53ste Jaargang.
Woensdag 9 Augustus 1899.
lei LIERAAS ia lynteetaa
Een LEEBAAR ia ïaMeaea
CIROÜSSLAVEN,
No. 10006.
rfliiisii
BUITENLAND.
het verhoor van Dreyfus.
(Wordt vervolgd.I
SCHIIEMMSCIE COUIMNT.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en V laar dingen ft. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en V laar dingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor hel eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Boterstraat CS.
IBHIIHIliMiilMMI
Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel
meer 12'tó cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Uleine advertentiën, opgenomen tot den prijs van40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon JTo. 123.
Aan de Burgeravondschool te Schie
dam worden gevraagd, voor den cursus
1899/1900, om met begin September in
functie te treden:
2 lesuren p. w.
(werJctuigvaklcen) 8 lesuren p. w.
Jaarwedde f3©.per wekel. lesuur.
Ook voor hen, die niet in 't bezit eener
akte M. O. zijn, staat mededinging open.
Sollicitatiestukken franco in te zenden aan
den Burgemeester, vóór IO Augustus a.s.
Algemeen overwicht.
SCHIEDAM, 8 Aug. '99.
Het proecs-BreyTus.
Wij moeten terugkomen op den eersten
dag van het proces, schoon de telegrammen
in ons vorig nummer reeds liet voornaamste
dat ter terechtzitting gebeurd is, hebben me
degedeeld.
Op straat.
Te 6 uur in den morgen zetten pelotons
gendarmes te paard de straten af, die naar
het lyceum leiden. Op verschillende punten
worden troepen opgesteld. Een dubbele rij
troepen wordt geplaatst van "een laag poortje
van de Militaire Bakkerij tot aan een poort
die toegang geeft tot de kapel van het ly
ceum.
Bij het openen van de zaal voor de terecht
zitting stormden de journalisten naar binnen,
op gevaar zich den hals te breken.
Tóén kwamen de advocatenmr. Labori
en mr. Demange, vergezeld door hun secreta
rissen. Daarna de getuigen, die de groote
poort binnengaanClaretie, Codhefert, Ber
nard Lazare, Mathieu Dreyfus, de gebroeders
Hadamard, majoor Lauth, archivaris Gribe-
lin, generaal Chanoine, kapitein Lebrun-Re-
nault, Paléologue, Casimir-Périer enz.
■De menigte, die steeds aangroeide, was
voortdurend zeer kalm gebleven, maar op dit
©ogenblik werden de eerste krete' gehoord.
De aankomst van generaal Zurlinden werd
op de Universiteitskade begroet met den
kreet: „Leve het Leger!" Vervolgens kwa
men generaal Julhard, luitenant-kolonel
Jeannet, de generaals Mercier en de Saint-
Germain, te voet of per rijtuig, en begroet
met den kreet„Leve het Leger
De leden van den krijgsraad gingen onop
gemerkt binnen.
Even later komen De Boisdeffre, Delloye,
mr. Hild. Eindelijk Picquart, door zijn vrien
den met gejuich, door zijn vijanden met ge-
jouw begroet.
Dreyfus zelf verscheen om 6 u. 10 min.
Alen riep „Daar is hijMaar slechts weinig
personen konden hem zien. Geen enkele der
hem begeleidende personen was in burger-
kleeding. De soldaten, die „en haie" stonden
langs den weg dien Dreyfus gaan moest, wa
ren met den mg naar hem toe geplaatst.
DOOR
AMYIE READE.
33)
„Moeder, moeder," herhaalde zij, „kan ik
mijzelf een moeder noemen Ik, die haar ja
ren geleden verliet, ik die de schande van
haar naam en de ondergang van haar huis
was. Ik mag haar niet zien, ik mag niet in
dezelfde kamer zijn of dezelfde ludht inade
men als zij. Welke zwaardere straf kan mij
nog worden opgelegd dan dat En toch," hier
werd haar stem zachter, „ik moet haar ver
tellen, hoe berouwvol ik ben, en haar vergif
fenis smeeken. O, als ik mij nog maar voor
één enkel uur gelukkig kon voelen, als ik
mijn kinderen in mijn armen kon drukken,
als ik" haar stem beefde „als ik mijn
echtgenoot kon hooren zeggenik veigeef je.
