Donderdag 7 September 1899.
53s<e Jaargang
No. 10031.
Tweede Blad
^Orpheus" naar Antwerpen.
OVERDENKINGEN.
BINNENLAND.
schiedamsche courant
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaar dingen fl. 1.23. Franco
per post fl. 1.05.
Prijs per weekVoor Schiedam en Ylaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
BureauBoterstraat BS.
Prijs der Advertentiën: \an 1 7 iegels 00 cents; iedere regel
meer 12'/2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te hekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Itleine advertentiën opgenomen tot den prijs van -10 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intere. Telefoon No. 123.
V.
Door den schrik viel sommigen in, dat zij
nog ruim drie kwartier moesten wandelen
eer zij aan hun hotel waren, daarom maak
ten dezen aanstalten om te vertrekken.
Een gedeelte der feestvierenden zoude de
beeren uitgeleide doen. Alleen enkelen, die
ceen lust hadden om een stap meer te ver
zetten, bleven met ons, die het salon als
slaapkamer moesten gebruiken.
Van de andere naast aanliggende kamer
voorzagen zij zich vaii beddegoed en spreid
den. zich een leger op den grond, sloten zorg
vuldig alle deuren af, draaiden hel licht uit
en weldra stegen Morpheus' zangen ronken
de naar omhoog.
Bij de terugkomst dergenen, die de vrien
den hadden weggebracht, algemeene ontstel
tenis, die overslaat in woede als zij zien, hoe
zij zijn beroofd van datgene, wat nu zooveel
waard wordt.
Slechts een der roovers was wakker en lag
op ziju gestolen laken te bijten om het niet
uit te proesten van lachen. De ander sliep
als een roos. Met toestemming en onder toe
zicht van den hotelier, die inmiddels uit zijn
bed was getrommeld, werden de sloten ver
broken en hot gekaapte weer in bezit geno
men.
Dit geschiedde zeer beslist en zonder een
woord te kikken. De peluwen werden bij de
punten genomen en de dieven er af geschud.
De een hield zich sprakeloos en onbeweeglijk
of hij in zijn winterslaap wasde ander was
aanvankelijk verschrikt, maar toen hij vol
komen wakker en zich den toestand bewust
was, balde hij zijn vuisten en dreigde de pa-
neelen uit de porte-brissee te - slaan, maar
had blijkbaar medelijden met zijn zachte
handen. Die met mij het stuk hadden aan
gehoord en gezien, ontfermden zich en ston
den van. het weinige dat zij bezaten een kus
sen of een laken af. De rust was spoedig her
steld. Voordat er een hiaat in de geschiede
nis komt, nog wel indrukken van geluiden,
maar steeds flauwer wordende. Lang nog een,
die zacht spinnende als een kat, die gestreeld
wordt, sliep den slaap eens onschuldigen.
Van buiten hoog opklinkende uit de verte
over de daken, de slotnoten van een bravour-
aria, van een zanger, die op weg was naar of
van huis; en de derde als bevreesd dat de
tweede don eerste zou wekken, als een loco-
mobile ssst, ssst. 1 blazende.
Het ontwaken was onrustbarend; verba
zing en angst, arm in arm, hadden mij uit
een nachtmerrie-achligen droom wakker ge
drukt. Ik lag met mijn neus iu het hart van
een okerkleurige dalia van het behangsel,
Z-vormig in elkander gevouwen als een pas
ontpopte vlinder en mijn stopblokken in den
vorm van een twintigtal opgevouwen lakens'
en sloopen, waren tusschen mijn legerstee en
hot behang naar beneden gevallenhet eeui-
ge witte doek om mij te bedekken liing als
een vredevlag over de leuning van de sofa.
De ramen st-onden open geslagen, overhangen
met cerise-roode gordijnen, waaronder het
zonlicht in ons vertrek alles verguldde wat
De prikkel des doods.
In de „Fortnightly Review" van Augustus
vindt men, van de hand van den heer J.
Jacobs, een opstel over de verminderde
doodsvrees in onzen tijd. Het is kloek ge
schreven en kan alleen „gewaagd" voorko
men aan dezulken, die denken, dat men over
deze dingen slechts fluisterend mag spreken.
De heer Jacobs beweert, dat de dood zijn
prikkel verloren heeft in onze eeuw. Niet
vanwege haar geloof! Maar door tal van an
dere redenenen hij ziet hierin de grootste
tegenstelling tusschen den nieuweren tijd en
de middeleeuwen.
