IT 1) li PERS. BINNENLAND. f 50 onthield. Maar vooral wekte het erger nis dat uit een onvoorzichtig woord van den waarnemend burgemeester bleek, dat reeds in de raadszitting van 9 Mei jl. tot die verhooging besloten was. Dit moet" dan in geheime zitting geschied zijn en dit is tegen het voorschrift der gemeentewet, die verhooging van uitgaven slechts m open bare patting toelaat. Nu zal men het zaakje wel bemantelen door deze verhooging te paren aan een ver laging met gelijke som van een ander postje der waterleidings-uitgaven, maar het is zon neklaar, dat dit een ontduiking der wet is. Dus schijnt 't hier de plicht van Gedep. Staten het raadsbesluit niet goed te keu ren. Hoe gaarne ik den heer S. een oficieel bewijs van waardeering gun, liooger behoort te staan de rechtvaardigheid tegenover ambtenaren van minderen rang. En 't hoogst sta de eerbied voor de wet, die de praktijken van geheime vergaderingen om dergelijke zaakjes stillekens op te knappen, niet gedoogt. Het is een schoone gelegen heid voor onze Gedeputeerden om den ge meenteraad der residentie een wel verdiend lesje te geven de Kamers van Arbeid volstrekt niet! maar bestaande uit vijf leden, wederom door de Regeermg te benoemen. In zekeren zin zal alzoo die Rijks-verzekeringsbank een afdeeling zijn van het Departement van Wateistaat. Zelfs, waar het oorspronkelijk wetsontwerp beroep op beslissingen van d? Rijksverzekeringsbank toestond, moest d:. beroep geschieden bij de Regeering (Konin gin) en dus feitelijk bij den Minister van Waterstaat, die natuurlijk niet spoedig zijn .drie ambtenaren" van de Bank in liet on gelijk zou stellen. Dat nu is het co n tral iseerende het opdragen van de verzekering door heel het land aan één Rijksverzekermgbank, aa drie personen, ondergeschikt aan een Minis ter. D:it nu is ook 'tbureaucratische het regelen van en beslissen in zaken die met de industrie en niet de nijverheid in zoo nauw verband staan, door Rijks-ambte naren. Op een bureau. Door menschep, di onbekend zijn met de praktijk des levens en met de veelzijdige belangen van den ar beid. En tegen dit centraliseerende en bu reaucratische is waarlijk niet slechts door anti-revolutionnairen en van de zijde van andere Christelijke partijen geprotesteerd. Ongevallenwet. Centraiiseeren-d en bureaucratisch noemt „De Stand." liet wetsontwerp tot „wettelij ke verzekering van werklieden tegen de ge volgen van ongevallen in bepaalde bedrij- ven", ook na de wijzigingen daarin door de Regeering aangebracht. Ingrijpend, zegt het- blad, zijn die wijzi gingen niet althans de hoofdstrekking bleef dezelfde en de hoofdbepalingen zijn vrijwel onveranderd behouden. Alvorens die wijzigingen nader te bespre ken, gaat het blad in 't kort het ontwerp na, daarbij kortelijk de vragen beantwoor dende „W i e worden verzekerd Hoe is da verzekering geregeld en waarin be staat ze? Welke taak is hierbij aan den Staat en aan de patroons of werkgevers opgedragen De. beide laatste vragen beantwoordend, zegt het blad verder „Een anti-revolutionnair zou, 'indien hem de ontwerping van een Ongevallen-wet ware opgedragen, dankbaar gebruik gemaakt hebben van de vruchten, welke het particu lier initiatief op het terrein dezer verzeke ring reeds heeft voortgebracht, om voorts die bepalingen in het ontwerp neer te leg gen, welke het particulier initiatief konden prikkelen en zoo tot uitbreiding brengen. De oplossing, welke dit Kabinet, of feite lijk het vorig Ministerie, aan liet vraagstuk heeft gegeven, gelijkt daar niet veel naar. Met particulier initiatief houdt het wets ontwerp zich in 't geheel niet bezig; dat schijnt voor een verzekering tegen ongeval len niet bruikbaar. Ook met de onderschei dene toestanden in den arbeid en met de daaruit voortvloeiende verschillende eischen wordt geen rekening gehouden. Alles wordt, naar revolutionairen trant, over