r VICTOR'S TRUC. KOCHï. 53*" Jaargang. Zondag 8 en Maandag 9 October 1899. No. 10058. zen, en. Tweede Blad. EN, IT. HAAGSCHE BRIETEN. BINNENLAND. r ge- cht SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur san het bureau bezorgd zijn. Bureau Boterstraat 68. Prijs der Adverten tien: Van 17 regels fl. 0.90iedere regel meer 121/2 cents. Reclames 30 cents per regel, Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde "kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon Xo. 123. met 8. Dbn Haag, 5/6 Oct. Geen dalende barometer, geen verrader lijke windvlagen en geen onverhoedsche stortbuien hebben ons weerhouden om d'e afgeloopen week te besluiten met een storm- achtigen toeloop naar heb laatste Sympho- nie-concert op Vrijdag en het groote Af scheidsconcert op Zaterdag, door de voor treffelijke Berlijnsche musici op het Kur- kaus gegeven. En terecht, want hoe uitste kend heeft Rehicek met zijn keurbende zich dezen geheelen zomer weder geweerd en hoe besloot hij die lange reeks uitvoeringen ook nu weder op een wijze, zijner en barer waardig Als de modernen, een Doorak, een Saint- Saëns, een Grieg, zóó vertolkt worden, dan ontgaat ook de verstokte laudator temporis acti niet aan de bekoring van het nieuwe, al zal hij wellicht (en met gerechte overtuiging) zegevierend uitroe pen,- -dat het onsterfelijke „Andante" uit Beethoven's 5e Symphonic, mits zóó uitge voerd, toch iedere vergelijking met het ver rukkelijkste uit den schat der jongeren op de glansrijkst© wijze doorstaat. Zoo kan die zelfde aanbidder van de groote voorgangers op liet afscheidsconcert gejubeld hebben bij dat juweeltje uit vroeger dagen: Weber's „Aufforderung zum Tanz", maar hij zal te vens erkend hebben dat de baanbrekers van het nieuwe, die de groote namen Wagner en Liszt dragen, ons werken hebben nage laten van onvergankelijke schoonheid. Zoo als Bebicek de ,,Tanniiauser''-muziek ten gehoore brengt, blijft niemand koel en on bewogen. en datzelfde geldt van den be roemden a b b Franz Liszt, wiens kleur rijke composities onweerstaanbaar mede- sleepen bij een zoo heerlijke nuanceering ais aan de schitterende, %,dem Hans von Biilow gewidmete", Hongaarsche Rhapsodie ten deel viel. Bij dat afscheidsconcert was inderdaad de toeloop t e groot. Toen de eerste tonen nauwelijks weerklonken was er al geen spra ke meer van een stoel krijgen buiten de rijen der abonnementsplaatsen die zidh eerst wat later vulden. Altijd door groeide de menigte aan en zoo verdrong men zich langs de wanden en in de gangpaden en zoo zag men ganscbe rijen dames, die haar toe vlucht namen op de trappen, die naar de mede overvul 'e galerijen voerden. Kransen bij de vleet natuurlijk en geestdriftige toe juichingen na ieder welgeslaagd nummer. De Huldigings-feestklanken, ten vorigen jare onze Koningin ter eere door den be gaafden directeur gecomponeerd, misten hun effect op dezen avond wel allerminst, en na ten slotte staande het Volkslied te hebben uitgevoerd, scheidde men over en weder, hopende op een blijde terugkomst in 1900. Nu het Kurliaus zijn deuren gesloten heeft is aLs 't ware de officieele sluiting van den zomer daar, en al zitten wij nog niet in den winter, zoo geven toch de regelmati ge opvoeringen der opera, die den vorigen Zaterdag weder aanving, een voorgevoel van het koude jaargetijde, dat in aantocht is. Gelijk gewoonlijk debuteert do directie wet. oude bekendenFaust, la Fille de Mad. Angot, Manon enz. Evenwel wordt te gen de volgende week een noviteit aan- I. „Je vindt liet dus goed, m'n jongen? Het meisje bevalt je?" „Of ze mij bevalt? Ik ben tot over de ooren verliefd." En Arnold Friese verslond het portret in üijn hand met blikken van verrukking. „Welk een bekoorlijkheid! Onvergelijke lijk, oom!" „Dat doet me pleizier, m'n