No. 10069.
53"° Jaargang.
Zaterdag 21 October 1899.
Tweede Blad
ENftELAND's EER.
st.
UIT DIS PISftS.
BINNENLAND.
Uit de Staatscourant.
Kunst cu Wetenschap.
SCHIEDAMSCHE COURANT.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
prijs per kwartaalVoor Schiedam en V 1 a a r d i n g e n 11. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
BureauBoterstraat 68,
Prijs der Advertentiën: van 47 regels 90 cents; iedere regel
meer 12 Vb cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Uleine adverfentiën opgenomen tot den prr*. van40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon Aio. 133.
ing
en
rt-
De Engeische natie leeft in een roes van
patriotisme en krjigszucht. De geestdrift der
bevolking kent geen grenzen. Elke Engelsch-
uian behoudens de gelukkig nog vrij tal
rijke uitzonderingen rilt van imperialis
tische koorts; de polsslag van het volk is
snel en gejaagd; de temperatuur is benau
wend-hoog.
Vol staan de bladen van den oorlog; tien
berichten over één feit van geringe betee-
kenis; alles wordt haarfijn uitgeplozen, en is
er geen nieuws, dan wordt maar op den
universeelen duim gezogen.
En gaan er nieuwe troepenzendingen uit,
vertrekken er weer eenige honderden jonge
mannen om, als offers van den gouddorst en
heerschzucht van enkelen, een te vroeg graf
te vinden in verre streken, dan wordt in ellen
lange kolommen den lezers liet relaas gedaan
van den uittocht der dapperen, die de eer
van Oud-Engelarid zullen hoog houden tegen
over een vijand, die niets anders vei langt
dan dat men hem vrij zal laten in de rege
ling van eigen zaken en de behartiging van
eigen belangen.
Het stemt treurig, nü de Engeische bladen
te lezen, en het wil er bij ons niet in, dat
al die geestdrift zoo natuurlijk en spontaan
is als de bladen het doen vooi komen. Maar
de natie is opgezweept door leugeaacl tige
taal en onware voorstelling der gebeurte
nissen; men heeft het volle vergeven door
toediening van kleine, maar regelmatig hef-
haalde doses. En onwillekeurig herinnert men
zich de oude spreuk: Dien de goden ver
derven willen, benemen zij het verstand.
In een harer laatste nummers bevat de
»Daity Telegraph" een opgeschroefd vei haal
van het vertrek van een regiment reservisten,
allen vrijwilligers die hun tijd uitgediend
hebben. De ooi log roept ze nu onder de
wapenen, d:e duizenden; de meeslen van
hen zijn gehuwd, velen ook vader. De oorlog
roept ze; wie achterblijft is deserteur.
O, het uitgeleide is schoon. Opgepakt staat
de menigte in de straten om de verdedigers
van 'slands eer te zien voorbijtrekken; de
hoeden wuiven en luide klinkt het gejuich;
daverend vallen telkens muziekkorpsen in op
hun voorbijmarsch, met oud-Engelsche lie
deren en het »God save the Queen" en »Hule
Britannia". En de pholograaf vereeuwigt de
strijders, en straks brengen de geïllustreerde
bladen de portretten der soldaten, groep bij
groep.
Vóór het vertrek vereenigt de kolonel zijn
mannen aan een gemeensehappelijken maal
tijd, waaraan hij zelf voorzit. Rundvleesch
en schapenbout met aardappelen en groenten
maken tiet menu uit, dat met een vruchten
taart wordt bekroond; bier is er zooveel de
mannen willen en roerende zorg! ook
gemberbier en limonade voor de geheelont
houders.
En de kolonel rijst op, spreekt in joviale
woorden zijn strijdmakkers toe en drinkt
hun welzijn.
Maar er zijn nog anderen in zaal of schuur.
Om de lange tafels dwalen de vrouwen rond:
moeders, echtgenooten, verloofden. Zij helpen
hunzonen, hun mannen, hun vrijers bedienen;
zij reiken hun het galgemaal op vaderland-
11 schen bodem, en zij trachten zich goed te
houden als dappere Engeische vrouwen, 't Lukt
niet altijd, noch hun, noch de mannen die
gaan scheiden van wie hun zoo liefzjjn.En
menige soldaat die straks zal moeten mede-
helpen om anderer vrouwen tot weduwen,
anderer kinderen tot weezen te maken, onder
drukt met moeite een snik bij het scheiden
van vrouw en kind.
W\j zouden de aDaily Telegraph" bijna
haar medewerker benijden die zoo aandoen
lijk het afscheid weet te schilderen. Het is
hem wel toevertrouwd: de man is groot in
teekenende, kleine trekjes. Eén voorbeeld uit
de vele.