Wat men omtrent het denken en voelen
uit die lang vervlogen tijden moge weten of
niet weten, dit is zeker, dat toen hot mensch-
dom geleid, neen beheerseht werd door de
vreeze des doods. De macht der kerk bestond
voor een groot deel in haar beroep op die
vrees. Het grootste en meest Christelijke
dichtstuk der middeleeuwen bezingt uitslui
tend het leven hiernamaals en uit Dante's
meesterwerk zien wij welk een innig verband
men steelds zocht tusschen dat eerste en dat
volgende leven.
Dit is veranderd en verandert nog. De kerk
selve wijdt in sommige opzichten reeds meer
aandacht aan het tegenwoordige dan aan het
latere leven. De gedachte aan dten dood
misschien is dit do meest kenmerkende eigen-
soliap van het tegenwoordig denken ver
nest meer en meer haar invloed op ons be
staan. Wij sluiten een levensverzekering,
neuswaar, maar daarna denken -wij er niet
verder over, behalve misschien op de manier
gewoonlijk niet verguld wordt. Op den mar
meren schoorsteenmantel stonden tusschen
twee Roosenburgsche vazen een open valies,
een flesch gazuese, half uitgespoten, een wijn
glas, een hoed en een rijgbottine. Op de bon-
heur-jour lagen een paar manchetten, een
borstel, een gouden remontoir, een groen
oomskind en een sok met terra-cotta-kleunge
strepen. Op de lange, voor speciale gelegen
heden ingerichte tafel een schilderachtige
verwarring van glazen, borden, flessciien,
koffers, handschoenen, valiezen, witte das
sen, reukfleschjes, sigaren, bezweken boor
den en coiffure-artikelen; langs de wanden
in de meest pittoreske houdingen op fautuils
en op bedden a l'improviste vermoeide zan
gers. Zoo stil mogelijk rees ik op 0111
mij uit de ongewone plooien te rekken en
bleef toen in volle bewondering staan voor
den zanger-martelaar, die, uitgestrekt op
twee leuningstoelen, in gala-costuum en in
devote houding, de handen gevouwen, met
één ontbonden voetzool in regelmatige bewe
gingen op zijn sneeuwwitte front zat te bla
zen.
Al spoedig had ik mij verfrischt en ge
kleed, ging onhoorbaar naar beneden en ver
nam van den portier, dat ze allen binnen
waren en er eerst over twee uur ongeveer
zou ontbeten kunnen worden. Zoo als ik
op de Place de Meir kwam, waar de zon fon
kelde in do stralen van de straatbesproeiers,
schieten van verschillende zijden kranten
jongens op mij af, met schel geluid uitgillen
de: Matin, „Metropole", anarchisten a Pa
ris, en houden mij een blad onder den neus,
stoppen onder eiken arm een exemplaar en
knevelen er mij met een in den nek. Ik maak
een beweging als een vogel, die gaat opstij
gen en vlucht in een boekwinkel. Terwijl ik
uit de schoone collectie briefkaarten enkele
uitzoek en daarna volschrijf vertelt mij de
winkelier dat de anarchisten te Parijs do St.
Jozef-kerk hebben geschoffeerd.
Op het postkantoor gekomen, wordt ik al
lervriendelijkst terecht gewezen en vertrek
daarna naar de Beurs.
De beurs te Amsterdam wordt de deur
zonder huis genoemd, maar dan komt de
Autwerpsche veeleer de titel toe van huis
zonder gevel. Een kwadraatvormig gebouw
frisch en hoog opgetrokken in Vlaamsck Re
naissance, maar geheel ingebouwd cn door
vier nauwe straten, aan iedere zijde één, te
bereiken. De straten belendende aan de Sui-
kerrui en do Ivaasrui, alsmede die uitkomen
op de Lange Beeldekensstraat, prijkten aan
do ingangen met eenvoudige maar artistieke
versieringen.
Vandaar een bezoek gebracht aan het mo
nument op de gemeenteplaats.
In donkerbrons verheft zich terstond uit
de niet afgesloten straat een metalen rots
waarop zeemonsters in natuurlijke grootte
het opgenomen water in dikke stralen op
spuiten. Bovenop staat een krachtvolle jeug
dige en schoone man, die de druipende afge
houwen hand van zich afwerpt. (Antwerpen
io Handwerpen.)
