Donderdag 7 September 1899. 53s<e Jaargang No. 10031. Tweede Blad ^Orpheus" naar Antwerpen. OVERDENKINGEN. BINNENLAND. schiedamsche courant Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaar dingen fl. 1.23. Franco per post fl. 1.05. Prijs per weekVoor Schiedam en Ylaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. BureauBoterstraat BS. Prijs der Advertentiën: \an 1 7 iegels 00 cents; iedere regel meer 12'/2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te hekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Itleine advertentiën opgenomen tot den prijs van -10 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intere. Telefoon No. 123. V. Door den schrik viel sommigen in, dat zij nog ruim drie kwartier moesten wandelen eer zij aan hun hotel waren, daarom maak ten dezen aanstalten om te vertrekken. Een gedeelte der feestvierenden zoude de beeren uitgeleide doen. Alleen enkelen, die ceen lust hadden om een stap meer te ver zetten, bleven met ons, die het salon als slaapkamer moesten gebruiken. Van de andere naast aanliggende kamer voorzagen zij zich vaii beddegoed en spreid den. zich een leger op den grond, sloten zorg vuldig alle deuren af, draaiden hel licht uit en weldra stegen Morpheus' zangen ronken de naar omhoog. Bij de terugkomst dergenen, die de vrien den hadden weggebracht, algemeene ontstel tenis, die overslaat in woede als zij zien, hoe zij zijn beroofd van datgene, wat nu zooveel waard wordt. Slechts een der roovers was wakker en lag op ziju gestolen laken te bijten om het niet uit te proesten van lachen. De ander sliep als een roos. Met toestemming en onder toe zicht van den hotelier, die inmiddels uit zijn bed was getrommeld, werden de sloten ver broken en hot gekaapte weer in bezit geno men. Dit geschiedde zeer beslist en zonder een woord te kikken. De peluwen werden bij de punten genomen en de dieven er af geschud. De een hield zich sprakeloos en onbeweeglijk of hij in zijn winterslaap wasde ander was aanvankelijk verschrikt, maar toen hij vol komen wakker en zich den toestand bewust was, balde hij zijn vuisten en dreigde de pa- neelen uit de porte-brissee te - slaan, maar had blijkbaar medelijden met zijn zachte handen. Die met mij het stuk hadden aan gehoord en gezien, ontfermden zich en ston den van. het weinige dat zij bezaten een kus sen of een laken af. De rust was spoedig her steld. Voordat er een hiaat in de geschiede nis komt, nog wel indrukken van geluiden, maar steeds flauwer wordende. Lang nog een, die zacht spinnende als een kat, die gestreeld wordt, sliep den slaap eens onschuldigen. Van buiten hoog opklinkende uit de verte over de daken, de slotnoten van een bravour- aria, van een zanger, die op weg was naar of van huis; en de derde als bevreesd dat de tweede don eerste zou wekken, als een loco- mobile ssst, ssst. 1 blazende. Het ontwaken was onrustbarend; verba zing en angst, arm in arm, hadden mij uit een nachtmerrie-achligen droom wakker ge drukt. Ik lag met mijn neus iu het hart van een okerkleurige dalia van het behangsel, Z-vormig in elkander gevouwen als een pas ontpopte vlinder en mijn stopblokken in den vorm van een twintigtal opgevouwen lakens' en sloopen, waren tusschen mijn legerstee en hot behang naar beneden gevallenhet eeui- ge witte doek om mij te bedekken liing als een vredevlag over de leuning van de sofa. De ramen st-onden open geslagen, overhangen met cerise-roode gordijnen, waaronder het zonlicht in ons vertrek alles verguldde wat De prikkel des doods. In de „Fortnightly Review" van Augustus vindt men, van de hand van den heer J. Jacobs, een opstel over de verminderde doodsvrees in onzen tijd. Het is kloek ge schreven en kan alleen „gewaagd" voorko men aan dezulken, die denken, dat men over deze dingen slechts fluisterend mag spreken. De heer Jacobs