één kam geschoren. Er moet zijn een verzekering voor alle werklieden, voor zoover zij onder de wet vallen. Onverschillig of hun patroons al of niet reeds voor een deugdelijke verzekering zorgden. Vandaar de bepaling, dat er te 's-Graven- hage een Rijks-instelling zal zijn gevestigd, onder den naam van „Rijks-verzekerings bank". En onder het beheer van die bank moeten voor deze materie alle patroons en werklieden gebracht wordenook dus die werkgevers, welke reeds voor lang hun per soneel op doeltreffende wijze verzekerden. De vruchten van het particulier initiatief op dit terrein moeten worden vernietigd. Een Rijks-verzekeringsbank. Een fonds, met plaatselijke afdeelings- banken, die gevestigd zullen worden aan de kantoren der posterijen. En die Rijks-verzekeringsbank moet be stuurd worden niet door vertegenwoordigers van den arbeid, maar door drie leden, en daarom ondergeschikte door de Regeering te benoemen ambtenaren, in alles verant woordelijk en rekenpliehtig aan den Minis ter van Waterstaat. Doch aangezien die Mi nister zooveel ander werk heeft, zal het toe zicht over den toestand en het beheer der Rijksverzekeringsbank worden uitgeoefend door een Raad van Toezicht, bestaande uit werkgevers en werklieden, bijv. leden van De Haagsche briefschrijver van de „Zaanland. Ct." acht het wenschelijk, dat het Regeeringsontwerp worde aangenomen en waarschuwt tegen het in gevaar brongen daarvan door amendementen als dat van dr. Kuyper, hetwelk van een geheel ander stelsel uitgaat. De Regeering wil een rege Img, waarin alle verzekering op gelijke wijze geschiedt, door de bemiddeling in één groot lichaam, een Rijksverzekeringsbank; de lieer Kuyper wil het Duitsche stelsel der „Bedreifsgenossenschaften" invoeren, waar door elke categorie Van werklieden, groeps gewijze vereenigd, een eigen onderlinge ver zekering tegen bedrijfsongevallen kan in het leven roepen. Nu wil de briefschrijver de waarde van het Duitsche stelsel niet betwistenhij wil zelfs aannemen, dat het ook in ons land, met zijn gansch verschillende maatschappe lijke en industrieele toestanden, toepassing zou kunnen vinden. Doch, zegt liij, daar de Regeering aan een ander systeem, op goede gronden, de voorkeur geeft en haar voor dracht op een andere basis heeft ontwor pen, behoort men in een zaak als deze te bedenken, „que souvent le mieux est l'en- nemie du bien" en niet ter wille van in eigen oog betere, het goede, door anderen voorbereid en alleen uitvoerbaar geacht, in gevaar te brengen. Wij hebben, zegt hij, te doen met een ge heel nieuwe regeling; wij betreden een ter rein waarop onze wetgevers nog vreemdelin gen zijn; alle ondervinding ontbreekt en gaat men elders opgedane ervaringen na, dan blijkt er ook aan de stelsels, in andere Staten toegepast, lieel wat te haperen. Met stelligheid te beweren, dat het stelsel, waar voor dr. Kuyper een lans breekt, beter is dan dat der Regeering, zou vermetel zijn. Doch dan grenst het ook, meent hij, aan roekeloosheid om alles op haren en snaren te zetten, ten einde het stelsel van de Re geering door een ander te vervangen. Nu van alle zijden in beginsel aan het ontwerp adhaesie wordt betuigd; nu ieder een, de woordvoerders van alle partijen in de Kamer in de eerste plaats, volmondig toegeven, dat een wettelijke regeling der geldelijke verzekering tegen bedrijfsonge vallen een dringende en onafwijsbare eisch van onzen tijd is, nu mag men, naar de briefschrijver aanmerkt, zoo het met die be tuigingen althans ernst is, door een verschil van uitwerking van het beginsel, door een voorliefde voor een of ander stelsel van ver zekering, de regeling niet in gevaar bren gen. Hij is voornemens in een paar volgende brieven de hoofdpunten te^ghandelen, waarom het bij de verschilleiWW*win m enten gaat. lende- Nir.T BETALENDE fl. B. S. LEERLINGEN. In de „Arnli Ct." vinden wij de