jongen, da.t doet me plezier. Je hebt mijn huwelijks- voorstellen zoo dikwijls van de hand gewe zen „Maar dat was ook iets anders, beste com. Bij alle vroegere gelegenheden was uw voorstel geenszins gerechtvaardigd'. Wat u voor schoonheid hield, was slechte sehijn- tehoonheid. Maar hier kan men hier nog wankelen? Men zou met blindheid geslagen Uioeten zijn, als men niet wilde erkennen, dat men hier het volmaaktste ideaal van «neksche schoonheid voor zich lieefb." „Maar haar waarde berust niet op haar schoonheid1 alleen. Zij ia ook goed, geestig, beminnelijk en zachtmoedig. Toen ik haar onlangs in het hotel, waar za gedurende haar kort verblijf te Berlijn met haar jnders afgestapt was, te zien kreeg, dacht 1 dadelijk aan jou: Als dat tot stand gekondigdla Vivandière, van Godaid. De aanvankelijke toeloop is groot en het aan vankelijk oordeel over den troep is gunstig. Maar men heeft nog slechts met de krach ten der Opéra lyrique et comique kennis gemaakt, zoodat de kennismaking nog zeer onvolledig is. Toch bleek reeds dat wij ons in het bezit eener uitmuntende chanteuse légere en van een verdienstelijken ténor lé ger en dito bas mogen verheugen, terwijl mm. Lesoeur gebleven is, die voor de ope rette groote waarde heeft. Zaterdag a.s. zal zij, na reeds „Angot" te hebben gezongen, wederom in „Le jour et la Nuit" optreden, een van de bevalligste en betrekkelijk on schuldigste operettes van het aan muzika le kluchten zoo rijke Franscke „répertoire". In een vorigen brief schreef ik „Shakes peare's Muze is Sarah's Muze niet", toch heeft de groote kunstenares groot al is zij in haar nadagen hier de eerste maal den Hamlet vertoond. Uit eigen aanschou wing kan ik er niets van mededeelen, uit hetgeen ik van eenige bezoekers vernam, blijkt wel dat zij in sommige tooneelen een buitengewonen indruk maakte, soms be paald wegsleepend schoon speelde, maar toch geen groote geestdrift verwekte gelijk in haar onsterfelijke creatie van Dame aux Camélias, die jl. Dinsdag wederom voor een stampvolle zaal ten tooneele kwam. Men staat verbaasd over de intense levenskracht, waarvan dit vrouwelijk organisme blijk geeft. Men staat niet minder verbaasd over de veelzijdigheid van dit schic-r eenig ta lent. In bonte opvolging ziet men haar in de meest verschillende karakters: Victor Hugo, Alfred de Musset, Dumas en Augier, Corneille en Racine, Meilhac en Halcvy en als ware dit niet genoeg, bij dalende zon nog Shakespeare. Ên nu mogen velen dit laatste niet goedkeuren en 't zelfs als een buitensporigheid laken, het feit is onloo chenbaar dat zij de belangstelling lioogelijk spannen blijft, ook waar zij een der helden van Sliakospeare vertolkt. Een der helden Is Hamlet een held Neen, zegt bijna iedereen, maar op de vraag wat hij wel iseen d roomer, een dweeper, een weifelaar, een krankzinnige?, op die vraag krijgt men telkens een ander ant woord en zoo heeft feitelijk niemand liet recht om hetgeen Sarah van dezen raadsel- achtigen Deensehen prins anaakt, voor on waar te verklaren. Sedert hoe lang loopt die strijd reeds over de beteekenis van Ham let, en waar de hoogsten van allerlei landaard tot zeer verschillende slotsommen gekomen zijn, daar vraagt een eenvoudig lezer zich, zij 't ook aarzelend, onwillekeu rig af, of Hamlet dan niet een mislukt kunstwerk is? Hoe dit zij, de twijfel die over de hoofdfiguur zweven blijft, schijnt als een spoorslag voor de grootste tooneel- spelers te werken om in die rol vol raadselen op te treden. Ik voor mij blijf intusschen de Fransche klassieken aantrekkelijker vin den dan den grooten Brit, de prachtige taal van een Corneille of Racine, door een kunstenaar bij Gods genade weergegeven Phèdre, Camille, Pauline of Agrippina door Saraib Bernhardt vertolkt ziedaar een genot, dat geen Hamlet en geen