53"° Jaargang. Zondag 6 en Maandag 7 Augustus 1899. No. 10004. Eersfe Blad. OIROÜSSLAVEN, Ons Havengeld-tarief. SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en VI aar dingen fl. 1.23, Franco per post fl. 4.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 40 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. BureauBoterstraat 6§. Prijs der Advertentiën: van 4 7 regels 90 cents; iedere regel meer IS1/» cents. Reclames 30 cents per regel. Groole letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Tsleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. ïnterc. Telefoon ATo. 133. Wij ontvingen onderstaand ingezonden stuk naar aanleiding van onze artikelen «Handel en Nijverheid", hetwelk wij met genoegen in onze kolommen'en wel ter dezer plaatse om het belang der zaak opnemen. Hat werd van Alexander den Groote steeds een prijzenswaardige daad gevonden den Gordiaanschen knoop, de wanhoop van zoo weinig geduldig en voorzichtig zoeker, met een zwaardslag te hebben doorgehakt, en ik begrijp hoe menigeen, voor zulk eon knoop staande, naar een Alexander zoekt. Veilig is echter aan te nemen dat de Gor- diaanscihe knoop oorspronkelijk een eenvou dig koord was, door allerlei wendingen en draaiingen, misschien door gedaehtenloosspel in een onbewaakt oogenblik, tot een knoop verfrommeld. Had nu de man die het koord hanteerde, zich niet tot herhaaldelijk wenden en keeren, tot het van alle kanten betasten en bekijken laten verleidenhad hij den draad kalm en regelmatig, duimpje voor duimpje, door de vinders laten glijden, de knoop was niet ont staan en Alexander had heb zwaard in de schede kunnen houden. Toen ik, eenige dagen gelegen, kennis nam van de hoofdartikelen in de „Schiedamsche Courant", getiteld „Handel en Nijverheid" (zie nos. van 16 en 23 Juli jl.) waarin eenige m. i. juist gestelde beschouwingen tot de slot som leidden op zeikere punten eiscbt ons ha vengeldtarief herziening; .toen als „Naschrift" van de artikelen eenige opmerkingen van be voegde zijde in het debat werden gebracht; en (oen, ten gevolge daarvan, de schrijver der hoofdartikelen het denkbeeld in overwe ging gaf in andere plaatsen naar mannen te zoeken die ons in zake havengeldtarieven zou den kunnen voorlichten toen dacht ikgaat hier geen onnoodige verwarring en onzeker heid ontstaan, die straks te vergeefs om een oplossing zullen roepen Wat deskundigen elders noodig achten, wij behoeven het hun niet te vragen na hen eerst in een commissie vereenigd te hebben de ta rieven van andere ha.venplaatsten geven ons i mme ra de slotsom hunner overwegingen. En wat in Schiedam noodig is, moeten Schiedammers weten. Zou zulk een vertrouwen op eigen kracht niet geoorloofd zijn, dan Neen, ik ga niet verder, voor zulk een veronderstelling is Schiedam mij te lief en mijn oordeel over haar burgers te gunstig. Weg dus met dat vernederend denkbeeld En thans kalm de draad opgevat en gere geld afgewikkeld. Door den schrijver van bovenbedoelde ar tikelen worden de volgende zaken voorop ge- zet lo. In alle havensteden in onze omgeving is het havengeld lager dan in Schiedamdit eiscbt wijziging. Volkomen waar, mijns inziens, en eigen lijk van zelf sprekend, 'tls dan ook niet ge makkelijk het spottend lachje van den Rot- DOOK AMYIE REAIXE. 