Italianen in Amsterdam.
53"e Jaargang.
Vrijdag 4 Augustus 1899.
No. 10002.
Tweede Blad.
BINNENLAND.
SCHIEDAMSCHE COURAHT,
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen ft 4.25. Franco
per post 11. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2-cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advcrtentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
BureauBoterstraat OS.
MnflCTilii'ilt VW'lHiiVWiHHIiH
Prijs der Advcrtentiën: van 1 7 regels 90 cents; iedere regel
meer 12',2 cents. Reclames 30 cents per regel. Grooto letters naar de plaats die zij
innemen.
A dvertanliën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven bier-
san zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In ile nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Jileine advertentiëji opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon So. 123.
Na de Vredesconferentie.
Door den Keizer van Rusland, zijn be
noemd
Jhr. van Eys van Liendeu test ridder-groot
kruis in de orde van St. Stanislaus; do hee-
renkapitein Pop, luit. ter zee DittRnger,
Albert Legrand, Ed. de Grelle Rogier en jhr,
Roehussen tot commandeur in de orde van
St. Stanislaus;
en verder de hoeren ridder Van Rappard,
jhr. Scdiiimnielpenuinck, jhr. H. A. van Kar-
nebeek, Jaroussc de Sillac en Von Ereket,
nlbniede de heer Viruly (in ver suldijende gra
den),, in de orden van St. Anna en St. Sta
nislaus.
Het „Dbi." verneemt, dat de hemen De
Martens, De Basily en Raffalovalcih benoemd
zijn tot ridder-grootkruis van Oranje-Nassau.
Naar hetzelfde blad verneemt, heelt de
Keizer van Rusland den heer C. W. Mieling,
directeur der Algemeene Landsdrukkerij,
benoemd tot commandeur in de orde van
St. Stanislaus.
Mr. P. J. Troelstra of inr. Z. van der Bergli.
Naar aanleiding van de geruchten dat niet
un\ 1'. J. Troelstra, dodh mr. Z. van den
Bergh bij een revisie der zaak-Hogciliuis de
belangen der diio broeders zal bepleiten,
deelt de „Soc. Dem." o. m. het volgende
niede
Reeds eenige weken geleden wees Troelstra
er in een zijner „Brieven over Politiek" op,
dat in tri ges op touw waren gezet, om hem.
uit de zaak-ITog'erhuis te dringen tegen het
oogenblik, dat hij de eenige advocaat die
in de volksbeweging, in de Kamer, voor de
balie, ja zelfs aLs beklaagde, voor de drie ge
broeders heeft gestreden de laatste hand
aan het werk zou kunnen leggen. Hij wees
er reeds toen op, hoe van radicale zijde reeds
sedert het voorjaar van 1S9S een campagne
in de pers is op touw gezet, om hot pubhek
in den waan te brengen, alsof hij de Hoger-
huis-zaak had „bedorven"; hoo in den nazo
mer van 1898, toen het revisie-ontwerp der
hoeren Harte c. s. reeds gereed was, de heer
Middelkoop in de bladen een oproeping heeft
geplaatst tot een adresbeweging ter verkrij
ging eener dergelijke wet; hoe ondanks het
feit, dat die adresbeweging overbodig bleak,
daar een paar weken na de oproeping het
ITet is nog niet zoo lang geleden, een half
jaar ongeveer, dat in Amsterdam plotseling
jongens verschenen, gekleed in grijze, niet
gips bevlekte pakjes. Ze droegen witte pleis
terbeelden, en boden deze koopwaar in 't
Franseh aan; liet waren alzoo vreemdelin
gen, en toen ik een van lien aansprak en
ondervroeg, vertelde hij, dat ze allen Italia
nen waren.
Hij, dien ik aansprak, was de kleinste
van allen, zoo groot als een jongen van een
jaar of tien. Zijn klceren waren geheel wit
van de gips, zijn schoenen eveneens; hij
had een klein petje op, waaronder een aar
dig, blozend kinderkopje, gitzwart haar en
een paar prachtige groote oogen, die eenigs-
zins weemoedig de wereld inkeken.
