53""
No. 10005
Jaargang
Dinsdag 8 Augustus 1899
CIRCUSSLAVEN,
BUITENLAND.
BINNENLAND.
lat! IIEDAMSCHE COURANT.
Deze courant verschijnt dagel jks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
BureauBoterstraat 68.
.■lilH'liWil'lliil
Prijs der Advertentiën: van 17 regels 90 cents; iedere regel
meer 42!/s cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Kleine adtoerlentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon Jfo, 123.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 7 Aug. '99.
België heeft een nieuw ministerie. De „Mo-
niteur" heeft het aireede den. voike medege
deeld, dat benoemd zijntot minister-presi
dent, minister van financiën en openbare
werken, De Smet de Naeyer; binnenland-
srhe zaken De Trooz; justitie Van den Heu
vel oorlog generaal Cousebant d'Alkemade
tmitenlandsohe zaken De Favereauland
bouw baron Van den Bruggen; nijverheid,
arbeid en ad interim spoorwegen Liebaert.
Twee zijn er slechts overgebleven van Van-
denpcereboosn's kabinet: Liebaert en De
Favereau. Van de vijf nieuwe ministers zijn
er vier voor het eerst minister: De Trooz,
Van den Bruggen. Van den Heuvel en Cou
sebant d'Alkemade.
Er zijn merkwaardige momenten in deze
oplossing der crisis. In de eerste plaats dat
Liebaert aanblijft, die in het begin van dit
jaar als aanhanger van het uninominaal kies
recht de opvolger werd van De Smet de
Naeyer, toen deze, omdat hij de evenredige
vertegenwoordiging voorstond, als minister
van financiën aftrad. En nu zit Liebaert in
een kabinet-De Smet, dat evenredige verte
genwoordiging zal trachten in te voeren. Een
weerhaantje dus is Liebaert.
De nieuwe minister van justitie Van den
Heuvel is een homo novmeenigszins zwoals
zijn Nederlandsche collega Cort v. d. Linden.
Van den Heuvel is professor in de rechten te
Leuven en woont te Genthij heeft nooit in
de Kamer gezeten. Zelfs heeft hij zich niet
zooals de lieer Cort v. d. Linden op andere
wijze op staatkundig terrein bewogen. Hij is
een intiem vriend van Nijssens, den oud-mi
nister van arbeid, en een beslist aanhanger
der E. V.
Van den Bruggen, de nieuwe landbouw-mi-
nister, is afgevaardigde voor Thielt. Over
landbouw heeft hij „wel eens" gesproken,
maar 't mag geen naam hebben, 't Eenige dat
hem ooit op den voorgrond heeft gebracht,
is zijn wetsvoorstel om bij overlijden den ge
dwongen verkoop van kleine nalatenschap
pen te voorkomen.
Met De Trooz is het ook eigenaardig ge
gaan. Onderscheiden heeft hij zich. nooit;
maar hij is rapporteur geweest over Vanden-
peer eboom's kieswet. Zijn rapport luidde gun
stig voor dit ontwerp. Toen de wet echter
mislukt was, heeft hij zich aangesloten hij de
E. V.
„Dat is politiek en zoo wordt men minis
ter," zegt de „Petit Bleu" sarcastisch.
In ieder geval zal het nieuwe ministerie
met een voorstel van algeheele evenredige
vertegenwoordiging komen. Een beslist par
tij-, in casu clericaal, ministerie is het eigen
lijk nietin hoofdzaak is het een liquidatie-
kabinet.
Vandaag begint te Hennes het. meest dra
matische proces dat wellicht ooit is gevoerd
Het begin van het einde. Maar van de zaak-
Dreyfus alleen. "Want daarmede zal het niet
uit zijn, tenzij kapitein Dreyfus andermaal
en dan op wettige wijze en op overtuigende
bewijzen veroordeeld worde.
Maar geschiedt dit niet en een nieuwe
veroordeeling is tamelijk wel buitengesloten
DOOP.
AMYIE B.F.ADE.
32)
„Mijn vrouw en kinderen rijn het beste in
Engeland," gaf hij ten antwoord', als men
hem naar mevrouw Wynsoote vroeg.
Dikwijls wensdhte Leila dat ook Castelli
zoo bezorgd voor haar zou rijn, maar rij ver-
diende veel geld, en mevrouw Wynsoote deed
niets dan voor haar huishouden en haar kin
deren zorgen.
