53"" Jaargang.
Donderdag 17 Augustus 1899.
No. 10013.
CIEÖUSSLAVEN,
UIT I>E PEES.
BUITENLAND.
scHiiEOi schi: :u mut.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
prijs per kwartaal"Voor Schiedam en V1 a a r d i n g e n fl. i .25. Franco
per post fl. '1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen '10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóó-' een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau Botcrstraat G@.
«"'MHWOafcll.iM.nl
Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90iedere regel
meer !2'& cents. Reclames 30 cents per regel, Groote letters naar da plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van ziin gratis aan bet Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde hleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intcrc. Telefoon No. 123.
De Ongevallenwet.
De „Standaard" geeft in zijn nummer van
heden een overzicht van het zgn. groote
amende me n t-Kuy p er, waaromtrent wij bij
verschillende gelegenheden een en ander me
dedeelden. De zaak is deze.
De regeering stelde in de outwerp-ongevai-
lenwet een art. 1, luidende
De werklieden in de na. te noemen be
drijven zijn, volgens de bepaling dezer wet,
verzekerd tegen de geldelijke gevolgen van
ongevallen, aan hen in de uitoefening van
het bedrijf overkomen.
Dr. Kuyper stelde voor, hierna als nieuw
art. 2 te doen volgen
In hetgeen vereischt wordt ter uitvoe
ring van het bepaalde in art. I, wordt
voorzien door een Rijksinstelling. Zij
draagt den naam van een Rijksverzeke
ringsbank. Het recht om, onder verband
met deze Rijksinstelling, hierin ten deele
zelve te voorzien, kan door ons worden toe
gekend aan werkgevers, die uitsluitend
voor dat doel een vereeniging oprichten.
Dez vereenigingen dragen len naam van
bedrLjfsvereenigmgen,
Bij dit nieuwe artikel sloot zich een gan-
sclie artikelenreeks aan, waarin dr. Kuyper's
stelse1 werd uitgewerkt, samen 36 artikelen,
vanwaar de naam „het groote amendement-
Kuypor".
Waf is nu de voorgestelde regeling van dr.
Kuyper. Zooals wij reeds zeiden, preciseert do
„Standaard" van lieden deze opnieuw en om
dat dit nergens beter kan geschieicn dan in
dr. Kuyper's orgaan, nemen wij deze verkla
ring hier over.
De regeling komt hierop neer
lo. Patroons, die ieder 50 of meer werk
lieden in hun dienst hebben, kunnen zich
vereenigen. Hun aantal moet intusschen ten
minste vijf zijn, die gezamenlijk niet minder
dan 5000 werklieden in hun dienst hebben.
Alzoo kunnen „honderd" of meer patroons,
die ieder ten minste 50 personen in luin
dienst hebben, een Bedrijfsvereeniging vor
men. Hieruit blijkt alzoo, dat, kleine werkge
vers, die minder dan 50 werklieden hebben,
geen lid van zulk een bedrijfsvereeniging
kunnen zijn. Er zijn, gelijk reeds werd mede
gedeeld ruim 800 werkgevers in ons land, die
meer dan 50 werklieden in hun dienst heb
ben.
2o. De goedkeuring bij Koninklijk besluit
van de statuten der Bedrijfsvereeniging
houdt in de toekenning van het recht dier
Vereeniging, om ten deele zelve de werklie
den der aangesloten patroons te verzekeren.
3o. Heb bestuur der Bedrijfsvereeniging
wordt door de leden gekozen en bestaat, zoo
lang niet meer dan zeven werkgevers bij baar
zijn aangesloten, uit drie leden, en steeds uit
een oneven getal leden.
4e, De Bedrijfsvereeniging is verplicht aan
de bij haar verzekerde werklieden, volledig
en zonder voorbehoud, alle rechten en scha
deloosstellingen te waarborgen, welke de wet
aan de bij de Rijksverzekeringbank verzeker-
deu toekent.