Ik wist niet goed lioe ik het gesprek
moest aanknoopen. Ik kende nog maar wei
nig Italiaanscli en vroeg dus, als begin
„Paria Italiano, Signorc?" „Si, Signore!"
klonk het, en toen begon hij te pratenen
heb bleek me, dat hij vrij verstaanbaar voor
me was. Ik kon uitstekend liooren, dat hij
de taal zuiver uitsprak, want het klonk
juist zooals 't in mijn leerboek staat. Latei-
hoorde ik, dab hun taal zoo zuiver is, omdat
ze uit de provincie Toscane komen, waar
duidelijk Italiaanscli wordt gesproken, zon
der dialect
Ik liep dan met hem mede, en vroeg hem,
zoo goed mogelijk, zijn naamdeze luidde
Beppo Pagini (Beppe is eigenlijk Guiseppe,
zeide hij). Hij was twaalf jaar, en reisde al
een jaar met den baas mee, waarvan 10
maanden in Parijs waren doorgebracht, het
geen tengevolge had, dat Beppe, aardig
Franseh leerde spreken.
Toen hij dicht bij zijn huis was, vroeg ik
hem ml hij eens op mijn kamor wou ko
men hij wilde wel en ik gaf hem dus mijn
adreskaartje, wenschte hem „buona notte"
en ging heen.
pen volgenden avond tegen half tien zou
hij komen, maar wie kwam Beppe niet. Ik
ging de straat eens op in de richting van
waar hij gewoonlijk kwam, het Frederiks-
Bfein, en daar kwam hij aanslenteren, tegen
tien uur. Hij droeg nog een beeld op den
arm, en toen hij me zag, was zijn vraag:
Glie ora 1 (Hoe Jaat is het.) Ik vertelde
hem dat en hij ging weer weg, hij moest
zijn beeld nog verkoopen. Na eenige minu-
outwerp der vijf heeren verscheen, toch dat
ontwerp aan het initiatief van den heer Mid
delkoop werd toegeschreven en tegen Troel
stra werd uitgespeeld, hoewel de voorstellers
zelve verklaarden, enz.
De radicalen hebben, zooals van zelf
spreekt, schrijft het blad, in dezen strijd een
trouwen bondgenoot gehad in de fractie-Do-
mcla Nieuwenkuis, eveneens in 't open veld
door ons verslagen, eveneens Troelstra als
een der hoofdschuldigen aan dat feit beschou
wende en bereid om met den duivel een ver
bond te sluiten, al-, het kan strekken om den
sociaal-democraat te weren.
Aan hun invloed op de vrouwen-Hoger!mi-
zen vooral is het te wijten, dat deze zich heb
ben laten gebruiken als instrumenten van
politieleen haat jegens den man, die alle aan
spraak heeft op hun dankbaarheid en die in
het belang der Hogenhuizen in liet revisie
proces niet kan worden gemist.
Reeds sedert December 1898 wisten wij
wat er gaande was. En Troelstra, om de ge
vangenen in tc liolvten, verzocht reeds maan
den geleden den minister van justitie hen
over hun aanstaand revisieproces te mogen
spreken, hetwelk hem voorloopig werd ge
weigerd. Overigens liet hij de intrige haar
gang gaan, in het vertrouwen dat de gebr,
Hogerhuis toch wel op het juiste oogenblik
de juiste keuze zouden doen.
Den 13en Juli jl„ boen bet bekend werd,
dat de revisiewet ter teekenïng bij de Konin
gin was, richtte hij een sdhrijven tot hen,
waarin hij hen mededeelde, dat de wet eiken
dag in het „Staatsblad"' zou kunnen verschij
nen en het dus nu'de tijd was een gemachtig
de en raadsman tc kiezen, en hij bood aan,
die taak op zich te nemen.
Ook namens zijn beide broeders antwoord
de Kempe Hogerhuis hierop, dat hem reeds
vroeger een volmacht ter teükening was ge
zonden. De naa.m van den gevolmachtigde
zou later worden ingevuld, zoodat zijn naam
hem niet bekend was. Later is hem die door
zijn zuster medegedeeld. Wiens werk dat was,
wist hij niet.