beweert, dat de dood zijn prikkel verloren heeft in onze eeuw. Niet vanwege haar geloof! Maar door tal van an dere redenenen hij ziet hierin de grootste tegenstelling tusschen den nieuweren tijd en de middeleeuwen. Wat men omtrent het denken en voelen uit die lang vervlogen tijden moge weten of niet weten, dit is zeker, dat toen hot mensch- dom geleid, neen beheerseht werd door de vreeze des doods. De macht der kerk bestond voor een groot deel in haar beroep op die vrees. Het grootste en meest Christelijke dichtstuk der middeleeuwen bezingt uitslui tend het leven hiernamaals en uit Dante's meesterwerk zien wij welk een innig verband men steelds zocht tusschen dat eerste en dat volgende leven. Dit is veranderd en verandert nog. De kerk selve wijdt in sommige opzichten reeds meer aandacht aan het tegenwoordige dan aan het latere leven. De gedachte aan dten dood misschien is dit do meest kenmerkende eigen- soliap van het tegenwoordig denken ver nest meer en meer haar invloed op ons be staan. Wij sluiten een levensverzekering, neuswaar, maar daarna denken -wij er niet verder over, behalve misschien op de manier gewoonlijk niet verguld wordt. Op den mar meren schoorsteenmantel stonden tusschen twee Roosenburgsche vazen een open valies, een flesch gazuese, half uitgespoten, een wijn glas, een hoed en een rijgbottine. Op de bon- heur-jour lagen een paar manchetten, een borstel, een gouden remontoir, een groen oomskind en een sok met terra-cotta-kleunge strepen. Op de lange, voor speciale gelegen heden ingerichte tafel een schilderachtige verwarring van glazen, borden, flessciien, koffers, handschoenen, valiezen, witte das sen, reukfleschjes, sigaren, bezweken boor den en coiffure-artikelen; langs de wanden in de meest pittoreske houdingen op fautuils en op bedden a l'improviste vermoeide zan gers. Zoo stil mogelijk rees ik op 0111 mij uit de ongewone plooien te rekken en bleef toen in volle bewondering staan voor den zanger-martelaar, die, uitgestrekt op twee leuningstoelen, in gala-costuum en in devote houding, de handen gevouwen, met één ontbonden voetzool in regelmatige bewe gingen op zijn sneeuwwitte front zat te bla zen. Al spoedig had ik mij verfrischt en ge kleed, ging onhoorbaar naar beneden en ver nam van den portier, dat ze allen binnen waren en er eerst over twee uur ongeveer zou ontbeten kunnen worden. Zoo als ik op de Place de Meir kwam, waar de zon fon kelde in do stralen van de straatbesproeiers, schieten van verschillende zijden kranten jongens op mij af, met schel geluid uitgillen de: Matin, „Metropole", anarchisten a Pa ris, en houden mij een blad onder den neus, stoppen onder eiken arm een exemplaar en knevelen er mij met een in den nek. Ik maak een beweging als een vogel, die gaat opstij gen en vlucht in een boekwinkel. Terwijl ik uit de schoone collectie briefkaarten enkele uitzoek en daarna volschrijf vertelt mij de winkelier dat de anarchisten te Parijs do St. Jozef-kerk hebben geschoffeerd. Op het postkantoor gekomen, wordt ik al lervriendelijkst terecht gewezen en vertrek daarna naar de Beurs. De beurs te Amsterdam wordt de deur zonder huis genoemd, maar dan komt de Autwerpsche veeleer de titel toe van huis zonder gevel. Een kwadraatvormig gebouw frisch en hoog opgetrokken in Vlaamsck Re naissance, maar geheel ingebouwd cn door vier nauwe straten, aan iedere zijde één, te bereiken. De straten belendende aan de Sui- kerrui en do Ivaasrui, alsmede die uitkomen op de Lange Beeldekensstraat, prijkten aan do ingangen met eenvoudige maar artistieke versieringen. Vandaar een bezoek gebracht aan het mo nument op de gemeenteplaats. In donkerbrons verheft zich terstond uit de niet afgesloten straat een metalen rots waarop zeemonsters in natuurlijke grootte het opgenomen water in dikke stralen op spuiten. Bovenop staat een