53ste Jaargang. Woensdag 9 Augustus 1899. lei LIERAAS ia lynteetaa Een LEEBAAR ia ïaMeaea CIROÜSSLAVEN, No. 10006. rfliiisii BUITENLAND. het verhoor van Dreyfus. (Wordt vervolgd.I SCHIIEMMSCIE COUIMNT. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en V laar dingen ft. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en V laar dingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor hel eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Boterstraat CS. IBHIIHIliMiilMMI Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel meer 12'tó cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Uleine advertentiën, opgenomen tot den prijs van40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon JTo. 123. Aan de Burgeravondschool te Schie dam worden gevraagd, voor den cursus 1899/1900, om met begin September in functie te treden: 2 lesuren p. w. (werJctuigvaklcen) 8 lesuren p. w. Jaarwedde f3©.per wekel. lesuur. Ook voor hen, die niet in 't bezit eener akte M. O. zijn, staat mededinging open. Sollicitatiestukken franco in te zenden aan den Burgemeester, vóór IO Augustus a.s. Algemeen overwicht. SCHIEDAM, 8 Aug. '99. Het proecs-BreyTus. Wij moeten terugkomen op den eersten dag van het proces, schoon de telegrammen in ons vorig nummer reeds liet voornaamste dat ter terechtzitting gebeurd is, hebben me degedeeld. Op straat. Te 6 uur in den morgen zetten pelotons gendarmes te paard de straten af, die naar het lyceum leiden. Op verschillende punten worden troepen opgesteld. Een dubbele rij troepen wordt geplaatst van "een laag poortje van de Militaire Bakkerij tot aan een poort die toegang geeft tot de kapel van het ly ceum. Bij het openen van de zaal voor de terecht zitting stormden de journalisten naar binnen, op gevaar zich den hals te breken. Tóén kwamen de advocatenmr. Labori en mr. Demange, vergezeld door hun secreta rissen. Daarna de getuigen, die de groote poort binnengaanClaretie, Codhefert, Ber nard Lazare, Mathieu Dreyfus, de gebroeders Hadamard, majoor Lauth, archivaris Gribe- lin, generaal Chanoine, kapitein Lebrun-Re- nault, Paléologue, Casimir-Périer enz. ■De menigte, die steeds aangroeide, was voortdurend zeer kalm gebleven, maar op dit ©ogenblik werden de eerste krete' gehoord. De aankomst van generaal Zurlinden werd op de Universiteitskade begroet met den kreet: „Leve het Leger!" Vervolgens kwa men generaal Julhard, luitenant-kolonel Jeannet, de generaals Mercier en de Saint- Germain, te voet of per rijtuig, en begroet met den kreet„Leve het Leger De leden van den krijgsraad gingen onop gemerkt binnen. Even later komen De Boisdeffre, Delloye, mr. Hild. Eindelijk Picquart, door zijn vrien den met gejuich, door zijn vijanden met ge- jouw begroet. Dreyfus zelf verscheen om 6 u. 10 min. Alen riep „Daar is hijMaar slechts weinig personen konden hem zien. Geen enkele der hem begeleidende personen was in burger- kleeding. De soldaten, die „en haie" stonden langs den weg dien Dreyfus gaan moest, wa ren met den mg naar hem toe geplaatst. DOOR AMYIE READE. 33) „Moeder, moeder," herhaalde zij, „kan ik mijzelf een moeder noemen Ik, die haar ja ren geleden verliet, ik die de schande van haar naam en de ondergang van haar huis was. Ik mag haar niet zien, ik mag niet in dezelfde kamer zijn of dezelfde ludht inade men als zij. Welke zwaardere straf kan mij nog worden opgelegd dan dat En toch," hier werd haar stem zachter, „ik moet haar ver tellen, hoe berouwvol ik ben, en haar vergif fenis smeeken. O, als ik mij nog maar voor één enkel uur gelukkig kon voelen, als ik mijn kinderen in mijn armen kon drukken, als ik" haar stem beefde „als ik mijn echtgenoot kon hooren