Kempe was niet van plan, revisie aan te
vragenmaar omdat zijn beide broeders de
volmacht hadden goteckend, deed hij het ook,
doch hij is van oordeel, dat hier nimmer
recht zal geschieden en dat die geheele wet
niets andere is dan een reclame voor de ver
kiezing.
In een uitvoerig schrijven lieeft mr. Troel
stra daarop geantwoord dat de revisiewet
geenszins een verkiezingsmanoeuvre en bij
ernstige behandeling der zaak vrijspraak
waarschijnlijk is.
ten kwam hij terug; hij had het in hel
café „Daleis voor Volksvlijt" verkocht,
maar een gevraagde fooi niet gekregen.
Hij was nu opgewekter en toen we pra
tende verder liepen, kwamen twee jongens
naast hem loopen. 'k Dacht dat hij ze zou
wegkijken, maar neen, hij begroette ze, en
vertelde me, dat dit vrienden van hem wa
ren. Op mijn vraag aan lien, of ze zich voor
liem konden verstaanbaar maken, ant
woordden ze ontkennend, maar ze woonden
dicht bij hem in dezelfde straat.
Ik fungeerde nu als tolk voor hen, die we
ten wilden hoe hij heette, en toen ik „Bep
pe" zei, lachten ze ongeloovig. Maar nu
moest Beppe hun namen weten. De eene
zeiAnton". Onmiddellijk vertaalde Bep
pe Touio, wat dus zeer voor zijn helder be
grip pleittedc ander noemde zich Dirk.
Dat ging lastiger; Beppe keek me aan en
vroeg: „Eserio?" maar ik wist het niet.
Hij vertelde me nu een en ander van zijn
leven hier ter stede. Ze wonen in de Rus
tenburgerstraat no. 62, de baas met zeven
jongens; de beelden worden daar in vor
men gegoten en vernist, maar de hoofdzaak
is het verkoopen. 's Morgens tegen negen
uur gaat de eerste bezending uit; vier, vijf
jongens met evenzoovele beelden op den
arm en aan den schouder aan riemen han
gend, gaan de stad in, 's middags voor de
tweede, 's avonds tegen zes uur voor de der
de maal. Het is werkelijk vermakelijk om
Beppe 's morgens te zienzijn friseh, rood
wangig gezicht komt tusschen eenige in-
witte beelden uikijken, waarvan de koppen
bijna even groot zijn als zijn hoofd.
„Ccmprare Signor?" (koopen mijnheer?)
klinkt het, offemme aux cerises, Mon
sieur
Dan is er bijvoorbeeld TJgo, met rood
haar, zijn gezicht vol sproeten, en zijn neef,
de altijd lachende Franco, met een paar
guitige oogen, herkenbaar aan zijn grijs
rond hoedje. Deze twee gaan dikwijls te za-
men er op uit, en spreken vrij goed
Franseh, daar ze vijftien maanden in Brus
sel zijn geweest.
Velen denken dat de jongens geëxploi
teerd worden, dat ze een slechte behande
ling hebbenhet tegendeel is waar, 't geen
trouwens aan hun uiterlijk te zien is. Ze
staan om zes nur op, en als ze 's morgens
uitgaan, hebben ze een ontbijt gehad. Te
gen twee uur vindt het middagmaal plaats,
door „il padrone" zelf klaar gemaakt,
meestal, of liever, altijd bestaande uit
En wat de verdediging betreft, schrijft hij
o. a.
„Men is dan ook algemeen verbaasd, dat
ik niet als uw advocaat bij het revisie-proces
zal optredenja zelfs werd mij in een dei-
bladen verweten, dat liet niet flink was, dat
ik mij nu uit de zaalc terug t rok.
„Dit is eoliter niet liet geval. Ik ben be
reid, de zaak, die twee jaien lang een stuik
van mijn leven uitmaakte en waarvoor ik
niet alleen tijd en geld, maar ook mijn per
soon heb gewaagd, tot liet einde toe te ver
dedigen.