5o. De wachttijd voor getroffen werklie
den, in dienst bij een patroon, die lid is van
een Bedrijfsvereeniging, bedraagt dertien
DOOR
AMYIE READE.
40)
Eens maakte zij haar echtgenoot opmerk
zaam op zijn lompheid, en deze antwoordde:
„Hij bevalt mij goed. Ik heb geen stal
knecht noodig die mijn vrouw het hof maakt.
Hoe minder hij zegt, hoe beter ik 'liet vind.
Hij kent zijn positie beter dan die vervloek
te Whanks. Het was maar erg goed, dat hij
het circus vaarwel zei."
Leila bloosde bij deze woord'en. Zij hield
zoo veel van den trouwpn, vriendelijken man,
die haar geholpen had des levens lasten te
dragen, juist toen het gewicht ervan, haar te
zw-n\r werd. Zij voelde zijn verlies dagelijks,
en oaar zij hoe langer hoe meer van haar
echtgenoot vervreemd geraakte verlangde zij
hem nog eens te zien. Ook haar gezondheid
ging hard achteruit. Soms voelde zij zich te
zwak om haar levendige jonge merrie in toom
te houden en dit maakte de woede van liaar
echtgenoot gaande. Tevergeefs vertelde zij
them hoe ziek zij "zich gevoelde en dat het
ihaar krachten te boven ging om langer haar
taak te vervullen.
Hij geloofde niet aan de ziekte eener
vrouw; het was inbeelding, luiheid of zoo
iets. Had de dokter in Liverpool, dien hij
maanden geleden eens geraadpleegd had,
hem niet hetzelfde gezegd?
„Een voorbijgaande ziekte, anders niet,"
had het antwoord geluid, en Castelli was
vast besloten, dat het ook zoo moest blijven
luiden.
Maar dokters vergissen zich dikwijls, ook
al is de dood al zeer nabij.
weken; en dus niet drie weken air. voor
hen, die bij andere patroons, niet-leden eener
bedrijfsvereeniging, werkzaam zijn.
6o. Gedurende den wachttijd wordt door
de Bedrijfsvereeniging geneeskundige hulp
verstrekt, en voor zoolang dit noodig is, een
uitkeering van ten minste 70 van wat zijn
dagloon was op den dag van het ongeval. Zoo
derhalve zulk een weckman, wien een onge
val overkwam, tot 13 weken of minder geheel
of gedeeltelijk ongeschikt is om te werken,
ontvangt hij niet van de Rijksverzekering
bank, gelijk de andere werklieden, maar van
de Bedrijfsvereeniging geneeskundige hulp
en een uitkeering tot een maximum van 70
pCl, van het loon. De Bedrijfsvereeniging
verzekert alzoo zelve de werklieden van haar
leden gedurende 13 weken.
lo. Indien, echter de getroffen vveikman,
in dienst van een patroon, die lid is van de
Bedrijfsvereeniging na de 13 weken wacht
tijd, nog niet hersteld is. komt de Rijksver
zekeringsbank aan het woord. Zij beslist dan
of, en zoo ja welke, rente hem als schadever
goeding zal worden toegekend. Die rente
wordt dan door de Rijksverzekeringbank aan
den werkman uitgekeerddoch vooraf moec
liet bestuur der Bedrijfsvereeniging onm-i!-
dellijk bij do Rijksverzekeringbank storten
een kapitaal, groot genoeg om uit de interes
ten daarvan, berekend tegen 3 de rente
tc kunnen betalen. Voor een werkman, die
f ISO als rente moet ontvangen, heeft het
bestuur der vereeniging alzoo f 6000 te stor
ten.
So. De Bedrijfsvereeniging is vrij in de wij
ze waarop zij van kaar leden de noodige gel
den wil heffen.