Gezamenlijk gingen wij na hot ontbijt
naar de Van Dijck-tentoonstelling. Na eeni-
ge jaren zal de omgeving wel schaduwrijker
zijn dan thans; het was nu tusschen do
bloemperken en gazons om te bezwijken. Op
het voorplein staat het monument ter eere
van Van Dijck opgericht. Dat plein leidt
van Micawber als hij een schuldbekentenis
teekende; „ik betaal vooreerst nog niet."
De Dood is niet laniger de koning der ver
schrikkingenmaar dikwijls do laatste en
beste vriend die ons bed' spreidt, wanneer
onze taak is afgeloopen. Vrees voor den
Dood isYervangen door vreugd in het leven
dc wereld is meer spinozistisoh geworden.
Een der voornaamste oorzaken hiervan is,
volgens den Eng. schrijver, de verbetering
der gezondheidstoestanden, de verlengde le
vensduur. In de middeleeuwen was „niets on
zekerder dan het leven" gelijk in den aan
hef van elk testament eeuwen lang weid ge
zegd. Tweegevechten en veeten, ziekten,
sluipmoord, rampen maakten dat de meeste
menschen geoif uur volkomen veilig waren.
De menschen werden vroeger oud; zij leef
den korter en niettemin kwam de Dood veel-
vul'diger en was, naar verhouding, minder
welkom. Tegenwoordig verschijnt hij later;
na meer waarschuwingen. Wij worden min
der overvallen en zijn meer bereid mede te
gaan.
De drukte van het hedendaagsche leven
laat geen tijd over voor lange bespiegelingen
tusschen de graven. Er is zooveel waar wij
om denken moeten, dab wij onze aandacht
niet op eon zaak kunnen bepalen, die er ge
heel op beslag legt. Het stadsleven vermeer
dert onze behoeften en belangen, vordert tel
kens onze aandacht, yoor iets anders en
wij worden steeds meer een volk van stede
lingen. Ieder moet opgemerkt hébben, hoe
weinig wij in een stad het gemis voelen van
een vriend, die op reis gaat of verhuist; en
als hij geheel verdwijnt, is het niet veel an
dera gesteld. Een oogenblik komt ons na
tuurlijk gevoel boven, als wij zijn dood ver
nemen, maar bijna onmiddellijk drijft het
naar den hoofdingang, waar een zeer strenge
controle den stroom van toegangen-, be
dwingt. Voordat men in de kunstzalen komt,
annonceert ecu opschrift in vier talen dat
wandelstokken, parasols en parapluieu gra
tis worden bewaard. De toegangen worden
door agenten van politie en gardes civiques
bewaakt. De lokalen, die alleen teekeningen
cn etsen van studie's en schilderijen te zien
gaven, werden gepasseerd om den nog be
schikbaren tijd te kunnen besteden aan de
groote kunststukken.
Do sprekende portretten zijn meest alle
gestoken in een gewaad, waarvan de stof on
navolgbaar juist is uitgedrukt. Er komen ook
zelfportretten voor, waarvan vooral Van
Dijck met de zonnebloem uitstekend is van
kleur. Overigens lijken de tafereeien aan de
gewijde schrift ontleend, veel op elkaar. Som
mige schilderijen komen meer dan eenmaal,
maar op verschillende grootten voor. Sommi
ge met gescheurde paneelen en geschilferde
verflagen, trekken meer de aandacht om de
antiquiteit dan om de schoonheid. Veelal
komt een paard op de schilderij voor en
toont dan meest den kop in dezelfde hou
ding geteekend. Het schilderij waarop de H.
Mart mus ziju mantel deelt met de naakte
vrouw van een bedelaar is voortreffelijk be
handeld en er straalt uit de voorstelling u
een ernstige blijheid tegen. Het was er ie
vol om alles te kunnen zien of sommige doe
ken op den gewenschten afstand te genieten.
Ter opfrissehing trokken wij naar de Schel
de met haar handelsdrukte en haar onafzien
bare rij van fruitwinkels, teerlucht-versprei
dende victualiehuizen en haar estaminets
met uitlokkende en triviale opschriften. Wij
zouden te St. Anna aan de overzijde der
Schelde gaan „lunchen" en kochten daartoe
een passage-biljet uit de tweede hand. Vrou
wen uit den werkenden stand wisten de
kaartjes in handen te krijgen aan het voor
ons onbereikbare loket, en verkochten zo met
vijftig of honderd procent winst.