Lady Macbeth m. i. schenken kan. Terwijl wij zoo genoegelijk ons in de scheidende geneuehten van den zomer, in de herlevende vreugde van den winter kun nen vermeien, denken wij nauwelijks aan de sombere wolken elders, aan de zwarte zorg de atra cura, waarvan reeds Horatius sprak die onze sbamgenooten in het verre Afrika met beklemming ver- kwam, zei ik tot mij zelf, als dat tot stand kwam! Bulk een nicht te bezitten! „Welnu, u ziet het, waarde oom, u zal haar bezitten. Niet alleen, dat haar ouders op uw aanbeveling geaccepteerd hebben en ook het meisje niet ongenegen schijnt, mij haar hand te schenken, neen, ook ik zelf, die tot nu toe kieskeurig en van elk huwe lijk afkeerig geweest ben, zou bij gedachte aan een mogelijkheid van dit 'huwelijk de heele wereld willen omhelzen." En iu deze uitbarsting van dankbare ver rukking viel Arnold zijn oom om den hals en kuste hem op beide wangen. De laatste wreef zich vergenoegd in de handen, „Goed, mijn jongen, goed. En nu wij het over de hoofdzaak eens zijn, wil ik je nog eenige bijzonderheden mededeelen." „Ik luister, beste oom." „Je bruid want zoo mag ik haai- wel noemen, daar alles vrijwel klaar is woont zooals je weet, te Leipzig, en ik heb dus met je toekomstige schoonouders afgespro ken, dat je morgen zoudt overkomen." „Mooi." „Je kunt vertrekken, wanneer jo wilt; maar in elk geval moet je morgenmiddag daar zijn, en wel ondor een zeer natuurlijk voorwendsel. Het zal namelijk heeten, dat je eenige dagen, voor zaken te Leipzig moet zijn, en ik heb deze gelegenheid waargeno men, om dezo zilveren lorgnet voor me vrouw Brotteelmeider mee te geven, die zij onlangs hier in den schouwburg vergeten vult. Zoo is de mensch, voorspoed maakt zelfzuchtig. „Nul ne salt ce que e'est que la guerre, s'il n'y a son flis", zegt Joseph de Maistre, en iedere vader of moeder zal den zin van dit woord beseffen. Maar de Trans- vaalsche moeders zullen meerendeels nog heel wat meer te verduren hebben, want hoevelen liarer zijn er niet, die a 1 haar zo nen en haar echtgenoot bovendien, om van haar broeders niet eens te spreken, aan de bedreigde grens hebben In zulke hachelijke uren als daar ginds thans doorleefd worden, begrijpt men welk een kracht er in het geloof ligt. Zonder haar vast geloof zouden die Transvaalsclio moeders onder den loodzwaren last bezwij ken. Met haar geloof staan zij al het dier bare, dat haar hart bezit, af, want het is immers een heilige strijd, door haar God al dus beschikt? „Het geldt den dierbreu moedergrond; Neen, 'k wilde tot geen prijs, jnijn zoon, Dat ge op uw post niet stondt." Yan zulk een geest bezield zal het inder daad den lieerschzuchtigen en overmaebti- gen Engelschman nog zwaar vallen deze te genstanders te verslaan. Bij al het knoeien en dralen van Chamberlain rijst zelfs nu nog somtijds de vraag of liij ten slotte wel zal durven. Maar daarbij voegt zich dan de vrees of bij de ontzaglijke spanning der ge moederen niet reeds door één stoutmoedig overschrijden der grens of zelfs door één on voorzichtig schot alle kansen op een schik king ter elfder ure zullen worden verijdeld. De lezers der „Scli. Ct." weten dat ik steeds eenige illusie over een te verwachten goede nawerking der Haagsche Vredescon ferentie behouden heb. Komt het nu werke lijk tot een uitbarsting in Afnka's zuiden, dan erken ik dat 't als eeu bespotting dier conferentie klinkt. Er behoort de geweten loosheid van eeu Chamberlain toe, door Britsche laatdunkendheid nog geprikkeld, om de verantwoordelijkheid voor een broe dermoord als daar ginds te gebeuren staat, te durven aanvaarden. En is er dan nie mand in geheel Europa, die den moed heeft tot een poging om zulk eeu misdaad te stuiten? liet is inderdaad goed en heilzaam om zijn gedachten eens te doen stilstaan bij