Bij een groot circus had men Dick Wyns-
cote den bijnaam gegeven van „Heilige Bin-
gens?', omdat hij geregeld Zondags 's morgens
den dienst in de kerk bijwoonde.
,,'tls beter een „heilige" dan een zon
daar", had hij geantwoord, „en ik dien mijn
God evengoed als ik mijn meester dien."
Op dit punt was hij altijd flink, en dik
wijls troostte hij Leila door met haar te spre
ken over een hooger leven, waar men geen
zorgen en verdriet meer kent. Hij was haar
dan ook een goed vriend geweest, gediurbnde
de lange reis op het Vasteland, en tot Leila's
groot genoegen had Castelli er geen aanmer
kingen op gemaakt.
Zoo deed ook hier, evenals altijd, de in
vloed van het goede rich, gevoelen zelfs op
hen wier wegen duister en wier daden slecOit
rijn.
'Nu rij bevrijd "was van het kind, kon rij
gemakkelijker voort, en spoedig had men ook
de groote publieke tuinen bereikt. Zij wan
delden een poosje rond, om de kiaderen op
het bun omringende opmerkzaam te maken,
dan zal de vraag rijzenWaarom is dit
alles uitgelokt? Waarom moest een onschul
dige zoo vreeselijk lijden Waarom moest
Frankrijk eenige jaren aldus gemarteld wor
den? Aan wien de schuld van dit alles?
Eén schuldige is er reeds, hetzij Dreyfus
al dan. niet onschuldig blijke. Dat is generaal
Mercier, die in 1894 in ieder geval een
gTove onwettigheid heeft begaan. Maar vol
gens „een vriend van Mercier" is Mercier in
deze niet alleen schuldig. Casimir-Périer, Du-
puy en Delcassé zouden geweten hebben van
de overlegging der stukken in raadkamer, die
geschied zou zijn door kolonel Picquart.
Deze vriend komt ook nog weer aandragen
met de oude en reeds afdoende weerlegde ver
telseltjes over de rol van het Duitsche ge
zantschap. In deze zou De Boisdeffre mede-
weter rijn.
Generaal Mercier, die de inaterieele bewij
zen zou bezitten van Dreyfus' schuld (waar
om er dan niet in 1894 mee voor den dag ge
komen?), zou volgens den. „vriend" voorne
mens rijn niets en niemand te ontzien, en
alles te zeggen wat hij op 't hart heeft.
Mercier is nu te Rennes. Zaterdag is hij
er aangekomen. Generaal Germain ontving
hein aan 't station en bracht hem met twee
dames in een open rijtuig naar- rijn woning.
Ook Picquart is Zaterdagavond aangekomen.
De kolonel zal zich zoo min mogelijk met de
familie Dreyfus inlaten om geheel zelfstandig
te blijven.
De getuigen der verdediging zullen in deze
volgorde en op de navolgende punten worden
gehooidde ingenieur Bernard over de ex-
pertise-Bertillon; generaal Sébert van het
instituut, majoor Hartmann, majoor Ducros,
'kapitein Carvallo, de reserve-officier Brayerre
en „de ingenieur Defonds-Lamotte over de
technische waarde van het borderel; luite
nant Bemheim, Serge Bas.-,et van de „Ma-
tin" en zijn collega Deffis over de verklarin
gen van Esterhaeykapitein Lebrun-Re-
nault, majoor Forzinetti en de schrijver Du
bois over de bekentenissenSdhourer-Kest-
ner en Roques over de verklaringen-Savig-
nande overigen zullen algemeene inlichtin
gen verstrekken.
Een kras staaltje van den geest bij vele of
ficieren levert overste De Contendn in de
„Autorité". Hij noemt de zaak-Dreyfus moor
dend voor Frankrijk en laat zich dan verlei
den tot uitingen als deze
„Maar al was hij' (Dreyfus) duizend maal
onschuldig, al moge rijn ongeluk nog zoo
deerniswekkend zijn, wat beteekent het on
verdiende ongeluk van één man tegenover
het heil van Frankrijk?"
De schrijver is natuurlijk overtuigd van
Dreyfus' sohuld. Toch/ „Behoorde niet ieder
die zijn land oprecht liefheeft, dezen ramp
zalige, al ware hij een Christen al ware
hij zelfs onschuldig, te vergeten om alleen
.1.",ti het vaderland te denken?"