9o. Zij heeft het recht om, ter voorkoming
van ongelukken, de veiligheidsmaatregelen
in de werkplaatsen van haar leden voor te
schrijven.
lOo. Do werklieden, in dienst bij den werk
gever eener Bedrijfsvereeniging, kiezen uit
■huil midden een vertegenwoordiging, die den
naam draagt van „Commissie uit de werklie
den" en die bestaat uit evenveel leden als het
bestuur dor vereeniging leden telt. Deze
„Commissie uit de werklieden" kiest werk
lieden-leden in de Commissie van arbitrage
en is bevoegd tot liet geven van schriftelijk
advies aan liet bestuur der vereeniging, om
trent de door dat bestuur aan de leden der
vereeniging voor te schrijven veiligheids
maatregelen.
llo. Geschillen tussclien het bestuur der
Bedrijfsvereeniging en de bij de vereeniging
verzekerde werklieden, ten aanzien van de
verzekering, worden onderworpen aan de be
slissing van een daartoe in te stellen Com
missie van arbitrage, bestaande uit een lid-
vooi zitter (door den Minister van Water
staat te benoemen) en zes andere leden, waar
van drie leden doof^de „Commissie uit de
werklieden" worden aangewezen.
12o. Voorts komen in het amendement-
lvuyper zeer strenge bepalingen voor om te
zorgen dat de mtkeeringen aan de werklie
den geregeld zullen blijven voortgaan en de
vrijheid van den werkman nimmer wordt be
nadeeld.
Op zekeren morgen bij een repetitie wend
de zij ziekte voor als een excuus voor haar
onbekwaamheid om zijn bevelen uit te voe
ren, en. Castelli werd woedend. Haar paard
was moeilijk te besturen, eu liaar krachten
om het in toom te houden, bleken te kort te
schieten.
„Houd haar in, versta je mij riep hij.
,,Ik kan niet, ik kan haar werkelijk niet
houden," antwoordde zij op klagenden loon.
Het paard begon ongeduldig te snuiven en
vretselijk te steigeren.
„Kom'mij te hulp, Emilio," riep zij ang
stig, want haar aanhoudende en toenemende
zwakte had ook haar zenuwen niet sterker
gemaakt, en dikwijls werd zij door vrees be
vangen als het paard, dat zij bereed, kromme
sprongen maakte.
Eens was er een tijd geweest, dat zij er
om gelachen en pret gemaakt zou hebben,
maar nu vervulde liet liaar met angst en
vrees.
Haar echtgenoot stond in de arena naar
het steigerende dier eu de verschrikte vrouw
te kijken, maar naderde haar niet. Hij was
volkomen kalm en zich zelf geheel meester,
cn haar angst kon hem in het minst niet
schelen. Maar zijn gelaat werd .hoe langer
hoe witter eu strakker; zijn drift nam zoo
toe, dat Iiij zichzelf niet meer meester was.
Zij keek met eeu angstigen blik rond, of
er ook ergens hulp voor liaar kwam opdagen,
maar er bevond zich niemand in de arena
dan Castelli's stalknecht.
Zij begreep wel dat het nutteloos zou zijn,
om van hem hulp te verwachten, maar haar
angst was zoo groot dab zij een laatste po
ging wilde wagen.
„Ticeno," riep zij, „pak Champion bij den
kop vast; ik kan hem niet houden."
De man keek zijn meester aan alsof hij
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 46 Augustus '99.
liet proces-Orcyfus.
Mr, L a b o r i.
Dat de aanslag op mr. Labori meer is
dan de daad van een tot razernij opge-
zvveepten gek, is waarschijnhjk. Niet tegen
gesproken is liet feit dat de advocaat toen
hij machteloos ter aarde lag, beroofd is van
brieven uit zijn borstzak. Labori had dreig
brieven ontvangen, maar er niet op gelet
zoo min als op de vele andere die hij in
den loop van het laatste jaar ontving.