den jammer, elders geleden, om de voor rechten naar waarde te schatten, die het eigen land genieten doet. Wij vinden som tijds dat onze bewindslieden al een geduch te taak vervullen en dat wij zeiven 't vol strekt niet bijzonder gemakkelijk hebben. En tocli hoe helder is, vergelijkenderwijs, de staatkundige hemel, waaronder Neder land nu reeds meer dan een halve eeuw leeft! Geheel de langdurige regeering van onzen laatsten koning was ©en tijdperk van vrede en van voortgaande ontwikkeling. En de altijd ietwat „précaire" toestand van een regentschap zegt niet de Schrift „on gelukkig het land, welks Koning een kind is" mocht ook bij ons in ongestoorde rust, zonder groote rampen of schokken, verloopen. Het verdien't werkelijk dank bare erkenning. Maar dat dan ook én volk én regeering al het mogelijke doen om dat tijdperk van rust vruchtbaar te maken voor komende jaren! Er is zoo ontzettend veel te doen tot verbetering van wetgeving en instellingen, tot verhooging der volkswel vaart, eiafc men werkelijk hot niet klem mend genoeg aan 's volks vertegenwoordi gers zeggen kanvergeet toch uw gekibbel en uw partijzucht en slaat de handen ineen om de zoo vaak miskende en verzuimde taak zoo goed mogelijk te volbrengen! heeft. En daar jij je niet behoeft te haasten naar Berlijn terug te keeren, blijf je in Leipzig, zoolang je het voor de verzekering van je succes noodig acht. Ik reken er op, dat je niet zonder het definitieve „ja" te rugkeert." „Ik zal mijn best doen, oom." „En nu, goeie reis, m'n jongen. Telegra feer mij dadelijk, zoodra het gewenschte resultaat bereikt is, opdat ik mijn verlo- vingsgeschenk van stapel kan laten loopen." II. Morgen eerst? Neen, zoolang kon Arnold Friese niet wachten. Het léven te Berlijn leidt te zeer af en gedoogt niet zich geheel te wijder aan een aangename gedachte. Arnold besloot dus nog denzelfden avond op reis te gaan. Aan het station gekomen, verzekerde hij zich in de eerste plaats van een ledige cou pé en hield toen uitkijk. Het perron was tamelijk vol. Zouden al die mensehen, die hij daar met handkoffers, hoedendoozen enz. beladen zag, het op zijn wagen gemunt hebben? Hij wilde toch zoo graag alleen zijn. Hoe zich te verzekeren tegen storing? Ha, een idee. Als hij alle ach't plaatsen der coupé kocht? Blijkbaar een grootech, maar eenigszins duur middel. Maar zal zulk een woord iets vermogen Wachter, wat is er van den nacht? Onze gemeenteraad heeft in. zijn jongste vergadering eindelijk het voorstel tot stich ting van een nieuwe II. B. S. met 5-jangen cursus voor jongens, waarvan ik reeds voor maanden iu dit blad melding maakte, goed gekeurd. Wel beproefde de heer Van Aseli van Wijck nog een poging om de zaak uit te stellen, bewerende dat men op een her ziening van de wet op het Midti. Onder wijs wachten moest, alvorens een zoo kost baar bouwwerk, dat bovendien nieuwe jaar- lijksche uitgaven eiscben zou, te onderne men, maar na krachtige bestrijding door don wethouder van Onderwijs kon de heer v. Ascli v. Wijck slechts 5 medestandeis vinden. Het was ook ai te dwaas, ai zullen de meesten misschien toegeven dat herzie ning dier wet zeer wenschelijk zou zijn Want reeds nu is 't zonneklaar dat de Ka mer zich onmogelijk door den stapel wet ten, liaar aangeboden, kan doorwerken, ter wijl nog een reeks van ontwerpen 111 aan tocht is, maar geen nieuwe wet op het Midd, Onderwijs. Hoeveel jaren de heer v. Ascli «ons derhalve nog zou doen wachten, laat zich onmogelijk raden. E11 nu reeds zijn op den bestaanden 5-jarigeu cursus meer dan 370 leerlingen, over verschillende gebouwen verspreid, hoe kan dus een di recteur, al ware hij een Phenix, zijn taak naar den eiscli volbrengen en zijn inricli- ting goed beheeren Het is reeds doodjam mer dat de Raad door zijn getreuzel eenige