53"e Jaargang.
Donderdag 24 Augustus 1899.
No. 10019.
CIEiOüSSLAVEN,
BUITENLAND.
SCHSEfflIMSCtJE COURANT.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Boterstrant 68.
■nimiwm
Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel
meer 12Va cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon No. 133.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 23 Augustus '99.
Het proces-Dreyfns.
Aan onze telegrammen van gisteren heb
ben wij weinig toe te voegen. Door de woder-
aanwezigheid van Labori werd de geheele
zitting beheerscht; de leiding in het ge
tuigenverhoor, zoo noode de vorige dagen
gemist, was er nu weder.
Hartelijk werd Labori door Dreyfusards
en tegenstanders ontvangende generaals,
wier lelie bestrijder hi] is, gingen hem
meerendeels de hand drukken, de president
van den kry sraad had een hartelijk woord
voor den h telde over, waatoo Labori met
een gevoeld mndenz-speechje antwoordde.
Uit het eerste gedeelte van het getuigen
verhoor stippen wij slechts aan, dat Grenier,
oud-prefect van Belfort, mededeelde, dat hij
meende, dat Esterhazy wel eens gezegd had,
dat Dreyfus onschuldig was eene verklaring
onder eede kon hij hieiomtrent echter niet
geven, daar op dit punt zijn geheugen niet
sterk genoeg was.
Van meer belang was het agroincident
Labori-Mercier" zooals het in de bladen ge
noemd wordt. Het verhoor liep over het z.g.
faux-Sehneider, waarover in de laatste dagen
druk is geschreven, en waarvan twee ver
talingen bestaan. Labori vroeg of majoor
Rolin de verantwoordelijkheid op zich nam voor
het rapport van 31 November 1897, hetwelk
aan Schneider, den Oostenrijksdien militairen
attaché te Parijs wordt toegeschreven.
De regeeringscommissaris Carrière weiger
de deze vraag te stellen in openbare zitting.
Labori stelde hierop de vraag hoe het stuk
in handen van generaal Mercier was geko
men, die er zich bij zijn verhoor van had
bediend, daar het toch tot het geheime dos
sier behoorde.
De generaal weigert te antwoorden doch
zegt de verantwoordelijkheid voor de ver
taling op zich te nemen.
»Hoe kwam dit stuk in uwe handen",
hield Labori verder aan ndaar u toch op dat
tijdstip geen minister meer was."
Weer antwoordt Mercier niet.
ïlk vraag wie hier de verantwoordelijkheid
draagt, en niemand durft die op zich te nemen
ik behoud mij die maatregelen voor, welke
mij goed zullen dunken" vervolgde Labori
onder hevige sensatie in de zaal.
Lij het voortgezette verhoor merkte Drey
fus op, dat men bij zijn arrestatie alles mede-
nam uitzijn huis, niets uitgezonderd. Pardon",
zeide de president, »er ontbraken een paar
bladzijden uit uw cahier van de krijgsschool",
waarop Dreyfus repliceerdesniet in 1894,
kolonel". Hieruit moet volgen, dat de bedoelde
bladzyden later uit het cahier zijn gerukt.
Waarom Dreyfus, die trouwens zijn apathische
houding wel een beetje aflegt in <*e laatste
dagen, hierop niet krachtiger d ladruk
legde, begrijpen wij niet.
Men zal echter wel doen niet - net oog
te verliezen, dat Dreyfus door een vierjarig
verblijf op het Duivelseiland zedelijk gebro
ken is en eerst langzamerhand de vrijmoe
digheid by hem terugkeert, die de noodige
slagvaardigheid geeft. De afwezigheid van
Labori, het eigenmachtige optreden der gerief
raals strekten bovendien niet om hem erg
op zijn gemak te zetten.
Ferret, oud-sacretaris aan het ministerie
van oorlog komt hierop met een nieuw sbe-
DOOB
AMYIE READS.
46)
„Dank jo, o, dank je," fluisterde zij. „Ik
heb er over gedacht dab je ze vader moest
laten, wanneer je op reis bent. Dat reizen is
zoo lang en. vervelend voor kleine kinderen,
zij kunnen heb best thuis zijn. Mag hij ze
hebben, Emilio?"
„Ja, Leila, je vader mag ze hebben, wan
neer ik op het Yasteland ben, maar als ik
thuis ben, zou ik ze graag bij mij hebben.
