werk was* on-
venvoestelijk, alles overheerschend, een wa
re passie in haar. Onze verwijdering aan
mij te wijten, dit viel haar niet in; zij
wierp alle schuld op haar zelve. Zij voelde,
de hemel vergeve het mij! zij voelde,
dat zij de eer niet waard was die haar hu
welijk met mij haar had bezorgden haar
eenig verlangen kwam hierop neer, zich zel
ve het vertrouwen, dat ik haar onthield,
waardiger te maken mij het bewijs te le
veren, dat zij toch niet zoo onbeduidend,
zoo stumperig was, als waarvoor ik in mijn
hoogheid haar versleet.
Hoewel nu het spreken haar zoo moeilijk
afging, bezat zij een zekere vlugheid en
vaardigheid in het opstellen van brieven,
en deze "gave, gepaard aan haar innigen,
schier hartstochtelijken wensch om mij te
behagen, moet haar gedreven hebben tot
een onderneming, van welke ik destijds niet
het flauwste vermoeden had.
De hemel weet, wanneer het plan in haar
brein ontkiemde. Hoe dan ook, zij kwam
op den inval een roman te schrijven.
Dit denkbeeld was, zooals men zegt, eten
en drinken voor haar. Zij wilde een roman
schrijven, die gedrukt, gelezen en geprezen
zou worden. Anoniem wilde zij haar boek
aan een uitgever zenden, en wanneer dan
de titel in ieders mond, heel het lezende
Engeland er vol van was, dan wilde zij tot
mij komen en zeggen„Arnold, lieveling,
de schrijfster van dit boek is je vrouw 1"
Arme Caroline! Toen ik gisteren bij uw
graf stondfSltelde ik mij voor hoe je al die
maanden lang je brein hadt zitten martelen
nen der lessen aan die scholen uit te brei
den.
Het blad aclit uit uitnemend, maar ves
tigt er toch de aandacht op, dat de toela
ting hiervan afhangt van het aantal beta
lende leerlingen, dat tot de school toegang
heeft erlangd, en de beschikbare plaats
ruimte en de beschikbare leerkrachten
Mocht er deswege bezwaar bestaan tegen de
toelating van alle geschikt bevonden can
didates dan zal door den minister van
Binnenlandsche Zaken bepaald worden tot
welk maximum zij zullen worden toegela
ten.
De „Arnh. Ct." meent, dat zoodoende de
„uitbreiding" nog lang niet haar uiterste
grens heeft bereikt. „Immers, kinderen van
betalende ouders kunnen volgens deze voor
waarden, hoewel zij misschien de grootste
brekebeenen zijn, nog altijd de toelating be
letten van een begaafden zoon van onver
mogende ouders, wat een onbetwistbare on
billijkheid is, waar het onderwijs bekostigd
wordt uit de openbare kas." Ter wille van
die billijkheid zal men, meent de „Arnh
Ct.", nog één stap verder moeten gaan en
betalende en niet-betalende leerlingen met-
gelijke rechten moeten brengen op dezelfde
ranglijst, zoodat niet aan liet geldbezit der
ouders, maar alleen aan de geschiktheid
van den leerling de voorrang wordt toege
kend.
V redesconferentie.
Naar wij vernemen, is in de gisterochtend
gehouden vergadering van de commissie van
redactie van de Algemeene Akte aangenomen
het voorstel om aan latere regeling door de
Regeeringen zelve over te laten in welken
vorm Staten die niet ter Vredesconferentie
waren vertegenwoordigd, tot de overeen
komsten betiefiende de arbitrage later zullen
kunnen toetreden. (ïVad.")
Ir
Prof. Vod Stengel, een der gedelegeerden
van Duilschiand ter Vredesconferentie, is
reeds gisteren naar zijn land teruggekeerd.
Zeer vele gedelegeerden hebben reeds aan
stalten gemaakt om hedenavond de residentie
te verlaten.
Gisteravond iiad in het «Hotel deslndes"
een groot gastmaal plaats, dal door sir Julian
Pauncelote, hoofd der üritsche delegatie, aan
de voornaamste gedelegeerden werd aange
boden.