maanden vc-rbeuzeld heeft, want nu zal 't waarschijnlijk onmogelijk wezen de nieuwe inrichting, die op breede schaal ontworpen en voor pl. m. 250 leerlingen bestemd is, met den cursus van 1 Sept 1900 in gebruik te nemen. Eu er is blijkens bet bovenstaan de zeer bepaald periculum in mora In diezelfde vergadering verdaagde de Raad het op de agenda voorkomende Tram vraagstuk. Over dit uitstel mag men onze vertegenwoordigers niet hard vallen. Want juist was een zeer uitgebreid nieuw voor stel door twee Raadsleden, de heeren van Liefland en Janse, ingediend de vrucht van een onderzoek door hen persoonlijk in verschillende sleden van Europa naar de daar bestaande electrisehe trammen inge steld. De beeren .hebben zich zeer veel moeite gegeven om met een flink voorstel voor den dag te komen. Het is inderdaad een zeer omvangrijke arbeid, de gesteldheid en behoeften onzer stad zijn zorgvuldig be studeerd, zeer belangrijke lijnen zijn ont worpen, keurig uitgevoerde teekeningen en plannen geven een aanschouwelijk over zicht, in de Memorie van Toelichting wordt alles op verdienstelijke wijze nader ver klaard. Maar wat zal van dit alles terechtko men De heeren hebben, zou men rneenen, den fameusen baron Hauszmann, den Pa- rijschen prefect van Napoleon III, tot mo del gekozen. Zij boren in alle richtingen nieuwe straten, zij snijden overal liooken en bochten af, zij verbreedeu en verlagen di verse bruggen., zij „bouleverseeren" de ge- heele stad en scheppen zood'oende verkeers wegen, die inderdaad tot prachtige tram verbindingen uitlokken. Maar dit alles brengt lasten mede, die onze Trainmaat- schappij zeer zeker niet zal willen aanvaar den en wij zitten aan die maatschappij nog ruim 25 jaren vast, zoodat op haar veto alles kan afstuiten. En zelfs, al kwam men door een wonder tot overeen stemming, dan rijst nog de vraag „wie zal dat betalen want men begrijpt dat ook De conduct,ar een geldstuk in de hand drukken? Neen, dat gaf geen waarborg; want als er dan iemand instapte, bad hij niet het recht, het te beletten. Eensklaps kreeg hij een reddenden inval, „en herinnering uit zijn studententijd. Victors true Dat hij er niet direct aan gedacht had Deze onovertroffen truc, dien Victor altijd toegepast had, om in een coupé alleen to blijven, miste zijn doel nooit. Gezegde Vic tor zocht namelijk een ledige coupé uit, en zoodra iemand aanstalten maakte, om bij hem in te stappen, liet hij de oogen woe dend rollen, stak de tong uit en maakte alle mogelijke gebaren en grimassen. „Ha, een krankzinnige 1" dacht men dan en haastte zich natuurlijk een andere coupé op te zoeken. „Deze truc dus ook nu toegepast!" dacht Arnold en liet de daad op de gedachte vol- gen. En dit middel bleek ook probaat en joeg achtereenvolgens twee corpulente dames, een dandy, een ouden, hoestenden heer en ten slotte nog een heele, uit vader, moeder en dochter bestaande familie op de vluclit. Zoo scheen het hem althans toe, want in hun schrik waren al deze bravo menschen zoo gauw aan den haal gegaan dat Arnold nauwelijks in staat was geweest, hun ge zichten te zien. De locomotief floot, de trein zette zich in beweging. Arnold was alleen. Leve Vie- voor de stad niet geringe kosten overblij ven, als men zulke grootsohe plannen zou gaan uitvoeren. Wat de Tram-commissie, die de wethouder van Openbare werken nu met 4 leden wil doen uitbreiden (onder welke natuurlijk de voorstellers v. L. en J.), van dit zaakje zal terechtbrengen, wekt na tuurlijk 011/e nieuwsgierigheid. Inmiddels is men aan het aanbesteden van diverse werken voor de groote „Pier" in zee, die onder „patrocinium" van het Zeebad Sehavenmgen gebouwd zal worden. De „Fielterij", voorheen firma Enthoven, alhier heeft dit werk in handen, een aardig werkje, daar er verscheiden tonnen mee