r
VICTOR'S TRUC.
KOCHï.
53*" Jaargang.
Zondag 8 en Maandag 9 October 1899.
No. 10058.
zen,
en.
Tweede Blad.
EN,
IT.
HAAGSCHE BRIETEN.
BINNENLAND.
r ge-
cht
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
san het bureau bezorgd zijn.
Bureau Boterstraat 68.
Prijs der Adverten tien: Van 17 regels fl. 0.90iedere regel
meer 121/2 cents. Reclames 30 cents per regel, Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde "kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon Xo. 123.
met
8.
Dbn Haag, 5/6 Oct.
Geen dalende barometer, geen verrader
lijke windvlagen en geen onverhoedsche
stortbuien hebben ons weerhouden om d'e
afgeloopen week te besluiten met een storm-
achtigen toeloop naar heb laatste Sympho-
nie-concert op Vrijdag en het groote Af
scheidsconcert op Zaterdag, door de voor
treffelijke Berlijnsche musici op het Kur-
kaus gegeven. En terecht, want hoe uitste
kend heeft Rehicek met zijn keurbende zich
dezen geheelen zomer weder geweerd en
hoe besloot hij die lange reeks uitvoeringen
ook nu weder op een wijze, zijner en barer
waardig
Als de modernen, een Doorak, een Saint-
Saëns, een Grieg, zóó vertolkt worden, dan
ontgaat ook de verstokte laudator
temporis acti niet aan de bekoring
van het nieuwe, al zal hij wellicht (en met
gerechte overtuiging) zegevierend uitroe
pen,- -dat het onsterfelijke „Andante" uit
Beethoven's 5e Symphonic, mits zóó uitge
voerd, toch iedere vergelijking met het ver
rukkelijkste uit den schat der jongeren op
de glansrijkst© wijze doorstaat. Zoo kan die
zelfde aanbidder van de groote voorgangers
op liet afscheidsconcert gejubeld hebben bij
dat juweeltje uit vroeger dagen: Weber's
„Aufforderung zum Tanz", maar hij zal te
vens erkend hebben dat de baanbrekers van
het nieuwe, die de groote namen Wagner
en Liszt dragen, ons werken hebben nage
laten van onvergankelijke schoonheid. Zoo
als Bebicek de ,,Tanniiauser''-muziek ten
gehoore brengt, blijft niemand koel en on
bewogen. en datzelfde geldt van den be
roemden a b b Franz Liszt, wiens kleur
rijke composities onweerstaanbaar mede-
sleepen bij een zoo heerlijke nuanceering
ais aan de schitterende, %,dem Hans von
Biilow gewidmete", Hongaarsche Rhapsodie
ten deel viel.
Bij dat afscheidsconcert was inderdaad
de toeloop t e groot. Toen de eerste tonen
nauwelijks weerklonken was er al geen spra
ke meer van een stoel krijgen buiten de
rijen der abonnementsplaatsen die zidh
eerst wat later vulden. Altijd door groeide
de menigte aan en zoo verdrong men zich
langs de wanden en in de gangpaden en zoo
zag men ganscbe rijen dames, die haar toe
vlucht namen op de trappen, die naar de
mede overvul 'e galerijen voerden. Kransen
bij de vleet natuurlijk en geestdriftige toe
juichingen na ieder welgeslaagd nummer.
De Huldigings-feestklanken, ten vorigen
jare onze Koningin ter eere door den be
gaafden directeur gecomponeerd, misten
hun effect op dezen avond wel allerminst,
en na ten slotte staande het Volkslied te
hebben uitgevoerd, scheidde men over en
weder, hopende op een blijde terugkomst
in 1900.
Nu het Kurliaus zijn deuren gesloten
heeft is aLs 't ware de officieele sluiting van
den zomer daar, en al zitten wij nog niet
in den winter, zoo geven toch de regelmati
ge opvoeringen der opera, die den vorigen
Zaterdag weder aanving, een voorgevoel
van het koude jaargetijde, dat in aantocht
is. Gelijk gewoonlijk debuteert do directie
wet. oude bekendenFaust, la Fille de
Mad. Angot, Manon enz. Evenwel wordt te
gen de volgende week een noviteit aan-
I.