Vindt je die schikking goed, lieveling?"
„Ja, als vader er genoegen mee neemt."
„Dat doe ik," liet da oude man er haastig
op volgen. Maak je niet ongerust, voor de
kinderen zal gezorgd worden. Laat dat aan
mij over."
„Zij hebben kleeren in overvloed," ging
Leila op zwakken toon voort, „en alles is in
orde. Als zij er behoefte aan mochten krij
gen, dan zal de vrouw van Ringens ze wel
willen koopen. Zij heeft zelf kleintjes, maar
je zal wel doen wat het beste is, Emilio. Kom
nu beiden tegelijk bij mij, neem mijn ban
den in de uwe, en kus mij, en zeg dan nog
eens, dab je zorg zult dragen voor mijn kin
deren onze kinderen/* en zij keek haar
echtgenoot liefdewol aan.
„Wij heioven het," zeiden beide mannfen
tegelijk.
wijs" aandragenDreyfus was wel eens voor
den tijd op zijn bureau. Conclusiehij spioo-
neerde.
Labori, nogal handig vroeg wanneer mijn
heer voor 'teerst met die beschuldiging voor
den dag was gekomen, daar hij in 1894 voor
den krijgsraad hiervan niets vernomen had.
De mijnheer wist het niet zeker, maar meende,
dat hij er in 1898 het eerst over gesproken
had.
Wat de zaak zelve betreft, Dreyfus ontkende
beslist, dat hij ooit voor de gewone kantoor
uren op zijn bureau was geweest behalve in
September 1894, toen zijn vrouw in de bad
plaats Houigate was.
Over de mogelijkheid om buiten de gewone
uren in het ministerie te komen of als civiel
persoon (men had n.l. gezegd, dat Dreyfus
's morgens met een vriend wel binnenkwam)
ontspmt zich een lang debat, zonder dat het
in deze tot klaarheid kwam. Bij deze discussie
deelt majoor Bertin mede, dat Dreyfus bij de
belangrijkste afdeeling, die der sporen, was,
en nadat hij hier een tyd lang had gewerkt,
zoodat hij geheel op de hoogte kon zijn, meer
en meer slordig op zijn werk werd, zoodat
hij niet kon gehandhaafd worden. Getuige
verklaart nog dat hij tegenover zijn vriend
Scheurer-Kestner, die aan Dreyfus onschuld
geloofde, steeds diens schuld staande hield.
Toch weet Labori den getuige te ontlokken,
dat hij eens aan een diner de onschuld van
Dreyfus (het was toen 14 dagen na de
degradatie) heeft volgehouden.
Een incident betreffende gesprekken, die
Bertin ten nadeele van Demange had gehou
den, volgde nu. Labori, die ontkent dat hij
incidenten wil uitlokken, vraagt Bertin of hij
niet tegen iemand, die hem ondervraagd had
aangaande Demange, gezegd had: Spreek
mij niet van hem, hy is een advocaat van
de Duitsche ambassade", en dat Demange
reeds ambtshalve andere spionnen had ver
dedigd.
Bertin maakt de opmerking dat meó reke
ning moest houden met de zeer vertrouwe
lijke atmosfeer, waarin men zich aan het
diner bevond. Hij brengt zijn vertrouwlijke
betrekking met den vader van Labori in
herinnering, die zich zoo dapper had gedragen
in 1870. Labori, die zeer aangedaan is bij
deze herinneringen, zegt: Er is hier sprake
van vrij harde dingen die gij ten nadeele
van Demange gezegd hebt. Nogmaals, ik wil
geen incidenten uitlokken tusschen u en
Demange. Toen ik u zeide dat Demange
overtuigd was van Dreyfus onschuld, hebt
gij toen niet geantwoord dat hij een advocaat
was van de Duitsche ambassade. (Geroep
van ho, ho
Bertin erkent de juistheid van wat Labori
zegt, alleen ontkent hij dat hij gezegd zou
hebben dat Demange ambtshalve was aan
gewezen om spionnen te verdedigen. Bertin
erkent vervolgens dat hij wrok koesterde
tegen Demange, omdat deze Dreyfus slecht
verdedigd had, door diens systeem van stel
selmatige ontkenningen te steunen.
Demange maakt, na het incident, tegen
over Bertin de opmerking dat deze zijn plei
dooi niet heeft gehoord, omdat dit gehouden
is achtergesloten deuren. Hij zegt er de
voorkeur aan te geven Bertin verder per
soonlijk te spreken.