31) XII. „Moeder!" „Leila Vijf jaren zijn voorbij, gegaanvoor Leila zijn ze zeer moeilijk geweest. Hoewel nooit erg sterk van gestel, had haar gezondheid be paald veel geleden. Daar zij verplicht was, dagelijks, soms zelfs tweemaal per dag, met Caslelïi in het oircus voorstellingen te geven, leidde rij een zeer vermoeiend leven. Ooflchet heen en weer trekken van plaats tot plaats, ja dikwijls van het Vasteland naar Engeland, matte haar zeer af. Toch moest rij uitgeput en vermoeid haar plichten vervullen. Er be stond geen huiselijk leven meer voor haar, 't was niets anders dan het verwisselen, van de eene kamer- voor de andere, of de eene stad voor de volgende. Hierbij kwamen nog de zorgen voor haar kinderen. Zij had er, twee een aardig meisje van vier en een jongen van dirie jaar, op wie rij al 'haar liefde had overge bracht. Leila verafgoodde ze. Ter wille van hen hield rij moed onder al© zorgen van het laventer wille van hen verdroeg zij alle boo ze buien van haar echtgenoot. Door de vriendelijkheid der vrouwen van andere rijders en artdsten, werd Leila het leven nog eenigszins dragelijk gemaaktwant rij namen de kinderen bij ziclh als Leila naar de repetitie was, en 's avonds lieten zij een van hun oudere kinderen ...jt hen opzitten, totdat Leila's kinderen in slaap vielen. Deze bewijzen van vriendelijkheid troffen Leila zeer, en maakte haar zeer dankbaar en terdammer of Amsterdammer te ontwijken als hij ons zegt hoe jaloersch zijn stad is op Schiedam, waar men meent, zonder de ont wikkeling der haven te schaden, liooger ha vengeld dan overal elders te kunnen vragen. 2o. Er zijn eenige bepalingen in het liaven- geldbarief die voor verschillende uitlegging vatbaar rijnhierin moet worden voorzien. Eveneens een juiste opmerking: wil men schepen hierheen lokken, dan moet vooraf met zekerheid kunnen worden gezegdzie llier welk voordeel wij u kunnen bieden. 3o. Er komen in ons tarief faciliteiten voor, teil doel hebbende transito-verkeer te bevorderenwensoheliik is het, deze uit te breiden opdat de houthandel daar niet van uitgesloten blijve. Zeer terecht; voor het hierheen trekken van gecombineerde ladingen is dit niet van belang ontbloot. Tot hiertoe dunkt mij alleen eenvoudige beginselen die best zonder vreemde hulp in ons tarief kunnen worden toegepast. Maar de opmerkingen in liet „Naschrift" danwettigen die misschien een beroep op vreemde deskundigen! Laten wij deze eenigszins nader bezien en ze kortelings samenvatten. lo. Onze liaven zal nimmer kans op bloei hebben wanneer ridli hier geen groote be vrachters vestigen. 2o. Vermindering, zelfs vrijstelling van lia- vengeld, is een zaak die niet tot die vestiging kan bijdragen. 3o. Vrijstelling van havengeld na een ze ker aantal reizen bleek een vorig jaar tijdens de werkstaking te Rotterdam zonder uitwer king, waarin een bewijs ligt dat havengeld een te luttel bedrag is om invloed uit te cefe- nen op de keuze der haven. 4o. Het is ons niet mogelijk de booten hier één of twee etmalen sneller te lossen d.an in Rotterdam. De waarde dezer opmerkingen bij beschou wingen aangaande havengeldtarieven mogen thans iets nader worden onderzocht. Het vierde punt blijve hierbij ter zijde. De waarheid dat Schiedam geen beschikking heeft over gehoimzinuige krachten, in andere havenplaateen onbekend, schijnt bij de stu die van haven tarieven weinig ter zake die nende. Geen kans op bloei zonder hier gevestigde bevrachters, heet het vooreerst. Waarschijnlijk worden hier met bevrach ters bedoeld alle personen die invloed kunnen uitoefenen op de keuze eener haven en niet alleen de betrekkelijk weinig talrijke groep die in den handel bevrachters worden ge noemd. Als zoodanig kunnen optredenimpor teurs, afladers, transport-ondernemers en car gadoors. Dat de vestiging van zulke handelsfirma's ons uitermate welkom zijn zoude, natuurlijk. Dat echter onze scheepvaartbewegi ng verdub beld, ja verdriedubbeld kan worden zonder die vestiging, is eveneens waar. Zoo zal men vele der „bevrachters" die het meest bijdra gen tot liet scheepvaartverkeer van naburige havens, te zoeken hebben in Duitschland en Engeland. En waarheen zullen deze hun schepen diri- geeren Naar die haven immers die het