En .net deze afschuwelijke dialectiek wil
men den krijgsraad beïnvloeden: de brief is
aan den voorzitter, kolonel Jouaust, opgezon
den. Zeer juist is de kantteekeniiig die wij
op dezen brief in een der bladen vinden, hl.
den iaci<l aan overste De Contendn om, wan
neer Dreyfus onschuldig is verklaard, een
eind te maken aan dit verderf van Frankrijk
door zich zelf op te offeren en te zeggen
en toen stelde liingens voor om een paar
plaatsen te nemen voor een café-chantant, en
te luisteren naar de muziek, die juist zou
beginnen. Een goed orkest speelde een opge
wekte wals, de tuinen baadden zich in een
zee van lichtjes, en het publiek amuseerde
zich kostelijk. Leila was blij te kunnen uit
rusten.
De eerste artist die optrad was een zeer
jong meisje, dat in een opzichtig toilet zich
schaamteloos aanstelde, tot niet gering ver
maak van de toebooiders. Zij zong een liedje,
dat Leila diep deed blozen. Zij schaamde zich
over haar sekse, maar het publiek juichte
haar toe en wilde meer booren; dbor die
vriendelijke ontvangst aangemoedigd, werd
het meisje hoe langer hoe onbeschaamder in
haar optreden, en toen zij ten laatste het
tooneel verliet, knikte en wuifde rij tot de
juichende menigte. Leila voelde niets dan
walging en verachting.
Haar ontwikkeling en beschaving verzet
ten zich tegen alles wat lage naturen eigen
is, en rij had dikwijls geweigerd de chafé-
chantants te bezoeken in de steden waar zij
verblijf hielden, omdat de genoegens die daar
verschaft werden, haar walgden.
Vanda begon onrustig te worden, en Leila
zei zachtjes: „Stil zitten, lief kind. Wat
scheelt er aan?"
„Ik ben zoo moe, moeder," sprak Yanda
matv „Kunnen we niet naar huis gaan
„Ja, kind, dadelijk." En toen boog zij zich
voorover om met Ftngens te spreken, die op
een stoel voor haar zat, en zorgde voor
Adrian, die in slaap was gevallen. „Mij
dunkt, wij moesten maar spoedig weg gaan,"
sprak zij op half verontschuldigenden toon.
„De kinderen zijn zoo moe,"
„Als u het goed vindt, zullen wij nog één
„I k ben de schuldige. Zend mij naar het
Duivelseiland
Van het vele materiaal dat nog in de
Fransche bladen wordt bijeengegaard, zullen
wij nu alleen vermelden, dat Joseph Reinacli
nieuwe onthullingen doet over de wreedheid
van André Lebon. lteinach had hem verzocht
aan Dreyfus te mogen laten weten dat Scheu-
rer-Kestner zich voor hem interesseerde.
Het werd geweigerd. Een brief van me
vrouw Dreyfus die hetzelfde inhield, was
reeds door Lebon volgens diens eigen zeggen
onderschept. Lebon zei Reinach voorts dat
hij Dreyfus in de boeien had laten slaan, om
dat de „Libre Parole" het gerucht in de we
reld had gébracht dat Dreyfus ontsnapt was.
Hij, Lebon, wist editor dat dit niet waar
was.
Lebon vond zijn eigen baantje afschuwe
lijk; maar Dreyfus was gezond en schul
dig.
Eindelijk vinden wij in de .Voltaire" een
bevestiging van Trarieux' medodeelingen over
het door zekeren Thomas te Bourges gepleegd
verraad. Het blad zegt dat niet alleen Aus-
set, thans raadsheer te Amiens, van deze
zaak op de hoogte is. maar ook Eimile Da
niel, toen advocaat-generaal te Bourges, nu
te Rouaan. Bovendien bestaat cr een rapport
van Portier, destijds chef van de geheime po
litie, die onder bevel van kolonel Sandlierr
deze zaak had onderzocht.
De „Voltaire" vraagt dat dit rapport aan
den krijgsraad worde overgelegd.
Gemengde ÜIcdcdeclfngco»
Uit een artikel in de ofCcieuse »Nordd.
Allg, Ztg." over de Vredesconferentie zij 't
volgende geciteerd
»Wie de resultaten in hnar geheel overziet,
moet erkennen dat alleen reeds de uitbreiding
der conventie van Genève tot den zeeoorlog
en de gedetailleerde vaststelling van de oor-
logswetten en gebruiken een belangrijke
voortgang der beschaving zijn, welke der
conferentie een eervolle plaats in de geschie
denis verzekert.
»Ook de overeenkomst betreffende de arbi
trage zal bij weloverlegde en weldoordachte
toepassing in vele gevallen nut kunnen stich
ten, al zal de confentie bij groote levens-
qtiaestiesder volkeren niets kunnen uitrichten.