aandacht gevestigd op een Kon. besluit van 7 Juli, ten doel hebbende om, door wijziging van art. 23 van het reglement voor de Rijks Hoogere Burgerscholen, de gelegenheid tot het zonder betaling van schoolgeld bijwo- „Maar als ik er je naar vraag? Je hebt toch een opinie, wil ik hopen „Ja, dat wil zeggen," stamelde zij, ter wijl een blos zich over haar bleeke wangen spreidde, „ik vind het erg interessant, ik vind het schitterend en geestig, Arnold, wat je die vrouw laat zeggen. Maar, maar, aan critiek durf ik mij niet wagen." „Je hebt gelijk," antwoordde ik koel ■„je hebt gelijk, vrouwtje 1 Laat ons voort aan de literatuur maar laten rusten. Pra ten wij liever over iets anders, dat meer binnen-je bevatting ligt Is je nieuwe kostuum al van de naaister gekomen Dit was het wreedste, wat ik haar kon hebben toegevoegd, en ik zag dan ook hoe haar oogen zich met tranen vuldendoch de gal liep mij over, en daarom zeide ik maar wat mij voor den mond kwam. Ik had werkelijk mijn best gedaan om haar tot mijzelven op te heffen, om op een intiemen en intellectueelen voet met haar te verkee- ren. En dan deze teleurstellingen! Ik be gon spijt te krijgen, dat ik haar ooit had getrouwd. Ja. En die spijt werd er in de eerstvol gende twee of drie jaren niet minder op. Dikwijls genoeg verweet ik mijzelve mijn dwaasheid. Een mensch gewent aan nie*s spoediger dan aan weelde, en zoo waren die dingen, die mij aanvankelijk pleisters op de wond waren geweest, al spoedig als pallv tieven geheel machteloos geworden. Ik zocht mijn gezelligheid buitenshuis en over mijn werk, mijn beroep datgene wat mij het naast lag wisselde ik met Caroline nooit meer een enkel woord. Was ik zelf dus in mijn huwelijk een ver van gelukkig echtgenoot, Caroline was ik weet het thans een rampzalige gade. Haar belangstelling in mijn werk was* on- venvoestelijk, alles overheerschend, een wa re passie in haar. Onze verwijdering aan mij te wijten, dit viel haar niet in; zij wierp alle schuld op haar zelve. Zij voelde, de hemel vergeve het mij! zij voelde, dat zij de eer niet waard was die haar hu welijk met mij haar had bezorgden haar eenig verlangen kwam hierop neer, zich zel ve het vertrouwen, dat ik haar onthield, waardiger te maken mij het bewijs te le veren, dat zij toch niet zoo onbeduidend, zoo stumperig was, als waarvoor ik in mijn hoogheid haar versleet. Hoewel nu het spreken haar zoo moeilijk afging, bezat zij een zekere vlugheid en vaardigheid in het opstellen van brieven, en deze "gave, gepaard aan haar innigen, schier hartstochtelijken wensch om mij te behagen, moet haar gedreven hebben tot een onderneming, van welke ik destijds niet het flauwste vermoeden had. De hemel weet, wanneer het plan in haar brein ontkiemde. Hoe dan ook, zij kwam op den inval een roman te schrijven. Dit denkbeeld was, zooals men zegt, eten en drinken voor haar. Zij wilde een roman schrijven, die gedrukt, gelezen en geprezen zou worden. Anoniem wilde zij haar boek aan een uitgever zenden, en wanneer dan de titel in ieders mond, heel het lezende Engeland er vol van was, dan wilde zij tot mij komen en zeggen„Arnold, lieveling, de schrijfster van dit boek is je vrouw 1" Arme Caroline! Toen ik gisteren bij uw graf stondfSltelde ik mij voor hoe je al die maanden lang je brein hadt zitten martelen nen der lessen aan die scholen uit te brei den. Het blad aclit uit uitnemend, maar ves tigt er toch de aandacht op, dat de toela ting hiervan afhangt van het aantal beta lende leerlingen, dat tot de school toegang heeft erlangd, en de beschikbare plaats ruimte en de beschikbare leerkrachten Mocht er deswege bezwaar bestaan tegen de toelating van alle geschikt bevonden can didates dan zal door den minister van Binnenlandsche Zaken bepaald worden tot welk maximum zij zullen worden toegela ten. De „Arnh. Ct." meent, dat zoodoende de „uitbreiding" nog