53,"> Jaargang. Donderdag 31 Augustus 1899. No. 10025. CIRCUSSLAVEN, Burger-Avondschool te Schiedam. KENNISNET ING. BUITENLAND. BINNENLAND. s:t eimmsche courant. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Boterstraat 68. Prijs der Advertentiën: van 17 regels 90 cents; iedere regel, meer 12 Va cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeeüge voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekome». In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Ttleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. Telefoon No, 133. De burgemeester van Souicbam, Brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen: Dat het kohier van de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten No. 2 dezer gemeente, over liet dienstjaar 1899/1900, door den heer directeur der directe belastingen te Rattei dam op den 29sten Augustus 1899 executoir verklamd, op heden aan den ontvanger der directe belastingen ter invoide- ring is overgemaakt. Voorts wordt bij deze herinnerd, dat een ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet be paalden voet te voldoen: alsmede dat heden de termijn van zes weken ingaat, binnen welken de reclames tegen dezen aanslag behooren te woiden ingediend. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 30sten Augustus 1899. Da Burgemeester voornoemd, VISSER, L-B. De Cursus 1899/1900 aan bovenge noemde inrichting wordt geopend den Isten September a.s., des avonds te 7 uur. De Directeur, HINGMAN, Algemeen overzicht. SGfflüEiDLAM, 30 Aug. '99. Bet proces-Oreyfus. Het spannende, dat men van de gisteren gehouden zitting meende te mogen venvadi-, ten, is niet gekomen, althans niet in de mate dio men tegemoet zag; het overtalrijke pu bliek werd dus ©enigszins teleurgesteld. Toch waren er dramatiek© momenten, voor al aap het slot der. zitting, toen de oud-mi nister De Freycinet tegenover Mercier werd gehoord; van het aan De Freycinet door Mercier toegeschreven gezegde, dat 35 mil joen aan vreemd geld Frankrijk zou binnen gekomen zijn (het befaamde syndicaat) bleek niets waar te zijnook hier kreeg Mercier weer de knip op de neus. Slechts weinig hebben wij aan onze tele grammen van gisteren toe te voegen. De gepensionneerde kolonel Cordier, oud chef van het bureau van den inlichtingen dienst, legde een lange verklaring af in een goed verzorgde militaire taal, die zeer schil derachtig is en het publiek wel belang inboe zemt maar te zeer in bijzonderheden gaat om een grooten indruk te maken. Hij heldert verschillende details op van het proces van 1894, ook over de zaker Ouers en Lajoux. Aan het einde van zijn getuigenis geko men, zegt Cordier, dat hij wel anti-semiet is, maar dat hem dit nimmer tot het afleggen van een valschen eed tegenover een Jood kan brengen; ik ben een fatsoenlijk man, zegt hij, met eenagoweten. Dit laatste slaat op Lautli, die dan ook even zijdelings repliceert. Ook Roget protesteert er tegen, dat Cor dier heeft gezegd, dat getuige onwaarheid DOOB AMYIE SHADE. 52) Zoo zacht klonken haar voetstappen, toen zij de duistere stille kathedraal van St. Gu- dule en St. Michaël binnentrad. Zij beefde en schrikt© toen de zware eikenhouten deur kraakte bij het sluiten. Behoedzaam trad zij binnen, overal angstig rondziende. Eens stond zij stil om naar een geluid te luisteren, maar misschien was het wel het kloppen van haar eigen angstig hart geweest. Onder het voortgaan schepte zij langzamerhand moed, en ten laatste stond zij tegenover een van de groote geschilderde ruiten. De laatste toonen van het orgel waren na het heilige vesperuur weggestorven, de kerkgangers waren huis waarts gekeerd, slechts een zwakke blauwe wierookdamp hing er over het altaar, dreef langzaam naar het boor en bereikte het