Ook hel tijdstip geeft aanleiding tot na
denken. Labori, de scherpzinnige pleiter die
ondanks het: nDe vraag zal niet gesteld
worden" van president Delegorgue in het
proees-Zola, aan de getuigen zoo menig be
langrijk feit wist te ontwringen, Labon
zou Maandag, beter dan Deinange dit kon,
Mercier en zijn opvolgers in het ministerie
van oorlog in den hoek hebben geduwd. Het
voorbeeld van de zaak-ZoU geeft ons
daarvan de stellige overtuiging.
Wij zullen niet stilstaaD bij de woorden
die Labori op zijn ziekbed in den mond wor
den gelegd. De laatste berichten onmtreut den
vurigen pleiter luiden gelukkig gunstiger.
Van Maandag op Dinsdag was de nachtrust
goed, en er is weinig koorts. Men hoopt door
middel van X-straien den kogel te vinden.
De vrees dat ruggemerg of longen geraakt
zouden zgn, is eenigszins weggenomen door
liet feit dat zich bij den gewonde geen ver
schijnselen van verlamming noch bloedspu
wingen voordoen.
Gisteravond was de toestand dan ook zoo
bevredigend mogelijk en, treden er geen
complicaties in, dan hoopt men den advocaat
weer rnet een dag of acht op de been te
helpen. Misschien zelfs al met een dag of
vier, voor welken termijn mr. Demange dan
heden verdaging van het proces zou aan
vragen. Overigens is er ook sprake van, dat
mr. Moinard, die voor mevrouw Dreyfus
optrad voor het Hof van Cassatie, of mr.
Clémpnci-au, bekend uit het proces-Zola
mr. Demange zullen bgstnan in zijn bijna
bovenmenschelijke taak.
Uit een bericht aan de nKöin.Ztg." ont-
leenen wij nog dat Demange maar twee
dagen schorsing zal aanvragen, daar de
krijgsraad slechts voor 48 uur zijn zittingen
mng onderbreken. Wanneer echter de krijgs
raad Vrijdag weer vergadert, zal Detnange
opnieuw twee dagen schorsing aanvragen.
Kolonel Jouaust bracht gisteren zelf een be
zoek aan Labori, die naar de beter gelegen
woning van prof. Basch is overgebracht.
Volgens hetzelfde blad had Labori gisteren
pijn in de voetzolen. Daar de beweging
zijner onderste extremiteiten niet belemmerd
is, denken de doctoren dat het ruggemerg
zelf niet aangedaan is, maar dat er een hef
tige bloeding in het merg heeft plaats ge
vonden. Indien dit zoo is, dan zou de dood
of ongeneeslijke verlamming er het gevolg
van zijn.
De moordenaar heeft men nog steeds niet
maar de na«poringen worden ijverig voorl-
diens bevelen afwachtte. Castelli begreep
dien blik, en antwoordde kortaf:
„Blijf waar je bent, als mijn vrouw wil,
kan zij best zelf het paard beteugelen."
De man gehoorzaamde; en deze behande
ling ontnam liaar liet laatste sprankje moed.
Zich alleen met deze twee meedoogeulooze
mannen tc weten, was te veel voor haar, zoo
ziek en zwak als zij was.
De teugels ontvielen liaar bevende handen,
en bleven op den nek van het paard liggen.
Het paard, dat zich zelf vrij gevoelde, was
op het punt naar de stallen te rennen, toen
Castelli vlug als de bliksem hem in zijn
vaart stuitte.
„Laat mij als je belieft afstijgen," smeek
te Leila, „ik ben zoo bang," en de tranen
kwamen haar in de oogen.
„Dwaasheid Afstijgen Ik zal je loeren den
spot met mij te drijven l" riep Castelli, wit
van kwaadheid.
„Ticeno, kom hier en houd het paard vast.
Gauw. versta je mij niet?" brulde hij, onge
duldig met deu voet stampende.