„Nu ik echter uit uw brief bemerk, hoe on
wetend gij aan mr. van den Bergh zijt geko
men, meen ik het aan uzelf, aan den strijd
dien ik zoo lang en vurig voor u streed, ver
plicht tc zijn, u nader in te lichten omtrent
het spel, dat men met u en uw familie speelt.
„Ik stel op den voorgrond, dat mr. Van
den Bergh bij mijn weten daaraan geheel on
schuldig k. Thans is hij ingelicht, en ik ver
wacht van hem al« fatsoenlijk man, dat hij
nu nog zal weigere» er aan mede te doen.
„Voor mij persoonlijk laat ik gaarne de
zware risico van uw proces, aan anderen over.
Voor mij zelf kan ik na de door mij behaalde
overwinuiiig voor de Haagsdhe rechtbank
voldaan zijn. Zooals i k uw revisie-proces zou
opvatten, zal liet een tij-d en arbeid ver-
eisehen, dien ik, bij mijn vele werkzaamhe
den, minstens zoo aangenaam en nuttig an
ders kan besteden.
„Niet dus voor mij, maar voor u heb ik het
noodig geacht, u nader in te lichten. Ik zou
mcenen, niet voor mij zelf verantwoord te
zijn, als ik dat naliet.
„Maar nu ik dat gedaan heb, is dan ook
mijn verantwoordelijkheid afgeloopen en kan
ik mijn handen in onschuld wasschen, wan
neer gijlieden u onbewust en onwillekeurig
tot dupe van politieke bedoelingen mijner te
genstanders laat maken.
„Mocht gij alsnog mij als raadsman willen
kiezen, dan hebt ge dit slechts te melden, lo.
a'an mr. Z. van den Bergb, te Amsterdam, en
2o. aan mij. Ik ben tot 5 Aug. te Leeuwar
den, Achter de Hoven.
„Heb ik vóór dien tijd geen antwoord ont
vangen, dan neem ik aan, dat gij niet van
mijn hulp gediend zijt en zal ik een punt zet
ten achter den arbeid, dien ik mij tot heden
oni uwentwil heb getroost."
Wat de afloop van deze zaak zal zijn,
schrijft de „Soc. Dem.", weten wij niet. Naar
men ons meldt, moet mr. Van den Bergh zijn
voornemen «te kennen hebben gegeven, den
Hogerhuizen schriftelijk te vragen, tusschen
hem en Troelstra een keuze te dc4n."
vleesch en maccaroni. Dan eten ze tegen zes
uur, voordat ze ten derden male uitgaan,
weer wat, en als ze thuiskomen, dikwijls om
elf uur, staat hun „cena" (avondeten) ge
reed.
Ugo heeft me laatst zijn geseliiedeuisjc
verteld. Hij is in z'n leven (vijftien jaar is
hij) één jaar op school geweest, toch kon
liij lezen en schrijven. Hij komt uit Lucca,
provincie Toscane, waar zijn vader mole
naar is. Hij lijkt me nog al geloofwaardig,
in tegenstelling van Franco (met het grijze
hoedje) die je gauw tracht beet te nemen.
Hij vertelde dat zijn vader in Lucca koet
sier is, en dat hij twee jaar op school is ge
weest. Dab hij schrijven kan heeft hij be
wezen door zijn naam voluit in mijn zak
boekje te schrijven: Guliani Franco, de
achternaam voorop.
Met hun beiden heb ik laatst een grap
pige gebeurtenis beleefd, 'k Ging tegen elf
uur de Ilomonystraat in, en daar stonden
ze, om een beeld te verkoopen aan een da
me met, vermoedelijk, haar zoon en een
meisje. Het beeld was een „femme aux ceri
ses", van een guldenmaar liet was al laat,
cn ze wilden naar huis, zoodat ze lieten af
dingen en eindelijk bij 55 cent bleven staan.