Tot de genoodigden behoorden ook de Mi
nister van Buitenlandsche Zaken, de heer
De Beaufort, en .de secretaris-generaal der
Conferentie, jhr. mr. Van Eijs.
De zaal waarin dit diner gegeven werd,
was door de zorgen van den directeur van
het sHotel des Indes", den heer Hailer, in
een bloemenhof herschapen.
De zeldzaamste gewassen en bloemen wa
ren langs de wanden en aan de zoldering
aangebracht op een zeer smaakvolle wijze,
terwijl het effect niet weinig verhoogd werd,
doordien een 250-tal electrische gloeilampjes
hun licht verspreidden te midden van al dat
siergroen.
De geheele vestibule en de trappen, naar
de diner-zaal leidende, waren niet minder
kwistig met bloemen en planten getooid.
dat blijkens art. 31 gemeentewet in gewone
gevallen d. i. wanneer personen zijn ver
kozen verklaard in eerste nstantie geroe
pen is tot beoordeeling van de beslissing
van een stembureau, meenden B. en W.,
dat ook in dit geval in de eerste plaats
's Raads!tusschenkonist moest worden ver
leend. Eerst dan, wanneer de Raad een be
slissing zal hebben genomen kon. naar B.
en W. meenden, van liooger hand worden
ingegrepen.
Drankwet.
In een algemeene vergadering der ver-
eeniging „Bierhuislioudersbond" te Rotter
dam, waarbij tegenwoordig waren afgevaar
digden der afdeeling te Amsterdam en te
's-Gravenhage, is behandeld een ontwerp
voor een verzoekschrift, te verzenden aan
den Minister van Binnenlandsche Zaken.
Na een breedvoerige bespreking werd beslo
ten dit verzoekschrift, houdende verschil
lende grieven en wensclien van de vereeni-
ging, te verzenden.
De vereemging wijst er op, dat H. M. de
Koningin in de troonrede toezegging heeft
gedaan om aan de beide Kamers der Sta-
ten-Generaal een wetsontwerp in te dienen,
er zijn intrek neemt, is gereed. De indiening
wacht enkel op de vaststelling van de te Bern
in voorbereiding zijnde voorschriften op dit
gebied voor Zwitserland, daar men de te
maken plaatselijke verordening zooveel mo
gelijk aan de meer algemeene wil aanpassen.
Het le Davos gevestigde Sanatorium voor
minvermogende Nederlandsehe longlijders
voorzag, ook het tweede jaar na de opening,
in eene zeer groote behoefte. Een 82 tal
patiënten werd gedurende 1898 in de inrich
ting verpleegd, terwijl 54 aanviagen wegens
verschillende ledenen, voornamelijk plaatsge
brek, moesten worden afgewezen. Zeer te
betreuren is het, dat het voortbestaan dezer
hoogst nuttige instelling op den duur ernstig
bedreigd wordt door het uitblijven van krach-
tigen geldelijkeo steun, en het dientengevolge
ontbreken van een gezonde financieele basis.
tot herziening der drankwet. Dat wetsont
werp wordt met groote belangstelling tege
moet gezien door lien, die de nadeehge ge
volgen der thans vigeerende drankwet on-
De Helderscho verkiezingsquaestic.
Men herinnert :ych, dat bij de verkiezing
voor twee leden van den gemeenteraad in
district II te Den Helder het stembureau
al de ingeleverde stembiljetten van onwaar
de verklaarde, omdat de namen er niet in
alphabetisehe volgorde op voorkwamen;
een beslissing waartegen door anderen (zie
de „O. H. Ct." van 15 Juli) protest werd
aangeteekend. Thans heeft de gemeente
raad van Den Helder aan een commissie
van 5 leden conform een voorstel van B. en
W. opgedragen het openen en onderzoeken
der stembiljetten en haar bevinding aan
den Raad ter beslissing voor te leggen.