schip van de kerk. De eeuwïgbrandende lamp voor de heilige Hosti flikkerde nu en dan. op, en deed de brillanten van het kruis, purper©, blauwe en roode stralen schieten, hoewel zij toch eenigszins door den neerhangenden damp beschaduwd werden. Plotseling scheen de ondergaande zon door de geschilderde rui ten, een rossigen gloed verspreidend over kerlovleugels en gangen, rustende op nissen en standbeelden met schitterende kleuren. Maar ook op de rossige tinten en het gouden kruis vielen schaduwen, en toen verlichtten de zonnestralen alleen nog de laatste rust plaatsen van menig adellijk geslacht en de sombere grafgewelven van een prinses uit het heeft gesproken. Hij vraagt daarna aan Cor dier, wat in zijn verklaring onjuist is. .Alles," zegt Cordier. Roget legt daarna een lange verklaring af over de pogingen tot diefstal ten nadeele van het bureau van inlichtingen door een zekeren Lemercier-Picard, die herkend weid als een zekere Lehman. Maise. Cordier ontkent, dat hij in verbinding heeft gestaan tot menschen zonder vaderland, hij heeft Lemercier nooit gekend, „Ik heb zijn photografie gezien, maar toen was liij al dood." Cordier protesteert tegen sommige ge deelten van de verklaring van Roget voor het Hof van Cassatie. „Men heeft mij door den modder gesleurd om dewaaide van mijn verklaring te verminderen." De president verklaart dat het incident, dat buiten de zaak-Dreyfus om gaat, geslo ten is. Ha een. uitvoerig verhoor over de Obus- Robin, komt eindelijk De Freycinet voor het ge tuigen hekje. Er heerscht in de zaal een absolute stilte. Mr. Demange door den president uitgenoo- digd de vragen te formuleereu, die hij aan den getuige te stellen heeft, herinnert asm de verklaring door generaal Mercier overge bracht als aan generaal Jamont door De Freycinet gedaan, dat nl, 35 millioen vreemd geld uit het buitenland naar Frankrijk zou gestuurd zijn. voor deverdediging van Drey fus. Dan krijgt De Freycinet het woord. Allereerst zegt hij, dat hij met diep leed de ellende ziet, waarin Frankrijk is gedom peld. Yan harte hoopt hij dat de kalmte zal terugkeeren; dan komt hij op het gesprek waarop een toespeling is gemaakt. Generaal Jamont kwam mij aan het ministerie opzoe ken. Ik had bij mijn uittreden uit het minis terie een groot aantal beleefdheidsvisites ont vangen. Ik deelde Jamont mede waarover ik met mijn bezoekers gepraat had naar gelang van hun meeningen. Ik sprak met Jamont over de „affaire", en den woordenstrijd er over in de pers van de heele wereld geduren de twee jaar. Naar aanleiding van de zaak- Dreyfus kwam ik er toe, te zeggen, dat onze agenten in het buitenland ons wezen op de pogingen van particulieren in dezen veld tocht, die, ik ben er zeker van, in Frankrijk geheel belangeloos wordt gevoerd, maar mis schien minder in het buitenland. Ik kan niet in bijzonderheden traden daar ik hierover niets meer weet. Op een ander oogenblik heb ik, geloof ik, ook melding gemaakt van een meening dio ik had hooren uiten door men schen die zeiden dat zij op de hoogt© waren, een meening die ik nooit beoogd heb tot de mijne te maken en die overigens geen be trekking had op gelduitgaven maar op de totale krachtsinspanning van den genoem den veldtocht, van zijn begin af. Dit is, zoo goed mogelijk als mijn herinnering het toe laat, liet résumé van mijn gesprek met Ja mont. Wat mij het meest heeft getroffen in het gesprek met generaal Jamont, aldus vervolgt De Freycinet, dat was de overeenstemming van ons beiden ten opzichte van liet leger, waarvoor wij zeer bezorgd waren. Wij deel den elkaar daaromtrent onze ongerustheid mede, want men mag zich niet ontveinzen, dat de voortdurende aanvallen, waaraan het leger blootstaat, de kracht daarvan ondermij- huis van Oostenrijk. De