lang niet haar uiterste grens heeft bereikt. „Immers, kinderen van betalende ouders kunnen volgens deze voor waarden, hoewel zij misschien de grootste brekebeenen zijn, nog altijd de toelating be letten van een begaafden zoon van onver mogende ouders, wat een onbetwistbare on billijkheid is, waar het onderwijs bekostigd wordt uit de openbare kas." Ter wille van die billijkheid zal men, meent de „Arnh Ct.", nog één stap verder moeten gaan en betalende en niet-betalende leerlingen met- gelijke rechten moeten brengen op dezelfde ranglijst, zoodat niet aan liet geldbezit der ouders, maar alleen aan de geschiktheid van den leerling de voorrang wordt toege kend. V redesconferentie. Naar wij vernemen, is in de gisterochtend gehouden vergadering van de commissie van redactie van de Algemeene Akte aangenomen het voorstel om aan latere regeling door de Regeeringen zelve over te laten in welken vorm Staten die niet ter Vredesconferentie waren vertegenwoordigd, tot de overeen komsten betiefiende de arbitrage later zullen kunnen toetreden. (ïVad.") Ir Prof. Vod Stengel, een der gedelegeerden van Duilschiand ter Vredesconferentie, is reeds gisteren naar zijn land teruggekeerd. Zeer vele gedelegeerden hebben reeds aan stalten gemaakt om hedenavond de residentie te verlaten. Gisteravond iiad in het «Hotel deslndes" een groot gastmaal plaats, dal door sir Julian Pauncelote, hoofd der üritsche delegatie, aan de voornaamste gedelegeerden werd aange boden. Tot de genoodigden behoorden ook de Mi nister van Buitenlandsche Zaken, de heer De Beaufort, en .de secretaris-generaal der Conferentie, jhr. mr. Van Eijs. De zaal waarin dit diner gegeven werd, was door de zorgen van den directeur van het sHotel des Indes", den heer Hailer, in een bloemenhof herschapen. De zeldzaamste gewassen en bloemen wa ren langs de wanden en aan de zoldering aangebracht op een zeer smaakvolle wijze, terwijl het effect niet weinig verhoogd werd, doordien een 250-tal electrische gloeilampjes hun licht verspreidden te midden van al dat siergroen. De geheele vestibule en de trappen, naar de diner-zaal leidende, waren niet minder kwistig met bloemen en planten getooid. dat blijkens art. 31 gemeentewet in gewone gevallen d. i. wanneer personen zijn ver kozen verklaard in eerste nstantie geroe pen is tot beoordeeling van de beslissing van een stembureau, meenden B. en W., dat ook in dit geval in de eerste plaats 's Raads!tusschenkonist moest worden ver leend. Eerst dan, wanneer de Raad een be slissing zal hebben genomen kon. naar B. en W. meenden, van liooger hand worden ingegrepen. Drankwet. In een algemeene vergadering der ver- eeniging „Bierhuislioudersbond" te Rotter dam, waarbij tegenwoordig waren afgevaar digden der afdeeling te Amsterdam en te 's-Gravenhage, is behandeld een ontwerp voor een verzoekschrift, te verzenden aan den Minister van Binnenlandsche Zaken. Na een breedvoerige bespreking werd beslo ten dit verzoekschrift, houdende verschil lende grieven en wensclien van de vereeni- ging, te verzenden. De vereemging wijst er op, dat H. M. de Koningin in de troonrede toezegging heeft gedaan om aan de beide Kamers der Sta- ten-Generaal een wetsontwerp in te dienen, er zijn intrek neemt, is gereed. De indiening wacht enkel op de vaststelling van de te Bern in voorbereiding zijnde voorschriften op dit gebied voor Zwitserland, daar men de te maken plaatselijke verordening zooveel mo gelijk aan de meer algemeene wil aanpassen. Het le Davos gevestigde Sanatorium voor minvermogende Nederlandsehe longlijders voorzag, ook het tweede jaar na de opening, in eene zeer groote behoefte. Een 82 tal patiënten werd gedurende 1898 in de inrich ting verpleegd, terwijl 54 aanviagen wegens verschillende ledenen, voornamelijk plaatsge brek, moesten worden afgewezen. Zeer te betreuren is het, dat het voortbestaan dezer hoogst