Als ik zijn lippen op de mij'ne kon voelen,
dan zou ik gelukkig sterven; maar hij zou
me vervloeken, mij die zijn ondergang was,
en zijn toorn zou mij nu nog om dat ongeluk
kig verleden, treffen. Ik ben verlaten, ver
acht en verloren." Zij werd nog opgewonde
ner toen zij voortging: „Zou het niet ver
standiger geweest zijn, als ik mijzelf in zee
gestort had? Dan zou er een eind aan mijn
leven geweest zijn, en mijn kind zou mij niet
gezien hebben zooals ik nu ben veracht en
gemeden door een ieder. Maar laat haar ko
men als zij willaat haar mijn ellende zien,
en laat haar hooren hoe ik, voor ik sterf, den
bewerker van al dat kwaad, vervloek. Zij zal
zien, hoe hij mij liet zitten zonder geld, zon
der vrienden, als een hond op straat, hoe hij
mij als een vod wegwierp, en mij tcrt onder-
Inde zaal
was het bij de opening der zitting een inte
ressante aanblik.
De inrichting was zeer goed. De pers had
uitstekende plaatseneen 300 journalisten
waren aanwezig. Het trok de aandacht dat er
heel veel teekenaars waren. Later bleek dat
de accoustiek slecht was.
De krijgsraad zou zetelen op het tooueel
der feestzaal. Boven hun zitplaatsen was een
kruisbeeld opgehangen. Met een paar trapjes
kon de balie bereikt worden.
Naast den regeeringscommissaris, majoor
Carrière, zit majoor Megence, die hem is toe
gevoegd. In de zaaj wordt de „witte dame"
opgemerkt, die te Parijs alle zittingen van
het proces-Zola en van het Hof van Cassatie
heeft bijgewoond.
Air. Labori en inr. Demange die, de zaal
doorgaande, menigen handdruk te wisselen
hadden, namen plaats in de bank .der ver
dediging.
Casimir-Périer zat, in gekleede jas en lich
ten zomerpantalon, het Legioen van Eer in
het knoopsgat, naast de generaals Billot en
Chanoine. Achter hen zaten de andere oud-
ministers van oorlog, Zurlinden, Alercier en
Cavaignac', de generaals in groot tenue.
Achter in de zaal een piket soldaten.
De opening der zitting
vond om eenige minuten vóór zevenen
plaats. De deurwaarder kondigde den krijgs
raad aan.De soldaten presenteerden het ge
weer.
De krijgsraad trad binnen en nam plaats.
De voorzitter bracht het saluut en verklaarde
met krachtige stern de zitting voor geopend.
Daarop beval nij den beklaagde binnen te
leiden.
Er ontstond een stilte van gespannen ver
wachting. Aller oogen richtten zich op de
deur die aan Dreyfus doortocht zou verlee-
nen.
Daar verschijnt hij, begeleid door een offi
cier der gendarmerie. Hij draagt een nieuwe
uniform van kapitein der artillerie en loopt
met opgeriehten hoofde, doch zonder aanstel
lerij. Zijn kort geknipte haren zijn zeer ver
grijsd zijn voorkomen is niet veel veran
derd.
Hij maakt lang het militair saluut en zet
zich neder met den rug naar het publiek. Op
de uitnoodiging van den president deelt 'hij
mede, dat hij heet Alfred Dreyfus, kapitein,
39 jaar oud.
Dan worden voorgelezen het arrest van het
Hof van Cassatie en de akte van beschuldi
ging van 1894. Men roept daarna de 'etui
gen op; E'sterhazy is niet aanwezig. De pre
sident leest een aanvullingslijst van getuigen
voor, bevattende deze namenkapitein An-
tonie, overste Guéiin, majoor Miney, Peyrol-
les e. a.
De regeeringscommissaris deelt mede dat
generaal Chamora en Paléologue niet zullen
gehoord worden als getuigen, uit Jioofde hun
ner ambtelijke zending bij liet onderzoek der
geheime dossiers.
De xegeeringscommissaris zegt, dat dit on
derzoek vermoedelijk nog vier dagen duren
zal, hetgeen eenig geroep van „oho!" uitlokt.
De zitting wordt voor een poosje geschorst.
Na de heropening zegt majoor Carrière dat
de afwezigheid van Esterhazy geen reden is
om niet met de zaak voort te gaa.n. Omtrent
de motieven der afwezigheid ,van eenige ande
gang doemde. Vloek, vloek over Herbert
Clifford!"