In het voorstel van B. en W. te dezer
zake wprd overwogen, dat de wet in het ge
val, waartoe de beslissing van het stembu
reau heeft aanleiding gegeven, niet heeft
voorzien. Waar nu een geval aanwezig is
buiten de wet slaande, oordeelden B. en
W„ is het een algemeen geldende rechtsre
gel een weg te vinden, die het voorschrift
der wet het meest nabij komt. Als college,
en je pen zitten spitsen, gedreven door ééne
stille hoop, die ééne heimelijke eerzucht
Het was mijn gewoonte, mij na het ont
bijt in mijn kamer op te slui'en en daar tot
laat in den namiddag te blijven zitten. Ben
gla3 sherry en een paar sandwiches werden
mij, op den lunchtijd, daar gebracht. Bijge
volg had Caroline den ganschen dag tot
haar beschikking. Ik stoorde of overrom
pelde haar nooit. Ik liet dus ook mijn oog
niet gaan over de dingen waarmede, zij zich
bezig hield.
Van het begin der lente tot in Januari,
tien maanden lang, van 's morgens tot
's avonds, werkte en zwoegde mijn vrouw
aan deze haar door haarzelve opgeiegde
taak. Bladzijde na bladzijde, hoofdstuk na
hoofdstuk groeide er langzaam, langzaam
kan onder haar moede, volhardende hand.
Het was een arbeid der liefde; en hoe
zwaar heb haar ook gevallen moge zijn, zij
gaf het niet op, maar hield vol, met ijzeren
wilskracht en inspanning van al haar
krachten. Ik heb brieven van haar aan haar
moeder gezien, waarin er sprake van was,
kleine, aandoenlijke toespelingen en verma
ningen tot geheimhouding "„Wat zal Ar
nold staan te kijken! Wat zal hij verrast
zijn, nietwaar? Maar geen woord er over,
moedertje! Hij mpet het van mij het eerst
hoorenWat zal hij een paar groote oogen
opzetten! Mij dunkt, ik zie zijn gezicht al
Arme vrouw! Ik zie het jouwe nu, door
de aardkluiten heen.
Het was Januari, toen zij het woord
Einde" neerschreef; en het handschrift
verdwaalde naar verscheiden firma's vóór
dervinden en in hoofdzaak tegen die wet
de navolgende grieven hebben
lo. dat zij zeer onbillijk in haar werking
is gebleken
2o. dat zij de gelijkheid van rechten tus-
sehen burgers van denzelfden staat tot een
illusie maakt, waarvan de clandestiene ver
koop van sterken drank het gevolg is, met
al den aankleve van dien
3o. dat de wet onmogelijk in haar toe
passing is.
Dit drietal punten worden in het ver
zoekschrift nader toegelicht.
Voorts worden nog de wensclien van den
Bierhuislioudersbond kenbaar gemaakt ten
aanzien van de herziening namelijk
lo. dat de vergunning tot verkoop van
sterken drank in het klein, persoonlijk zal
zijn, op aanvraag te verkrijgen door ieder
meerderjarig Nederlander, onder zoodanige
waarborgen als de wet zal omschrijven
2o. De vergunning wordt verleend tegen
een matig, bij de wet vast te stellen recht,
in termijnen te voldoen, en
3o strenge straf (gevangenisstraf) op ver-
valscliing van alcoholische dranken, om den
verbruiker te waarborgen, dat zijn gezond
heid niet door opzet gevaar zal loopen.
Ook werd goedgekeurd een ontwerp voor
een adliaesiebetuiging, bq het adres ge
voegd, die voor alle belanghebbenden in
verschillende lokalen met en zonder vergun
ning te Rotterdam ter teekening zal wor
den gelegd.
Davos-PIatz.
Het juist verschenen nummer der »Consu-
laire Verslagen en Berichten" bevat de vol
gende mededeeling van den heer P. PlanUmga,
vice-consul te Davos-PIatz
Het steeds toenemend aantal Nederlanders,
hetwelk te Davos of Avosa een groot gedeelte
van het jaar doorbrengt, had ten gevolge dat
ook gedurende <le afgeloopen twaalf maanden
het vice-consulaat bij talryke gevallen in de ge
legenheid was landgenooten van dienst te zijn.
Te Davos vertoefden, gedurende 1898, 450
Nederlanders; het aantal op 1 Jan. 1899
aldaar aanwezig bedroeg 144, tegen 419 op
denzeifden datum van het voorafgaande jaar.
