53"" No. 10005 Jaargang Dinsdag 8 Augustus 1899 CIRCUSSLAVEN, BUITENLAND. BINNENLAND. lat! IIEDAMSCHE COURANT. Deze courant verschijnt dagel jks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. BureauBoterstraat 68. .■lilH'liWil'lliil Prijs der Advertentiën: van 17 regels 90 cents; iedere regel meer 42!/s cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Kleine adtoerlentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon Jfo, 123. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 7 Aug. '99. België heeft een nieuw ministerie. De „Mo- niteur" heeft het aireede den. voike medege deeld, dat benoemd zijntot minister-presi dent, minister van financiën en openbare werken, De Smet de Naeyer; binnenland- srhe zaken De Trooz; justitie Van den Heu vel oorlog generaal Cousebant d'Alkemade tmitenlandsohe zaken De Favereauland bouw baron Van den Bruggen; nijverheid, arbeid en ad interim spoorwegen Liebaert. Twee zijn er slechts overgebleven van Van- denpcereboosn's kabinet: Liebaert en De Favereau. Van de vijf nieuwe ministers zijn er vier voor het eerst minister: De Trooz, Van den Bruggen. Van den Heuvel en Cou sebant d'Alkemade. Er zijn merkwaardige momenten in deze oplossing der crisis. In de eerste plaats dat Liebaert aanblijft, die in het begin van dit jaar als aanhanger van het uninominaal kies recht de opvolger werd van De Smet de Naeyer, toen deze, omdat hij de evenredige vertegenwoordiging voorstond, als minister van financiën aftrad. En nu zit Liebaert in een kabinet-De Smet, dat evenredige verte genwoordiging zal trachten in te voeren. Een weerhaantje dus is Liebaert. De nieuwe minister van justitie Van den Heuvel is een homo novmeenigszins zwoals zijn Nederlandsche collega Cort v. d. Linden. Van den Heuvel is professor in de rechten te Leuven en woont te Genthij heeft nooit in de Kamer gezeten. Zelfs heeft hij zich niet zooals de lieer Cort v. d. Linden op andere wijze op staatkundig terrein bewogen. Hij is een intiem vriend van Nijssens, den oud-mi nister van arbeid, en een beslist aanhanger der E. V. Van den Bruggen, de nieuwe landbouw-mi- nister, is afgevaardigde voor Thielt. Over landbouw heeft hij „wel eens" gesproken, maar 't mag geen naam hebben, 't Eenige dat hem ooit op den voorgrond heeft gebracht, is zijn wetsvoorstel om bij overlijden den ge dwongen verkoop van kleine nalatenschap pen te voorkomen. Met De Trooz is het ook eigenaardig ge gaan. Onderscheiden heeft hij zich. nooit; maar hij is rapporteur geweest over Vanden- peer eboom's kieswet. Zijn rapport luidde gun stig voor dit ontwerp. Toen de wet echter mislukt was, heeft hij zich aangesloten hij de E. V. „Dat is politiek en zoo wordt men minis ter," zegt de „Petit Bleu" sarcastisch. In ieder geval zal het nieuwe ministerie met een voorstel van algeheele evenredige vertegenwoordiging komen. Een beslist par tij-, in casu clericaal, ministerie is het eigen lijk nietin hoofdzaak is het een liquidatie- kabinet. Vandaag begint te Hennes het. meest dra matische proces dat wellicht ooit is gevoerd Het begin van het einde. Maar van de zaak- Dreyfus alleen. "Want daarmede zal het niet uit zijn, tenzij kapitein Dreyfus andermaal en dan op wettige wijze en op overtuigende bewijzen veroordeeld worde. Maar geschiedt dit niet en een nieuwe veroordeeling is tamelijk wel buitengesloten DOOP. AMYIE B.F.ADE. 32) „Mijn vrouw en kinderen rijn het beste in Engeland," gaf hij ten antwoord', als men hem naar mevrouw Wynsoote vroeg. Dikwijls wensdhte Leila dat ook Castelli zoo bezorgd voor haar zou rijn, maar rij ver- diende veel geld, en mevrouw Wynsoote deed niets dan voor haar huishouden en haar kin deren zorgen. Bij een groot circus had men Dick Wyns- cote den