„Je vindt liet dus goed, m'n jongen? Het
meisje bevalt je?"
„Of ze mij bevalt? Ik ben tot over de
ooren verliefd."
En Arnold Friese verslond het portret in
üijn hand met blikken van verrukking.
„Welk een bekoorlijkheid! Onvergelijke
lijk, oom!"
„Dat doet me pleizier, m'n jongen, da.t
doet me plezier. Je hebt mijn huwelijks-
voorstellen zoo dikwijls van de hand gewe
zen
„Maar dat was ook iets anders, beste
com. Bij alle vroegere gelegenheden was
uw voorstel geenszins gerechtvaardigd'. Wat
u voor schoonheid hield, was slechte sehijn-
tehoonheid. Maar hier kan men hier nog
wankelen? Men zou met blindheid geslagen
Uioeten zijn, als men niet wilde erkennen,
dat men hier het volmaaktste ideaal van
«neksche schoonheid voor zich lieefb."
„Maar haar waarde berust niet op haar
schoonheid1 alleen. Zij ia ook goed, geestig,
beminnelijk en zachtmoedig. Toen ik haar
onlangs in het hotel, waar za gedurende
haar kort verblijf te Berlijn met haar
jnders afgestapt was, te zien kreeg, dacht
1 dadelijk aan jou: Als dat tot stand
gekondigdla Vivandière, van Godaid. De
aanvankelijke toeloop is groot en het aan
vankelijk oordeel over den troep is gunstig.
Maar men heeft nog slechts met de krach
ten der Opéra lyrique et comique kennis
gemaakt, zoodat de kennismaking nog zeer
onvolledig is. Toch bleek reeds dat wij ons
in het bezit eener uitmuntende chanteuse
légere en van een verdienstelijken ténor lé
ger en dito bas mogen verheugen, terwijl
mm. Lesoeur gebleven is, die voor de ope
rette groote waarde heeft. Zaterdag a.s. zal
zij, na reeds „Angot" te hebben gezongen,
wederom in „Le jour et la Nuit" optreden,
een van de bevalligste en betrekkelijk on
schuldigste operettes van het aan muzika
le kluchten zoo rijke Franscke „répertoire".
In een vorigen brief schreef ik „Shakes
peare's Muze is Sarah's Muze niet", toch
heeft de groote kunstenares groot al is
zij in haar nadagen hier de eerste maal
den Hamlet vertoond. Uit eigen aanschou
wing kan ik er niets van mededeelen, uit
hetgeen ik van eenige bezoekers vernam,
blijkt wel dat zij in sommige tooneelen een
buitengewonen indruk maakte, soms be
paald wegsleepend schoon speelde, maar
toch geen groote geestdrift verwekte gelijk
in haar onsterfelijke creatie van Dame aux
Camélias, die jl. Dinsdag wederom voor een
stampvolle zaal ten tooneele kwam. Men
staat verbaasd over de intense levenskracht,
waarvan dit vrouwelijk organisme blijk
geeft. Men staat niet minder verbaasd over
de veelzijdigheid van dit schic-r eenig ta
lent. In bonte opvolging ziet men haar in
de meest verschillende karakters: Victor
Hugo, Alfred de Musset, Dumas en Augier,
Corneille en Racine, Meilhac en Halcvy en
als ware dit niet genoeg, bij dalende zon
nog Shakespeare. Ên nu mogen velen dit
laatste niet goedkeuren en 't zelfs als een
buitensporigheid laken, het feit is onloo
chenbaar dat zij de belangstelling lioogelijk
spannen blijft, ook waar zij een der helden
van Sliakospeare vertolkt.