ge moeid zijn (3 ton aandeden en 5 ton obli gaties zijn voor alles en alles geraamd). Voor de badplaats is de onderneming zeker van groote waarde, een breede wandelweg in zee. met steigers voor pleiziervaartuigen, met een groot café aan 't einde, waar con certen en andere amusementen de menigte zullen lokken, het is wezenlijk heel aardig. Jammer maar dat de zomers gelijk die van 1899 zoo zeldzaam zijn. Heeft men weken achtereen zulk een schitterend weer, zulk oen milde warmte, ja dan belooft zoo n bouw én groot genot, én ruime inkomsten. Te midden van het droomerig golfgeklots, van de ruisehende branding, van de zachte westerkoelte, zich als te laten wiegen op de stroomen van melodie, van een keurig or kest afkomstig, jonge en schoone vrou wen in bonte mengeling, in sierlijken tooi, in bevallige houding om zich heen. een flonkerende sterrenhemel boven zich, die z ij n oneindigheid huwt aan de onmetelijk heid van den Oceaan, 0, 't is een verruk kelijk droombeeld Maar als ruwe windvlagen om ons heen gieren, als kletterende buien meedoogen- loos nederdalen, als een kille nevel uit de wateren opstijgt, waar blijft dan de be koring, dac ons, even te voren, onweerstaan baar toescheen 1 De Koninginnen. H. H. M. M. de Koningin en de Konin gin-Moeder vertrokken hedenochtend te 8 uur 57 min. localen tijd van'Het Loo naar Potsdam. Tot het gevolg behoorden mevr. de baro nesse Van Ilardenbroek van 's Heeraarts- berg en Bergambacht, g©b. gravin Van Limburg Stirum, grootmeesteres van H. M. de Koningin; jonkv. Van de Poll, dame du Palais, honoraire van H. M. de Koningin, hofdame van H. M. de Koningin-Moeder; baronesse Sloeb van Marxveld, hofdame van H. M. de Koninginluit.-gen. graaf Du Monceau, adj.-gen. en chef van het Mil. Huis van II. M. de Koningin; jhr. mr. Van Pabst van Bingerdeu, kamerheer van H. M. de Koningin kapt -luit. ter zee jhr. Van der Staal, adjudant en particulier se cretaris van II. M. de Koningin, en jhr. Van Tets, kamerheer van H. M. de Ko ningin, dienst doende bij II. M. de Konin gin-Moeder. De Koninginnen, die hedenavond te 7.46 uur te Potsdam zullen aankomen, zullen daar. op bevel des Keizers, met groot eer betoon worden ontvangen. De eerste com pagnie van het eerste garde-regiment, met het vaandel en de muziek, zal aan het sta tion als e erewacht zijn opgesteld en een compagnie der jagers van ae garde met de muziek in het binnenhof van het Keizerlijk slot naast den opgang naar de vertrekken, die H. H. M. M. daar zullen bewonen. tor's truc! dacht hij triomfantelijk. Eu be- hagelijk op het kussen uitgestrekt, verloor hij zich iu eindelooze, zoete droomerijen. III. Leipzig! Het was bijna middernacht, toen Arnold er aankwam. Het beste, wat hij op dit uur kon doen, was, naar bed te gaan. Nadat hij den volgenden morgen met de meeste zorg toilet gemaakt had, waarbij bij met name den barbier de meeste nauwge zetheid op het hart gedrukt had, ging hij de stad in. Hoe zou hij den tijd tot den avond door brengen De bezienswaardigheden in oogen- schouw nemen, dat was het eenvoudigste. Al te zeer om zich zelf denkend, om de architectonische kunstwerken in de mooie stad kalm te genieten, vergenoegde hij zidli met een wandeling door de straten, waarhij hij, in de hoop, haar te ontmoeten, wier beeld hij sedert gisteravond in en. op het hart droeg, elke voorbijgangster opmerk zaam aankeek. „Dab is zijdacht hij. zoodra hij'op den hoek eener straat een elegante gsetalte zag opdoemen. En hij versnelde zijn pas, om bij een jeudig opgedirkte oude of een blozende jonge te belanden, die zich gestreeld voelde, omdat zij op dozen knappen flaneur oogen- schijnlijlc indruk gemaakt had. Eindelijk, eindelijk naderde het avond uur, zijn tijd was gekomen. 'Mi

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 5