bijnaam gegeven van „Heilige Bin- gens?', omdat hij geregeld Zondags 's morgens den dienst in de kerk bijwoonde. ,,'tls beter een „heilige" dan een zon daar", had hij geantwoord, „en ik dien mijn God evengoed als ik mijn meester dien." Op dit punt was hij altijd flink, en dik wijls troostte hij Leila door met haar te spre ken over een hooger leven, waar men geen zorgen en verdriet meer kent. Hij was haar dan ook een goed vriend geweest, gediurbnde de lange reis op het Vasteland, en tot Leila's groot genoegen had Castelli er geen aanmer kingen op gemaakt. Zoo deed ook hier, evenals altijd, de in vloed van het goede rich, gevoelen zelfs op hen wier wegen duister en wier daden slecOit rijn. 'Nu rij bevrijd "was van het kind, kon rij gemakkelijker voort, en spoedig had men ook de groote publieke tuinen bereikt. Zij wan delden een poosje rond, om de kiaderen op het bun omringende opmerkzaam te maken, dan zal de vraag rijzenWaarom is dit alles uitgelokt? Waarom moest een onschul dige zoo vreeselijk lijden Waarom moest Frankrijk eenige jaren aldus gemarteld wor den? Aan wien de schuld van dit alles? Eén schuldige is er reeds, hetzij Dreyfus al dan. niet onschuldig blijke. Dat is generaal Mercier, die in 1894 in ieder geval een gTove onwettigheid heeft begaan. Maar vol gens „een vriend van Mercier" is Mercier in deze niet alleen schuldig. Casimir-Périer, Du- puy en Delcassé zouden geweten hebben van de overlegging der stukken in raadkamer, die geschied zou zijn door kolonel Picquart. Deze vriend komt ook nog weer aandragen met de oude en reeds afdoende weerlegde ver telseltjes over de rol van het Duitsche ge zantschap. In deze zou De Boisdeffre mede- weter rijn. Generaal Mercier, die de inaterieele bewij zen zou bezitten van Dreyfus' schuld (waar om er dan niet in 1894 mee voor den dag ge komen?), zou volgens den. „vriend" voorne mens rijn niets en niemand te ontzien, en alles te zeggen wat hij op 't hart heeft. Mercier is nu te Rennes. Zaterdag is hij er aangekomen. Generaal Germain ontving hein aan 't station en bracht hem met twee dames in een open rijtuig naar- rijn woning. Ook Picquart is Zaterdagavond aangekomen. De kolonel zal zich zoo min mogelijk met de familie Dreyfus inlaten om geheel zelfstandig te blijven. De getuigen der verdediging zullen in deze volgorde en op de navolgende punten worden gehooidde ingenieur Bernard over de ex- pertise-Bertillon; generaal Sébert van het instituut, majoor Hartmann, majoor Ducros, 'kapitein Carvallo, de reserve-officier Brayerre en „de ingenieur Defonds-Lamotte over de technische waarde van het borderel; luite nant Bemheim, Serge Bas.-,et van de „Ma- tin" en zijn collega Deffis over de verklarin gen van Esterhaeykapitein Lebrun-Re- nault, majoor Forzinetti en de schrijver Du bois over de bekentenissenSdhourer-Kest- ner en Roques over de verklaringen-Savig- nande overigen zullen algemeene inlichtin gen verstrekken. Een kras staaltje van den geest bij vele of ficieren levert overste De Contendn in de „Autorité". Hij noemt de zaak-Dreyfus moor dend voor Frankrijk en laat zich dan verlei den tot uitingen als deze „Maar al was hij' (Dreyfus) duizend maal onschuldig, al moge rijn ongeluk nog zoo deerniswekkend zijn, wat beteekent het on verdiende ongeluk van één man tegenover het heil van Frankrijk?" De schrijver is natuurlijk overtuigd van Dreyfus' sohuld. Toch/ „Behoorde niet ieder die zijn land oprecht liefheeft, dezen ramp zalige, al ware hij een Christen al ware hij zelfs onschuldig, te vergeten om alleen .1.",ti het vaderland te denken?" En .net deze afschuwelijke dialectiek wil men den krijgsraad beïnvloeden: de brief is aan den voorzitter, kolonel Jouaust, opgezon den. Zeer juist is de