krachtvolle jeug dige en schoone man, die de druipende afge houwen hand van zich afwerpt. (Antwerpen io Handwerpen.) Gezamenlijk gingen wij na hot ontbijt naar de Van Dijck-tentoonstelling. Na eeni- ge jaren zal de omgeving wel schaduwrijker zijn dan thans; het was nu tusschen do bloemperken en gazons om te bezwijken. Op het voorplein staat het monument ter eere van Van Dijck opgericht. Dat plein leidt van Micawber als hij een schuldbekentenis teekende; „ik betaal vooreerst nog niet." De Dood is niet laniger de koning der ver schrikkingenmaar dikwijls do laatste en beste vriend die ons bed' spreidt, wanneer onze taak is afgeloopen. Vrees voor den Dood isYervangen door vreugd in het leven dc wereld is meer spinozistisoh geworden. Een der voornaamste oorzaken hiervan is, volgens den Eng. schrijver, de verbetering der gezondheidstoestanden, de verlengde le vensduur. In de middeleeuwen was „niets on zekerder dan het leven" gelijk in den aan hef van elk testament eeuwen lang weid ge zegd. Tweegevechten en veeten, ziekten, sluipmoord, rampen maakten dat de meeste menschen geoif uur volkomen veilig waren. De menschen werden vroeger oud; zij leef den korter en niettemin kwam de Dood veel- vul'diger en was, naar verhouding, minder welkom. Tegenwoordig verschijnt hij later; na meer waarschuwingen. Wij worden min der overvallen en zijn meer bereid mede te gaan. De drukte van het hedendaagsche leven laat geen tijd over voor lange bespiegelingen tusschen de graven. Er is zooveel waar wij om denken moeten, dab wij onze aandacht niet op eon zaak kunnen bepalen, die er ge heel op beslag legt. Het stadsleven vermeer dert onze behoeften en belangen, vordert tel kens onze aandacht, yoor iets anders en wij worden steeds meer een volk van stede lingen. Ieder moet opgemerkt hébben, hoe weinig wij in een stad het gemis voelen van een vriend, die op reis gaat of verhuist; en als hij geheel verdwijnt, is het niet veel an dera gesteld. Een oogenblik komt ons na tuurlijk gevoel boven, als wij zijn dood ver nemen, maar bijna onmiddellijk drijft het naar den hoofdingang, waar een zeer strenge controle den stroom van toegangen-, be dwingt. Voordat men in de kunstzalen komt, annonceert ecu opschrift in vier talen dat wandelstokken, parasols en parapluieu gra tis worden bewaard. De toegangen worden door agenten van politie en gardes civiques bewaakt. De lokalen, die alleen teekeningen cn etsen van studie's en schilderijen te zien gaven, werden gepasseerd om den nog be schikbaren tijd te kunnen besteden aan de groote kunststukken. Do sprekende portretten zijn meest alle gestoken in een gewaad, waarvan de stof on navolgbaar juist is uitgedrukt. Er komen ook zelfportretten voor, waarvan vooral Van Dijck met de zonnebloem uitstekend is van kleur. Overigens lijken de tafereeien aan de gewijde schrift ontleend, veel op elkaar. Som mige schilderijen komen meer dan eenmaal, maar op verschillende grootten voor. Sommi ge met gescheurde paneelen en geschilferde verflagen, trekken meer de aandacht om de antiquiteit dan om de schoonheid. Veelal komt een paard op de schilderij voor en toont dan meest den kop in dezelfde hou ding geteekend. Het schilderij waarop de H. Mart mus ziju mantel deelt met de naakte vrouw van een bedelaar is voortreffelijk be handeld en er straalt uit de voorstelling u een ernstige blijheid tegen. Het was er ie vol om alles te kunnen zien of sommige doe ken op den gewenschten afstand te genieten. Ter opfrissehing trokken wij naar de Schel de met haar handelsdrukte en haar onafzien bare rij van fruitwinkels, teerlucht-versprei dende victualiehuizen en haar estaminets met uitlokkende en triviale opschriften. Wij zouden te St. Anna aan de overzijde der Schelde gaan „lunchen" en kochten daartoe een passage-biljet uit de tweede hand. Vrou wen uit den