Uitgeput zonk zij neer, en toen eerst zag
Dick Wynscote hoe ziek zij was. Hij meende,
dat het 't beste zou zijn, als hij zich hield of
hij niets van haar geschiedenis wist, en vroeg
of zij iets noodig had, om haar moeilijke
ademhaling wat te vergemakkelijken.
„Gf ik iets noodig heb herhaalde zij. „U
moet weten, dat ik gisteren mijn laatste
franc uitgaf. Vandaag heb ik wat van dat
brood gegeten (op een klein stukje op een
bord wijzende) „en dat is alles wat ik gehad
heb. Ik ben lang zonder engagement geweest.
Ik kan niet veel verdienen. Mijn stem heeft
geen kracht meer, en mijn hart is gebroken
ik ben stervende, dat weet ik," voegde zij
er bedroefd bij.
Dick Wynscote- nam een handvol francs
uit zijn zak en legde die op tafel.
„Zeg uw dochter wat u noodig heeft, die
zal heb u stellig zenden, en als het God be
haagt, zal u haar morgen zien."
Hij stond op om weg te gaan. Hij wist
niets te zeggen tot de oude geknakte vrouw.
Hij was ontsteld van al wat hij gehoord had,
en verlangde er,niet naax, het gesprek nog
voort te zetten.
Hij greep haar hand en drukte die vrien
delijk terwijl hij haar goeden dag zei.
Hij ging naar huis en verbaasde er zich
over hoe meuschen soms heeie gezinnen ten
onder kunnen brengen, en kun families tot
zulk een schande en oneer zijn.
Hij vergat dat het ondeugd, en geen liefde
was.
Den volgenden dag verhaalde Ringens aan
Leila zijn wedervaren van den vorigen avond
en trachtte hij haar over te halen alles aan
haar echtgenoot te zeggen, en zijn toestem-
re getuigen, o. a. Du Paty en mme. Pays,
maakt hij reserves.
Weer gaat tie krijgsraad in raadkamer,
waarna de voorzitter mededeelt, dat de krijgs
raad geen aanleiding vindt om de zaak aan
te houden tot ecu volgende zibtmg wegens de
afwezigheid van enkele getuigen.
Bij het voorlezen der acte ,van beschuldi
ging van 1894 blijft de beklaagde kalm. Na
de lezing, die om 9 u. 20 min. is afgeloopen,
gaat de voorzitter over tot
Als kolonel ouaust zich tot hem richt met
de woorden„Beklaagde, sta opspringt
Dreyfus veerkrachtig overeind, en plaatst
zich in militaire houding voor den krijgsraad.
Antwoordende op de eerste vraag, zegt
Dreyfus dat nij geen geheime documenten
aan een vreemde mogendheid heeft geleverd.
„Ik ben onschuldig, zooals ik niet opgehou
den heb te verklaren .sedert 5 jaren. Ik ben
onschuldig, kolonel,"' roept Dreyfus uit, met
tranen in de oogen.
De president: „Dus,'gij ontkent?"
Dreyfus „Zeker, kolonel
De vau waarheid getuigende toon waarop
die ontkenning wordt geuit, wekt sensatie.
Ook trekt het cle aandacht dat de beklaagde
den voorzitter niet als zoodanig toespreekt,
maar steeds zegt„mon colonel-.
En nu begon de president .Dreyfus te on
dervragen over alle feiten en vermoedens die
te zijnen laste doo" zijn vijanden zijn aange
voerd. Hoe verlokkend het ook moge zijn, op
dit verhoor eenigszins uitvoeriger in te gaan,
moeten wij ons toch beperken. Evenwel, een
beknopt overzicht is voldoende. "Vooraf zij op
gemerkt dat Dreyfus kalm alle vragen beant
woordde, gewoonlijk ontkennend; som3 her
innert hij het ziah met. Alleen een zenuwach
tig trillinkje, een diepe, moeilijke .ademha
ling bewijzen nu eu dan wat er in hem om
gaat.
Omtrent den inhoud van bet borderel ver
klaart Dreyfus, dat hij enkel heeft gekend
de algemeene inlichtingen over de pneuma-
tieke rem, maar dab hij nooit met het stuk
120 heeft zien manoeuvreeren of zien schie
ten.
Op dit oogenblik komt de weduwe van
Henry de zaal ''innen, en de generaals Gou-
se, Alercier, Boget, De Boisdeffre e.t.q., die
met veel drukte liun hoofd afwendden
toen Picqua' binnentrad, gingen haar be
groeten en drukten haar de hand.