kantteekeniiig die wij op dezen brief in een der bladen vinden, hl. den iaci<l aan overste De Contendn om, wan neer Dreyfus onschuldig is verklaard, een eind te maken aan dit verderf van Frankrijk door zich zelf op te offeren en te zeggen en toen stelde liingens voor om een paar plaatsen te nemen voor een café-chantant, en te luisteren naar de muziek, die juist zou beginnen. Een goed orkest speelde een opge wekte wals, de tuinen baadden zich in een zee van lichtjes, en het publiek amuseerde zich kostelijk. Leila was blij te kunnen uit rusten. De eerste artist die optrad was een zeer jong meisje, dat in een opzichtig toilet zich schaamteloos aanstelde, tot niet gering ver maak van de toebooiders. Zij zong een liedje, dat Leila diep deed blozen. Zij schaamde zich over haar sekse, maar het publiek juichte haar toe en wilde meer booren; dbor die vriendelijke ontvangst aangemoedigd, werd het meisje hoe langer hoe onbeschaamder in haar optreden, en toen zij ten laatste het tooneel verliet, knikte en wuifde rij tot de juichende menigte. Leila voelde niets dan walging en verachting. Haar ontwikkeling en beschaving verzet ten zich tegen alles wat lage naturen eigen is, en rij had dikwijls geweigerd de chafé- chantants te bezoeken in de steden waar zij verblijf hielden, omdat de genoegens die daar verschaft werden, haar walgden. Vanda begon onrustig te worden, en Leila zei zachtjes: „Stil zitten, lief kind. Wat scheelt er aan?" „Ik ben zoo moe, moeder," sprak Yanda matv „Kunnen we niet naar huis gaan „Ja, kind, dadelijk." En toen boog zij zich voorover om met Ftngens te spreken, die op een stoel voor haar zat, en zorgde voor Adrian, die in slaap was gevallen. „Mij dunkt, wij moesten maar spoedig weg gaan," sprak zij op half verontschuldigenden toon. „De kinderen zijn zoo moe," „Als u het goed vindt, zullen wij nog één „I k ben de schuldige. Zend mij naar het Duivelseiland Van het vele materiaal dat nog in de Fransche bladen wordt bijeengegaard, zullen wij nu alleen vermelden, dat Joseph Reinacli nieuwe onthullingen doet over de wreedheid van André Lebon. lteinach had hem verzocht aan Dreyfus te mogen laten weten dat Scheu- rer-Kestner zich voor hem interesseerde. Het werd geweigerd. Een brief van me vrouw Dreyfus die hetzelfde inhield, was reeds door Lebon volgens diens eigen zeggen onderschept. Lebon zei Reinach voorts dat hij Dreyfus in de boeien had laten slaan, om dat de „Libre Parole" het gerucht in de we reld had gébracht dat Dreyfus ontsnapt was. Hij, Lebon, wist editor dat dit niet waar was. Lebon vond zijn eigen baantje afschuwe lijk; maar Dreyfus was gezond en schul dig. Eindelijk vinden wij in de .Voltaire" een bevestiging van Trarieux' medodeelingen over het door zekeren Thomas te Bourges gepleegd verraad. Het blad zegt dat niet alleen Aus- set, thans raadsheer te Amiens, van deze zaak op de hoogte is. maar ook Eimile Da niel, toen advocaat-generaal te Bourges, nu te Rouaan. Bovendien bestaat cr een rapport van Portier, destijds chef van de geheime po litie, die onder bevel van kolonel Sandlierr deze zaak had onderzocht. De „Voltaire" vraagt dat dit rapport aan den krijgsraad worde overgelegd. Gemengde ÜIcdcdeclfngco» Uit een artikel in de ofCcieuse »Nordd. Allg, Ztg." over de Vredesconferentie zij 't volgende geciteerd »Wie de resultaten in hnar geheel overziet, moet erkennen dat alleen reeds de uitbreiding der conventie van Genève tot den zeeoorlog en de gedetailleerde vaststelling van de oor- logswetten en gebruiken een belangrijke voortgang der beschaving zijn, welke der conferentie een eervolle plaats in de geschie denis verzekert. »Ook de overeenkomst betreffende de arbi trage zal bij weloverlegde en weldoordachte toepassing