Kath. Onderwijzers en Leerplicht.
In de «Katholieke School" deelt de heer J.
W. van Bourden te Groningen mede dat hij
in de vergadering der hoofden van kathoiieke
scholen ia het aartsbisdom Utrecht de volgende
motie zal voorstellen
«De Vereenigiog van Hoofden van Katho
lieke Bijzondere Scholen in het aartsbisdom
Utrecht, van oordeel
lo. dat het vraagstuk over den leerplicht
veel hoofden en harten van onderwijzers op
een dwaalspoor heeft geleid
2o. dat onderwijzers in dit vraagstuk te
zeer partij zijn, dart dat het raadzaam is, hun
meening in deze gewichtige en doornige aan
gelegenheid op den voorgrond te plaatsen
verzoekt aan de redactie van s»De Katho
lieke School" alle polemiek in zake leerplicht
te staken, en vertrouwt, dat ons wakker
orgaan, hetwelk op zoo verdienstelijke wijze
de belangen van het kath. bijz, onderwijs en
de ondei wijzers voorstaat, ons eenig vakblad
zal blijven".
Held ri n gr-gest icli ten
Naar het 36ste jaarverslag meldt, hebben
over liet afgeloopen jaar 25 meisjes de in
richting verlaten en werden er 33 opgeno
men.
De inrichting leed een gevoelig verlies
door het overlijden van mevr. C. Willink
Van Wickevoort Crommelin, die van af
1863 lid van het bestuur is geweest. De
plaatsen, die door haar overlijden on door
bedanken van een paar andere dames waren
opengevallen, zijn ingenomen door mevr. A.
BeelsVan Eeghen en mcyi'. A. Bierens de
HaanTemminck.
Voor de inrichting werd ontvangen
f 14,456.77 en uitgegeven f 12,444,511, zoo
dat de jaarrekening sluit met een saldo van
f 2011.65J.
Deloyale concurrentie.
Naar aanleiding van het aan den minister
van Justitie verzonden adres in zake deloyale
concurrentie zijn bij den heerJ, G. van Mar
ken, te Delft, nis eerste onderteekenaar, van
verscheiden zijden betuigingen van instem
ming met de strekking van het adres inge
komen. Overwogen wordt thans welke verdere
stappen de belanghebbenden ter bereiking van
hun doei zullen doen. («Tijd".)
Notarieel Staatsexamen.
22—28 Juli. Geslaagd voor het eerste
gedeelte de heeren L. Woesthoff te Leiden
P. G. A. Blok van Leer te HaarlemA. H.
Lijdsman, te BredaD. A. Borrebach, al
hier; J. B. Luijkx te Hilversum; 3. Klaas-
sen te Nijmegen; R. Nicola'i te Utrecht;
F. K. Frisehe te Roermond L. II. J. E.
Dit steeds aangroeiend bezoen wordt alles- Liermeris te Merkelbeek,
zins gewettigd door de zorg, welke zoowel Yoor het tweede gedeeUe de heeren G.
autoriteiten ais bijzondere personen zich geven, p Koch tfl Arnhem; B. J. Ramspek te
ten einde meer en meer aan alle eischen
door de hygiëne gesteld tegemoet le komen.
Naast het reeds meer en meer gebiuik
maken van centrale verwarming, werden o.a,
in het laatste jaar proeven genomen tot ver
warming van gebouwen en koken metelec-
triciteit, waarvan de voordeelen uit een ge
zondheidsoogpunt voor een herstellingsoord,
waar de hoofdfactor is zuivere lucht, zeker
uitermate belangrijk zijn. Hoewel de proeven
nog niet geheel ten einde zijn gebracht, be
ioven de resultaten toch zeer gunstig te zijn,
zoodat te verwachten is, dat het gegeven
voorbeeld binnen niet al te langen tijd op
ruimere schaal navolgiDg zal vinden.
Een wetsontwerp tot verplichte ontsmet
ting van alle door longlijders bewoonde ver
trekken telkens vóór een nieuwe bewoner
het aangenomen werd. De schrijfster stond
er op, dat haar werk voor ziclizelve zou plei
ten, en daarom wilde zij'niets te doen heb
ben met een uitgave voor eigen rekening.