nuttige instelling op den duur ernstig bedreigd wordt door het uitblijven van krach- tigen geldelijkeo steun, en het dientengevolge ontbreken van een gezonde financieele basis. tot herziening der drankwet. Dat wetsont werp wordt met groote belangstelling tege moet gezien door lien, die de nadeehge ge volgen der thans vigeerende drankwet on- De Helderscho verkiezingsquaestic. Men herinnert :ych, dat bij de verkiezing voor twee leden van den gemeenteraad in district II te Den Helder het stembureau al de ingeleverde stembiljetten van onwaar de verklaarde, omdat de namen er niet in alphabetisehe volgorde op voorkwamen; een beslissing waartegen door anderen (zie de „O. H. Ct." van 15 Juli) protest werd aangeteekend. Thans heeft de gemeente raad van Den Helder aan een commissie van 5 leden conform een voorstel van B. en W. opgedragen het openen en onderzoeken der stembiljetten en haar bevinding aan den Raad ter beslissing voor te leggen. In het voorstel van B. en W. te dezer zake wprd overwogen, dat de wet in het ge val, waartoe de beslissing van het stembu reau heeft aanleiding gegeven, niet heeft voorzien. Waar nu een geval aanwezig is buiten de wet slaande, oordeelden B. en W„ is het een algemeen geldende rechtsre gel een weg te vinden, die het voorschrift der wet het meest nabij komt. Als college, en je pen zitten spitsen, gedreven door ééne stille hoop, die ééne heimelijke eerzucht Het was mijn gewoonte, mij na het ont bijt in mijn kamer op te slui'en en daar tot laat in den namiddag te blijven zitten. Ben gla3 sherry en een paar sandwiches werden mij, op den lunchtijd, daar gebracht. Bijge volg had Caroline den ganschen dag tot haar beschikking. Ik stoorde of overrom pelde haar nooit. Ik liet dus ook mijn oog niet gaan over de dingen waarmede, zij zich bezig hield. Van het begin der lente tot in Januari, tien maanden lang, van 's morgens tot 's avonds, werkte en zwoegde mijn vrouw aan deze haar door haarzelve opgeiegde taak. Bladzijde na bladzijde, hoofdstuk na hoofdstuk groeide er langzaam, langzaam kan onder haar moede, volhardende hand. Het was een arbeid der liefde; en hoe zwaar heb haar ook gevallen moge zijn, zij gaf het niet op, maar hield vol, met ijzeren wilskracht en inspanning van al haar krachten. Ik heb brieven van haar aan haar moeder gezien, waarin er sprake van was, kleine, aandoenlijke toespelingen en verma ningen tot geheimhouding "„Wat zal Ar nold staan te kijken! Wat zal hij verrast zijn, nietwaar? Maar geen woord er over, moedertje! Hij mpet het van mij het eerst hoorenWat zal hij een paar groote oogen opzetten! Mij dunkt, ik zie zijn gezicht al Arme vrouw! Ik zie het jouwe nu, door de aardkluiten heen. Het was Januari, toen zij het woord Einde" neerschreef; en het handschrift verdwaalde naar verscheiden firma's vóór dervinden en in hoofdzaak tegen die wet de navolgende grieven hebben lo. dat zij zeer onbillijk in haar werking is gebleken 2o. dat zij de gelijkheid van rechten tus- sehen burgers van denzelfden staat tot een illusie maakt, waarvan de clandestiene ver koop van sterken drank het gevolg is, met al den aankleve van dien 3o. dat de wet onmogelijk in haar toe passing is. Dit drietal punten worden in het ver zoekschrift nader toegelicht. Voorts worden nog de wensclien van den Bierhuislioudersbond kenbaar gemaakt ten aanzien van de herziening namelijk lo. dat de vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein, persoonlijk zal zijn, op aanvraag te verkrijgen door ieder meerderjarig Nederlander, onder zoodanige waarborgen als de wet zal omschrijven 2o. De vergunning wordt verleend tegen een matig, bij de wet vast te stellen recht, in termijnen te voldoen, en 3o strenge straf (gevangenisstraf) op ver- valscliing van alcoholische dranken, om den verbruiker te waarborgen, dat zijn gezond heid niet door opzet gevaar zal loopen. Ook werd