meeste gehecht aan de nierrsdhen, die ver beneden haar stonden. Het was een vreeselijke tijd voor Leila ge weest toen rij het waire karakter van haar eens zoo beminden man Jiad leeren kennen toen rij ondervond hoe hardvochtig en wreed hij was, In den beginne kon rij den waren stand van zaken maar niet begrijpen, maar zij kwam spoedig tot bezinning, en zag het verschrikkelijke van haar toestand in. "Voor altijd verstooten door 'haar vader, en zooals rij dacht ook door haar broeder, van wien zij sedert haar huweflijk niets meer ver nomen Wad, de vrouw van een man, die de liefde vergeten was, die hij haar beloofd had toen hij haar jong meisjedhart zocht en won was heb te verwonderen, dat zij aan het verleden terugdacht, de sdhoone beelden in haai- geheugen terug riep Die heerlijke her inneringen aan vroeger dagen waren.de eeni ge vreugde, de eenngte lichtstraal op haar don ker pad. Arme Leila, was hét geen sahand'e, dat de ruwheid en wreedheid van een echtge noot alle liefde en levensvreugde uitwisdh- ten. en dat angst en vrees nu haar eenigo levensgezellen waren? Maar het was helaas maar al te waar. Die vijf jaren waren ook niet zonder in vloed gebleven op Leila's karakter. Ben trr^ofc d'ed van haar uiterlijke zachtheid en lieflijk heid1 was verdwenen. Zij was oud geworden, verzwakt, haar plicht doende, in stilte lijden de, onverschillig voor loftuitingen of sympa thie. Alleen als Gastel li hoos op haar was, kwam er nog iets van haar vriendelij'ken aaad boven. Zijn macht over haar was nog even groot al's in vroeger dagen. Soms kon rij hem verzoeken haar niet zulke wreeds woorden toe te voegen of haar een kus te geven. Maar hij weigerde haar altijd dat kleine vooidcel kan aanbieden. Dit voordeel kan nu eeii^ bedaan in kans op retour-vracht, dan weder in spoorvvegaanduiting, opslaggelegen- lieid. toegankelijkheid, goede en snelle bedie ning en natuurlijk ook in geringe kosten. Wat de gemeente kan doen om een dezer voordeelige omstandigheden te verwezenlij ken, zal zij hebben te doen. Neen, wordt „van bevoegde zijde" gehoord, haventarieven kunnen zijn zoo men wildat bedrag is te luttelal zijn ze hooger dan in andere ha vens, daar blijft geen schip om weg. Ziedaar ten minste een bewering bij het onderwerp passenddoch eene die door wei nigen zal worden gesteund. Ziet bijv. eens Amsterdam, dat alle krach ten inspant om zijn handel uit te breiden telkens wanneer de kans schoon lijkt een of ander artikel naar de haven te kunnen trek ken, wordt het havengeld verminderd. Vermindering van dat luttele bedrag is daar dus niet als onwerkzaam bevonden. Er wordt echter een feit aangehaald dat als bewijs moot dienen, van het nuttelooze van fiscale faciliteiten. Tijdens een partieele werkstaking te Rot terdam, in 1898 nl., kwamen drie ertsbooteu slechts éénmaal, en niet zevenmaal hier; de kans op vrijdom van havengeld bij de ze vende reis lokte ze niet, dus Ja, wie durft hier concludeeren Wie kent alle omstandigheden, welke die booten deden wegblijven Wie zegt ons dat zij niet zoo spoedig moge lijk onze haven om het hooge tarief ont vluchtten en liever Rotterdam opzochten, waar men voor acht reizen hetzelfde bedrag aan havengeld betaalt als hier voor zes 1 Ik Weet het niet, maar kom alleen op tegen de halsbrekende redeneerikunstige sprongen om dit feit als bewijs van het nuttelooze van lage haventarieven te willen aanhalen. Integendeel, het gezond verstand en ook de ondervinding zegt dat gunstige, vrijgevige bepalingen, al heb overige gelijk zijnde, voor de ontwikkeling onzer haven bevorderlijk zijn moeten. Zoo zien wij in dit jaar hoe een importeur- van kolen zijn aanvoeren regelt juist met het oog op de hierbedoelde vrijstelling van ha vengeld; hiervan is de aanvoer naar