Geridron, leeraar in de aardrijkskunde aan
de krijgsschool, geeft in zijn verklaring een
breedvoerige uiteenzetting over zekere me
vrouw Dely, wonende in de Rue Bizet te Parijs.
Na een lang verhaal over haar zeden en
„Nu kan. ik in vrede sterven," fluisterde
zij, terwijl er een vriendelijke trek op haar
gelaat kavam, „in vrede, want zij zijn veilig.
Ik zou nu graag wat willen slapen. Ik ben
erg moe, zoo moe," sprak zij treurig. „Zoo
moe," herhaalde zij.
Zij "uren zitten, ieder aan een kant van
het bed, en sloegen haar gade terwijl zij
sliep.
Een paar uur had zij geslapen, toen zij
plotseling wakker werd, en zich tc„ Casteik
wendend, op zwakken toon zei:
„Haal de kinderen. Ik -wil ze goeden dag
zeggen, ik ben stervende," hijgde zij.
„Neem dit eerst, lieve," en hij hield haar
een opwekkenden drank aan de lippen. Zij
nam dien, en zei verlangend:
,HaaI de kinderen, voor het te laat is
en, vader, wilt u dan weggaan
Beide mannen haastten zich om aan het
verzoek te voldoen, en Castelli bracht de kin
deren in de kamer en zette ze op het bed.
Vanda keek met groot© verwonderde oegen
naar haar moeder, en haar kinderhartje werd
van vrees vervuld; Adrian begon te huilen.
De duistere, stille kamer, het akelig bleeke
gelaat voor heart, dit alles joeg het kleine
kind schrik aan, en het viel in de armen zij
ner moeder, die naar hem uitgestoken wer
den.
Zijn huilen maakte Leila zenuwachtig; hij
was altijd haar lieveling geweest.
„Adrian, *"eet je dan met dat het moeder
is? Geef mij een kusje, lieveling."
Die bekende stem bleef niet zonder uit-
haar leefwijze, zegt getuige dat zij een intri
gante is, die vooral met Dreyfus betrekkin
gen onderhield.
In had het vermoeden dat Dreyfus zich in
dien cosmopolitische kring compromitteerde
en sprak er met Bertin over, toen Dreyfus
onder diens bevelen stond.
Sprekende over den inlichtingendienst, zegt
getuige te betreuren, dat het werk van Sand-
herr, den groeten patriot, vernietigd is.
Dreyfus verklaard nooit gepoogd te hebben
iets te weten te komen, dan datgene wat een
stagiaire recht heeft om te weten. Kolonel
Jeaune! herhaalt zijn verklaring voor het
Hof van Cassatie. Hij heeft aan Dreyfus zijn
schiethandboekje geleend.
In antwoord op een vraag van Demange
zegt getuige, dat het in Juli was.
De verdedigers constateeren, dat deze ge
tuige niet gehoord is in 1894. Zyn verklaring
was een vermindering van de beschuldiging
tegen Dieyfus; want toen stelde men den
datum van het bordereau op April, een datum
die vroeger viel dan die van de beweerde
mededeeling van het schiethandboekje.
Dreyfus wijst er op, dat hij in 1894 zeer
heeft aangedrongen op het hooren van dezen
getuige, maar toen wilde men aan zijn ver
zoek niet voldoen. Ik was echter zeker van
mijn zaak. De herinnering van den kolonel
moet hem in den steek gelaten hebben
wellicht is er bij hem verwarring ontstaan,
omdat ik hem het schiethandboekje van de
Duitsche artillerie heb gevraagd.
Kolonel Jeaunel, door den president onder
vraagd, zegt: zich dat niet meer te herinneren.
Commandant Maistre zegt, dat Dreyfus
hoogmoedig was en vaak vóór den gestelden
tijd de bureaux verliet.
Dreyfus heeft hem verteld, dat hij de
Duitsche manoeuvres te Mulhausen had bij
gewoond. Maistre zegt nog dat hy geen haat
gevoeld tegen Israëlieten. Hij is ordonnans
officier geweest van een Joodsch generaal en
kan zich daardoor slechts geëerd gevoelen.
Dreyfus bespreekt met enkele woorden zijn
wetenschap van de bedoelingen van den
Duitschen generalen staf, om een einde te
maken aan een klassieke positie in de ge
schiedenis der Fransche oorlogen, die ieder
officier kent.