Het verhoor gaat voort.
Een soldaat, legt liet borderel onder de
oogen ,van den beschuldigde. De voorzitter
vraagt of hij het heikent als zijnde van zijn,
beschuldigdes, kana
Dreyfus verklaart niet de schrijver te zijn.
Op diep-treffenden toon zegt bekl. dat hij
volkomen onschuldig is. En sidderend van
ontroering zegt hij, alles geleden te helbben,
om den naam zijner kinderen schoon te was-
schen van den afgrijselijken smet, die daarop
geworpen was.
Naar aanleiding van het borderel zal /Drey
fus geconfronteerd worden met overste Jean-
nol d;e beweert in 1894 aan Dreyfus jhet iu
het b'-rderel genoemde „Alanuel de tir" te
hebben geleend. Dreyfus ontkent dit en zegt
reeds in 1894 gevraagd te hebben, met Jean-
nel geconfronteerd te worden.
Het verhoor loopt dan over
ming t© verkrijgen om de ongelukkige vrouw
in een andere omgeving te brengen, maar Lei-
la verzette er zich sterk tegen. Zij wilde alles
voor haar moeder doen wat zij kon, haar van
geld voorzien, maar Emilo mocht het niet
weten, want had hij haar niet dikwijls de
zonde barer moeder verweten Maar dat kon
zij niet aan Ringens vertellen, en sloeg dus
zijn raad in den wind.
,,Zij is zoo moedeloos, zoo wanhopig en zal
al uw zorgen on oppassing noodig hébben,"
zei hij, toen zij op het punt stond van te ver
trekken.
Die zal zij ook hebben," hernam Leila ern
stig.
„Aioeder I" „LeilaBeider armen
hielden elkaar in een innige omhelzing om
klemd. „Leila, mijn Leila!" Wat kwellend
verwijlt, wat diep berouw riep die naam te
voorschijn.
Moeder, lieve moeder."
De engelen van genade en vergevensge
zindheid dwaalden rond, laat ons 'hen dus
niet storen.
Stil! Stil
XIII.
„Het geld mijner tante."
De dood was gekomen zorgen en ziekte
waren voorbij de aaxdsche pelgrimstocht
was ten einde.
Maar de brief, die hem het bericht bracht,
en zijn tegenwoordigheid in York vroeg, om
haar zaken te regelen, bereikte hem niet,
voor zij al eenige weken begraven was. Hij
was hem in velschillende plaatsen op het
Vasteland gevolgd, maar niet voordat't circus
een poosje in Liverpool was aangeland, was
de belangrijke brief hem in handen gekomen.
andere a ant ij. gingen
Dreyfus erkent dat hij drie keer in Duitsoh-
land is geweest, maar tijdens zijn .verblijf
aldaar ging hij nooit uit. Hij ontkent bij
Duitsche manoeuvres tegenwoordig te zijn
geweest, of het geweer van 1886 aan een
Duitschen dragonder-off. te hebben getoond.
Hij deed nooit indiscrete wagen aan zijn
kameraden en was in 1894 geen enkelen keer
in Brussel.
Op ,een vraag van den voorzitter verklaar
de hij, nooit in intieme relatie te hebben ge
staan met een dame, wonende Rue Bizet, die
hij nochtans kende.
Als de president zegt, dat die dame ecu
spion was, antwoordt Dreyfus dat hij aan
haar voorgesteld was door majoor Gendron
van heb bureau van inlichtingen.
Op verzoek van den voorzitter verhaalt
Dreyfus van het bezoek hem, na zijn veroor
deeling gebracht door Du /Paty, die hem
vroeg „of iiij niet stukken zonder waarde had
gegeven om er andere voor in de plaats te
'krijgen". Dreyfus had toen met „neen" geant
woord en er bij gevoegd„Alen mag een on
schuldige niet veroordeelen".
Dreyfus ontkent ook tot Du Pafcy gezegd
te hebben, sprekende van een der buitenland-
sche militaire attachés„Ik zou hem een mes
in zijn keel kunnen steken."' Wel dat men de
vreemde militaire attachés zou ondervragen
en hun „het mes op de keel zou zetten", om
hen te doen spreken.
Op last van den president werd aan Drey
fus voorgelegd het geschrevene onder dictee,
dat hij op last van Du Paty gemaakt had.