De man gehoorzaamde, en toen hief Cas
telli zijn dunne zweep op, on sloeg zijn vrouw
om de schouders en armen. Nog eens en nog
eens vielen de slagen met toenemende kracht,
„Nu zullen wij eens zien, wie hier de baas
is. Nog eens wil je doen wat ik zeg?"
Maar zij sprak geen woordzij uitte slechts
een kieet van pijn en soheen naar adem te
snakken, terwijl haar gelaat sporen van
angst en vrees droegmaar haar lippen ble
ven gesloten, geen geluid werd gehoord.
„Zal je mo antwoorden, gekkinbralde
Castelli, door zijn toenemende drift allen eer
bied voor zijn vrouw nit het oog verliezend.
Nog kwam er geen woord over de bevende
lippen, en toen trof de zweep haar met ver
dubbelde woede.
gezet. Een stroom van sympathie-betuigingen
overstelpt Laboii's buis. Al de ministers heb
ben kaartjes of telegrammen gezondenzoo
ook de balie van verschillende Italiaancclie
steden. Zelfs Mercier, Billot, Cavaignac, Zur-
linden zonden kaartjes. Mercier heeft zich
zelfs persoonlijk durven aanmelden mevr.
Labori heeft geweigerd hem te ontvangen.
De verontwaardiging uit zich iu scherpe
artikelen in de bladen. Alleen liet sPetit
Journal" stelt de dreylusatds verantwoorde
lijk die Zateidag ueueiaal Mercier toe
schreeuwden »Naar liet bagno 1 Ter dood 1
Moordenaar!" en daardoor uittartend zijn
opgetreden. En de slntransigeant" vindt in
den aanslag een reden om het ministerie
aan te vallen, dat we! vreedzame burgers
(menscher. als Déroulède en Guérin zeker!)
van hun bed kan lichten, maar den moorde
naar heeft laten ontsnappen.
Nog eens Mercier.
Generaal Mercier, de oud-minister van oor
log, wiens schuld in de Dreyfus-zaak sinds
lans vaststaat, komt steeds m een vreemder
O
daglicht te staan.
Wij moeten even terugkomen op den ang
stigen avond, toen de oorlog op „maar twee
vingers" afstand was; toen Mercier reeds Do
Boisdeffre had ontboden om de mobilisatie
der troepen voor te bereiden.
Aangenomen mag worden dat dit een leu-
gen is. Catsimir-Périer ontkent net ten sterk-
sle, en de oud-piesident der Republiek maak
te tegenover Mercier den indruk als het dag
licht tegen de schaduwen der nacht Maar
vooral was het contrast zeer ten nadeele van
Mercier, toen mr. Demange vroeg: „Welke
nacht was dat?" in verband met het feit dat
De Boisdeffre den bewusten Gen Januari niet
te Parijs is geweest.
Hoe de Duitsche bladen lachen om Mor-
cier's vrees voer- oorlog, zeiden wij reeds. Ten
overvloede willen wij hier echter weergeven
wat de „Vossische Zeitung" hierover in een
lang artikel zegt.
Het blad toont aan dat er in het begin
van 1895 geen oogenblik sprake is geweest
van een oorlog tussohen Duitsclilaiid en
Frankrijk. „Er was destijds zoo weinig spra
ke van oorlogsgevaar, dat de Keizer zelfs op
1 Januari 1895, bij de ontvangst der com-
mandeerende generaals in do „Ruhmeshalle"
uitdiukkclijk zijn vreugde te kennen gaf, dat
dc vrede verzekerd was. Den Sen Januari
1S95 vond een groote parlementaire heeren
avond plaats bij den Keizr te Potsdamde
vorst gaf toen ophelderingen omtrent den
zeeslag tussclien Japanners en Ghineezen aan
de Yalu-riviermaar van de mogelijkheid
van een oorlog tussclien Duitschland cn
Fiaukrijk was m liet geheel geen sprake. Op
14 Jan. vond in den Rijksdag een uitvoerige
beraadslaging plaats, waarbij de staatssecre-
tari' ook sprak over de Duitschers in bet bui
tenland. Van een verwikkeling met Frank
rijk geen sprake. En wil nu generaal Mercier
doen gelooven, dat Duitschland ook maar
een oogenblik aan oorlog heeft gedacht en
ook maar een oogenblik ernstig gedreigd
heeft? En waarom? Zou, wanneer zulke plan
nen hadden bestaan en er bedreigingen had
den plaats gehad, plotseling de bekeering
zijn gekomen Ten gevolge van liet toezeg
gen eener nietszeggende nota?