goedgekeurd een ontwerp voor een adliaesiebetuiging, bq het adres ge voegd, die voor alle belanghebbenden in verschillende lokalen met en zonder vergun ning te Rotterdam ter teekening zal wor den gelegd. Davos-PIatz. Het juist verschenen nummer der »Consu- laire Verslagen en Berichten" bevat de vol gende mededeeling van den heer P. PlanUmga, vice-consul te Davos-PIatz Het steeds toenemend aantal Nederlanders, hetwelk te Davos of Avosa een groot gedeelte van het jaar doorbrengt, had ten gevolge dat ook gedurende <le afgeloopen twaalf maanden het vice-consulaat bij talryke gevallen in de ge legenheid was landgenooten van dienst te zijn. Te Davos vertoefden, gedurende 1898, 450 Nederlanders; het aantal op 1 Jan. 1899 aldaar aanwezig bedroeg 144, tegen 419 op denzeifden datum van het voorafgaande jaar. Kath. Onderwijzers en Leerplicht. In de «Katholieke School" deelt de heer J. W. van Bourden te Groningen mede dat hij in de vergadering der hoofden van kathoiieke scholen ia het aartsbisdom Utrecht de volgende motie zal voorstellen «De Vereenigiog van Hoofden van Katho lieke Bijzondere Scholen in het aartsbisdom Utrecht, van oordeel lo. dat het vraagstuk over den leerplicht veel hoofden en harten van onderwijzers op een dwaalspoor heeft geleid 2o. dat onderwijzers in dit vraagstuk te zeer partij zijn, dart dat het raadzaam is, hun meening in deze gewichtige en doornige aan gelegenheid op den voorgrond te plaatsen verzoekt aan de redactie van s»De Katho lieke School" alle polemiek in zake leerplicht te staken, en vertrouwt, dat ons wakker orgaan, hetwelk op zoo verdienstelijke wijze de belangen van het kath. bijz, onderwijs en de ondei wijzers voorstaat, ons eenig vakblad zal blijven". Held ri n gr-gest icli ten Naar het 36ste jaarverslag meldt, hebben over liet afgeloopen jaar 25 meisjes de in richting verlaten en werden er 33 opgeno men. De inrichting leed een gevoelig verlies door het overlijden van mevr. C. Willink Van Wickevoort Crommelin, die van af 1863 lid van het bestuur is geweest. De plaatsen, die door haar overlijden on door bedanken van een paar andere dames waren opengevallen, zijn ingenomen door mevr. A. BeelsVan Eeghen en mcyi'. A. Bierens de HaanTemminck. Voor de inrichting werd ontvangen f 14,456.77 en uitgegeven f 12,444,511, zoo dat de jaarrekening sluit met een saldo van f 2011.65J. Deloyale concurrentie. Naar aanleiding van het aan den minister van Justitie verzonden adres in zake deloyale concurrentie zijn bij den heerJ, G. van Mar ken, te Delft, nis eerste onderteekenaar, van verscheiden zijden betuigingen van instem ming met de strekking van het adres inge komen. Overwogen wordt thans welke verdere stappen de belanghebbenden ter bereiking van hun doei zullen doen. («Tijd".) Notarieel Staatsexamen. 22—28 Juli. Geslaagd voor het eerste gedeelte de heeren L. Woesthoff te Leiden P. G. A. Blok van Leer te HaarlemA. H. Lijdsman, te BredaD. A. Borrebach, al hier; J. B. Luijkx te Hilversum; 3. Klaas- sen te Nijmegen; R. Nicola'i te Utrecht; F. K. Frisehe te Roermond L. II. J. E. Dit steeds aangroeiend bezoen wordt alles- Liermeris te Merkelbeek, zins gewettigd door de zorg, welke zoowel Yoor het tweede gedeeUe de heeren G. autoriteiten ais bijzondere personen zich geven, p Koch tfl Arnhem; B. J. Ramspek te ten einde meer en meer aan alle eischen door de hygiëne gesteld tegemoet le komen. Naast het reeds meer en meer gebiuik maken van centrale verwarming, werden o.a, in het laatste jaar proeven genomen tot ver warming van gebouwen en koken metelec- triciteit, waarvan de voordeelen uit een ge zondheidsoogpunt voor een herstellingsoord, waar de hoofdfactor is zuivere lucht, zeker uitermate belangrijk zijn. Hoewel de proeven nog niet geheel ten einde zijn gebracht, be ioven de resultaten toch zeer gunstig te zijn, zoodat te verwachten is, dat het gegeven