Een der helden Is Hamlet een held
Neen, zegt bijna iedereen, maar op de vraag
wat hij wel iseen d roomer, een dweeper,
een weifelaar, een krankzinnige?, op die
vraag krijgt men telkens een ander ant
woord en zoo heeft feitelijk niemand liet
recht om hetgeen Sarah van dezen raadsel-
achtigen Deensehen prins anaakt, voor on
waar te verklaren. Sedert hoe lang loopt
die strijd reeds over de beteekenis van Ham
let, en waar de hoogsten van allerlei
landaard tot zeer verschillende slotsommen
gekomen zijn, daar vraagt een eenvoudig
lezer zich, zij 't ook aarzelend, onwillekeu
rig af, of Hamlet dan niet een mislukt
kunstwerk is? Hoe dit zij, de twijfel die
over de hoofdfiguur zweven blijft, schijnt
als een spoorslag voor de grootste tooneel-
spelers te werken om in die rol vol raadselen
op te treden. Ik voor mij blijf intusschen
de Fransche klassieken aantrekkelijker vin
den dan den grooten Brit, de prachtige
taal van een Corneille of Racine, door een
kunstenaar bij Gods genade weergegeven
Phèdre, Camille, Pauline of Agrippina
door Saraib Bernhardt vertolkt ziedaar
een genot, dat geen Hamlet en geen Lady
Macbeth m. i. schenken kan.
Terwijl wij zoo genoegelijk ons in de
scheidende geneuehten van den zomer, in
de herlevende vreugde van den winter kun
nen vermeien, denken wij nauwelijks aan
de sombere wolken elders, aan de zwarte
zorg de atra cura, waarvan reeds
Horatius sprak die onze sbamgenooten
in het verre Afrika met beklemming ver-
kwam, zei ik tot mij zelf, als dat tot stand
kwam! Bulk een nicht te bezitten!
„Welnu, u ziet het, waarde oom, u zal
haar bezitten. Niet alleen, dat haar ouders
op uw aanbeveling geaccepteerd hebben en
ook het meisje niet ongenegen schijnt, mij
haar hand te schenken, neen, ook ik zelf,
die tot nu toe kieskeurig en van elk huwe
lijk afkeerig geweest ben, zou bij gedachte
aan een mogelijkheid van dit 'huwelijk de
heele wereld willen omhelzen."
En iu deze uitbarsting van dankbare ver
rukking viel Arnold zijn oom om den hals
en kuste hem op beide wangen.
De laatste wreef zich vergenoegd in de
handen, „Goed, mijn jongen, goed. En nu
wij het over de hoofdzaak eens zijn, wil ik
je nog eenige bijzonderheden mededeelen."
„Ik luister, beste oom."
„Je bruid want zoo mag ik haai- wel
noemen, daar alles vrijwel klaar is woont
zooals je weet, te Leipzig, en ik heb dus
met je toekomstige schoonouders afgespro
ken, dat je morgen zoudt overkomen."
„Mooi."
„Je kunt vertrekken, wanneer jo wilt;
maar in elk geval moet je morgenmiddag
daar zijn, en wel ondor een zeer natuurlijk
voorwendsel. Het zal namelijk heeten, dat
je eenige dagen, voor zaken te Leipzig moet
zijn, en ik heb deze gelegenheid waargeno
men, om dezo zilveren lorgnet voor me
vrouw Brotteelmeider mee te geven, die zij
onlangs hier in den schouwburg vergeten
vult. Zoo is de mensch, voorspoed maakt
zelfzuchtig. „Nul ne salt ce que e'est que la
guerre, s'il n'y a son flis", zegt Joseph de
Maistre, en iedere vader of moeder zal den
zin van dit woord beseffen. Maar de Trans-
vaalsche moeders zullen meerendeels nog
heel wat meer te verduren hebben, want
hoevelen liarer zijn er niet, die a 1 haar zo
nen en haar echtgenoot bovendien, om van
haar broeders niet eens te spreken, aan de
bedreigde grens hebben
In zulke hachelijke uren als daar ginds
thans doorleefd worden, begrijpt men welk
een kracht er in het geloof ligt. Zonder
haar vast geloof zouden die Transvaalsclio
moeders onder den loodzwaren last bezwij
ken. Met haar geloof staan zij al het dier
bare, dat haar hart bezit, af, want het is
immers een heilige strijd, door haar God al
dus beschikt?