zeggenik veigeef je. Als ik zijn lippen op de mij'ne kon voelen, dan zou ik gelukkig sterven; maar hij zou me vervloeken, mij die zijn ondergang was, en zijn toorn zou mij nu nog om dat ongeluk kig verleden, treffen. Ik ben verlaten, ver acht en verloren." Zij werd nog opgewonde ner toen zij voortging: „Zou het niet ver standiger geweest zijn, als ik mijzelf in zee gestort had? Dan zou er een eind aan mijn leven geweest zijn, en mijn kind zou mij niet gezien hebben zooals ik nu ben veracht en gemeden door een ieder. Maar laat haar ko men als zij willaat haar mijn ellende zien, en laat haar hooren hoe ik, voor ik sterf, den bewerker van al dat kwaad, vervloek. Zij zal zien, hoe hij mij liet zitten zonder geld, zon der vrienden, als een hond op straat, hoe hij mij als een vod wegwierp, en mij tcrt onder- Inde zaal was het bij de opening der zitting een inte ressante aanblik. De inrichting was zeer goed. De pers had uitstekende plaatseneen 300 journalisten waren aanwezig. Het trok de aandacht dat er heel veel teekenaars waren. Later bleek dat de accoustiek slecht was. De krijgsraad zou zetelen op het tooueel der feestzaal. Boven hun zitplaatsen was een kruisbeeld opgehangen. Met een paar trapjes kon de balie bereikt worden. Naast den regeeringscommissaris, majoor Carrière, zit majoor Megence, die hem is toe gevoegd. In de zaaj wordt de „witte dame" opgemerkt, die te Parijs alle zittingen van het proces-Zola en van het Hof van Cassatie heeft bijgewoond. Air. Labori en inr. Demange die, de zaal doorgaande, menigen handdruk te wisselen hadden, namen plaats in de bank .der ver dediging. Casimir-Périer zat, in gekleede jas en lich ten zomerpantalon, het Legioen van Eer in het knoopsgat, naast de generaals Billot en Chanoine. Achter hen zaten de andere oud- ministers van oorlog, Zurlinden, Alercier en Cavaignac', de generaals in groot tenue. Achter in de zaal een piket soldaten. De opening der zitting vond om eenige minuten vóór zevenen plaats. De deurwaarder kondigde den krijgs raad aan.De soldaten presenteerden het ge weer. De krijgsraad trad binnen en nam plaats. De voorzitter bracht het saluut en verklaarde met krachtige stern de zitting voor geopend. Daarop beval nij den beklaagde binnen te leiden. Er ontstond een stilte van gespannen ver wachting. Aller oogen richtten zich op de deur die aan Dreyfus doortocht zou verlee- nen. Daar verschijnt hij, begeleid door een offi cier der gendarmerie. Hij draagt een nieuwe uniform van kapitein der artillerie en loopt met opgeriehten hoofde, doch zonder aanstel lerij. Zijn kort geknipte haren zijn zeer ver grijsd zijn voorkomen is niet veel veran derd. Hij maakt lang het militair saluut en zet zich neder met den rug naar het publiek. Op de uitnoodiging van den president deelt 'hij mede, dat hij heet Alfred Dreyfus, kapitein, 39 jaar oud. Dan worden voorgelezen het arrest van het Hof van Cassatie en de akte van beschuldi ging van 1894. Men roept daarna de 'etui gen op; E'sterhazy is niet aanwezig. De pre sident leest een aanvullingslijst van getuigen voor, bevattende deze namenkapitein An- tonie, overste Guéiin, majoor Miney, Peyrol- les e. a. De regeeringscommissaris deelt mede dat generaal Chamora en Paléologue niet zullen gehoord worden als getuigen, uit Jioofde hun ner ambtelijke zending bij liet onderzoek der geheime dossiers. De xegeeringscommissaris zegt, dat dit on derzoek vermoedelijk nog vier dagen duren zal, hetgeen eenig geroep van „oho!" uitlokt. De zitting wordt voor een poosje geschorst. Na de heropening zegt majoor Carrière dat de afwezigheid van Esterhazy geen reden is om niet met de zaak voort te gaa.n. Omtrent de motieven der