Toen de boot na lang wachten eindelijk
gereed was om te vertrekken, werd zij zoo
zwaar beladen met bespannen voertuigen en
liefhebbers om van de Scheldekoelte te genie
ten, dat de gehuwden onder ons allereerst
besloten om niet mee te gaanmen was,
meende men, zulks verplicht tegenover vrouw
cn kinderen. Wij maaken rechts om keert
naar de binnenstad. Voor wij de buitenzijde
verlieten, poosden wij op een bescheiden af
stand, bij een Franschen schilder, die te mid
den van een druk gewoel bezig was in een
cosluum of hij zijn meisje moest afhalen, om
„De Steen" niet zijn omgeving te schilderen,
een reusachtig wit gebouw met leien gedekt
en versierd met kanteelen en torentjes, 't Ge
bouw bevat vol terwerktuigen, die u bij nauw
keurige bezichtiging en toelichting doen grie
zelen. Ook is het de bewaarplaats van de
stadsreuzen, waarvan het mannelijk exem
plaar, mijnheer Druon Antigoon bij de laat
ste berging zijn nek heeft gebroken.
De schilder klaagde met een glimlach op
het gelaat aan een stoeren matroos, dat de
jongens tegen zijn tafel stieten, waarop die
met fooitjesverwachtende gedienstigheid en
een stortvloed van verwenschingen de kna
pen, die juist bezig waren, de kleuren, die
zij van des schilders paLet hadden gekrab
beld, elkander in het gezicht te tippen, uit
elkaar dreef
leven ons weer voort Er moeten brieven, ge-
sclireven, zaken gedaan, ja. aan vermaken
moet deelgenomen worden. Wij zenden een
krans, en de vriend verdwijnt uit ons be
staan.
Ons verdriet over een sterfgeval is alleen
grooter dan vroeger wanneer het een familie
lid betreftwanneer vriendschapsbanden
verslappen, worden de banden van het fami
lieleven versterkt. De mensch is nu eenmaal
zoo, dat hij zich aan anderen hechten moet
en het stadsleven laat ons alleen onze familie
leden over voor een warme genegenheid. Wij
voelen daarom het verlies van een onzer ver
wanten dieper, dan het geval zou zijn onder
eenvoudiger levensomstandigheden, wanneer
er meer gelegenheid is onze gehechtheid el
ders te plaatsen. En toch wordt ook hier de
Slag verzacht door de moderne omstandighe
den. Meer en meer neemt de Dood alleen de
oudsten weg, en hun heengaan sohijnt na
tuurlijker. Voorts verlengt dikwijls de weten
schap het leven ten koste van nieuw lijden,
zoodat de Dood ten laatste meer als een ver
lossing komt en de achterblijven den eer ver
licht dan smart.
Zoo verliest de Dood langzamerhand zijn
verschrikking. De toenemende belangstelling
in het Buddbisme moet ontwijfelbaar worden
toegeschreven aan de groote plaats die het
Nirwana, de eeuwige rust, in dezen gods
dienst inneemt.
Het stadsleven doet nog op een andere
manier de bezorgdheid voor den dood wijken.
De persoonlijkheid verdwijnt. Stedelingen
lezen dezelfde boeken, bezoeken dezelfde
schouwburgen, hebben op denzelfden dag
vrijaf, houden zich op dezelfde tijden bezig
met dezelfde spelen met uitsluiting van
De Erfgroothertog van Saksen zal deze
week een bezoek brengen bij Hare Majestei
ten de Koninginnen op Het Loo,
Dr. Kuyper verzoekt aan i)De Standaard"
mede te deelen, dat hij zich nog te zeer voelt
aangegrepen, om reeds nu zijn werkzaam
heden te kunnen hervatten. Van heden af
zal zijn adres zijn Hotel «Belvédère", Inter
laken, waar hij nog eenigen tijd, alvorens
naar Amsterdam terug te keeren, zal moeten
vertoeven.
Men deelt mede, dat dr. Kuyper toen de
slag van het overlijden zijner echtgenoote
hem trof, reeds bijoa met de omwerking van
zijn amendement gereed was, zoodat er ook
uit dien hoofde geen reden is om de behan
deling der ongevallenwet uit te stellen.
Het Nederlandsche Roode Kruis heeft aan
den vertegenwoordiger van den Oranje-Vrij
staat kosteloos ambulance-materieel aange
boden.
In de gisteren gehouden zitting van den
Rotterdamschen Gemeenteraad werden de
14 nieuwe raadsleden plechtig geïnstalleerd.
Tot wethouders werden herbenoemd de
heeren I. Drost, jhr. F. van CittersenG. 11.