„Het geldt den dierbreu moedergrond;
Neen, 'k wilde tot geen prijs, jnijn zoon,
Dat ge op uw post niet stondt."
Yan zulk een geest bezield zal het inder
daad den lieerschzuchtigen en overmaebti-
gen Engelschman nog zwaar vallen deze te
genstanders te verslaan. Bij al het knoeien
en dralen van Chamberlain rijst zelfs nu
nog somtijds de vraag of liij ten slotte wel
zal durven. Maar daarbij voegt zich dan de
vrees of bij de ontzaglijke spanning der ge
moederen niet reeds door één stoutmoedig
overschrijden der grens of zelfs door één on
voorzichtig schot alle kansen op een schik
king ter elfder ure zullen worden verijdeld.
De lezers der „Scli. Ct." weten dat ik
steeds eenige illusie over een te verwachten
goede nawerking der Haagsche Vredescon
ferentie behouden heb. Komt het nu werke
lijk tot een uitbarsting in Afnka's zuiden,
dan erken ik dat 't als eeu bespotting dier
conferentie klinkt. Er behoort de geweten
loosheid van eeu Chamberlain toe, door
Britsche laatdunkendheid nog geprikkeld,
om de verantwoordelijkheid voor een broe
dermoord als daar ginds te gebeuren staat,
te durven aanvaarden. En is er dan nie
mand in geheel Europa, die den moed
heeft tot een poging om zulk eeu misdaad
te stuiten?
liet is inderdaad goed en heilzaam om
zijn gedachten eens te doen stilstaan bij
den jammer, elders geleden, om de voor
rechten naar waarde te schatten, die het
eigen land genieten doet. Wij vinden som
tijds dat onze bewindslieden al een geduch
te taak vervullen en dat wij zeiven 't vol
strekt niet bijzonder gemakkelijk hebben.
En tocli hoe helder is, vergelijkenderwijs,
de staatkundige hemel, waaronder Neder
land nu reeds meer dan een halve eeuw
leeft! Geheel de langdurige regeering van
onzen laatsten koning was ©en tijdperk van
vrede en van voortgaande ontwikkeling. En
de altijd ietwat „précaire" toestand van
een regentschap zegt niet de Schrift „on
gelukkig het land, welks Koning een kind
is" mocht ook bij ons in ongestoorde
rust, zonder groote rampen of schokken,
verloopen. Het verdien't werkelijk dank
bare erkenning. Maar dat dan ook én volk
én regeering al het mogelijke doen om dat
tijdperk van rust vruchtbaar te maken voor
komende jaren! Er is zoo ontzettend veel
te doen tot verbetering van wetgeving en
instellingen, tot verhooging der volkswel
vaart, eiafc men werkelijk hot niet klem
mend genoeg aan 's volks vertegenwoordi
gers zeggen kanvergeet toch uw gekibbel
en uw partijzucht en slaat de handen ineen
om de zoo vaak miskende en verzuimde
taak zoo goed mogelijk te volbrengen!
heeft. En daar jij je niet behoeft te haasten
naar Berlijn terug te keeren, blijf je in
Leipzig, zoolang je het voor de verzekering
van je succes noodig acht. Ik reken er op,
dat je niet zonder het definitieve „ja" te
rugkeert."
„Ik zal mijn best doen, oom."
„En nu, goeie reis, m'n jongen. Telegra
feer mij dadelijk, zoodra het gewenschte
resultaat bereikt is, opdat ik mijn verlo-
vingsgeschenk van stapel kan laten loopen."