voorbeeld binnen niet al te langen tijd op ruimere schaal navolgiDg zal vinden. Een wetsontwerp tot verplichte ontsmet ting van alle door longlijders bewoonde ver trekken telkens vóór een nieuwe bewoner het aangenomen werd. De schrijfster stond er op, dat haar werk voor ziclizelve zou plei ten, en daarom wilde zij'niets te doen heb ben met een uitgave voor eigen rekening. Deze rijke vrouw dus, met haar rijtuigen, haar bedienden, haar prachtig huis, door stond volmaakt dezelfde wederwaardighe den als de eerste de beste pennelikkende beginneling, die ooit in de Fleetstraat van uitgever naar uitgever liep. Hunkerend, hongerend om haar werk in druk te zien, hartstochtelijk begeerig naar het oogenblik, waarop het oordeel er over zou worden uit gesproken, bood zij niettemin onverzettelijk weerstand aan de verzoeking om dit oogen blik door middel van een geldelijk offer te verhaasten. „Echt en eerlijk!" schreef zij telkens aan haar moeder, „echt en eerlijk, of anders niet Nu dan, het boek zag eindelijk het licht. Het honorarium was zoo goed als niets; doch dat kon. haar niet schelen. Het boek werd gedrukt. Een jong uitgever waagde het er mee. Het verscheen en op zekeren zomermorgen ontving ik een exemplaar er van ter beoordeeling, tegelijk met nog een stapeltje andere boeken. Ik herinner mij, dat Caroline in mijn ka mer was, terwijl ik het pak openmaakte. Ik lette niet terstond op den inhouddoch zij gaf mij het boek in de handen, met een kleur op haar gelaat en een schuwen, vra- genden blik in haar oogen Hoe zou ik met mogelijkheid iets van de waarheid heb ben kunnen vermoeden? Ik ben, gelijk ik reeds aanstipte, als cri ticus niet gemakkelijk,, en dit verhaal scheen mij nu juist mank te gaan aan al de gebreken die mij het meest hinderen. Bo- Reenenmr. H. A. A. Schadée te Rotter dam mr. C. Bakker te Haai lemJ. De Blank te TselL. J. J. Lobacli te Oorschot. De gewone aöliiëntie van den Minister van Justitie zal Woensdag a.s. niet plaats hebben. De Minister van Waterstaat heeft bepaald, dat t|jdens het aan den inspecteur van den arbeid in de 2e inspectie te Rotterdam ver leende verlof van 5 tot en met 19 Aug. e. k. de inspecteur van den arbeid in de 1e inspec tie te Breda mede bevoegd zal zijn in de 2e inspectie. De Minister van Binnenlandsche Zaken, brengt ter kennis van hen die het examen van geëxamineerd en beëedigd landmeter wensclien af te leggen, dat zij zich daartoe vendieh had dezen morgen een brief mij een onaangename tijding gebracht, zoodat ik slecht geluimd was. In kregele stemming las ik het hoek door, van tijd totjtijd op het punt om het ter zijde te werpen en er niets van te zeggen. Had ik dit maar gedaanDoch mijn vrouw zelve had mij dit voorwerp in de hand ge geven, om er mijn kwaad humeur aan te koelen. Ik greep dus de pen en schreef. Wilt ik neerschreef, met mijn initialen geteekend, behoef ik hier niet aan te ha len. Het was een der vinnigste recensies, die ik.ooit op papier heb gezet. Schamper stak ik den draak met de domme ijdelheid van literarische dilettanten. Ik deed de lap pen er afvliegen. En toen het klaar was, voelde ik mij over mijzelven voldaan. Den volgenden Donderdag werd het blad bezorgd. Ik merkte op hoe Caroline het ter stond opnam en opensneed. Straks legde zij het neer. Zij was zoo wit als een laken, en ik zag, dat zij beefde. „Scheelt je wat?" vroeg ik. „Neen, niets," antwoordde zij zacht, Eu verder werd er niet over gesproken. Dit nummer van het blad was het, dat ik na haar begrafenis onder haar papieren vond, drie jaren later. Mijn recensie was er in omhaald met inkt, als in een rouwrand. Ik begreep niet waarom zij ze bewaard had, en wat die zwarte randfbeteekende Nieuwsgierigheid prikkelde mij. Ik stelde een onderzoek in en nu weet ik het. Wat zal ik hier nog bijvoegen? Zij is dood.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 6