in vele gevallen nut kunnen stich ten, al zal de confentie bij groote levens- qtiaestiesder volkeren niets kunnen uitrichten. »Het zal een gewichtige en verantwoor delijke taak der regeeringen zijn er voor te waken, dat de nieuw in het leven geroepen bepalingen betreffende bemiddeling en arbi trage niet door verkeerde toepassing de gevaren zullen meebrengen, die zy geroepen zijn te bezweren, »De besluiten der Haagscheconferentie tot beperking en verzachting van den oorlog, zijn een kostbare nalatenschap dezer eeuw aan de komende, een nalatenschap, die den blijvendeit roem zal verzekeren van keizer Nicolaas, den edelen schepper der Confe rentie." Ter interparlementaire vredesconferentie te Ohristiania heeft de ui t ra m on taan s olie prof. dr. Hauptmann, lid van het Pruisische Heerenkuis, te midden van de protesten der Itahaansche afgevaardigdener zijn leedwe zen over uitgedrukt, dat de Paus ondanks zijn quaiiteit van Souverein, niet uitgenoo- nummcr liooren en dan weg gaan. Coloris moet optreden. Ik hoorde haar zes jaar gele den in het Casino te Brussel. Zij was een mooie vrouw met een goede stem." „Coloris, wat een dwaze naam," sprak Lei- la, wier belangstelling was opgewekt. „Ja, het beteekent „kleur", een tint op een schilderij, en het is zeer toepasselijk op haar; haar gelaat was zoo mooi van kleur, zoo rijk en donker. Zij is een En gels oh c en moet nu vrij oud rijn. Ik dacht eigenlijk dat zij het café-diantant-leven al lang liad vaarwel ge zegd." „Heeft zij kinderen vroeg Leila. „Ik weet het werkelijk niet. Ik vrees dat er een smet op haar naam kleeft. Ik heb daar wel eens van gehoord, maar laat heb u niet tegen haar innemen, omdat het wel niet waar kan zijn. Leila had geen tijd om te antwoorden, want het scherm ging op, en een groote ele gante vrouw kwam voor naai" het tooneel. Zij was gekleed in een wit zijden japon, die be tere dagen gekend had. De kanten en linten waren vuil, maar toch was zij mooi. Haar ge laat was mager, maar toch was er op ieder harer wangen nog een restje van haar vroe ger prachtige gelaatskleur te vinden. Zoo vreemd, zoo betooverend zag rij er uit in den glans van het voetlicht, dat het grootste deel van het publiek dadelijk rijn oogen op haar richtte, zich afvragende of haar korte, gejaag de ademhaling een gevolg was van zenuwen of ziekte. Om haar aan te moedigen, klapte men lustig in de handen en stampte met de voeten. Gedurende dit tumult stond Leila, zoo wit als een lijk van haar zitplaats op en verliet haastig heb café. Ringens, die haar had zien weggaan, volgde haar op den voet. Toen rij digd is, deel uit te maken van de Haagsche Vredesconferentie. Vermoedelijk zat de groote Deensehe uitsluiting binnen weinige dagen geëindigd zijn. De patroons hebben het bemiddelings voorstel reeds aangenomen, waaroier nu de wetklieden moeten beslissen. Keizer Wilhelm komt inderdaad in den herfst koningin Victoria bezoeken. Het be zoek, dat eerst in het voorjaar zou zijn geschied, is toen uitgesteld tot de zeilwed strijden van Cowes, en daarna weer tot het najaar. Over Delcassé's reis naar Rusland loopen de vreemdste geruchten. De correspondent der uTimes" te Parijs, de bekende De Blo- witz, zegt dat Delcassé den Czaar hel voor nemen uit het hoofd gaat praten om de regeering neer te liggen. De Czaar zou n.l. zeer teleurgesteld zijn over de mislukking zijner humanitaire ideeën, en ook dat hij geen opvolger heeft. Volgens anderen staat de reis in verband met de zaak-Dreyfus. De verleden jaar ge storven Russische generaal Auuenkow zou nl. met.Boisdeffre's en Henry's hulp Rusland, ge gevens hebben verstrekt over liet Fransche leger. Amnenkow die een schurk was, had edit er meteen Duibschiand, Italië en