Er was ook een soldaat wien het scheiden
moeilijk viel. Hij kuste zijn vrouw en zuchtte
zwaar; bijna kwamen de waterlanders. Maar
het was niet om zich zelf dat die man ont
roerd was. Zelf zei hij hethij was bedroefd
om de vrouw die hem liefhadzij waren
nog nooit ook maar één dag gescheiden
geweest.
Spreekt dit tafereeltje niet tot hst hait?
Maar de eer van het land eischt het immers!
Neen, duizendmaal neen, de eer van het
land eischt dat leed niet. En de geestdrift
der mannen, de patriotischa moed der vrou-
wen is het resultaat van vals'ehe, onware
voorstellingen van wie geacht worden het
te weten.
Hetzelfde nummer der i Daily Telegraph"
geeft het bewijs. Eenige kolommen vóór het
aandoenlijk verhaal, waarboven de redactie
zelve met groote letters schreef: sHartroe
rend afscheid", vinden wij eenige brieven
van correspondenten in Zuid-Afrika, En zoo
wel de ^oorlogscorrespondent" te Kaapstad
als de sspeciale coi respondent" in Natal
toonen d_,t waarheidszin voor hen maar een
ijdele klank is. Een kort citaat moge voor
zich zelve spreken.
Laatstgenoemde correspondent schreef van
23 September uit Pietermaritzburg:
»Behoudens een bijna wonderbaarlijke ge
beurtenis zal Engeland wel in ooi log zijn
met de zoogenaamde Zutd-Afrikaansche repu
bliek, voordat deze regelen u kunnen bereikt
hebben."
De szoogenaamde" Zuid-Afrikaansche Re
publiek. Het staat er als in zoovele artikelen
in den laatsten lijd in Engeische dagbladeD,
Maar dit is slechts een kleinigheid. De man
vervolgt
sWij leven nu in liet stadium van paniek.
De gewapende burgers braken bedreigingen
en moord op hun gewone wijze Het is
een fraai getuigschrift voor het karakter der
Doeren dat mannen, vrouwen, kind-ien noch
eigendommen geacht kunnen worden de be
scherming en de rechtvaardigheid te vinden
die zij in eik beschaafd Jand zouden genieten.
De olficieele zoo goed ais on-officieele bur
gers hebben hun best gedaan om de onge
wapende Uitianders te terroriseerengenen
uoor algemeene verbeurdverklaiingswetten,
dezen door gewelddadigheden en bedreigingen.
Het is even gemakkelijk als ialhartig voor
een man die een geweer bij zich heeft, om
hem te bedi eigen die er geen heeft en er
zich ook geen kan verschaffen.
»Uw Boer is een lafaard", baist decoires
pondent in gehuichelde verontwaardiging uit,
veen gemeene lafaard hij durfde Johannes
burg niet te naderen toen hij er 2000 of
3000 gewapende mannen dacht, maar
tegenover 10.000 die geen wapens noch
ammunitie hebben ontwapend als ze zijn
door de Britsche regeering die beloofde hen
te beschermen is hij dapper als een leeuw.
Van de Boeren die in hun buurt wonen,
liooren Engeische mannen eri vrouwen welke
wraak hen wacht, zoodia Oom Paul liet
parool geeft. »Je staat op de zwarte lijst 1"
»Denk niet dat je den dans zult ontsprin
gen, wat er ook gebeure ik heb een kogel
voor je gereed". - »0 ja, je bent in ons
land gekomen en hebt veel geld en vee en
mooie huizen verworven; maar nu zal dat
alles vau ons zijn."
Al zijn gal stort de correspondent uit over
de Bóeren-republieken. In een bestek van nog
geen twee kolom vinden wij terug heelden
vuilnishoop van laster en leugen die sinds
jaren is bijeengedragen voor de deur dei-
Boeren, om den onwelenden buitenstaander
te laten zien boe vies toch bet Boerenvolkje
is. Weer lezen wij hoe Tiansvaul in 1877
bankroet was en zelf de Engelsehen in het
land riephoe de Boeren niets geleerd hebben
van de beschaving daar buiten, maar geble
ven zijn een modern soort nomaden boe
wetteloos en onwettig het land wordt gele
geerd hoe hard de Kaffers het hebben, en
nog harder de arme Uitianders.
En ook hoe nooit een Engelschman in Zuid-
Afrika een Boer bedreigde en vervloekte. Wie
heeft zulks ooit gehoord? vraagt de brave
correspondent, blijkbaar een goed vaderlander.
Dat is de wjjze waarop de Engeische natie
woidt ingelicht door wie het weten konden
en weten moesten, die het beter weten ook.