Hij weigert te spreken over zyn aanwezig
heid bij de Duitsche manoeuvres te Mulhau
sen, en evenmin over hetgeen Beaurepaire
daarvan vertelt. »Ik ben er geschokt door",
zegt hij adat een Fransch officier zich kan
maken" tot naprater' van hetgeen gezegd
wordt door een getuige, wiens immoraliteit
zal worden aangetoond."
Ia liet lort Chabrol.
Het status quo blyft gehandhaafd.
Het gerucht liep gisteren, dat Guérin zou
gecapituleerd hebben, maar 't was onjuist.
Men zegt, dat minister De Gallifet gewapen
derhand een einde aan de comedie wil maken,
maar dat zijn socialistische ambtgenoot Mil-
lerand tegen bloedvergieten is. Als Guérin
door honger gedreven zich moet overgeven
zal Millerand gelijk krijgen, maar weet de
belegerde te ontsnappen dan maakt de re-
geering zich belachelijk.
Er moet nog een zieke in het fort zijn,
een zekere Chantelouphij moet er slecht
aan toe zijn de politie heeft een dokter ver
boden melk en bouillon binnen het fort te
brengen, terwijl de heer Chanteloup niet
verkoos naar het hospitaal te gaan.
werking. Zijn angst verdween. Hij kroop
dichter naar haar toe, en. in een oogwenk
had hij zijn mollige armpjes om haar hals
geslagen. Zij kuste hem herhaaldelijk. Heb
scheen wel of zij er niet genoeg van kon krij
gen. Haar echtgenoot stond, bij de deur het
droevige tooneel gade te slaan, en hoe koel
en streng hij ook was, toch trof het hem
diep.
„Vaarwel, Asdrian, vaarwel, mijn jongen.
Kus me nog eens nog eens nog één
keer."
„Gaat u weg zonder mij, moeder?" vleide
het stemmetje. „Toe neem mij mee."
„Ik kan niet, ik wou dat ik heb kon," hijg
de zij. „O, mijn kind, mijn kind
Castelli zag dat de aandoening haar te
sterk werd, en hij nam het kind zachtjes van.
haar weg.
Adrian uitte een luiden angstkreet, toen
zijn vader hem van het bed nam.
„Neem hem, Emilio. Hij behoort nu jou
toe, want ik ga sterven."
„Moeder, moeder, ik wil naar moeder,"
huilde de kleine. „Ik wil bij moeder zijn,"
snikte bij, en strekte zijn armpjes naar baar
uit.
Hij slaakte een zwakken kreet, en Castelli,
overstelpt van smart, verwijderde zich haas
tig, Vanda met haar moeder alleen latende.
Hij wilde geen tweede afscheidstooneel bij
wonen. Hij zou het kind en den oudén man
ti oosten.
„Vanda," sprak "e zwakke stem, „moeder
gaat je verlaten. Wil je heioven een goed©
Hei drama In Soedan.
Er is geen twijfel meer aan, of het gisteren
door ons medegedeelde drama, in Soedan af
gespeeld, waarin Fransche officieren hun
makkers en chefs vermoorden, bevat niets dan
de waarheid.
Langs twee verschillende wegen is het be
vestigd.
Ziehier wat van officieele zijde aan het
ministerie van koloniën te Parijs is geseind
St. Louis, 19 Aug. 1899.
(Colonies-Paris).
Ik ontvang van den resident van Say het
volgend telegram sik verneem zooeven, dat
op 14 Juli luit.-kolonel Klobb en luitenaut
Meynier door kapitein Voulet nabij Linder
te Damangar zijn vermoord.
Van de mannen die de vermoorden bege
leidden zijn er 8 gekwetst, 9 gedood en 2
zijn verdwenen.
De overlevenden zijn hedenmorgen te Dasso
aangekomen de bagage is verloren.
Toen kolonel Klobb de expeditie Voulet
bereikt had, liet hij den kapitein waarschu
wen. Deze laatste antwoordde hem, dat hij
hem met geweerschoten zou ontvangen als
hij naderde. De kolonel trok voort, deed
zich door kapitein Voulet herkennen, die
hem sommeerde niet verder te trekken.
Kolonel Klobb antwoordde, dat hij voorwaarts
zou trekken en gaf de verzekering, dat hij
niet zou schieten.