Enge land gelheimen gelovend. En Estenliazy was de tusscthenpersoon geweest tusschen Annen kow en Von SchwarbJlsoppen. Ziedaar de zaak-Dreyfus op een stuivertje. Een nota van Havas zegt dat de terugroe ping van baron Freederidksz niets te maken heeft met de zaak-Dreyfus. De generaal blijft dan ook nog eenigen tijd te Parijs. Te Parijs beween men dat admiraal De wey het verblijf in Oostenrijk is ontzegd we gens zijn uitlatingen over Duitschland. Dit Hinkt zeer onwaarschijnlijk. De zitting der Cortez is geschorst, zonder dat een datum bepaald is waarop zij weder zullen bijeengeroepen worden. Te Saragossa is de staat van beleg opge heven. Czaar Nicolaas steekt liet niet onder stoelen en banken dat hij Milan's optreden in Servië sterk afkeurt. De teruggeroepen gezant Sava Gru'itsch is door den Keizer bijzonder onderscheiden, en nu heeft Nicolaas II prins Bozzo Petrowitsch schadeloos gesteld voor de toelage die Milan hem afgenomen heeft. De ïDaily Mail" vei neemt uit Berlijn dat prins Heinnch's reis naar China reeds vrucht schijnt te dragen. Aan een Duitsch syndicaat moet n.l. concessie zijn verleend voor den spoorweg Seoul-Gensa. De vExpress", het half-officieuze orgaan der t lijstaatsche regeering, keurt het denk beeld eener gemengde commissie sterk af en raadt Transvaal niet op dit voorste! in te gaan. Te Londen loopt het geiucht dat de Fransvaalsche regeering het voorstel wil aannemen op voorwaarde dat de gezanten van Frankrijk, Rusland en Duitschlaud aan het onderzoek deelnemen. den stillen tuin bereikt hadden, vroeg hij haar of zij ziek was. „Neen, niet ziek," antwoordde zij zacht, „maar ik ben erg geschrikt. „Coloris is" 'hier zweeg zij even „is mijn moeder!" „Uw moedex", mevrouw Castelliriep Dick Wynsoote vol verbazing uit. „Dat is onmogelijk P „Zij is het werkelijik." Leila beefde zoo vreeselijk, dat hij bang was dat zij op den grond zou vallen. „Zal ik iemand halen Wil ik om uw echt genoot gaan zei Ringens, die diep mede lijden met haar had. „Mijn echtgenoot!" Dit enkele woord was voldoende om haar tot de werkelijkheid te rug te roepen, en op treurigen toon riep zij „Laat snij als 't u belieft een oogenbiik al leen; 't zal wel weer spoedig over rijn. Maar wat ge ook doet, stuur met om Castellizeg hem niet, wat ik hier gezien héb, wil u?" vroeg rij hem smeekend. „Als u het beter acht het niet te doen, kunt u op mijn stilzwijgen rekenen," hernam Ringens, die niets van al die geheimrinnig- 'heid begreep. Zij kwam spoedig tot zichzelf en sprak snel„Geef mij Adrian en zend mij een rij tuig, dan ga ik naar huis. Ik zou graag zien dat u zonder uitstel naar mijn moeder ging zien, 'hoe rij leeft en wat rij noodig heeft, •voor ik haar bezoek. Zeg het kalm tot haar, eu meld haar tevens dat ik morgen bij haar kom. Ik ben er van overtuigd, dat zij spoedig zal sterven," zei Leila in groote opgewonden heid. „Stel het dus niet uit, of ik moöht haar weer en nu voor goed verliezen." Ringens hielp haar in een rijtuig, en nadat hij zich. overtuigd had dat zij en de kinderen goed bezorgd waren, spoedde 'hij rich terug Vandaag zal de Volksraad in geheime zit ting een besluit nemen. Reeds heeft presi dent Kruger sir Mi In er medegedeeld, dat hij er toe geneigd is elke vriendschappelijke raadgeving aan te nemen, die geschikt is otn tot overeenstemming te leiden. Generaal Jimenez ontkent nu iets te maken hebben gehad met de vermoording van pre sident Ileureaux. De generaal noemt al hetgeen de nN.