Dit wil de juffrouw geven, maar, o schrik!
ze heeft slechts 53 cent bij zich. De Fransch-
sprekende zoon fungeert als tolk en brengt
dit bericht over, maar onverbiddelijk blij
ven ze aandringen op 55 centen. Alen wilde
wel naar huis gaan om geld te halen, maar
daar hadden de Italianen geen ooren naar,
bang dat de dame zou wegblijven. Toen
kwam ik op het denkbeeld twee cent bij te
passen, 't voorstel werd aangenomen, de
dame gaf 53 cent en ik er 2, en de zaak was
gezondallen waren zeer dankbaar.
Toen ik daarna met hen in de richting
van hun woonhuis ging, vertelden ze me,
dat ze een klein beeld voor een gulden had
den verkocht, en aldus zonder schade een
groot voor een balven gulden hadden kun
nen verkoopen.
Bovendien hadden ze nog een fooi gekre
gen, en daarvoor ieder een glas bier van
vijf cent gekocht in het hoekkroegje van de
Galerij, zoodat ze erg vroolijk gestemd wa
ren. Vooral Franco lachte onophoudelijk
door.
Hij heeft me, eenige dagen geleden, ge
zegd, dat ze nog tien maanden hier blijven;
daarna gaan ze vermoedelijk naar Rotter
dam of Den Haag, en dan naar Italië terug.
Men kan ze dus nog eenigen tijd hier zien
N'ed. Ver. tot Afschaffing vnn Sterken Drank.
De Ned. Yereeoiging tot Afschaffing van
Sterken Drank hield gisteren in de Buiten
sociëteit te Zwolle haar 56ste algemeene
vergadering.
Uit het jaarverslag over 1898 blijkt, dat
het ledental flink is vooruitgegaan. Aan liet
einde van dat jaar telde de vereeriiging circa
2100 ledente weten pl. m. 1000 geheel
onthouder, 400 afschaffers en pl. m, 900
onbekenden. Deze laatste getallen bedroegen
aan het eind van 1897 rpsp. 684, 554 en
318 De propaganda was de laatste jaren
hoofdzakelijk gericht op de bevordering der
geheel-onthouding, Veertien nieuwe afdec-
lingen werden opgericht, twee andere werden
opgeheven, zoodat het totaal aantal afdelin
gen met 12 vermeerderde en op het eind
van 1898 51 bedioeg.
De voorzitter deelt in zijn openingswoord
mede, dat het II. M. de Koningin heelt be
haagd de vereeniging te steunen met een
subsidie van f 750, welke mededeeüng met
applaus wordt begroet.
Er staan een 40-lal punten op de agenda.
Na benoeming van verschillende commissiën
en afdoening van andere huishoudelijke zaken,
wordt overgegaan tot verkiezing van leden
voor het hoofdbestuur. Als zoodanig werden
gekozen de heeren dr. Delhez, mr. D. A.
van Eek, ds. van der Heide en mevrouw
Mendels—Stokvis, terwijl tot redacteur van
»De Volksvriend" werd herbenoemd de heer
P. v. d. Meulen. De heeren Schram eu
Chumaceiro hadden zich niet herkiesbaar
gesteld.
Een voorstel van het H. B. om voortaan
twee dagen te nemen voor de Algem. Vergad.
wordt aangenomen. Daarna komt in behan
deling een voorstel van liet II. B,, waarbij het
oordeel der vergadering wordt gevraagd over
de bevoegdheid van afdeelingen enH.B. om
leden, welke zich ais geheel-onthouder hebben
aangesloten te royeeren, nadat zij weder ge
giste, doch geen sterke dranken gebruiken.
Er wordt gezegdzoolang de vereeniging op
de dubbele basis staat, heeft men geeu recht
personen als boven bedoeld uit te sluiten,
terwijl van andere zijde wordt opgemerkt, dat
men iemand, die terugkomt van de geheel
onthouding, nog niet als afschaffer mag we
ren. Het U. B. stelt daarop voor, dergelijke
personen niet te royeeren, hetgeen wordt
aangenomen.
Aan de orde is een voorstel van Delft
De Ned. Vereen, tol Arisch, van Sterken
Drank noeme zich voortaan N. V. van Geheel-
loopen, trachtend hun waar aan den man te
brengen.