Zoo wordt de geestdrift gewekt, de strijdlust
aangewakkerd. En het Engeische volk geeft
zjjn geld en zijn bloed voor de eer des lands.
Wie zijn het die de Engeische eer bezoe
deld hebben, de Boeren door hun mannelijk
ultimatum of de misleiders der natie door
hun opzweepende lastertaal?
Transvaal
Het lid van den Raad van State, de ge-
pensionneerde luit.-generaal De Beer Poor-
tugael, schrijft in de „N. R. Ct."
Herhaaldelijk woiden dezer dagen in de
dagbladen ook in de „N. R. Ct." arti
kelen aangetroffen, getuigende van hevige
verontwaardiging tegen Engeland en van
groote sympathie voor de beide kleine Re
publieken in Zuid-Afrika, die voor huu on
afhankelijkheid strijden.
Dat is begrijpelijk. Die gevoelens worden
door mij ten volle gedeeld.
Maar wat ik niet begrijp is dat menscben
met gezond verstand willen dat onze regee
ring zich aan 't hoofd stelle van en het ini
tiatief neme tot een beweging bij andere
Mogendheden tegen Engeland.
Afgescheiden van menige andere conside
ratie is de vraag gewettigd of men dan
waarlijk gelooft dat Amerika, die voor de
toezegging van zich stil te houden en En
geland in Afrika zijn gang te laten gaan,
zijn prijs reeds ontvangen heeft in de lijde
lijke en zelfs sympathieke houding van En
geland tijdens den oorlog met Spanje, in
Cuba en de Phi lippijnen; en dat
Duitschland, enkele jaren geleden „le bouil-
lant Achille", nu zoo stü en gedwee, omdat
het nabij Transvaal met Engeland
vriendschappelijk deelcnde, een gedeelte
van Portugal's bezittingen ten Noorden van
de Delagoa-baai zgn. in eeuwigdurende erf
pacht, reeds in het oog heeft; ca dat
Frankrijk, zedelijk verzwakt van al liet ge
harrewar cn bmnenlandsch repubhkemseh
getwist; en dat Spanje, dat n-og lang met
op adem is gekomen na het verlies van zijn
rijkste kolomen; cn dat Poitugal, dat bij
die Delagoa-baai zit tusscken den hamer en
het aanbeeld, of al die Staten (om van Oos
tenrijk en Itahe niet te spreken, die, als be-
hoorende tot de Triple Alliantie, met
Duitsohland meegaan), dadelijk al hun
eigen belangen ter zijde zullen stellen om
aan het kleine, slechts onbeduidend gewicht
m de schaal leggende Nederland geiioor te
geveu en aan Engeland te gaan zeggen dat
het leelijk doet of het te verbieden
voort te gaan?
Rusland zit op liet vinkentouw en zal
straks, zonder aansporing, zijn slag in 't
Oosten wel slaan.
Wat ik evenmin begrijp is, dat men in de
couranten schrijft en ons Nederlanders aan
raadt, zoo als uit vele oorden, zelfs uit Al-
gene en Rusland geschiedt, om geld bijeen
te brengen ten einde vrijwilligers in Trans
vaal te helpen aan paarden, geweren, uit-
rusting en proviand. Dat mogen wij niet
doen. Wij mogen nog zoo veel sympathie
koesteren voor stamverwanten, voorze
ker hebben wij ze oneindig meer dan die
Afrikaansche neven ooit getoond hebben,
voor ons te bezittenwij mogen diep be
treuren het lot dab hen treft en wat hen
wacht, maar wij moeten wel bedenken dat,
omdat ongelukkiger wijs Transvaal in oor
log is gekomen met Engeland, Nederland
daarom niet met Engeland m oorlog is. Het
zou dwaasheid zijn, daden te plegen, die al
leen het gevolg zouden hebben ons zelf in.
zeer groote moeilijkheden te brengen, zon
der nut voor Transvaal.
Nedailand behoort in een oorlog, waarin
het met betrokken is, strikt onzijdig te blij
ven. Dat is zijn plicht. Die plicht moet het
eerlijk en te goeder trouw betrachten en de
ingezetenen moeten als goede, verstandige
staatsburgers daarin de regeering steunen.
Ofschoon deze gemeend heeft tot dusver
re geen neutraliteits-verklanng te moeten
uitvaardigen en Je inwoners to herinneren
aan de verplichtingen, welke de onzijdig
heidstoestand medebrengt, is het toch zeker
dat openbare inschrijvingen of het houden
van publieke geld-iuzamelmgen bot het ver
schaffen van paarden, wapens of andere
oorlogs-behoeften, aan één der oorlogspar
tijen, niet mogen worden gedoogd.