afwezigheid ,van eenige ande gang doemde. Vloek, vloek over Herbert Clifford!" Uitgeput zonk zij neer, en toen eerst zag Dick Wynscote hoe ziek zij was. Hij meende, dat het 't beste zou zijn, als hij zich hield of hij niets van haar geschiedenis wist, en vroeg of zij iets noodig had, om haar moeilijke ademhaling wat te vergemakkelijken. „Gf ik iets noodig heb herhaalde zij. „U moet weten, dat ik gisteren mijn laatste franc uitgaf. Vandaag heb ik wat van dat brood gegeten (op een klein stukje op een bord wijzende) „en dat is alles wat ik gehad heb. Ik ben lang zonder engagement geweest. Ik kan niet veel verdienen. Mijn stem heeft geen kracht meer, en mijn hart is gebroken ik ben stervende, dat weet ik," voegde zij er bedroefd bij. Dick Wynscote- nam een handvol francs uit zijn zak en legde die op tafel. „Zeg uw dochter wat u noodig heeft, die zal heb u stellig zenden, en als het God be haagt, zal u haar morgen zien." Hij stond op om weg te gaan. Hij wist niets te zeggen tot de oude geknakte vrouw. Hij was ontsteld van al wat hij gehoord had, en verlangde er,niet naax, het gesprek nog voort te zetten. Hij greep haar hand en drukte die vrien delijk terwijl hij haar goeden dag zei. Hij ging naar huis en verbaasde er zich over hoe meuschen soms heeie gezinnen ten onder kunnen brengen, en kun families tot zulk een schande en oneer zijn. Hij vergat dat het ondeugd, en geen liefde was. Den volgenden dag verhaalde Ringens aan Leila zijn wedervaren van den vorigen avond en trachtte hij haar over te halen alles aan haar echtgenoot te zeggen, en zijn toestem- re getuigen, o. a. Du Paty en mme. Pays, maakt hij reserves. Weer gaat tie krijgsraad in raadkamer, waarna de voorzitter mededeelt, dat de krijgs raad geen aanleiding vindt om de zaak aan te houden tot ecu volgende zibtmg wegens de afwezigheid van enkele getuigen. Bij het voorlezen der acte ,van beschuldi ging van 1894 blijft de beklaagde kalm. Na de lezing, die om 9 u. 20 min. is afgeloopen, gaat de voorzitter over tot Als kolonel ouaust zich tot hem richt met de woorden„Beklaagde, sta opspringt Dreyfus veerkrachtig overeind, en plaatst zich in militaire houding voor den krijgsraad. Antwoordende op de eerste vraag, zegt Dreyfus dat nij geen geheime documenten aan een vreemde mogendheid heeft geleverd. „Ik ben onschuldig, zooals ik niet opgehou den heb te verklaren .sedert 5 jaren. Ik ben onschuldig, kolonel,"' roept Dreyfus uit, met tranen in de oogen. De president: „Dus,'gij ontkent?" Dreyfus „Zeker, kolonel De vau waarheid getuigende toon waarop die ontkenning wordt geuit, wekt sensatie. Ook trekt het cle aandacht dat de beklaagde den voorzitter niet als zoodanig toespreekt, maar steeds zegt„mon colonel-. En nu begon de president .Dreyfus te on dervragen over alle feiten en vermoedens die te zijnen laste doo" zijn vijanden zijn aange voerd. Hoe verlokkend het ook moge zijn, op dit verhoor eenigszins uitvoeriger in te gaan, moeten wij ons toch beperken. Evenwel, een beknopt overzicht is voldoende. "Vooraf zij op gemerkt dat Dreyfus kalm alle vragen beant woordde, gewoonlijk ontkennend; som3 her innert hij het ziah met. Alleen een zenuwach tig trillinkje, een diepe, moeilijke .ademha ling bewijzen nu eu dan wat er in hem om gaat. Omtrent den inhoud van bet borderel ver klaart Dreyfus, dat hij enkel heeft gekend de algemeene inlichtingen over de pneuma- tieke rem, maar dab hij nooit met het stuk 120 heeft zien manoeuvreeren of zien schie ten. Op dit oogenblik komt de weduwe van Henry de zaal ''innen, en de generaals Gou- se, Alercier, Boget, De Boisdeffre e.t.q., die met veel drukte liun hoofd afwendden toen Picqua' binnentrad, gingen