werkenden stand wisten de kaartjes in handen te krijgen aan het voor ons onbereikbare loket, en verkochten zo met vijftig of honderd procent winst. Toen de boot na lang wachten eindelijk gereed was om te vertrekken, werd zij zoo zwaar beladen met bespannen voertuigen en liefhebbers om van de Scheldekoelte te genie ten, dat de gehuwden onder ons allereerst besloten om niet mee te gaanmen was, meende men, zulks verplicht tegenover vrouw cn kinderen. Wij maaken rechts om keert naar de binnenstad. Voor wij de buitenzijde verlieten, poosden wij op een bescheiden af stand, bij een Franschen schilder, die te mid den van een druk gewoel bezig was in een cosluum of hij zijn meisje moest afhalen, om „De Steen" niet zijn omgeving te schilderen, een reusachtig wit gebouw met leien gedekt en versierd met kanteelen en torentjes, 't Ge bouw bevat vol terwerktuigen, die u bij nauw keurige bezichtiging en toelichting doen grie zelen. Ook is het de bewaarplaats van de stadsreuzen, waarvan het mannelijk exem plaar, mijnheer Druon Antigoon bij de laat ste berging zijn nek heeft gebroken. De schilder klaagde met een glimlach op het gelaat aan een stoeren matroos, dat de jongens tegen zijn tafel stieten, waarop die met fooitjesverwachtende gedienstigheid en een stortvloed van verwenschingen de kna pen, die juist bezig waren, de kleuren, die zij van des schilders paLet hadden gekrab beld, elkander in het gezicht te tippen, uit elkaar dreef leven ons weer voort Er moeten brieven, ge- sclireven, zaken gedaan, ja. aan vermaken moet deelgenomen worden. Wij zenden een krans, en de vriend verdwijnt uit ons be staan. Ons verdriet over een sterfgeval is alleen grooter dan vroeger wanneer het een familie lid betreftwanneer vriendschapsbanden verslappen, worden de banden van het fami lieleven versterkt. De mensch is nu eenmaal zoo, dat hij zich aan anderen hechten moet en het stadsleven laat ons alleen onze familie leden over voor een warme genegenheid. Wij voelen daarom het verlies van een onzer ver wanten dieper, dan het geval zou zijn onder eenvoudiger levensomstandigheden, wanneer er meer gelegenheid is onze gehechtheid el ders te plaatsen. En toch wordt ook hier de Slag verzacht door de moderne omstandighe den. Meer en meer neemt de Dood alleen de oudsten weg, en hun heengaan sohijnt na tuurlijker. Voorts verlengt dikwijls de weten schap het leven ten koste van nieuw lijden, zoodat de Dood ten laatste meer als een ver lossing komt en de achterblijven den eer ver licht dan smart. Zoo verliest de Dood langzamerhand zijn verschrikking. De toenemende belangstelling in het Buddbisme moet ontwijfelbaar worden toegeschreven aan de groote plaats die het Nirwana, de eeuwige rust, in dezen gods dienst inneemt. Het stadsleven doet nog op een andere manier de bezorgdheid voor den dood wijken. De persoonlijkheid verdwijnt. Stedelingen lezen dezelfde boeken, bezoeken dezelfde schouwburgen, hebben op denzelfden dag vrijaf, houden zich op dezelfde tijden bezig met dezelfde spelen met uitsluiting van De Erfgroothertog van Saksen zal deze week een bezoek brengen bij Hare Majestei ten de Koninginnen op Het Loo, Dr. Kuyper verzoekt aan i)De Standaard" mede te deelen, dat hij zich nog te zeer voelt aangegrepen, om reeds nu zijn werkzaam heden te kunnen hervatten. Van heden af zal zijn adres zijn Hotel «Belvédère", Inter laken, waar hij nog eenigen tijd, alvorens naar Amsterdam terug te keeren, zal moeten vertoeven. Men deelt mede, dat dr. Kuyper toen de slag van het overlijden zijner echtgenoote hem trof, reeds bijoa met de omwerking van zijn amendement gereed was, zoodat er ook uit dien hoofde geen reden is om de behan deling der ongevallenwet uit te stellen. Het Nederlandsche Roode Kruis heeft aan den vertegenwoordiger van den Oranje-Vrij staat kosteloos ambulance-materieel aange boden. In de gisteren gehouden zitting van den Rotterdamschen Gemeenteraad werden de 14 nieuwe raadsleden plechtig geïnstalleerd. Tot wethouders werden herbenoemd de heeren I. Drost, jhr. F. van CittersenG. 