Deze rijke vrouw dus, met haar rijtuigen,
haar bedienden, haar prachtig huis, door
stond volmaakt dezelfde wederwaardighe
den als de eerste de beste pennelikkende
beginneling, die ooit in de Fleetstraat van
uitgever naar uitgever liep. Hunkerend,
hongerend om haar werk in druk te zien,
hartstochtelijk begeerig naar het oogenblik,
waarop het oordeel er over zou worden uit
gesproken, bood zij niettemin onverzettelijk
weerstand aan de verzoeking om dit oogen
blik door middel van een geldelijk offer te
verhaasten. „Echt en eerlijk!" schreef zij
telkens aan haar moeder, „echt en eerlijk,
of anders niet
Nu dan, het boek zag eindelijk het licht.
Het honorarium was zoo goed als niets;
doch dat kon. haar niet schelen. Het boek
werd gedrukt. Een jong uitgever waagde
het er mee. Het verscheen en op zekeren
zomermorgen ontving ik een exemplaar er
van ter beoordeeling, tegelijk met nog een
stapeltje andere boeken.
Ik herinner mij, dat Caroline in mijn ka
mer was, terwijl ik het pak openmaakte.
Ik lette niet terstond op den inhouddoch
zij gaf mij het boek in de handen, met een
kleur op haar gelaat en een schuwen, vra-
genden blik in haar oogen Hoe zou ik
met mogelijkheid iets van de waarheid heb
ben kunnen vermoeden?
Ik ben, gelijk ik reeds aanstipte, als cri
ticus niet gemakkelijk,, en dit verhaal
scheen mij nu juist mank te gaan aan al de
gebreken die mij het meest hinderen. Bo-
Reenenmr. H. A. A. Schadée te Rotter
dam mr. C. Bakker te Haai lemJ. De
Blank te TselL. J. J. Lobacli te Oorschot.
De gewone aöliiëntie van den Minister van
Justitie zal Woensdag a.s. niet plaats hebben.
De Minister van Waterstaat heeft bepaald,
dat t|jdens het aan den inspecteur van den
arbeid in de 2e inspectie te Rotterdam ver
leende verlof van 5 tot en met 19 Aug. e. k.
de inspecteur van den arbeid in de 1e inspec
tie te Breda mede bevoegd zal zijn in de
2e inspectie.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
brengt ter kennis van hen die het examen
van geëxamineerd en beëedigd landmeter
wensclien af te leggen, dat zij zich daartoe
vendieh had dezen morgen een brief mij
een onaangename tijding gebracht, zoodat
ik slecht geluimd was.
In kregele stemming las ik het hoek door,
van tijd totjtijd op het punt om het ter
zijde te werpen en er niets van te zeggen.
Had ik dit maar gedaanDoch mijn vrouw
zelve had mij dit voorwerp in de hand ge
geven, om er mijn kwaad humeur aan te
koelen. Ik greep dus de pen en schreef.
Wilt ik neerschreef, met mijn initialen
geteekend, behoef ik hier niet aan te ha
len. Het was een der vinnigste recensies,
die ik.ooit op papier heb gezet. Schamper
stak ik den draak met de domme ijdelheid
van literarische dilettanten. Ik deed de lap
pen er afvliegen. En toen het klaar was,
voelde ik mij over mijzelven voldaan.
Den volgenden Donderdag werd het blad
bezorgd. Ik merkte op hoe Caroline het ter
stond opnam en opensneed. Straks legde zij
het neer. Zij was zoo wit als een laken, en
ik zag, dat zij beefde.
„Scheelt je wat?" vroeg ik.
„Neen, niets," antwoordde zij zacht, Eu
verder werd er niet over gesproken.
Dit nummer van het blad was het, dat
ik na haar begrafenis onder haar papieren
vond, drie jaren later. Mijn recensie was er
in omhaald met inkt, als in een rouwrand.
Ik begreep niet waarom zij ze bewaard had,
en wat die zwarte randfbeteekende
Nieuwsgierigheid prikkelde mij. Ik stelde
een onderzoek in en nu weet ik het.
Wat zal ik hier nog bijvoegen?
Zij is dood.