Zij wond zich op en beefde onder de vree-
selijke slagen, baar hart kon men tegen haar
japon zien kloppenzij stikte er bijna onder,
en een gevoel van doodelijke kou kwam over
haar.
Maar Castelli was te woedend om de veran
dering op zijn vrouw's gelaat op te merken,
totdat Ticeno er hem opmerkzaam op
maakte.
„Mevrouw zal flauw vallenu deed liet
best haar uit den zadel te nemen," zei de
man kalm, niet het minste medelijden met
de lijdende.vrouw toonend.
„Vervloekte kerel, houd je mondzei
Castellli.
Maar één blik op liet gelaat zijner vrouw,
zei hem dat de- man gelijk hadhij lichtte
zijn vrouw van liet paard, en zei tot den stal
knecht
„Breng het paard' naar stal, en geef dade
lijk een glas water!"
Toen zij zich in de arena voelde, kwam zij
wat bij en riep met flauwe stem:'
„Hoe kon je? Hoe kon je zoo iets doen?
De pijn. de pijn deed me flauwvallen. Laat
mij naar huis gaan," smeekte zij.
Hij hield haar stijf om liet midden vast,
zoodat zij niet kon vallenmaar er was geen
medelijden op zijn gelaat, er lag geen angst
in zijn stem toen hij sprak.
,,'t Is je verdiende loon," antwoordde hij,
„je aan te stellen of je dwaas bent. In 't ver
volg zal je nu wel wijzer wezen."
Een kreet als van een gewond dier
was haar eenig antwoord.
„Doe niet zoo dwaas, en drink eens van dit
water."
Maar haar lippen bleven vast op elkaar ge
klemd, en hij kon er haar niet toe krijgen
om eeu droppel te drinken.
„Jou weerspannige duivel!" riep hij' uit,
„Oorlogsgevaar bestond er niet in het
laatst van 1894 en liet begin van 1895," is
do conclusie van het Duitsche blad, die zeker
door ieder onbevooroordeelde zal onderschre
ven worden.
Intusschen verneemt de Parijsehe corres
pondent der „Kóln. Ztg." dat men den uit
slag van het proces twijfelachtig noemt. De
stemming der Bretonehe bevolking en iu of-
i'ieierekrmgeii is beslist vijandig jegens Drey
fus. en de leden van den krijgsraad zouden
volstrekt mot overtuigd zijn van Dreyfus'on
schuld.
Nu, dat h ook wat veel ver'"iigd van rech
ters. Het piocc-s begint immers pas Waar
schijnlijk verdient dit gerucht dan ook even
veel geloof als wat een Antwerpsch blad ver
telt, nl. dat de krijgsraad op aandringen van
Rusland Dreyfus met één stem meerderheid
zal vcroordeelen. Bij den twijfel dio dus
oveiblijft, zou men Dreyfus in vrijheid stel
len, maar de «er van het leger zou gered zijn.
De tijd "V u dergelijke comedie is echter
lang voorbij.
Anfl-^emleten, orleanisten en
bonapartlsten.
Een ernstige crisis, die Frankrijk op 't
oogenblik doormaakt. Zóó ernstig dat de re-
gecniug ei' voor terugdeinst een aanleiding
te geven tot liet planten van de vaan des
opstands.