Op 150 Meter afstands van den troep van
kapitein Voulet werden op kolonel Klobb
drie salvo's gelost, afgeschoten op bevel van
kapitein Voulet en gevolgd door een aantal
vrije schoten. Luit. Meynier werd het eerst
gedood door een kogel in de zijde. Kolonel
Klobb na eerst gewond te zijn door een kogel
in het been, werd eveneens door een tweeden
kogel in het hoofd gedood. Kapitein Voulet
deed daarna dadelijk met de bajonet een
charge uitvoeren. Toen het escorte van kolonel
Klobb zag, dat zijn twee chefs waren gedood,
trok het terug onder bevel van een inlandsch
sergeant, na de gewonden in het midden te
hebben genomen.
Het escorte komt zooeven te Dasso, de
copie mede brengend van een brief, gericht
door kapitein Voulet aan kolonel Klobb. Het
origineel van dezen brief is naar Dahomy ge
zonden door den commandant van de tweede
brigade Dasso. Ik doe een onderzoek welks
resultaten u zoo vroeg mogelijk zullen worden
gezonden.
(get.) Bergés."
Porto Novo, 19 Aug. '99.
(Colonies-Paris).
De opperresident van Boven-Dahomey
heeft mij het volgende telegram gezonden,
dat ik u overbreng behoudens bevestiging
Féréri, 18 Aug, Kapitein Le Sol zendt mij
een bericht, volgens hetwelk luit.-kolonel
Klobb, luit. Meynier en eenige soldaten en
dragers van hun escorte zyn gedood op be
vel van kapitein Voulet, die geweigerd had
aan kolonel Klobb het bevel over zijn missie
af te staan.
De kapitein zei aan kolonel Klobb in een
iieftigen brief, dat hij over zeshonderd ge
weren beschikte en dat hij den kolonel als
vijand zou behandelen, indien hy naderde.
De kolonel deed alle moeite om door Voulet
erkend te worden, doch by zyn nadering
werd hy door drie salvo's ontvangen, waar
door de kolonel gewond werd en luitenant
Meynier gedood.
Bij een tweede salvo werd de kolonel
dochter te zijn, en alles te doen wat vader
en grootvader je zeggen
Het kind kon van het snikken niet spre
ken. Gedurende haar moeders afscheid, van
haar broerjte had zij al zoo verbaasd toe zit
ten kijken, nauwelijks begrijpende wat het
beteekende, maar zij zag nu dat het ook een
afscheid was voor haar. Arm kindje!
Leila ging voort: „Zal je erg goed! voor
kleinen Adnan zorgen Zal je hem altijd lief
hebben, lieveling, omdat moeder zoo graag
heeft dat je dat doet? Je bent nu bijna zeven
jaar, Vanda al een klein vrouwtje je
moet mij dus beloven voor Adrian alles te
doen wat je kunt, en nooit onaardig tegen
hem te zijn." Zij zweeg; haar woorden wer
den zwakker; alle kracht begaf haar.
Het kind huilde hartstochtelijk.
„Huil nr niet, kindje, maar beloof mij te
doen, wat moeder je vraagt," en Leila be
proefde het bevende, snikkende kind dichter
naar zich toe te trekken.
„Ik zal het doen, lief moesje. Ik zal altijd
lief voor Adrian zijn. Ik zal hem kussen zoo
als u doet, en hij mag al mijn speelgoed heb
ben," zei het kind treurig.
Een gelukkige glimlach kwam op Lei la's
gelaat; zij streek zacht over de goudblonde
krulletjes van het kind en sprak
„Dat is erg lief van je. Denk er om dat je
zijn moedertje moet zijn. Vergeet nooit je
laatste belofte aan mij, Vanda, lieveling
kom dichter bij en kus mij."
Het kind legde haar zachte wangetjes te
gen het vochtige gelaat harer moeder en kus-
eveneens door een kogel in het hoofd gedood.
Ik heb aan den opperresident dringend
bevestiging van dit telegram gevraagd en
hem voorgeschreven mij al de nieuwe inlich
tingen mede te deelen, die hij zich zou kun
nen verschaffen.
(get.) Fonssagrives.
Wat de aanleiding tot het weerzinwekkende
drama betreft, hieromtrent wordt gemeld,
dat sedert het laatst van April er verontrus
tende geruchten liepen over het optreden
van de expeditie, met name van dat deel
hetwelk onder luitenant Chanoine stond.