onze haven voor kolen voor elders bestemd, het gevolg. En als men eens wilde informeeren hoe het komt dat in de laatste weken eenige ertsboo ten te Hoek van Holland binnenvallen, die van daar uit weder naar Amsterdam vertrek ken, dan zou helaas al te duidelijk blijken lioe voelbaar het is voor Schiedam zulk een hoog haventarief te handhaven. Na aldus ook de opmerkingen in liet „Na schrift" nader te hebben bezien, blijft het voorkomen dat deze hoegenaamd geen aanlei ding geven de vaststelling van een haven geldtarief zulk een hopeloos ingewikkeld vraagstuk te achten dat daartoe vreemde hulp moet worden ingeroepenen of deze zaak moeilijiker is te achten dan de regeling van welk ander belastingvraagstuk ook, is, ik zou haast zeggen, min of meer een kwestie van smaak. Mogen velen onzer burgers in de studie van de belangen onzer haven smaak vinden. Ziedaar een der levensvoorwaarden voor haar bloei. blijk van liefde, en Leila verwijderde rich dan nog wanhopiger dan vooiheen. Op zekeren dag was zij aan hel repeteereu, zij was te moe en te bedroefd om veel op haar werk te letten, toen een slag met de zrweep en een vreesolijke vloek van Cadtelli's lippen haar van lichamelijke en geestelijke pijn bijna deden flauw vallen. Het was de eerste keer dat hij haar geslagen had, en als een geknakte bloem boog zij liet hoofd en dorst van schaamte niet- opldjüten. Na dit voorval zou rij hom zeker verlaten hebben, maar ter wille van haar kinderen bleef zij. Moest zij niet over de Heintjes wa ken en hen beschermen, de schitterende ster zijn die hun op hun donker levenspad moest voorgaan? Bij hen blijven om ze te troosten en hun tranen te drogen? Ja, dab was haar plicht. Om hunnentwil moesten vrees, schande en wanhoop verdrongen wordende teere jonge schepseltjes, van wier lipjes heb goddelijke woord „moeder" Leila zoo onuitsprekelijk ge lukkig maakte. Voor hen zou rij desnoods haar leven hebben opgeofferd en toch was de man, die haar de grootste beleedigingcn aan deed, hun vader. Maar rij was hun moeder. Het circus was eenigen tij|d in Parijs ge weest, en CastdHi en Leila hadden door hun optreden er veel toe bijgedragen om het cir cus in de Ghamps Elysées altijd vol toeschou wers te lakkende tijd was dan ook kalmer dan gewoonlijk voorbijgegaan. De kamers die zij op de faubourg St. Honoré bewoonden, waren gemakkelijk ingericht, en daar het een betrekkelijk smalle straat was, was" het er ook stil, wat Leila zeer goed tie stade kwam om van de vermoeienissen van het voortdu rend reizen wat uit te rusten. De Lente was verschenen en "langzamer- Reeds zeiden wij, dat liet ons een genoegen was bovenstaand ingezonden stuk (e planteen, omdat het getuigt van belangstelling in onze haven-zaak, die deze zoozeer verdient en be hoeft, Dat wij echter elke daarin uitgesproken opinie zouden onderschrijven, willen vrij niet beweren. De geachte inzender en onze redactie zijn het op de hoofdpunten beti ellende ver laging van havengeld, het wegnemen van moeilijkheden in de toepassing der tarieven en het wegnemen van eenige vexatoire be palingen, volkomen eens, geljjk uit het drie tal punten, die hij liet eerst opsomt, blijkt. Slechts meent hij, wat wij in het boven geciteerde »naschrift" ned<jrsc!n even te moeten wraken. Nu zij vooropgesteld, dat wat in het «naschrift" werd medegedeeld, niet weergaf het gevoelen onzer redactie, die natuurlijk vau de finesses der zaak geen speciale studie kon maken, maar van wie zij mocht houden voor volkomen tot oordeelen bevoegden. "Waar onze redactie en thans ook de inzender meenen dat van verlaging en ver betering in de toepassing van het tarief van havengelden heil was te verwachten, daar stelden deskundigen hiertegenover, dat dit alles niet zou baten, ten ware