haar be groeten en drukten haar de hand. Het verhoor gaat voort. Een soldaat, legt liet borderel onder de oogen ,van den beschuldigde. De voorzitter vraagt of hij het heikent als zijnde van zijn, beschuldigdes, kana Dreyfus verklaart niet de schrijver te zijn. Op diep-treffenden toon zegt bekl. dat hij volkomen onschuldig is. En sidderend van ontroering zegt hij, alles geleden te helbben, om den naam zijner kinderen schoon te was- schen van den afgrijselijken smet, die daarop geworpen was. Naar aanleiding van het borderel zal /Drey fus geconfronteerd worden met overste Jean- nol d;e beweert in 1894 aan Dreyfus jhet iu het b'-rderel genoemde „Alanuel de tir" te hebben geleend. Dreyfus ontkent dit en zegt reeds in 1894 gevraagd te hebben, met Jean- nel geconfronteerd te worden. Het verhoor loopt dan over ming t© verkrijgen om de ongelukkige vrouw in een andere omgeving te brengen, maar Lei- la verzette er zich sterk tegen. Zij wilde alles voor haar moeder doen wat zij kon, haar van geld voorzien, maar Emilo mocht het niet weten, want had hij haar niet dikwijls de zonde barer moeder verweten Maar dat kon zij niet aan Ringens vertellen, en sloeg dus zijn raad in den wind. ,,Zij is zoo moedeloos, zoo wanhopig en zal al uw zorgen on oppassing noodig hébben," zei hij, toen zij op het punt stond van te ver trekken. Die zal zij ook hebben," hernam Leila ern stig. „Aioeder I" „LeilaBeider armen hielden elkaar in een innige omhelzing om klemd. „Leila, mijn Leila!" Wat kwellend verwijlt, wat diep berouw riep die naam te voorschijn. Moeder, lieve moeder." De engelen van genade en vergevensge zindheid dwaalden rond, laat ons 'hen dus niet storen. Stil! Stil XIII. „Het geld mijner tante." De dood was gekomen zorgen en ziekte waren voorbij de aaxdsche pelgrimstocht was ten einde. Maar de brief, die hem het bericht bracht, en zijn tegenwoordigheid in York vroeg, om haar zaken te regelen, bereikte hem niet, voor zij al eenige weken begraven was. Hij was hem in velschillende plaatsen op het Vasteland gevolgd, maar niet voordat't circus een poosje in Liverpool was aangeland, was de belangrijke brief hem in handen gekomen. andere a ant ij. gingen Dreyfus erkent dat hij drie keer in Duitsoh- land is geweest, maar tijdens zijn .verblijf aldaar ging hij nooit uit. Hij ontkent bij Duitsche manoeuvres tegenwoordig te zijn geweest, of het geweer van 1886 aan een Duitschen dragonder-off. te hebben getoond. Hij deed nooit indiscrete wagen aan zijn kameraden en was in 1894 geen enkelen keer in Brussel. Op ,een vraag van den voorzitter verklaar de hij, nooit in intieme relatie te hebben ge staan met een dame, wonende Rue Bizet, die hij nochtans kende. Als de president zegt, dat die dame ecu spion was, antwoordt Dreyfus dat hij aan haar voorgesteld was door majoor Gendron van heb bureau van inlichtingen. Op verzoek van den voorzitter verhaalt Dreyfus van het bezoek hem, na zijn veroor deeling gebracht door Du /Paty, die hem vroeg „of iiij niet stukken zonder waarde had gegeven om er andere voor in de plaats te 'krijgen". Dreyfus had toen met „neen" geant woord en er bij gevoegd„Alen mag een on schuldige niet veroordeelen". Dreyfus ontkent ook tot Du Pafcy gezegd te hebben, sprekende van een der buitenland- sche militaire attachés„Ik zou hem een mes in zijn keel kunnen steken."' Wel dat men de vreemde militaire attachés zou ondervragen en hun „het mes op de keel zou zetten", om hen te doen spreken. Op last van den president werd aan Drey fus voorgelegd het geschrevene onder dictee, dat hij op last van Du Paty gemaakt had. Hij beschouwde het oplettend en zeide, dat, als het schrift in het begin wat grooter is