'k Heb weer met twee andere van de
beeldenverkoopers kennis gemaakt, 't was
op een Zaterdagavond. Ze naderden en
vroegen „Voulez-vous aclieter une statue,
Monsieur?" Het antwoord: „No, grazic
tante!" (Dank je zeer!) deed lien verwon
derd kijken en een gesprek met me begin
nen. Op mijn gewone manier begon ik ze
weer uit te liooren. Ulynthe is zeventien
jaar en komt uit Lombardije, uit Modena
hij behoort tot degenen, die met denzelfdon
baas al vijftien maanden in Brussel zijn ge
weest. Vrij klein voor zijn jaren, heeft liij
een aardig, geestig gezicht, met altijd
lachende oogen, maar een leelijken mond.
De ander heeft zijn naam niet genoemd,
maar komt ook uit Lucca in Toscane; liij
is dc oudste, negentien jaar, en vertelde
iets, waarom ik eerst lieb gelachen (en
waarmede Ulyntlie instemde), maar waar "k
later ernstiger over neb nagedacht. Hij ver
telde namelijk, dat hij de volgende week
ging trouwen met een dienstmeisje dat in
Brussel was geweest eu Franseh sprak. Ik
weigerde beslist het te gelooven, maar ze
verzekerden me heilig, dat het waar was.
Eu toen ik hem vroeg wat hij dan voor
den kost ging doen, antwoordde hij, dat liij
naar Italië terug ging, en daar weer land
bouwer werd bij zijn vader, wat liij eertijds
ook geweest was.
Enfin, 'k heb ze laten gaan en er bet
mijne van gedacht. Maai' het gebeurt hier
toch ook wol, dat, onverantwoordelijk ge
noeg, menschen op twintigjarigen leeftijd
gaan trouwen," zonder dat ze 't vooruitzicht
hebben den kost te kunnen verdienen. En
dan een Italiaan, met z'n zuidelijk bloed in
dc aderen laten we maar denken 's lands
wijs, 's lands eer.
'n Rijk broodje eet hij in zijn land ook
niet, maar daar heeft bij geen behoefte aau.
Het vreemde van al die jongens hier is,
dat ze elkaar voortdurend tegenspreken.
Had Franco me onlangs verteld, dat ze nog
tien maanden zouden bier blijven, Ulynthe
vertelde Zaterdag dat ze nog maar twee
maanden blijven, om dan naar „Dennaka"
of „Roterdame" (Den Haag of Rotterdam)
te gaan.
Uit het feit, dat ze dien avond resp. met
één eu twee beelden huiswaarts keerden,
bleek weer dat liun rijk hier spoedig uit zal
zijn. Ulynthe had den geheelen dag maar
drie beelden verkocht, en vroeger hadden
onthouders, opdat voortaan alleen geh.-onth.
als leden worden toegelaten. De afd. meent,
dat hot verkieslijk i», dat de vereeniging zich
voordoet voor wat zij is: een geheel-onth.
vereeniging. In vroegere jaren, toen men liet
heldere inzicht niet had in den strijd, en
toen de biereüeude nog zoo erg niet was,
toen zijn zeer zeker de afschaffers goede
wei kers geweest. Maar thans kan dat niet
meer liet geval zijn.
De heeren Van Eek, lid van het II. B.,
De Clerq en ds. Van Wijk steunen dit be
ginsel, terwijl de heeren Schram en Bregmnn
ook van de afschaffers goede resultaten blijven
verwachten.
Eindelijk werd onder applaus met 19 tegen
13 stemmen aangenomen een voorstel van
h»*L 11. B., strekkende in beginsel te besluiten
om voortaan slechts geheel-onthouders als
leden toe te laten.
Nog dit jaar zal een buitengewone ver
gadering worden gehouden, waarin de door
aanneming vnn het voorgaande voorstel noo
dig geworden statutenwijziging zal worden
aan de orde gesteld.
Aan het II. B. wordt opgedragen eene
commissie te benoemen tot regeling van de
uitgave van eeD zangbundel.