Hij beschouwde het oplettend en zeide, dat,
als het schrift in het begin wat grooter is
dan aan het slot, d t komt omdat zijn hand
boen meer aan het schrijven gewend was.
De voorzitterWas op den dag der degra
datie Lebrun-Renault er bij tegenwoordig?
Dr.: Ja, maar ik meen, dab ik niets tot
hem gezegd heb. Eerlijk gezegd waren, wat
ik zeide, afgebroken zinnen. Ik wilde ieder
een mijn onschuld toeschreeuwen. Ik zeide
tot Lebrun-RenaultHe wil mijn onschuld
coustateeren tegenover het publiek.
VoorzitterHebt gij niet gezegd „de Mi
nister weet wel dat ik geen stukken héb ge-
lverd"
Dr.Neen Als ik gesproken heb van den
Alinister, die wist dat ik onschuldig was, dan
doelde ik op de woerden van Du Paty.
VoorzitterWaarom spraakt ge van 3 ja
ren, na welke uw onschuld zou blijken Gij
moest wenschen, dat het eerder zou gebeu
ren
Dr.Als 'k sprak van drie jaar, dan was
het omdat men weigerde licht te zoeken (uit
politieke overwegingen en dat ik kon liopen
dat na 23 jaar, aie overwegingen niet meer
zouden gelden.
Het verhoor was hiermede geëindigd.
Op verzoek van majoor Carrière werd met
5 tegen 2 stemmen besloten om gedurende
4 dagen in geheime zitting 'het geheime dos
sier te onderzoeken.
Toen werd de zitting gesloten.
Bij liet weggaan liep Dreyfus met vasten
stap; hij keek niet om. Het publiek toonde
zich zeer nieuwsgierig, maar de soldaten had
den niet de minste moeite met het bewaren
der orde. Geen enkele kreet werd gehoord.
Het zal ook de verdere dagen van het pro-
Ten laatste, na lang geduldig wachten, had
hij bezit genomen van zijn eigendom, en
voortaan zou hij meester zijn van zijn eigen
daden.
Hij las en herlas den blief van den nota
ris, als was hij bang, dat het een vergissing
zijn zou. Toen keerde 'hij den ingesloten wis
sel van tien pond om en om, ten einde zich
van de echtheid te overtuigen. Men had hem
dien gezonden om in de eerste onkosten te
voorzien en zijn reis naar York te bekostigen.
Hij besloot, dat hij Castelli permissie zou
vragen om dadelijk te gaan, en dan zou hij
aan den notaris schrijven, dat hij den volgen
den dag in York zou komen.
Afaar ongelukkig voor Wkanks werd, voor
hij deze plannen ten uitvoer kon brengen,
het verlangen om op zijn geluk te drinken,
liem te sterk; hij kon de verleiding niet
weerstaan en nadat hij eenige zijner kamera
den gevraagd had om hem te vergezellen, be
gaf hij zioh naar de „Three Arms", een kof
fiehuis, waar men uren achtereen over zijn
geluk en fortuin zat te spreken, terwijl zijn
glas "heel wat keeren gevuld was geworden.
Dronken en opgewonden begaf hij zich ten
laatste naar zijn meester in het circus.
Castelli, die natuurlijk niets wist van het
geluk dat zijn knecht te beurt was gevallen,
werd zeer boos, en zoo ontstond er tusschen
den beschonken bediende en den toornigen
meester een twist zooals nog nooit te voren.
Vloek na vloek kwam over Castelli's lip
pen, en daar Wlianks tegen zijn gewoonte,
hem met gelijke munt betaalde, en toen hij
weigerde zioh te verwijderen alvorens hij
hem verteld had „wat luj, van hem dacht",
werd Castelli zoo woedend, dat hij hem een
harden slag toebracht. Dit maakte "Whanks
gek, die met dikke tong hem eenige harde
ces wel rustig blijven. De proefneming van
gisteren is goed uitgevallen.
Dieyfus' verdedigers moeten zeker zijn van
de overwinningh'.t onderzoek van het ge
heime dossier zal den krijgsraad overtuigen,
zeggen zijpleidooien zullen dan feitelijk
overbodig zijn.
Alen verwacht dat generaal Billot de sen-
sationeele verklaring zal afleggen dat hij, ver
trouwende op Mcrciei s eerewoord, zich ver
gist heeft.
Men zegt dat generaal Mercier met gene
raal St. Germain een bezoek van een uur
heeft gebracht aan den voorzitter van den
krijgsraad.