tinten veranderden van kleur toen zij over het gepolijste marmer van den vloer heengleden, en bleven rusten op de fijne meisjesgestalte, die alleen naast een machtige kolom stond. Een schitterende stralenkrans scheen op en. om haar hoofd. Haar kleeren hadden kleuren aangenomen zooals geen enkel schilder ooit zijn model kan kleeden, want waren zij niet afkomstig van een licht ,dat nimmer verflauwt of uit gaat? Niettegenstaande haar angst was Vanda verrukkelijk in haar schoonheid. Zelfs toen de zon achter de wolken wegzonk, en de kerk duister en eenzaam maakte, toen neg was Vanda mooi. Zij wisit het, want hoorde ze het de buitenzittende café-bezoekers niet dik wijls fluisteren als zij voorbij ging. Plotseling bleef zij staan en haar zwakke stem verbi'ak de stilte van de plaats waar zij stond. Haar geluid klonk zoo zacht, dat men eht zelfs op het altaar niet zou hebben kun nen hooren. „Aiörian!" riep zij, „Adrian!" Maar er kwam geen antwoord van achter de massieve pilaren, geen stem deed zich op haar klagend geroep hooren. De stilte scheen te grooter nadat liet geluid harer stem was weggestorven, evenals in de vallei de echo. Zij luisterde. Het werd in dte kerk donker der, de wierookdamp was opgetrokken, de beelden der discipelen staken wit en koud af tegen den toenemenden schemer. Zij zou nog eens roepen, want Adrian kwam dikwijls bij zonsondergang de licht- scliakeeringen op de schilderijen en 'de alta ren met hun bloemen en edelgesteenten be wonderen. Zij liep verder. Daar, hoog boven het altaar, verhief zich een levensgroot beeld van de Heilige Moeder in smetteloos wit ge nen de discipline zou aldus gevaar gaan loe pen. Ihftwect wel, dat deze Saatste beschermd wordt door het militair wetboek, maar gij weet het, mijne heeren, er is een lioogem een noodiger krijgstucht, gelijk ik in de Ka mer van Afgevaardigden eens heb gezegd, dat as het vertrouwen van den soldaat m zijn aanvoerders. En hoe kan dit beslaan, waar deze met de zwartste kleuren worden afge schilderd? Moeten wij met bang zijn, dat dat vertrouwen aldus zal verdwijnen, en hoe zul len wij dan staan indien buitenlandsche moeilijkheden tusscheubeide komen. Deze wooi den maken diepen indruk. Dan vervolgt De FreycinetDaarvoor wa ren wij beducht en daarom roep ik hier uit Ik bezweer diegen mijner medeburgers, die aan deze aanvallen mede doen in de aandrift van een genereusen hartstocht, in do mee- uing een hooge idee te dienen, dat zij zicli wel rekenschap geven van de gevaren, die zij hel vaderland kunnen doen loopen. Gelijk ik aan' generaal Jamont zeide, het is tijd. dat e, een eind aan koine; laten wij een eind maken aan de beschuldigingen, die ons in discr iet brengen bij onze bemjders. Laten wij ons, mijne heeren en hoe zou ik wenschen 'at mijn zwakke stem door allen vernomen werd laten wij ons gereed ma ken om de beslissing van den krijgsraad met eerbied te aanvaarden en moge liet vonnis dezer Fransche rechtbank, waarop de oogen der gansche wereld zijn gericht, een tijdperk openen van algemeene verzoening. Vergeef mij, mijne heeren, dat ik hier mijn meening heb meen en te moeten uitdrukken, die uit het diepst van mijn hart voortkomt, dat niets anders meer we nicht, hier beneden dan het vaderland groot en geëerd te zien. Ik ein dig, ik heb u mijn onderhoud geschetst met den bevelhebber onzer legers in tijd van oor log; daarbij bob ik niets te voegen. Nadat de ©ogenblikkelijke ontroering door deze woorden gowekt, heeft opgehouden, ver klaart De Freycinet in antwoord op een vraag van een lid van den krijgsraad de rol die hij vervuld heeft in het ministerie, waar in hij de portefeuille van oorlog had. Hij heeft er zich toe bepaald het besluit der fegee- ring uit te voeren, toen tot do revisie door