Aan de orde worden gesteld eenige voor
stellen, die alle betrekking hebben op -»De
Volksvriend", het orgaan der vereeniging. Het
tl. 15, geeft bij monde van den voorzitter te
kennen dat de vereeniging behoefte heeft aan
een progagandablad, maar tevens een veree-
nigings-orgaan noode zal missen. Uit de be
trekkelijk geringe oplage van sDe Volks-
•vriend"b!ijkt meer dan duidelijk dat dit orgaan
niet aan de wonschen der vereeniging voldoet,
Ds. Van Wijk stelt voor, het II. B. te machti
gen zich in contact te stellen met b.v. de
besturen van de Algem. Ned. Geh.-Ont. Bond
en de N. O. P. C., teneinde voor gezamen
lijke rekening een flink propagandablad in
het leven te roepen.
De heer Kat vindt de beginselen dezer
vereenigitigen te zeer uiteenloopend om zich
in deze quaestie onder een vlag te scharen.
De heer Schreuder vindt een propagandablad,
dat hij nergens in het buitenland heeft ont
moet, op verre na niet zoo nuttig als die^
kleine brochuretjes die voor een paar centen
de wereld ingaan en hun kostelijke waarde
blijven beziltuu. Hij raadt het voorstel van
het II. B., om een propaganda-weekblad in
het leven te roepen, ten sterkste af. Na zeer
uitvoerige discussie wordt daarop besloten
een commissie op te richten, die omtrent
zc wel dagen, dat ze ieder tien of meer beel
den verkochten. Wijselijk ziet de baas dan
ook in, dat het hier niet meer gaan zal, en
vertrekt hij spoedig met zijn geheele ge
volg, dan nog bestaande uit zes jongens, ul.
Beppe, Ugo, Franco, Ulynthe, nog een
Beppe en één wiens naam me niet be
kend is.
Heeft u Beppe, de kleinste, al gefotogra
feerd gezien 1 Zoo niet, dan is het werkelijk
de moeite waard een kijkje te netnen. Op
den hoek van Rembrandtplein en Amstel-
straat is do fotografie „Rembrandt". Haar
voortbrengselen kan men bewonderen zoo
wel op 't Rembrandtplein als in de Amstel-
straat. In de laatste „hangt'' Beppe in ver
schillende formaten en houdingen. Voor
eerst ziet men hem er ten voeten uit, dan
nog, zittend op een bank niet een beeld
naast, zich, leunend op een bruggetje, lui
liggend op een bank, eu nog in eenige posés.
Si aar overal, op alle kiekjes, treft u het
ietwat droevige in zijn donkere oogen, en
zijn zacht glimlachen. Beppe is dus „ver
eeuwigd".
Ik heb liem er nog niet over gesproken,
'k zal hem eens polsen, en vragen of hij zelf
een portret lieeft gekregen. Het schijnt dus
wel waar tc zijn, dat Beppe op ons, Hollan
ders. den indruk maakt het type van een
Italiaan te zijn.
Het beste bewijs is wel dat die fotograaf
juist hem tot model lieeft genomen, en niet
één van de andereu. Misschien lieeft de ge
dachte „zoo klein, en al in den vreemde",
er ook wat toe gedaan.
Resuincerende komen wij tot de slotsom,
dat de Italianen hier in Amsterdam niet
nutteloos werkzaam zijn geweest. Ze hebben
voor een vrij lagen prijs beelden verkocht,
een vrouwenbuste, een kind met een weer
spannige gans, de welbekende „femme aux
cerises", ('n vrouw die, verleidelijk lachend,
tusschen de opeengeklemde tanden twee
kersen aanbiedt), Napoleon en nog veel
meer, en „last not least" in allerlei groot
ten, dc buste van H. M. de Koningin Wil-
kelmina. Dit beeld vond tijdens en vóór de
kroningsfeesten zeer veel aftrek. Zc hebben
verder, door op straat vrij luide een vreem
de taai te spreken, 't zij Franseh of Ita
liaanscli, de ijdellieid van de koopers ge
streeld. en ze hebben mij 't is egoïstisch,
maar ik beken bet vlot Italiaanscli lee-
reu spreken.