dan aan het slot, d t komt omdat zijn hand boen meer aan het schrijven gewend was. De voorzitterWas op den dag der degra datie Lebrun-Renault er bij tegenwoordig? Dr.: Ja, maar ik meen, dab ik niets tot hem gezegd heb. Eerlijk gezegd waren, wat ik zeide, afgebroken zinnen. Ik wilde ieder een mijn onschuld toeschreeuwen. Ik zeide tot Lebrun-RenaultHe wil mijn onschuld coustateeren tegenover het publiek. VoorzitterHebt gij niet gezegd „de Mi nister weet wel dat ik geen stukken héb ge- lverd" Dr.Neen Als ik gesproken heb van den Alinister, die wist dat ik onschuldig was, dan doelde ik op de woerden van Du Paty. VoorzitterWaarom spraakt ge van 3 ja ren, na welke uw onschuld zou blijken Gij moest wenschen, dat het eerder zou gebeu ren Dr.Als 'k sprak van drie jaar, dan was het omdat men weigerde licht te zoeken (uit politieke overwegingen en dat ik kon liopen dat na 23 jaar, aie overwegingen niet meer zouden gelden. Het verhoor was hiermede geëindigd. Op verzoek van majoor Carrière werd met 5 tegen 2 stemmen besloten om gedurende 4 dagen in geheime zitting 'het geheime dos sier te onderzoeken. Toen werd de zitting gesloten. Bij liet weggaan liep Dreyfus met vasten stap; hij keek niet om. Het publiek toonde zich zeer nieuwsgierig, maar de soldaten had den niet de minste moeite met het bewaren der orde. Geen enkele kreet werd gehoord. Het zal ook de verdere dagen van het pro- Ten laatste, na lang geduldig wachten, had hij bezit genomen van zijn eigendom, en voortaan zou hij meester zijn van zijn eigen daden. Hij las en herlas den blief van den nota ris, als was hij bang, dat het een vergissing zijn zou. Toen keerde 'hij den ingesloten wis sel van tien pond om en om, ten einde zich van de echtheid te overtuigen. Men had hem dien gezonden om in de eerste onkosten te voorzien en zijn reis naar York te bekostigen. Hij besloot, dat hij Castelli permissie zou vragen om dadelijk te gaan, en dan zou hij aan den notaris schrijven, dat hij den volgen den dag in York zou komen. Afaar ongelukkig voor Wkanks werd, voor hij deze plannen ten uitvoer kon brengen, het verlangen om op zijn geluk te drinken, liem te sterk; hij kon de verleiding niet weerstaan en nadat hij eenige zijner kamera den gevraagd had om hem te vergezellen, be gaf hij zioh naar de „Three Arms", een kof fiehuis, waar men uren achtereen over zijn geluk en fortuin zat te spreken, terwijl zijn glas "heel wat keeren gevuld was geworden. Dronken en opgewonden begaf hij zich ten laatste naar zijn meester in het circus. Castelli, die natuurlijk niets wist van het geluk dat zijn knecht te beurt was gevallen, werd zeer boos, en zoo ontstond er tusschen den beschonken bediende en den toornigen meester een twist zooals nog nooit te voren. Vloek na vloek kwam over Castelli's lip pen, en daar Wlianks tegen zijn gewoonte, hem met gelijke munt betaalde, en toen hij weigerde zioh te verwijderen alvorens hij hem verteld had „wat luj, van hem dacht", werd Castelli zoo woedend, dat hij hem een harden slag toebracht. Dit maakte "Whanks gek, die met dikke tong hem eenige harde ces wel rustig blijven. De proefneming van gisteren is goed uitgevallen. Dieyfus' verdedigers moeten zeker zijn van de overwinningh'.t onderzoek van het ge heime dossier zal den krijgsraad overtuigen, zeggen zijpleidooien zullen dan feitelijk overbodig zijn. Alen verwacht dat generaal Billot de sen- sationeele verklaring zal afleggen dat hij, ver trouwende op Mcrciei s eerewoord, zich ver gist heeft. Men zegt dat generaal Mercier met gene raal St. Germain een bezoek van een uur heeft gebracht aan den voorzitter van den krijgsraad. Transvaal. Chamberlain verklaarde gisteren in