het Hof van Cassatie besloten was. Daarna verzoekt Demange den president, De Freycinet de verklaring te doen herhalen, die hij aan de Kamer deed. over de geringe waaide, die men moet hechten aan onbe scheiden mededeelingen, evenals pok aan de meeste gevallen van verraad. De Freycinet roept zijn herinneringen, die niet heel scherp zijn, te hulp en herhaalt een deel vau zijn rede. Hij erkent, dat inlichtin gen omtrent de dekkingstroepen en geheimen omtrent de bewapeniug wel van belang zijn en merkt op, dat hij zijn rede in de Kamer uitsprak, om de gemoederen te kalmeeren. Labori verzoekt den president, aan De Freycinet te wilien vragen, wat zijn meerling is over de beschuldigingen door zekere bla den ingebracht tegen Scheurer-Kestncr, Tra- ricux en anderen. De president weigert, zeggende dat Labori in het debat de hartstochten wii opwekken, waarop De Freycinet spontaan verklaart dat hij de hoogste achting heeft voor het karak ter van Scheurer-Kestner. Labori komt er tegen op, dat hij de harts tochten in het debat zou hebben willen op kleed. Er brandde een schemerlicht achter en dit deed de schoonheid nog beter uitkomen. Meermalen had Vanda het gezien, maar de zen avond trof het haar bijzonder, en zij dacht er aan of haar moeder er ook zoo zou uitzien, nu zij een engel was. Voor een oogenblik bleef zij in gepeins staan, maar toen riep zij luider: „AdrianAdrianBen je hier Maar er kwam geen antwoord. Slechte liet rammelen van sleutels, een zware voetstap, een kuch lang en gerekt, weerklonk, voor Vanda het sein dat Tosé, de koster, de lich ten op kwam steken voor den dienst. Als hij haar eens vond', een kind uit het circus, on gedoopt, dat nog nooit, ter kerke geweest was om te bidden. Wat had liij haar al niet dik wijls met Adrian vinden dwalenHoe dik wijls had hij hen niet gezegd heen te gaan, en de kerk niet als een wandelplaats te be schouwen Zij begreep dus dat het nutteloos zou zijn te zeggen, dat zij Adrian zooht, zij keerde zioli dus om en liep heen. En terwijl zij langs de schitterend verlichte boulevards liep, werden de kaarsen op liet altaar ontsto ken, en het orgel bracht heerlijke toonen voort, terwijl de knielende menigte instemde met liet „Ave Maria Stella" en badmaar Vanda bad tegenwoordig nooit meer. Toen zij haar huis bereikte, trof zij ar Adrian aan, die thuis was gekomen terwijl zij in de kerk naar hem zocht.. „Vader is al lang weggegaan, en ik kon maar niet begrijpen waar je bleef," sprak liet kind. „Wil je mij wat voorlezen, Vanda?" „Wij zullen eerst wat eten, Adrian, en dan zal ik je wat voorlezen van Zenuris," ant woordde Vanda. „Wie is Zeuxis V' vroeg liet kind. „Als het de een of andere koning is, uit de oude ge- wekken en bedankt De Freycinet voor zijn woorden. Na zijn getuigenis gaat De Freycinet naast Biliol zitten, spreekt eenige oo-genblikken met hem, en krijgt daarna verlof om voor- gqed heen te gaan. Nadat nog de heeren Galliehet en BeUiom- nie een weinig belangrijk getuigenis hebben afgelegd', wordt de zitting tot lieden ver daagd. Gemengde Mededeelingen, Heden komt in de Belgische Kamer het alcohol-voorstel in behandeling Gi-teren dis cussieerde men over de kieswetlierziening. Max Régis vei laat België en gaat zich in Holland vestigen. Een goed vooruitzicht 1 In de sluitingszittiog van den Landdag verklaarde Hohenlohe gisteren dat de regee ring dank zegt voor den verrichten arbeid, doch zij anderszijds zeer diep betreurt, dat de kanaal vet niet de toestemming der afge vaardigden heeft kunnen verkrijgen, maar dat zij zal blijven aandringen op dit onver gankelijk groote werk en dat zij zeker ver wacht dat de overtuiging van de noodzake lijkheid van het graven van het kanaal meer en meer bij het volk wortel zal schieten en dat het in het volgende zittingsjaar reeds zal gelukken met den Landdag in overeen stemming te geraken. Hierna werd de zitting gesloten. Er was een beweginkje op het getouw ge- zot in do Fransche Provinciale Staten om een verzoek tot bijeenroeping der Kamer van Af gevaardigden bij den President in te dienen do poging heeft vrijwel schipbreuk geleden, .