Hintzen en in de plaats van den heer A. de
Monchy benoemd de beer J. Hudig.
Voorts werd tot geneesheer-directeur van
het Ziekenhuis aan den Cooisingel benoemd
de heer F. II. Schreve.
Ingekomen was de begrooting, sluitende
met een bedrag van f 10,160.940,02een
voorstel tot het graven der oostelijke zijde
van de Maashaven, kosten f 707.000 en een
voorstel om nog f 57,000 te bestemmen voor
ophooging van het terrein voor het tweede
Ziekenhuis onder Kralingen.
Aan de »N. R. Ct." wordt uit Batavift ge
seind De hoofden van Lima Kola hebben
boete betaald en onze vlag gehesehen.
Over deze zaak werd onder «Laatste be
richten" in ons blad van Dinsdag een re-
geeringstelegram opgenomen.
De winterdienstregeling voor de lijnen (Jer
S. S. Mij. is door den minister vnu W. II.
en N. goedgekeurd.
Gemeenteraad ran Overscliie.
Zitting van Dinsdag 5 September, te 5 uur nam.
Na de opening stelt de Voorzitter aan de
orde de beöediging der herkozen raadsleden
H. G. Ruhaak, J, Post, A. v. Vliet en P.
Zeeuw.
Dezen leggen de bij de wet geëischte eeden
af, waarna de Voorzitter hen gelukwenscht
met hun herbenoeming.
De beer J. Post dankt de kiezers en de
besturen der kiesverenigingen voor hun ver
trouwen en bun samenwerking, waardoor de
gemeente onkosten zijn bespaard.
Aanwezig zyn nu 10 leden; afwezig is de
heer S. Poot.
Ingekomen zijn
Van Ged. Staten, Missive waarbij zij be
rusten in het raadsbesluit waarbij aan het
II. Geest-Armbestuur is verleend eene sub
sidie van f2000.
die, welke uit de mode zijn. Dit alles effent
het karakter. De menschen eten en drinken
hetzelfde en kleed en zich uniform
Bij dit uitsterven van het individu ver
dwijnt het geloof aan een persoonlijk voort
bestaan na den dood. Do groote stadslucht
geeft een drukkend gevoel van onbeduidend
heid. Men gelooft moeilijker dat regelingen
zouden ziju getroffen om ons voortbestaan te
verzekeren. Wo zijn ons vaag bewust, dat het
heelal het zonder ons zou kunnen stellen. De
wereld vergeet ons als wij levenwij gaan
vreezen of denken, dat de Voorzienigheid ons
zal vergeten als wij sterven. Deze gedachten
mogen onjuist zijn, het valt niet te ontken
nen dat steeds meer menschen zoo denken en
daarnaar bandelen.
„God giveth his beloved sleep," is do ge
liefkoosde tekst op Engelsche graven en prof.
Huxley's grafschrift „Het is goed, al zou de
slaap eindeloos zijn", is den meesten men
schen uit bet hart gegrepen. Het loven wordt
zoo ingewikkeld, dat elks beteekenis minder
wordt. En juist omdat men niet meer diep
doordenkt, begrijpt men maar niet dat wij in
een ander leven een meer belangrijke rol zou
den kunnen vervullen dan hier. Wanneer dus
de vreugd en de vrees, die een. toekomend le
ven wekt, verzwakken, vermindert He prikkel
des doods.
De heer Jacobs beweert niet, dat de voor
stelling omtrent heb groote „misschien", om
trent eeen later leven veranderdis. Maai
bij betoogt, dab de menschen zich daarvan
iu 't geheel geen voorstelling meer maken
dat zij er niet meer behoorlijk over naden
ken. En daarmede hangt samen, dat dit be
grip van een later leven, dat hoe langer hoe
vager wordt, voortdurend van. minder betee
kenis wordt op het maatschappelijk leven.
Aangenomen voor kennisgeving.
Van de Alg. Veiz. Mij. «Be Philantliroop",
Schrijven omtrent pen-sioneermg van ge
meente-ambtenaren. Kan als ongezegeld niet
in behandeling komen, maar zal toch ter
visie worden gelegd.
Van Ged. Staten, Missive houdende aan
merkingen op de verordeningen op de loges
en de begrafenisrechten.
De Voorzitter stelt voor in den door
Ged. Staten aangegeven zin die verordenin
gen te wijzigen.
Aldus wordt besloten.
Aan de orde komt de wethoudersverkiezing.