11. Hintzen en in de plaats van den heer A. de Monchy benoemd de beer J. Hudig. Voorts werd tot geneesheer-directeur van het Ziekenhuis aan den Cooisingel benoemd de heer F. II. Schreve. Ingekomen was de begrooting, sluitende met een bedrag van f 10,160.940,02een voorstel tot het graven der oostelijke zijde van de Maashaven, kosten f 707.000 en een voorstel om nog f 57,000 te bestemmen voor ophooging van het terrein voor het tweede Ziekenhuis onder Kralingen. Aan de »N. R. Ct." wordt uit Batavift ge seind De hoofden van Lima Kola hebben boete betaald en onze vlag gehesehen. Over deze zaak werd onder «Laatste be richten" in ons blad van Dinsdag een re- geeringstelegram opgenomen. De winterdienstregeling voor de lijnen (Jer S. S. Mij. is door den minister vnu W. II. en N. goedgekeurd. Gemeenteraad ran Overscliie. Zitting van Dinsdag 5 September, te 5 uur nam. Na de opening stelt de Voorzitter aan de orde de beöediging der herkozen raadsleden H. G. Ruhaak, J, Post, A. v. Vliet en P. Zeeuw. Dezen leggen de bij de wet geëischte eeden af, waarna de Voorzitter hen gelukwenscht met hun herbenoeming. De beer J. Post dankt de kiezers en de besturen der kiesverenigingen voor hun ver trouwen en bun samenwerking, waardoor de gemeente onkosten zijn bespaard. Aanwezig zyn nu 10 leden; afwezig is de heer S. Poot. Ingekomen zijn Van Ged. Staten, Missive waarbij zij be rusten in het raadsbesluit waarbij aan het II. Geest-Armbestuur is verleend eene sub sidie van f2000. die, welke uit de mode zijn. Dit alles effent het karakter. De menschen eten en drinken hetzelfde en kleed en zich uniform Bij dit uitsterven van het individu ver dwijnt het geloof aan een persoonlijk voort bestaan na den dood. Do groote stadslucht geeft een drukkend gevoel van onbeduidend heid. Men gelooft moeilijker dat regelingen zouden ziju getroffen om ons voortbestaan te verzekeren. Wo zijn ons vaag bewust, dat het heelal het zonder ons zou kunnen stellen. De wereld vergeet ons als wij levenwij gaan vreezen of denken, dat de Voorzienigheid ons zal vergeten als wij sterven. Deze gedachten mogen onjuist zijn, het valt niet te ontken nen dat steeds meer menschen zoo denken en daarnaar bandelen. „God giveth his beloved sleep," is do ge liefkoosde tekst op Engelsche graven en prof. Huxley's grafschrift „Het is goed, al zou de slaap eindeloos zijn", is den meesten men schen uit bet hart gegrepen. Het loven wordt zoo ingewikkeld, dat elks beteekenis minder wordt. En juist omdat men niet meer diep doordenkt, begrijpt men maar niet dat wij in een ander leven een meer belangrijke rol zou den kunnen vervullen dan hier. Wanneer dus de vreugd en de vrees, die een. toekomend le ven wekt, verzwakken, vermindert He prikkel des doods. De heer Jacobs beweert niet, dat de voor stelling omtrent heb groote „misschien", om trent eeen later leven veranderdis. Maai bij betoogt, dab de menschen zich daarvan iu 't geheel geen voorstelling meer maken dat zij er niet meer behoorlijk over naden ken. En daarmede hangt samen, dat dit be grip van een later leven, dat hoe langer hoe vager wordt, voortdurend van. minder betee kenis wordt op het maatschappelijk leven. Aangenomen voor kennisgeving. Van de Alg. Veiz. Mij. «Be Philantliroop", Schrijven omtrent pen-sioneermg van ge meente-ambtenaren. Kan als ongezegeld niet in behandeling komen, maar zal toch ter visie worden gelegd. Van Ged. Staten, Missive houdende aan merkingen op de verordeningen op de loges en de begrafenisrechten. De Voorzitter stelt voor in den door Ged. Staten aangegeven zin die verordenin gen te wijzigen. Aldus wordt besloten. Aan