»Het zal een gewichtige en verantwoor
delijke taak der regeeringen zijn er voor te
waken, dat de nieuw in het leven geroepen
bepalingen betreffende bemiddeling en arbi
trage niet door verkeerde toepassing de
gevaren zullen meebrengen, die zy geroepen
zijn te bezweren,
»De besluiten der Haagscheconferentie tot
beperking en verzachting van den oorlog,
zijn een kostbare nalatenschap dezer eeuw
aan de komende, een nalatenschap, die den
blijvendeit roem zal verzekeren van keizer
Nicolaas, den edelen schepper der Confe
rentie."
Ter interparlementaire vredesconferentie
te Ohristiania heeft de ui t ra m on taan s olie
prof. dr. Hauptmann, lid van het Pruisische
Heerenkuis, te midden van de protesten der
Itahaansche afgevaardigdener zijn leedwe
zen over uitgedrukt, dat de Paus ondanks
zijn quaiiteit van Souverein, niet uitgenoo-
nummcr liooren en dan weg gaan. Coloris
moet optreden. Ik hoorde haar zes jaar gele
den in het Casino te Brussel. Zij was een
mooie vrouw met een goede stem."
„Coloris, wat een dwaze naam," sprak Lei-
la, wier belangstelling was opgewekt.
„Ja, het beteekent „kleur", een tint op een
schilderij, en het is zeer toepasselijk op haar;
haar gelaat was zoo mooi van kleur, zoo rijk
en donker. Zij is een En gels oh c en moet nu
vrij oud rijn. Ik dacht eigenlijk dat zij het
café-diantant-leven al lang liad vaarwel ge
zegd."
„Heeft zij kinderen vroeg Leila.
„Ik weet het werkelijk niet. Ik vrees dat
er een smet op haar naam kleeft. Ik heb daar
wel eens van gehoord, maar laat heb u niet
tegen haar innemen, omdat het wel niet
waar kan zijn.
Leila had geen tijd om te antwoorden,
want het scherm ging op, en een groote ele
gante vrouw kwam voor naai" het tooneel. Zij
was gekleed in een wit zijden japon, die be
tere dagen gekend had. De kanten en linten
waren vuil, maar toch was zij mooi. Haar ge
laat was mager, maar toch was er op ieder
harer wangen nog een restje van haar vroe
ger prachtige gelaatskleur te vinden. Zoo
vreemd, zoo betooverend zag rij er uit in den
glans van het voetlicht, dat het grootste deel
van het publiek dadelijk rijn oogen op haar
richtte, zich afvragende of haar korte, gejaag
de ademhaling een gevolg was van zenuwen
of ziekte. Om haar aan te moedigen, klapte
men lustig in de handen en stampte met de
voeten.
Gedurende dit tumult stond Leila, zoo wit
als een lijk van haar zitplaats op en verliet
haastig heb café. Ringens, die haar had zien
weggaan, volgde haar op den voet. Toen rij
digd is, deel uit te maken van de Haagsche
Vredesconferentie.
Vermoedelijk zat de groote Deensehe
uitsluiting binnen weinige dagen geëindigd
zijn. De patroons hebben het bemiddelings
voorstel reeds aangenomen, waaroier nu de
wetklieden moeten beslissen.
Keizer Wilhelm komt inderdaad in den
herfst koningin Victoria bezoeken. Het be
zoek, dat eerst in het voorjaar zou zijn
geschied, is toen uitgesteld tot de zeilwed
strijden van Cowes, en daarna weer tot het
najaar.
Over Delcassé's reis naar Rusland loopen
de vreemdste geruchten. De correspondent
der uTimes" te Parijs, de bekende De Blo-
witz, zegt dat Delcassé den Czaar hel voor
nemen uit het hoofd gaat praten om de
regeering neer te liggen. De Czaar zou n.l.
zeer teleurgesteld zijn over de mislukking
zijner humanitaire ideeën, en ook dat hij
geen opvolger heeft.
Volgens anderen staat de reis in verband
met de zaak-Dreyfus. De verleden jaar ge
storven Russische generaal Auuenkow zou nl.
met.Boisdeffre's en Henry's hulp Rusland, ge
gevens hebben verstrekt over liet Fransche
leger. Amnenkow die een schurk was, had
edit er meteen Duibschiand, Italië en Enge
land gelheimen gelovend. En Estenliazy was
de tusscthenpersoon geweest tusschen Annen
kow en Von SchwarbJlsoppen.