voldaan werd aan een der eischen uitgedrukt in de vier punten, het laatst in bovenstaand ingezonden stuk genoemd. Juist deze omstandigheid was liet, die ons er toe bracht om te adviseeren tot liet in het leven roepen eener gemengde commissie. Nu wij bovenstaande opmerkingen ont vangen hebben, zijn wij hierin nog slechts versterkt. Onze redactie kent immers èn den inzender èn de «bevoegde zijde", wier opinie in het «naschrift" werd weergegeven; zij kent ze zelfs beide als bevoegde deskundigen. "Waar deze zoozeer in meening verschillen, is er o. i. allo aanleiding om de hulp in te roepen zoowel van hen die speciaal met de belangen van Schiedam, als van hen die meer in het bijzonder de eischen van het groot- scheepvaartverkeer kennen. Of er ia het instellen eener zoodanige commissie iets vernederends ligt? Wij hadden niet gedacht, niet gehoopt zelfs, dat iemand het zou beweren. Immers, is er voor de regeering iets in, wat haar verlaagt, als zij zich omtrent gevangenis- arbeid, de Zuiderzee-quaestie en zoo tiental andere gewichtige vraagstukken, laat voor lichten door eene staatscommissie; zocht zij die voorlichting zelfs niet in een eenigszins politiek vraagstuk als de invalidileits- en ouderdomsvetzekering van arbeiders? En kan niet juist de Hooge Regeering, gerugsteund door een keurkorps bekwame ambtenaren, eer dan ieder ander college voor lichting van anderen missen? Was er des niettegenstaande iemand, die de regeering beschuldigde van onbekwaamheid of gebrek aan gevoel van eigenwaarde omdat zij meende dat zij behalve de voorlichting harer liand naderde Paschen met al zijn pretjes en genoegens. De straten waren zoo vol, dat men moeilijk vooruit kon komende café's waren overvwld met mannen, vrouwen en kinderen sommigen hunner gebruikten hun koffie met cognac aan kleine marmeren tafel tjes buiten, en vergenoegden rich met naar de voorbijgangers te kijken. Overal heerschite leven en bedrijvigheid. Leila met haar jongen op den arm en het meisje aan de hand, werkte rich zoo goed mo gelijk door de menigte heen. Zij zag er zóó bleek en afgemat uit, dat de mensdien aan de tafeltjes niet na konden laten haar vrien delijk toe te knikken toen rij voorbij ging; zij mompelden eenige woorden van deelne ming en hielden even op met praten om haar na te kijken. „Blijf maar dicht bij me, Vanda, lieveling, of moeder zal je kwijt raken." „Hoe ver is het nog, moeder „Niet zoo heel ver, lieve!" Leila raakte uitgeput, de jongen was zoo zwaar; maar zij spoedde zich voort, naar links noen rechts kijkend, en 'Held niet stil vóór rij de Bodega op de Rue Rivoli bereikt had. Zij was op het punt binnen te gaan, toon een korte donkere man van omstreeks dertig jaren haar te gemoet trad. „Je bent hier het eerst Ringen®," sprak Leila, hem bij den naam noemende dien hij in hot circus had aangenomen. Iedereen noemde den down „Ringens", en dat was zoo'n gewoonte geworden, dat men rijn eigen lijken naam bijna vergeten was. „Uw man zei mij, dat u 'hier om vijf urn- zijn zou, en het is nu bijna half zes." „De jongen was zoo zwaar-," stamelde Lei la, „en er waren zooveel menschen op de been, dat ik Van-da nauwelijks mee kon krij gen." eigen ambtenaren ook nog die van daar buitenstaander) behoefde Is voorts niet het belang onzer haven voor onze stad een levens belang, gewichtiger nog dan vele andere, voor- welke de regeering niet schroomde Staats commissies in het leven te roepen Wat beteekent dan een phrase als «zou zulk een vertrouwen op eigen kracht niet geoorloofd zijn, dan Neen ik ga niet verder\oor zulk een veronderstelling is Schiedam mij te lief en mijn oordeel over hare burgers te gunstig." Werkelijk, met dergelijke nietszeggende liefheden aan 't adres der Schiedamsche burgers, die