II.
Morgen eerst?
Neen, zoolang kon Arnold Friese niet
wachten. Het léven te Berlijn leidt te zeer
af en gedoogt niet zich geheel te wijder aan
een aangename gedachte. Arnold besloot
dus nog denzelfden avond op reis te gaan.
Aan het station gekomen, verzekerde hij
zich in de eerste plaats van een ledige cou
pé en hield toen uitkijk.
Het perron was tamelijk vol. Zouden al
die mensehen, die hij daar met handkoffers,
hoedendoozen enz. beladen zag, het op zijn
wagen gemunt hebben? Hij wilde toch zoo
graag alleen zijn.
Hoe zich te verzekeren tegen storing?
Ha, een idee. Als hij alle ach't plaatsen der
coupé kocht?
Blijkbaar een grootech, maar eenigszins
duur middel.
Maar zal zulk een woord iets vermogen
Wachter, wat is er van den nacht?
Onze gemeenteraad heeft in. zijn jongste
vergadering eindelijk het voorstel tot stich
ting van een nieuwe II. B. S. met 5-jangen
cursus voor jongens, waarvan ik reeds voor
maanden iu dit blad melding maakte, goed
gekeurd. Wel beproefde de heer Van Aseli
van Wijck nog een poging om de zaak uit
te stellen, bewerende dat men op een her
ziening van de wet op het Midti. Onder
wijs wachten moest, alvorens een zoo kost
baar bouwwerk, dat bovendien nieuwe jaar-
lijksche uitgaven eiscben zou, te onderne
men, maar na krachtige bestrijding door
don wethouder van Onderwijs kon de heer
v. Ascli v. Wijck slechts 5 medestandeis
vinden. Het was ook ai te dwaas, ai zullen
de meesten misschien toegeven dat herzie
ning dier wet zeer wenschelijk zou zijn
Want reeds nu is 't zonneklaar dat de Ka
mer zich onmogelijk door den stapel wet
ten, liaar aangeboden, kan doorwerken, ter
wijl nog een reeks van ontwerpen 111 aan
tocht is, maar geen nieuwe wet op het
Midd, Onderwijs. Hoeveel jaren de heer v.
Ascli «ons derhalve nog zou doen wachten,
laat zich onmogelijk raden. E11 nu reeds
zijn op den bestaanden 5-jarigeu cursus
meer dan 370 leerlingen, over verschillende
gebouwen verspreid, hoe kan dus een di
recteur, al ware hij een Phenix, zijn taak
naar den eiscli volbrengen en zijn inricli-
ting goed beheeren Het is reeds doodjam
mer dat de Raad door zijn getreuzel eenige
maanden vc-rbeuzeld heeft, want nu zal 't
waarschijnlijk onmogelijk wezen de nieuwe
inrichting, die op breede schaal ontworpen
en voor pl. m. 250 leerlingen bestemd is,
met den cursus van 1 Sept 1900 in gebruik
te nemen. Eu er is blijkens bet bovenstaan
de zeer bepaald periculum in mora
In diezelfde vergadering verdaagde de
Raad het op de agenda voorkomende Tram
vraagstuk. Over dit uitstel mag men onze
vertegenwoordigers niet hard vallen. Want
juist was een zeer uitgebreid nieuw voor
stel door twee Raadsleden, de heeren van
Liefland en Janse, ingediend de vrucht
van een onderzoek door hen persoonlijk in
verschillende sleden van Europa naar de
daar bestaande electrisehe trammen inge
steld. De beeren .hebben zich zeer veel
moeite gegeven om met een flink voorstel
voor den dag te komen. Het is inderdaad
een zeer omvangrijke arbeid, de gesteldheid
en behoeften onzer stad zijn zorgvuldig be
studeerd, zeer belangrijke lijnen zijn ont
worpen, keurig uitgevoerde teekeningen en
plannen geven een aanschouwelijk over
zicht, in de Memorie van Toelichting wordt
alles op verdienstelijke wijze nader ver
klaard.