Ziedaar de zaak-Dreyfus op een stuivertje.
Een nota van Havas zegt dat de terugroe
ping van baron Freederidksz niets te maken
heeft met de zaak-Dreyfus. De generaal blijft
dan ook nog eenigen tijd te Parijs.
Te Parijs beween men dat admiraal De
wey het verblijf in Oostenrijk is ontzegd we
gens zijn uitlatingen over Duitschland.
Dit Hinkt zeer onwaarschijnlijk.
De zitting der Cortez is geschorst, zonder
dat een datum bepaald is waarop zij weder
zullen bijeengeroepen worden.
Te Saragossa is de staat van beleg opge
heven.
Czaar Nicolaas steekt liet niet onder stoelen
en banken dat hij Milan's optreden in Servië
sterk afkeurt.
De teruggeroepen gezant Sava Gru'itsch is
door den Keizer bijzonder onderscheiden, en
nu heeft Nicolaas II prins Bozzo Petrowitsch
schadeloos gesteld voor de toelage die Milan
hem afgenomen heeft.
De ïDaily Mail" vei neemt uit Berlijn dat
prins Heinnch's reis naar China reeds vrucht
schijnt te dragen. Aan een Duitsch syndicaat
moet n.l. concessie zijn verleend voor den
spoorweg Seoul-Gensa.
De vExpress", het half-officieuze orgaan
der t lijstaatsche regeering, keurt het denk
beeld eener gemengde commissie sterk af
en raadt Transvaal niet op dit voorste! in
te gaan.
Te Londen loopt het geiucht dat de
Fransvaalsche regeering het voorstel wil
aannemen op voorwaarde dat de gezanten
van Frankrijk, Rusland en Duitschlaud aan
het onderzoek deelnemen.
den stillen tuin bereikt hadden, vroeg hij
haar of zij ziek was.
„Neen, niet ziek," antwoordde zij zacht,
„maar ik ben erg geschrikt. „Coloris is"
'hier zweeg zij even „is mijn moeder!"
„Uw moedex", mevrouw Castelliriep
Dick Wynsoote vol verbazing uit. „Dat is
onmogelijk P
„Zij is het werkelijik." Leila beefde zoo
vreeselijk, dat hij bang was dat zij op den
grond zou vallen.
„Zal ik iemand halen Wil ik om uw echt
genoot gaan zei Ringens, die diep mede
lijden met haar had.
„Mijn echtgenoot!" Dit enkele woord was
voldoende om haar tot de werkelijkheid te
rug te roepen, en op treurigen toon riep zij
„Laat snij als 't u belieft een oogenbiik al
leen; 't zal wel weer spoedig over rijn. Maar
wat ge ook doet, stuur met om Castellizeg
hem niet, wat ik hier gezien héb, wil u?"
vroeg rij hem smeekend.
„Als u het beter acht het niet te doen,
kunt u op mijn stilzwijgen rekenen," hernam
Ringens, die niets van al die geheimrinnig-
'heid begreep.
Zij kwam spoedig tot zichzelf en sprak
snel„Geef mij Adrian en zend mij een rij
tuig, dan ga ik naar huis. Ik zou graag zien
dat u zonder uitstel naar mijn moeder ging
zien, 'hoe rij leeft en wat rij noodig heeft,
•voor ik haar bezoek. Zeg het kalm tot haar,
eu meld haar tevens dat ik morgen bij haar
kom. Ik ben er van overtuigd, dat zij spoedig
zal sterven," zei Leila in groote opgewonden
heid. „Stel het dus niet uit, of ik moöht haar
weer en nu voor goed verliezen."
Ringens hielp haar in een rijtuig, en nadat
hij zich. overtuigd had dat zij en de kinderen
goed bezorgd waren, spoedde 'hij rich terug
Vandaag zal de Volksraad in geheime zit
ting een besluit nemen. Reeds heeft presi
dent Kruger sir Mi In er medegedeeld, dat hij
er toe geneigd is elke vriendschappelijke
raadgeving aan te nemen, die geschikt is
otn tot overeenstemming te leiden.
Generaal Jimenez ontkent nu iets te maken
hebben gehad met de vermoording van pre
sident Ileureaux. De generaal noemt al
hetgeen de nN.-V. Herald" hem in den mond
heeft gelegd, onwaar.
Katholiek Sociaal Congres.