de orde komt de wethoudersverkiezing. Herkozen worden in de vacature, aftreding 1902, de heer J. Post met 9 st.1 blanco, en in de vacature, aftreding 1905, de heer H. J. It u li a a k met 9 st„ 1 blanco. De gekozenen verklaren hun benoeming aan te nemen. De Voorzitter wenscht hen geluk. Hij hoopt dat in het nu aanbrekende tijdperk dezelfde goede geest en goede verstandhou ding in het D. B. zal blijven bestaan als tot du toe. De heer J. Post dankt den Raad voor zijn hernieuwd vertrouwen en verzekert dat het D. B. zal samenwerken om te doen wat zjjn hand te doen vindt. Tot ambtenaren van den burgelijken stand worden herbenoemd de heeren II. G. Ruhaak en J. Post, beiden met 9 st. Aan de orde komt de begrooting der rus tende schutterij, evenals ten vorigen jare vastgesteld op f305 in ontvang en uitgaaf. De heer De Kroes vraagt of dit is voor het geheele district De Voorzitter antwooidtbevestigend. Voor deze gemeente is liet aandeel zf: f 50. De begrootiDg wordt goedgekeurd. Van B. cn W. is ingekomen de begroeting voor 1900. Zij zal worden rondgezonden aan de leden en vervolgens ter visie gelegd. De Voorzitter deelt nog mede dat de financiën voor het oogenblik niet den aankoop van een brandkast toestaan tot welken aankoop in een vorige vergadering is besloten. De heer Van Vliet meent dat waar deze uitgave toch moet geschieden, liet geld wel te vinden zal zijn. De Voorzitter antwoordt dat het geld niet op de begrooting kan gevonden worden Er zou dus geleend moeten. De heer v. Vliet stelt voor toch tot den aankoop over te gaan. De heer J. Post zegt dat er toch altijd weinig geld is; daarvoor is dus een brand kast voor 't oogenblik nog niet noodig. De heer v. Vliet mei kt op dat niet het geld, maar de boeken hoofdzaak zijn. Hij meent dat men niet vei antwoord is. De Voorzitter stemt toe dat het ver lies der boeken ernstig zou zijn. Op voorstel van den beer De Kroes wordt ten slotte besloten de zaak nogmaals over te laten aan B. en W. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. Gemeenteraad van Kethel en Spuland. Zitting van Dinsdag 5 September. Tegenwoordig de heeren B. v. d. Eijk, C. Biegman, J. de Jong, J. J. Verspeek en A. Poot, Voorzitter de burgemeester. De bewijzen hiervan liggen voor het grij pen. De aanhanger*, der lijkverbranding ver meerderen. Bij den eerodiensl raakt liet be grip der hel gaandeweg op den achteigrond en daarmede verminderen de geschillen til— schen de gezindten. Belangrijk is de veran derde houüing der kerk. Vroeger werd de geestelijke beschouwd als de man die ons voorbereidde tot ecu toekomend leven; lang zamerhand verandeit hij in een zedehervor- mer. En het socialisme, dat zich zoo uitbreidt, ickeiit bijna alleen met het leven hier oj) aarde. Meer dan vroeger wordt gejaagd naar ver maken. Rijkdom woidt hartstochtelijker ver eerd dan ooit, naarmate de goederen dezer wereld meer beschouwd worden als de een i ge goederen die er voor oils te krijgen zijn. Het toenemen der zelfmoorden ouder alle beschaafde volken moet stellig worden toege schreven aan een mindere vrees voor „liet onbekende land, vanwaar niemand terug keert" een vrees die, volgens Hamlet, laf aards van ons allen maakt. De schrijver in dc* „Fortnightly" merkt op, dat hij de Joden de vrees voor den dood niet als beweegreden bestond. Eerst ui de latei e psalmen van het Oude Testament heeft de nieuwe theologie sporen ontdekt van liet ge loof aan een persoonlijke onsterfelijkheid, dat wellicht uit Perzié is overgenomen. Zou de denkwijze van liet menschdom weer iu dien .geest veranderen? vraagt hij. Ondanks alles erkent do Israëlietisclie schrijver, dat een minderheid der menschen aan het denkbeeld van een persoonlijk voort bestaan na den dood blijft vasthouden en ge- looven. („H.")

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 5