trouwens niemaud zich in 't bijzonder zal aantrekken, komt men weinig verderja sterker nog, ous dunkt dat het vertrouwen in eigen kracht in onze kwij nende stad al te zeer geschokt is dan dat men wel doet nog bij voortduring daarop te stollen en zelfs de liefde Schiedam toegedra gen verandert hieraan niets. Geconstateeid blijve dus: lo, dat onze redactie, nu bijna een maand geleden, om trent onze haven en hare organisatie zekere opinie uitsprak2o. dat een bevoegde die opinie wel niet direct weersprak, maar meende, dat liet verwezenlijken dier opinie niet zou baten, tenzij vooraf aan eenige voor waarden voldaan werde; 3o. dat een ander bevoegde zich daarna geheel aan de zijde onzer redactie schaarde. Waar onze leeken-redactie dus eerst stond tegenover een bevoegde, wiens oordeel zij niet onderschreef, maar hetwelk zij evenmin vermocht te of wilde weerleggen, omdat zij van de délailzaken geen studie heeft gemaakt, daar komt thans een ander deskundige onze redactie steunen, haar mededeeleod, dat wat van bevoegde zijde in het «naschrift" was medpgedeeld, veilig onbesproken kan blijven, als zijnde van nul en geener waarde. Zijn dit alles niet omstandigheden, die er toe moeten strekken om ons des te vaster te doen staan in onze meening, dat, voor en aleer der burgerij zwaardere lasten worden opgelegd door het uitbreiden enz. der haven, te voren worde vastgesteld op welke wijze men meent onze haven productief te kunnen maken En is niet eene commissie van wél en uiet-gemeentenaren daartoe het aange wezen college Van meer belang is de vraag of het mogelijk zal blijken een aantal des kundige mannen buiten onze gemeente te vinden, die eene eventueele uitnoodiging om zitting te nemen in de «Commissie aan welke wordt opgedragen een onderzoek in te stellen naar hetgeen gedaan kan worden om de haven van Schiedam aan haar doel te doen beantwoorden", zullen aannemen. Hierop vooruit te ioopen ligt echter niet op onzen weg. Zonder dus nader in te gaan op de vragen, die de geachte inzender stelt, zonder in eene overweging te treden van wat hij als des- „Laat mij het kind van u overnemen," sprak de man vriendelijk. „Hij is veel te zwaar vooi u. U moet wat cognac nemen voor wij verder gaan." Leila was door inspanning uitgeput, en dronk met graagte den opavetkkenden drank. Wat zou zij blij geweest rijn als zij dien éénen vrijen avond eens thuis had kunnen blijven. Zij had dien middag twee keer erere den, maar gedm-ende de feestweek was heb programma wat gewijzigd en had rij dien avond vrij. Zij was besloten met haar kinderen uit te gaan en ze een prebtigen avond te bezorgen maar bijna op het laatste oogenblik had haar edhtgenoot haar verboden, te gaan als rij geen gezelschap h«d. Als ze een van de artisten kou vinden, die haar wilde vergezellen, dan was het goed, maar anders kon zij met de kinderen thuis blijven. Bij toeval hoorde rij, dat ook Ringens dien avond niet behoefde op te treden, en zij ver zocht hem haar te helpen om haar plan ten uitvoer te brengen. Als haar man het goed vond, dan zou Rin gens het niet pleizier doen, dus zou rij de kinderen eens laten genieten. Dick Wynscote, in de arena als Ringens bekend stond bij zijn mede-artisten en ande re bekenden zeer goed aangeschreven. Zijn karakter was bijzonder goed. Brij adhtte liet nooit noodig te vloeken, of ook in eeni'g an der opricht rijn naam als echtgenoot en va der oneer aan te doen. Hij was getrouwd met een meisje van het land, dat hij in rijn jon gelingsjaren al beminde; en hoe prettig hij1 het ocik vond haar bij ridh te hebben, stond hij haar toch nooit t-oe, dat rij met hem de vermoeienissen van het reizen op het Vaste land zou deelen. (Wordt vervolgd.2

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1