Door het dagelrjksch bestuur van den
Bond van R. K. Wei Wieden-Vereenigingen"
in liet aartsbisdom is, volgens den nKatho-
lieken Werkman", aan het Centraal Bestuur
van de Ned. R. K. Volksbond in het alge
meen sympathie betuigd met het denkbeeld
tot het houden van een sociaal congres voor
kerkelijk goedgekeurde arbeidersorganisaties.
Het deelt evenwel als zijn overtuiging mede,
dat het Congres, wanneer het voor deze krin
gen vrucht wil dragen, zal moeten worden
samengesteld langs organischen weg, niet
door personen tot de sociale beweging ge
trokken door gevoel en overtuiging, maar
door vereenigingen uit die beweging geboren
en in die beweging werkzaam. Diensvolgens
geeft het in ovei weging, de practische uitvoe
ring van het sociaal congres te richten op een
congres van vakverenigingen en voegt er bij,
dat dit voorstel de goedkeuring wegdraagt
van Z. D. 11. de aartsbisschop van Utrecht,
den beschermheer van den Bond.
Mr. I'. J. Troclstra of mr. Z. v. d, Bergh.
In de „Controleur" schrijft de heer Z. Mid
delkoop thans een stuk naar aanleiding van
bovengenoemde quaestie,
Dc heer Middelkoop komt ten sterkste op
tegen dc door mr. Troelstra op de Leeuwar
der-meeting geuite meening dat hij de man
was om voor de veroordeelden op te komen,
omdat hij eigenlijk de vader der revisie-wet
was. Middelkoop had, toen het ontwerp reeds
gereed was, 'n oproep tot indiening van een
verzoekschrift gedaan, er 'n twintig regels
aan gewijd, en daar was 't mee afgeloopen.
Men herinnere zich do feiten.
Hiertegen nu teckent de heer M. protest
aan. Hij wijst erop, dat hij in „Vooruitgang"
van 13 November 1897 een artikel schreef,
waarbij hij op wijziging van art. 375 W. v.
Strafv. aandrong. Daaruit is voortgevloeid do
beweging voor wetswijziging, die voortduurde
tot September 1898, toen een wetsontwerp
als door hem was voorgestaan, word inge
diend.
„Toen ik," zegt de lieer M„ „da.t eerste art.
schreef, had de heer Troelstra nog met geen
enkel woord over de IIogerhuiszaak in de
Tweede Kamer gesproken, en was hij ternau
wernood aan 't werk om er van op de hoogte
te komen. Toch kent hij zich zelf het vader
schap dier wet toe, waarin hij in „De Sociaal-
Democraat" van 20 Augustus 1898 zegt „niet
liet minste lieil <^te zien)."
En in de jl. gehouden vergadering beweer
de hij niets minder dan dat die wet (nadat
hij er zich. eerst de schepper ervan had gede
clareerd) eigenlijk een struikelblok was, want
naar het café-chantant, maar do vermoeide
zangeres was al vertrokken. Met eenige moei
te vond hij haar adres, en begaf er zich ter
stond heen.
In een kleine kille kamer, op de bovenste
verdieping van een oud vervallen huis, aan
den anderen kant van de rivier, vond hij de
vervallen vrouw. Zij zat m een verschoten
ochtend-japon toen hij binnen trad en leunde
met het hoofd op een stapel oude kussens.
Hij zei het doel zijner komst en bracht
haar de boodschap van Leila over. Zij luister
de oplettend toe, zonder ook maar een oogen
biik hem in do rede te vallen. Alleen het
donkerder worden van het blosje op haar
wangen verried welk een strijd er inwendig
gestreden werd.
Zij vernam dat kaai- dochter de vrouw was
van Etnjlio Castelli, dat Leila moeder was
van twee kindertjes, en dat zij haar morgen
wilde komen bezoeken.
Toen was 'het of er iets van het vuur van
vroeger dagen in haar kwam, en zij liep met
haastige stappen het vertrek op en neer.
Plotseling riep zij uit:
„U is hier gekomen om mij te vertellen
van mijn dochter. U zegt mij dat rij ge
trouwd is, met een man die aan een circus
verbonden is. Liet men het zoover met haar
komen? Alles was ook goed genoeg voor het
kind van de afgedwaalde moeder, de wegge-
loopcn vrouw. Misschien kent u de geschiede
nis V' vroeg zij woest.
„Neen ik ken die niet," antwoordde Rin
gens. „Niet voor vanavond wist ik, dat me
vrouw Castelli nog een moeder had."
(Wordt vervolgd.)