Maar wat zal van dit alles terechtko
men De heeren hebben, zou men rneenen,
den fameusen baron Hauszmann, den Pa-
rijschen prefect van Napoleon III, tot mo
del gekozen. Zij boren in alle richtingen
nieuwe straten, zij snijden overal liooken en
bochten af, zij verbreedeu en verlagen di
verse bruggen., zij „bouleverseeren" de ge-
heele stad en scheppen zood'oende verkeers
wegen, die inderdaad tot prachtige tram
verbindingen uitlokken. Maar dit alles
brengt lasten mede, die onze Trainmaat-
schappij zeer zeker niet zal willen aanvaar
den en wij zitten aan die maatschappij
nog ruim 25 jaren vast, zoodat op haar
veto alles kan afstuiten. En zelfs, al
kwam men door een wonder tot overeen
stemming, dan rijst nog de vraag „wie zal
dat betalen want men begrijpt dat ook
De conduct,ar een geldstuk in de hand
drukken? Neen, dat gaf geen waarborg;
want als er dan iemand instapte, bad hij
niet het recht, het te beletten.
Eensklaps kreeg hij een reddenden inval,
„en herinnering uit zijn studententijd.
Victors true
Dat hij er niet direct aan gedacht had
Deze onovertroffen truc, dien Victor altijd
toegepast had, om in een coupé alleen to
blijven, miste zijn doel nooit. Gezegde Vic
tor zocht namelijk een ledige coupé uit, en
zoodra iemand aanstalten maakte, om bij
hem in te stappen, liet hij de oogen woe
dend rollen, stak de tong uit en maakte alle
mogelijke gebaren en grimassen.
„Ha, een krankzinnige 1" dacht men dan
en haastte zich natuurlijk een andere coupé
op te zoeken.
„Deze truc dus ook nu toegepast!" dacht
Arnold en liet de daad op de gedachte vol-
gen.
En dit middel bleek ook probaat en joeg
achtereenvolgens twee corpulente dames,
een dandy, een ouden, hoestenden heer en
ten slotte nog een heele, uit vader, moeder
en dochter bestaande familie op de vluclit.
Zoo scheen het hem althans toe, want in
hun schrik waren al deze bravo menschen
zoo gauw aan den haal gegaan dat Arnold
nauwelijks in staat was geweest, hun ge
zichten te zien.
De locomotief floot, de trein zette zich
in beweging. Arnold was alleen. Leve Vie-
voor de stad niet geringe kosten overblij
ven, als men zulke grootsohe plannen zou
gaan uitvoeren. Wat de Tram-commissie,
die de wethouder van Openbare werken nu
met 4 leden wil doen uitbreiden (onder
welke natuurlijk de voorstellers v. L. en J.),
van dit zaakje zal terechtbrengen, wekt na
tuurlijk 011/e nieuwsgierigheid.
Inmiddels is men aan het aanbesteden
van diverse werken voor de groote „Pier"
in zee, die onder „patrocinium" van het
Zeebad Sehavenmgen gebouwd zal worden.
De „Fielterij", voorheen firma Enthoven,
alhier heeft dit werk in handen, een aardig
werkje, daar er verscheiden tonnen mee ge
moeid zijn (3 ton aandeden en 5 ton obli
gaties zijn voor alles en alles geraamd).
Voor de badplaats is de onderneming zeker
van groote waarde, een breede wandelweg
in zee. met steigers voor pleiziervaartuigen,
met een groot café aan 't einde, waar con
certen en andere amusementen de menigte
zullen lokken, het is wezenlijk heel aardig.
Jammer maar dat de zomers gelijk die van
1899 zoo zeldzaam zijn. Heeft men weken
achtereen zulk een schitterend weer, zulk
oen milde warmte, ja dan belooft zoo n
bouw én groot genot, én ruime inkomsten.