Transvaal.
Chamberlain verklaarde gisteren in het
Lagerhuis
ïZoolang het voorstel voor het instellen
van een gemengde commissie niet door de
regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek
is aangenomen, ben ik niet in staat eenige
mededeeliug te doen omtrent de samenstel
ling. De commissie zou dienen om uit te ma
ken of de voorstellen van den Volksraad
aan de Uitlanders een onmiddellijke en sub-
stantieele vertegenwoordiging geven en, mocht
dit niet het geval zijn, welke wijzigingen dan
tot dit resultaat zouden kunnen leiden".
De minister geloofde niet dat het onder
zoek vele dagen zou duren.
En later zei Chamberlain nog dat sinds
de regeering voorverleden week Vrijdag
haar Transvaalsche staatkunde had ont
vouwd, er niets gebeurd was dat haar
inzichten of den toestand heeft gewijzigd.
Zij had aan de toen afgelegde verklaring
niets toe te voegen, noch iets daarvan in te
trekken.
Intusschen is het voorstel van Chamber
lain gisteren door den Transvaalschen Volks
raad behandeld. In dit lichaam zijn de mee
ningen verdeeld. Het antwoord van den
Volksraad zal worden onderworpen aan de
goedkeuring van Oranje Vrijstaat.
Naar uit Pretoria wordt gemeld behelst
Chamberlain's telegram over de gemengde
commissie nog de toezegging, dat als deze zaak
geregeld is, sir Alfred Milner bereid zal zyn
om mei president Kruger te beraadslagen
over andere aangelegenheden, het vraagstuk
van arbitrage inbegrepen, mits voorop ge
steld worde dat geen buitenlander tot arbiter
zal worden benoemd.
Bcmcngde Mededeclingen.
De Czaar heeft Delcassé de Alexander-
Newski-orde met diamanten geschonken.
De »Neue Freie Presse" brengt Delcassé's
reis in zeker verband met de ontmoeting van
prins Hohenlohe, graaf Goluchowski en Del
cassé in begin Juli te Parijs. Bedoeld zou zijn
een toenadering die tegen Engeland is ge
keerd.
Maar een officieuse verklaring in het
sFiemdenblatt" noemt dit, voor zoover het
Oostenrijk-Hongarije betreft, totaal ongegrond.
Te Dortmund is nu de tijding ontvangen
dat de Keizer den llden het kanaal komt
openen.
Generaal Pierron volgt inderdaad Négrier
op in den oppersten raad van oorlog. Hy
waarheden zei, betreffende zijn behandeling
van Leila. „Iedereen zal weten, dat gij liaar
hart gebroken hebt," riep hij hartstochtelijk
uit. „Alaar ik heb nu het geld van mijn tan
te, en Alaar verder kwam. hij niet, want
Castelli greep Whanks bij den kraag van zijn
jas, en nadat hij hem vreeselijk heen en weer
had geschud, en hem gezegd had, dat hij zich
nooit weer in het circus mocht vertoonen.
slingea-de hij hem in de gang, die naar de
stallen leidde
Leila stond in haar rijcostuum, gereed
voor een repetitie, toen Wlianks zoo plotse
ling weid weggestuurd. Hij» viel bijna tegen
haar aan toen zij haar kleedkamer verliet.
„Wat is er gaande, Emilio?" riep zij uit,
naar haar wankelenden bediende en toorni
gen echtgenoot ziende.
„Kan je dan zelf niet zien dat het beest
weer dronken is? Alaar hij gaat er nu eens
en voor altijd uit."
„Dat is nog geen reden om hem zoo ruw te
behandelen," hernam /Leila met vuur. „Hij; is
vriendelijk en goed voor ons als hij nuch
ter is."
Niettegenstaande de onvriendelijke behan
delingen van haar echtgenoot, was haar hart
toch ontvankelijk gebleven voor heb leed van
anderen, en mensdien in nood konden altijd
op haai" hulp en bijstand rekenen. Zij zou
haar meening zeggen, zelfs al haalde zij zich
den toorn van haar echtgenoot op den hals.
Zij had zelf zooveel geleden, dat het haar pijn
deed anderen te zien lijden, en haar mede
gevoel voor Wlianks was bijzonder groot. Hij
3iad haar bij zooveel gelegenheden ter zijde
gestaan, zij wilde hem nu ook niet in den
steek laten.