Aldus althans moet, dunkt ons, het laatste
besluit der regeering worden verklaard om
niet over te gaan tot de bestorming van
Jules Guéna's „burcht" in. de rue Chabrol.
De toestaud is daar nog onveranderd; alleen
woidt sedert het bevel tot inhechtenisne-
ming niemand meer m of uit gelaten. Drie
o O
der belegerden die-, tot aan de tanden gewa
pend, zich buiten de deur waagden, zijn ge
arresteerd.
Gistermorgen meldde- de commissaris van
politie Hamard zich aan om Guérin te arres-
teemi. Deze verscheen zelf aan een venster
en verklaarde dat hij niet de deur zou ope
nen. Men moest hem maar komen halen.
Toen de commissaris wegging, riep Guérin
hem nog toe. „Als u het wil. zullen, wij
vechtenmaar "t is een smerig baantje dat u
uitoefent, mijnheer de commissaris." Daarop
wendde Guérin. zich tot een vijftigtal anti
semieten op straat met de woorden„Kar
ïneradel wij gaan sterven. Want lovend zal
men ons niet krijgen. Ik groet u 1"
En op deze selioone tirade klonk van de
straat als antwoord een: „Leve Guérin!"
Aanvankelijk was toen liet plan do veste
te bestormen en alle maatregelen daarvoor
waren reeds genomen. Maar afgezien van den
bloodigcn weerstand dien Guérin kan bie
den, verkeert, de gehcele straat in een soort
anti-semiotische razernij. Men werpt Guérin
uit de huizen kranten, broodjes en andere
voorwerpen toe; men juicht en schreeuwt;
in een wijnhuis over het gébouw is een per
manent wachtlokaal van anti-semieten inge
richt. Guérin heeft op het Groot-Westen van
Frankrijk (zooals het gebouw der anti-semie
ten heet) een driekleur geheschen met het
devies: „Frankrijk voor de Fransehen".
De rue Chabrol en de aangrenzende stra
ten zijn gisteren ontruimd met het oog op de
bestorming. Later heeft de regeering hot
echter wijzer geoordeeld1 de vesting uit te
hongeren.
..is de les nog niet hard genoeg geweest?
Kom hier Ticeno en help mij een handje,"
Samen namen zij haar op en legden haar
in do kleedkamer op een stoeL
„Als je je nu wel genoeg gevoelt om naar
huis te loopen, dan laat je liet mij maar we
ten," voegde hij liaar op veraehtelijKen toon
toe
„Laat mij niet alleen, Emilio, ik kan uu
naar huis gaan," sprak zij. „Ik ga liever naar
huis
„En ik heb liever dat je nog een poos hier
blijft," antwoordde Castelli vastbesloten.
En zoo bleef zij een geheel uur alleen zit
ten, vreeselijke pijn lijdende, duizelig en
zwak.
Ten laatste bereikte zij met wankelende
schreden haar woning. Bij de deur kwamen
haar beide .kinderen haar met uitgestrekte
armen tegemoet, met lachende en gelukkige
gezichtjes. Hun tegenwoordigheid deed een
vreeselijke en plotselinge reactie intreden
zij barstte in tranen uit, toen begon zij te
lachen en gaf allerlei blijken van overspan
nen zenuwen.
Castelli, wiens drift voorbij was, bracht
haar wijn.
„Nader mij niet, ga weg, ga weg. Ik haat
je, ik vervloek je ik wou dat ik dood was!"
steunde zij.
De kinderen verwijderden zich verschrikt.
„Houd je mond toch Leila, je zult het
lieelc huis op stelten zetten, als je je zoo kin
derachtig aanstelt. Kleed je uit en ga naar
bt'd, anders zal je vanavond niet kunnen rij
den."
„Vanavond rijden," werktuigelijk herhaal
de zij zijn woorden. „Ik kan niet, ik kan niet.
Ik zou niet in het zadel kunnen zitten."
Wordt vervolgd.)