het Lagerhuis ïZoolang het voorstel voor het instellen van een gemengde commissie niet door de regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek is aangenomen, ben ik niet in staat eenige mededeeliug te doen omtrent de samenstel ling. De commissie zou dienen om uit te ma ken of de voorstellen van den Volksraad aan de Uitlanders een onmiddellijke en sub- stantieele vertegenwoordiging geven en, mocht dit niet het geval zijn, welke wijzigingen dan tot dit resultaat zouden kunnen leiden". De minister geloofde niet dat het onder zoek vele dagen zou duren. En later zei Chamberlain nog dat sinds de regeering voorverleden week Vrijdag haar Transvaalsche staatkunde had ont vouwd, er niets gebeurd was dat haar inzichten of den toestand heeft gewijzigd. Zij had aan de toen afgelegde verklaring niets toe te voegen, noch iets daarvan in te trekken. Intusschen is het voorstel van Chamber lain gisteren door den Transvaalschen Volks raad behandeld. In dit lichaam zijn de mee ningen verdeeld. Het antwoord van den Volksraad zal worden onderworpen aan de goedkeuring van Oranje Vrijstaat. Naar uit Pretoria wordt gemeld behelst Chamberlain's telegram over de gemengde commissie nog de toezegging, dat als deze zaak geregeld is, sir Alfred Milner bereid zal zyn om mei president Kruger te beraadslagen over andere aangelegenheden, het vraagstuk van arbitrage inbegrepen, mits voorop ge steld worde dat geen buitenlander tot arbiter zal worden benoemd. Bcmcngde Mededeclingen. De Czaar heeft Delcassé de Alexander- Newski-orde met diamanten geschonken. De »Neue Freie Presse" brengt Delcassé's reis in zeker verband met de ontmoeting van prins Hohenlohe, graaf Goluchowski en Del cassé in begin Juli te Parijs. Bedoeld zou zijn een toenadering die tegen Engeland is ge keerd. Maar een officieuse verklaring in het sFiemdenblatt" noemt dit, voor zoover het Oostenrijk-Hongarije betreft, totaal ongegrond. Te Dortmund is nu de tijding ontvangen dat de Keizer den llden het kanaal komt openen. Generaal Pierron volgt inderdaad Négrier op in den oppersten raad van oorlog. Hy waarheden zei, betreffende zijn behandeling van Leila. „Iedereen zal weten, dat gij liaar hart gebroken hebt," riep hij hartstochtelijk uit. „Alaar ik heb nu het geld van mijn tan te, en Alaar verder kwam. hij niet, want Castelli greep Whanks bij den kraag van zijn jas, en nadat hij hem vreeselijk heen en weer had geschud, en hem gezegd had, dat hij zich nooit weer in het circus mocht vertoonen. slingea-de hij hem in de gang, die naar de stallen leidde Leila stond in haar rijcostuum, gereed voor een repetitie, toen Wlianks zoo plotse ling weid weggestuurd. Hij» viel bijna tegen haar aan toen zij haar kleedkamer verliet. „Wat is er gaande, Emilio?" riep zij uit, naar haar wankelenden bediende en toorni gen echtgenoot ziende. „Kan je dan zelf niet zien dat het beest weer dronken is? Alaar hij gaat er nu eens en voor altijd uit." „Dat is nog geen reden om hem zoo ruw te behandelen," hernam /Leila met vuur. „Hij; is vriendelijk en goed voor ons als hij nuch ter is." Niettegenstaande de onvriendelijke behan delingen van haar echtgenoot, was haar hart toch ontvankelijk gebleven voor heb leed van anderen, en mensdien in nood konden altijd op haai" hulp en bijstand rekenen. Zij zou haar meening zeggen, zelfs al haalde zij zich den toorn van haar echtgenoot op den hals. Zij had zelf zooveel geleden, dat het haar pijn deed anderen te zien lijden, en haar mede gevoel voor Wlianks was bijzonder groot. Hij 3iad haar bij zooveel gelegenheden ter zijde gestaan, zij wilde hem nu ook niet in den steek laten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1