Te midden van het droomerig golfgeklots,
van de ruisehende branding, van de zachte
westerkoelte, zich als te laten wiegen op de
stroomen van melodie, van een keurig or
kest afkomstig, jonge en schoone vrou
wen in bonte mengeling, in sierlijken tooi,
in bevallige houding om zich heen. een
flonkerende sterrenhemel boven zich, die
z ij n oneindigheid huwt aan de onmetelijk
heid van den Oceaan, 0, 't is een verruk
kelijk droombeeld
Maar als ruwe windvlagen om ons heen
gieren, als kletterende buien meedoogen-
loos nederdalen, als een kille nevel uit de
wateren opstijgt, waar blijft dan de be
koring, dac ons, even te voren, onweerstaan
baar toescheen 1
De Koninginnen.
H. H. M. M. de Koningin en de Konin
gin-Moeder vertrokken hedenochtend te 8
uur 57 min. localen tijd van'Het Loo naar
Potsdam.
Tot het gevolg behoorden mevr. de baro
nesse Van Ilardenbroek van 's Heeraarts-
berg en Bergambacht, g©b. gravin Van
Limburg Stirum, grootmeesteres van H. M.
de Koningin; jonkv. Van de Poll, dame du
Palais, honoraire van H. M. de Koningin,
hofdame van H. M. de Koningin-Moeder;
baronesse Sloeb van Marxveld, hofdame van
H. M. de Koninginluit.-gen. graaf Du
Monceau, adj.-gen. en chef van het Mil.
Huis van II. M. de Koningin; jhr. mr. Van
Pabst van Bingerdeu, kamerheer van H.
M. de Koningin kapt -luit. ter zee jhr.
Van der Staal, adjudant en particulier se
cretaris van II. M. de Koningin, en jhr.
Van Tets, kamerheer van H. M. de Ko
ningin, dienst doende bij II. M. de Konin
gin-Moeder.
De Koninginnen, die hedenavond te 7.46
uur te Potsdam zullen aankomen, zullen
daar. op bevel des Keizers, met groot eer
betoon worden ontvangen. De eerste com
pagnie van het eerste garde-regiment, met
het vaandel en de muziek, zal aan het sta
tion als e erewacht zijn opgesteld en een
compagnie der jagers van ae garde met de
muziek in het binnenhof van het Keizerlijk
slot naast den opgang naar de vertrekken,
die H. H. M. M. daar zullen bewonen.
tor's truc! dacht hij triomfantelijk. Eu be-
hagelijk op het kussen uitgestrekt, verloor
hij zich iu eindelooze, zoete droomerijen.
III.
Leipzig!
Het was bijna middernacht, toen Arnold
er aankwam. Het beste, wat hij op dit uur
kon doen, was, naar bed te gaan.
Nadat hij den volgenden morgen met de
meeste zorg toilet gemaakt had, waarbij bij
met name den barbier de meeste nauwge
zetheid op het hart gedrukt had, ging hij
de stad in.
Hoe zou hij den tijd tot den avond door
brengen De bezienswaardigheden in oogen-
schouw nemen, dat was het eenvoudigste.
Al te zeer om zich zelf denkend, om de
architectonische kunstwerken in de mooie
stad kalm te genieten, vergenoegde hij zidli
met een wandeling door de straten, waarhij
hij, in de hoop, haar te ontmoeten, wier
beeld hij sedert gisteravond in en. op het
hart droeg, elke voorbijgangster opmerk
zaam aankeek.
„Dab is zijdacht hij. zoodra hij'op den
hoek eener straat een elegante gsetalte zag
opdoemen. En hij versnelde zijn pas, om bij
een jeudig opgedirkte oude of een blozende
jonge te belanden, die zich gestreeld voelde,
omdat zij op dozen knappen flaneur oogen-
schijnlijlc indruk gemaakt had.
Eindelijk, eindelijk naderde het avond
uur, zijn tijd was gekomen.
'Mi