-leohts een zeventigtal statenleden heeft het verzoek geteekend. Er komt nu natuurlijk niets van. In tegenspraak met de berichten van gis teren schijnt het weinig waarschijnlijk dat de Senaat als Hoog Gerechtshof vereenigd, nog voor de beslissing in het Dreyfusproces valt, zal bijeenkomen om de zauk-Déroulède c. s.* in behandeling te nemen. Overigens moeten de bewijzen van het complot en van het plan op een Joodschen St. Barthelomeus- naclit overstelpend zijn. Nu is Maurice Lefebvre, president van de afdeeling Caen van de antisemietische ligue weer gearresteerd ook hij schijnt aan liet complot te hebben meegedaan. Hij is gisteren avond naar Parijs getransporteeid. Kapitein Tavernier, lid van den krjjgsraad, is belast met de rogatoire commissie bij du Paty de Clam. Men blijft beweren, dat Guérin naar Zwit serland ontsnapt isde politie echter spreekt het bericht beslist tegen. De te Antibes gevatte beweerde moorde naar van Labori heeft vermoedelijk nooit een voet in Rennes gezet't is een gewoon gemeen sujet. De geruchten over een mir.isterieele crisis ia Spanje blijken onwaar te zijnde ver houding tusschen Silvela en Polavieja die slecht werd genoemd is uitstekend. schiedenis, dan wil ik er niets van hooren.'' „Zeuxis was 'n Grieksch schilder, Adrian." De oogen van het kind begonnen te schit teren, zijn belangstelling was gaande ge maakt, en hij sprak „Een schilder? Zeg mij eens wat meer van hem, en waar heb je van hem gelezen „In een boek dat Ringens aan moeder gaf, jaren geleden. Zeuxis schilderde een tros druiven zoo natuurlijk, dat de vogels er aan kwamen pikken, en toen maakte hij een an dere schilderij, een jongetje, zooals jij, ook met een tros druiven in de hand, waar do vogels ook heen vlogen en in piktenmaar dit maakte den schilder zeer boos, hij zei dat zijn schilderij niet natuurlijk was, want in het laatste geval hadden de vogels bang moe ten zijn voor den jongen. Vindt je dat niet dwaas, Adrian?" vroeg zij, blij iets gevonden te hebben, wat hij aardig vond'. „Is hij dood?" vroeg het kind. Al jaren en jaren; hij stierf van het lachen bij een schilderij van een oude vrouw, dat hij zelf gemaakt had," antwoordde Vanda glimlachend. „Maar ik vertel je nu niets meer voor wij klaar zijn met eten. Zij zaten samen te gébruiken, wat Gastelli voor hen had klaargemaakt vóór hij naar het circus ging, daarna ging Vanda Adrian voor lezen totdat het tijd was om naar bed te gaan. Terwijl de kinderen zich zoo kostelijk amu seerden, „liep er een man en een vrouw onder de boomen van de Boulevarer de Waterloo. De gaslantaarns besdienen de mooie trékken der vrouw, en het trotsdie wrecde gelaat van den mam, die in grooten ernst sprak. „Als je maar eerst bij hem bent, zal je de zaak gemakkelijk in orde krijgen wat het ook kosten moge, ik wil 2» in handen krij- Er loopen in Italië opnieuw geruchten om trent een ministerieelo cnris. De Turijnsche ..Stampa" verzekert dat Sonnïno gereed staat generaal Pelloux als minister-president op te volgen. Te Rome ontkent men dit bericht wel, dodi daar spreekt .111 en weer over het af treden van den minister vau buitenlandsche zaken Vmconti-Venorta, wiens koloniale poli tiek vele heethoofden lang nietkrachtig ge noeg is. Zoowel iii China als in Brythrea zou den zij een voel krachtiger optreden wen schen van Ilaho's zijde. De burgemeester van Rome, prins Ruspoli, overweegt plannen om in 