Men wilde, dat om te voorzien in de noodige
dragers en lastdieren, deze officier tot een
gruwelijk terrorisme zijn toevlucht nam en
dorpen, welke niet onmiddellijk aan zijn be
velen gehooizaamde eenvoudig liet platbran
den, vrouwen, kinderen en weerbare mannen
daaiby als slachtvee afmakend.
Toen deze geruchten bevestigd werden
tengevolge van een formeele klacht van
luitenant Peteau, richtte de minister van
koloniën een schryven aan den gouverneur-
generaal van Fransch Soedan om ter plaatse
een onderzoek in te stellen en een contradic
toir verhoor te doen houden. Hiervoor werd
overste Klobb aangewezen. Met luitenant
Meunier vertrok hy 18 April van Kayes, ge
ëscorteerd door 20 man. Den 14 Juli bereikte
hij de colonne-Voulet.
De rest weet men.
Gemengde Hededccllngen.
De vergaderingen der Provinciale Staten
in Frankrijk zijn Maandag begonnen. In
enkele zijn moties aangenomen waarin de
houding der regeering tot behoud der repu-
blikeinsche instellingen wordt goedgekeurd;
de Staten van Ilie et Vilaine (Reones) en
Eure et Loire namen eene motie aan ten
gunste eener spoedige bijeenroeping der
Kamer.
De officieuss „Hamburgische Korrespon-
denfc" schrijft„Wanneer altijd weer ver
langd wordt, dat de Duitsche regeering stuk
ken zal openbaar maken, waardoor de on
schuld van Dreyfus bewezen wordt, kan men
daarop antwoorden, dat documenten van
dien aard' niet bestaan, reeds om deze reden,
dat Duitscbland met Dreyfus nooit en ner
gens iets heeft uitstaand© gehadl
De „Temps" zegt, dat kolonel Schneider
ongesteld is en slechts enkele dagen te Parijs
zal blijven. Aan de Oostenrijfcsche ambassade
verklaart men, dat kolonel Schneider niets
zal zeggen over het incident, waarbij hij be
trokken is, vóór het einde van het proces te
Rennes.
Do instructie over het complot tegen de
regeering, wacht op de overgave van. het fort
Chabrol.
De Duitsche keizer, die in Lotharingen op
reis was, is in Berlijn terug. Vermoedelijk
zal hij den Landdag ontbinden. De conserva
tieven vertrouwen echter zeer op hun nieuwe
overwinning.
Gisteren was er ministerraad onder leiding
van Hohenlohehed°" presideert de keizer
den Kroonraad.
De Transvaalschc regeering ontving een
mededeeling van Lorenjo Marquez aangaan
de de aanhouding van de aangevoerd© wa
pens en ammunitie. Daarin wordt gezegd,
dal Portugal zekere vriendschappelijke ver
te haar herhaaldelijk.
„Vaarwel, lieveling, vaarwel. Wees een
moeder voor mijn kleinen jongen, en ver..."
Zij zweeg; haar hoofd viel op het kussen.
Zij steunde eens of tweemaal, en toen sprong
het kind verschrikt van het bed, uitroe
pende
„Moeder is doodMoeder is dood! Kom
toch gauw!"
Castelli had den angstkreet van rijn kind-
gehoord en snelde de kamer in, gevolgd door
den bevenden vader, en toen naan Vanda
Adrian op haar schoot, en rij kropen beiden
snikkend in een hoek van de zitkamer. Zij
hadden heel, heel veel van haar gehouden.
Zij was niet dood rij had een flauwte.
Het laatste afscheid van haar kinderen had
haar te sterk aangegrepen. De smart was te
overweldigend geweest.
Haar vader en haar treurende echtgenoot
bleven de stervende aanstaren. Zij wisten
dat iiet einde nabij was.
Zij droogden haar voorhoofd af, en tilden
haar voorzichtig een weinig overeind1, om
haar ademhaling wat te vergemakkelijken.
Castelli hield zijn sterke armen om haar heen
geslagen. Haar hoofd viel zwaar op zijn
schouder. Zij opende haar oogeu, lachte hem
toe en fluisterde:
„Vaarwel, vader; doe Tom mijn
groeten." Toen keek zij haar man aan en
sprak. Hij moest rich voorover huigen om
haar laatste woorden te hooren, want rij wa
ren bijna te zwak om ze te verstaan.
(Wordt vervolgd.I