Herkozen worden in de vacature, aftreding
1902, de heer J. Post met 9 st.1 blanco,
en in de vacature, aftreding 1905, de heer
H. J. It u li a a k met 9 st„ 1 blanco.
De gekozenen verklaren hun benoeming
aan te nemen.
De Voorzitter wenscht hen geluk. Hij
hoopt dat in het nu aanbrekende tijdperk
dezelfde goede geest en goede verstandhou
ding in het D. B. zal blijven bestaan als
tot du toe.
De heer J. Post dankt den Raad voor
zijn hernieuwd vertrouwen en verzekert dat
het D. B. zal samenwerken om te doen wat
zjjn hand te doen vindt.
Tot ambtenaren van den burgelijken stand
worden herbenoemd de heeren II. G. Ruhaak
en J. Post, beiden met 9 st.
Aan de orde komt de begrooting der rus
tende schutterij, evenals ten vorigen jare
vastgesteld op f305 in ontvang en uitgaaf.
De heer De Kroes vraagt of dit is voor
het geheele district
De Voorzitter antwooidtbevestigend.
Voor deze gemeente is liet aandeel zf: f 50.
De begrootiDg wordt goedgekeurd.
Van B. cn W. is ingekomen de begroeting
voor 1900. Zij zal worden rondgezonden aan
de leden en vervolgens ter visie gelegd.
De Voorzitter deelt nog mede dat
de financiën voor het oogenblik niet den
aankoop van een brandkast toestaan tot
welken aankoop in een vorige vergadering
is besloten.
De heer Van Vliet meent dat waar
deze uitgave toch moet geschieden, liet geld
wel te vinden zal zijn.
De Voorzitter antwoordt dat het geld
niet op de begrooting kan gevonden worden
Er zou dus geleend moeten.
De heer v. Vliet stelt voor toch tot den
aankoop over te gaan.
De heer J. Post zegt dat er toch altijd
weinig geld is; daarvoor is dus een brand
kast voor 't oogenblik nog niet noodig.
De heer v. Vliet mei kt op dat niet het
geld, maar de boeken hoofdzaak zijn. Hij
meent dat men niet vei antwoord is.
De Voorzitter stemt toe dat het ver
lies der boeken ernstig zou zijn.
Op voorstel van den beer De Kroes
wordt ten slotte besloten de zaak nogmaals
over te laten aan B. en W.
De Voorzitter sluit hierop de vergadering.
Gemeenteraad van Kethel en Spuland.
Zitting van Dinsdag 5 September.
Tegenwoordig de heeren B. v. d. Eijk, C.
Biegman, J. de Jong, J. J. Verspeek en A.
Poot,
Voorzitter de burgemeester.
De bewijzen hiervan liggen voor het grij
pen. De aanhanger*, der lijkverbranding ver
meerderen. Bij den eerodiensl raakt liet be
grip der hel gaandeweg op den achteigrond
en daarmede verminderen de geschillen til—
schen de gezindten. Belangrijk is de veran
derde houüing der kerk. Vroeger werd de
geestelijke beschouwd als de man die ons
voorbereidde tot ecu toekomend leven; lang
zamerhand verandeit hij in een zedehervor-
mer. En het socialisme, dat zich zoo uitbreidt,
ickeiit bijna alleen met het leven hier oj)
aarde.
Meer dan vroeger wordt gejaagd naar ver
maken. Rijkdom woidt hartstochtelijker ver
eerd dan ooit, naarmate de goederen dezer
wereld meer beschouwd worden als de een i ge
goederen die er voor oils te krijgen zijn.
Het toenemen der zelfmoorden ouder alle
beschaafde volken moet stellig worden toege
schreven aan een mindere vrees voor „liet
onbekende land, vanwaar niemand terug
keert" een vrees die, volgens Hamlet, laf
aards van ons allen maakt.
De schrijver in dc* „Fortnightly" merkt op,
dat hij de Joden de vrees voor den dood niet
als beweegreden bestond. Eerst ui de latei e
psalmen van het Oude Testament heeft de
nieuwe theologie sporen ontdekt van liet ge
loof aan een persoonlijke onsterfelijkheid,
dat wellicht uit Perzié is overgenomen. Zou
de denkwijze van liet menschdom weer iu
dien .geest veranderen? vraagt hij.
Ondanks alles erkent do Israëlietisclie
schrijver, dat een minderheid der menschen
aan het denkbeeld van een persoonlijk voort
bestaan na den dood blijft vasthouden en ge-
looven. („H.")