1910 eene wereld tentoonstelling te Rome te houden. Te Washington is een dépêche van gene raal Otis ontvangen, meldende dat roover- benden op het Negros-eiland verstrooid zijn geworden en dat gewapende Tagalos door de Amerikanen getuchtigd zijn. Aldus weer een paar kleine overwinningen, door de troepen der Vereenigde Staten behaald, die met dat al niet zoo hard vorderen tegen de Philippir.o's. In de vergadering van het jKaapsche Par lement verdedigde de eerste-minister Schiei- ner zich Maandagavond ten aanzien van het verlof dat liij had gegeven om de ammunitie door te voeren naar Oranje Vrijstaat Hij ge loofde, dat do moeilijkheden van Transvaal met Engeland zouden worden uit den weg geruimd zonder een oorlog. Hij liad juist een telegram ontvangen van president Steyn, dio zeide dat het onnoodig was onjuiste, kwaad willige berichten, dat de Vrijstaat de wape nen opnam tegen de Engelschen tegen te spreken. De Vrijstaat zou alleen de wapenen opnemen om zich zelf te verzekeren of 0111 de nakoming van verplichtingen door tracta- ten verzekerd, te vorderen. De verschillen tusschen Engeland en Transvaal, meent de president Steyn, konden wel op vredelieven de wijze worden geregeld. Een oorlog zou een misdaad tegen de beschaving zijn. President Sehreiner beloofde evenwel dat hij in het vervolg op den doorvoer van wa pens nauwkeurig zou letten. Een telegram uit Transvaal, dat een deel van het garnizoen van Kaapstad bevel ont ving naar Mafeking te vertrekken, is tot nog toe niet bevestigd. De expeditie naar de Y Kota's. Aan de »N. R. Ct." wordt uit Batavia geseind Van Regeeringswege wordt medegedeeld: Troepen uit Pabang hebben Palan Ba lei bereikt. De hoofden van Koewo Calio en Wong Unang kwamen bij den Gouverneur die hun ondei wei ping aannam. Sociale adviezen. De constitueerende vergadering van het centraal bureau voor sociale adviezen zal II Sept. a.s. te Amsterdam worden gehouden. Daar zal een directeur worden benoemd, het bestuur worden samengesteld en de statuten definitief vastgesteld. gen," sprak de man, met een vijandigen blik 111 zijn schitterende koele oogen. „Je draagt de moeder nog steeds een wrok toe niet waar?" vroeg de vrouw, zacht glim lachend. „Dat weet je, Geo. Ik zwoer haar wraak, omd'at zij mij die dagvaarding eens bezorg de. Door die vervloekte zaak, raakte ik een goede verbintenis kwijt, en ik moest uit vrees van vervolgd te worden, wol liet hazepad kie zen. Ik haat de nagedachtenis van dio vrouw," voegde Horrox er met een vloek bij. „En ik ook," antwoordde Cleo. „Was zij niet tusschenbeide gekomen, dan was ik Cas- telh's vrouw geworden Den eenige 11 man, dien ik ooit bemind heb, ontnam zij mij, en als ik mij op haar kinderen kan wreken, dan zal ik het niet nalaten. Je znlt ze ini je macht- krijgen, wees daar zeker van. Het meisje moet nu twaalf of dertien zijn, en de jongen ongeveer een jaar jonger. Men heeft- mij in liet circus verteld, dat Gastelli ze laat doen wat ze willen, en zij brengen heele dagen door in musea en met niets doen. Zij kunnen geen van beiden eeu cent verdienen, het zijn domme maar lieve kinderen. Wamnoer héb jo 2» voor het laatst gezien V' „Gisteren," antwoordde Horrox. „Je weet, ik begin hier niet voor Zaterdagavond, en jij ook niet, maar dat zaakje moet hoe eer hoe beter geregeld worden, en dan zal je eens zien, wat ze voor mij verdienen kunnen, 't- Is wel vervloekt als zij ooit weer naar een mu seum zullen gaan. Zij zullen zich. aan mij te houden hebben, en ik doe er een eed op dab hun africhting niet vau de zachtste zijn zal wraak is zoet en ik verlang er naar, ze in handen te krijgen. Het moet stellig ge beuren," antwoordde Horrox vastbesloten. (Wordt ttrvolgd.l

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1