-V. Herald" hem in den mond heeft gelegd, onwaar. Katholiek Sociaal Congres. Door het dagelrjksch bestuur van den Bond van R. K. Wei Wieden-Vereenigingen" in liet aartsbisdom is, volgens den nKatho- lieken Werkman", aan het Centraal Bestuur van de Ned. R. K. Volksbond in het alge meen sympathie betuigd met het denkbeeld tot het houden van een sociaal congres voor kerkelijk goedgekeurde arbeidersorganisaties. Het deelt evenwel als zijn overtuiging mede, dat het Congres, wanneer het voor deze krin gen vrucht wil dragen, zal moeten worden samengesteld langs organischen weg, niet door personen tot de sociale beweging ge trokken door gevoel en overtuiging, maar door vereenigingen uit die beweging geboren en in die beweging werkzaam. Diensvolgens geeft het in ovei weging, de practische uitvoe ring van het sociaal congres te richten op een congres van vakverenigingen en voegt er bij, dat dit voorstel de goedkeuring wegdraagt van Z. D. 11. de aartsbisschop van Utrecht, den beschermheer van den Bond. Mr. I'. J. Troclstra of mr. Z. v. d, Bergh. In de „Controleur" schrijft de heer Z. Mid delkoop thans een stuk naar aanleiding van bovengenoemde quaestie, Dc heer Middelkoop komt ten sterkste op tegen dc door mr. Troelstra op de Leeuwar der-meeting geuite meening dat hij de man was om voor de veroordeelden op te komen, omdat hij eigenlijk de vader der revisie-wet was. Middelkoop had, toen het ontwerp reeds gereed was, 'n oproep tot indiening van een verzoekschrift gedaan, er 'n twintig regels aan gewijd, en daar was 't mee afgeloopen. Men herinnere zich do feiten. Hiertegen nu teckent de heer M. protest aan. Hij wijst erop, dat hij in „Vooruitgang" van 13 November 1897 een artikel schreef, waarbij hij op wijziging van art. 375 W. v. Strafv. aandrong. Daaruit is voortgevloeid do beweging voor wetswijziging, die voortduurde tot September 1898, toen een wetsontwerp als door hem was voorgestaan, word inge diend. „Toen ik," zegt de lieer M„ „da.t eerste art. schreef, had de heer Troelstra nog met geen enkel woord over de IIogerhuiszaak in de Tweede Kamer gesproken, en was hij ternau wernood aan 't werk om er van op de hoogte te komen. Toch kent hij zich zelf het vader schap dier wet toe, waarin hij in „De Sociaal- Democraat" van 20 Augustus 1898 zegt „niet liet minste lieil <^te zien)." En in de jl. gehouden vergadering beweer de hij niets minder dan dat die wet (nadat hij er zich. eerst de schepper ervan had gede clareerd) eigenlijk een struikelblok was, want naar het café-chantant, maar do vermoeide zangeres was al vertrokken. Met eenige moei te vond hij haar adres, en begaf er zich ter stond heen. In een kleine kille kamer, op de bovenste verdieping van een oud vervallen huis, aan den anderen kant van de rivier, vond hij de vervallen vrouw. Zij zat m een verschoten ochtend-japon toen hij binnen trad en leunde met het hoofd op een stapel oude kussens. Hij zei het doel zijner komst en bracht haar de boodschap van Leila over. Zij luister de oplettend toe, zonder ook maar een oogen biik hem in do rede te vallen. Alleen het donkerder worden van het blosje op haar wangen verried welk een strijd er inwendig gestreden werd. Zij vernam dat kaai- dochter de vrouw was van Etnjlio Castelli, dat Leila moeder was van twee kindertjes, en dat zij haar morgen wilde komen bezoeken. Toen was 'het of er iets van het vuur van vroeger dagen in haar kwam, en zij liep met haastige stappen het vertrek op en neer. Plotseling riep zij uit: „U is hier gekomen om mij te vertellen van mijn dochter. U zegt mij dat rij ge trouwd is, met een man die aan een circus verbonden is. Liet men het zoover met haar komen? Alles was ook goed genoeg voor het kind van de afgedwaalde moeder, de wegge- loopcn vrouw. Misschien kent u de geschiede nis V' vroeg zij woest. „Neen ik ken die niet," antwoordde Rin gens. „Niet voor vanavond wist ik, dat me vrouw Castelli nog een moeder had." (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1