Wat wij wel mogen doen is, hetgeen op
liet prijzenswaardig initiatief van velen,
niet het mmsfc door dat van het hoofdbe
stuur van. het Roode Kruis geschiedt, nl.
inschrijvingen openen en geld geven tot het
verlcencn van hulp en bijstand aan gewon
den en tot steun van achtergebleven vrou
wen en kinderen of nagelaten betrekjemgen
van hen, die in dezen kamp sneven. Dat is
het uitoefenen van barmhartigheid, zoowel
aan den gewonden Engelschman als aan den
gewonden Transvaler of Vrijstater, begin
nende met hen voor wie men het meeste
medelijden gevoelt of die deze hulp het
dringendst noodig liecft.
Voorts kan men door artikelen in buiten-
landsehe couranten, revues of andere tijd
schriften de opinie van het beschaafd en
denkend publiek in Europa en Amerika
naar waarheid inlichten. Die zedelijke steun
kan wellicht aan de strijdvoeren.de repu-
bliekjes later bot nut zijn. Dat kunnen wij
doen, meer niet. Wij zijn eenmaal slechts
een kleine natie. Een bikker moet zi-h niet
willen opblazen om zoo groot te schijnen als
een os.
Het is wenschelijk en verstandig ons is
onze sympathieën en antipathieën niet door
hartstocht te laten meesleepen en te ver te
gaan. Er moet wel onderscheiden worden
tusschen Engeland en de Engelschen, tus
scken de regeering en de particulieren. Hon
derdduizenden Engelschen en daaronder
de beste keuren het imperialistisch drij
ven van hun regeering in deze zaak ten
sterkste af. Velen hebben daartegen gespro
ken, geschreven, gemanifesteerd. Zelfs in
het Lagerhuis, toen de oorlogstoestand reeds
was ingetreden, hebben 54 parlementsleden
vóór een afkeurend amendement gestemd.
Van do massa moet men zeggen: Ver
geeft het Iran, want zij weten niet wat zij
doenDe menigte, het volk, dat eenzijdig
hoort en weinig onpartijdig deukt, wordt
altijd geleid en veeltijds misleid. Zooals zoo
dikwerf geschiedt is de publieke opinie ook
nu bedrogen en bedorven door de pers, met
het groote Londensche city-blad, de „Ti
mes", aan het hoofd Wanneer men jaar in
jaar uit leest dat de Boeren zelfzuchtige,
autocratische schavuiten zijn, die de Engel
sehen, in Transvaal wonende, (Uitianders),
slecht behandelen, is het dan van Engel
die geen leger is maar een
scheu, die geen andere bladen lezen, te ver
wonderen, dat zij eindelijk woest op die
Boeren worden. De pers heeft hier weder
veel kwaad gesticht.
Omtrent het eind van den oorlog is men
ten gunste van de Boeren nog al optimis
tisch gestemd. Bezwaarlijk is het een voor
spelling to wagen. Toch vrees ik dat de
Boeren op den duur niet bestand zullen blij
ken tc ziju tegen de Engelschen
In de artikelen, die voor de Boeren een
gunstig verloop waarschijnlijk achten, zelfs
in dat van liet „Miixtar Woclicnblattheb
ik niet gezien dat door de schrijvers reke
ning is gehouden met een factor, die naar
mijn bescheiden meening te jroote waarde
heeft dan dat hij verwaarloosd mag worden.
Ik bedoel de discipline. Ik weet wel dat het
in sommige kringen maar niet in de mi
litaire mode is geworden om met dat
woord den gek te steken. Onmiddellijk ge
hoorzamen, zonder tegenspreken, zonder
aai zolen, izonder morren, dat is van een de
mocratisch, socialistisch standpunt te kras,
te veel gc-vergd.
Dat is niet meer de geest des lijds, die
zweert bij volkslege!s met vrijheid en ge
lijkheid voor allen, cn eigen gekozen offi
cieren, die men weer af kan zetten als ze
wat lastig zijn. Ongediciplineerden kunnen
ook niet begrijpen welk een kracht er in
zit en welk een kracht er uitgaat van dis
cipline, in ruimen zm genomen, en dat een
leger zonder
bende.
Mijn groote vrees is nu dat de Boeren
ten leste het onderspit zullen delven, omdat
zij in hun volksleger de discipline altijd
in ruimen zin genomen missen. Voorze
ker bij hen: voortreffelijke schutters, stou
te ruiters, mannen gehard tegen klimaat en
vermoeienis, gewend aan velerlei ontbering,
gewoon liet gevaar onder de oogen te zien,
met moed en geestdrift bezield, strijdend
voor eigen haard en hun goed recht, nadat
zij zich gestaald hebben eerst in iden strijd
tegen den gelen leeuw, toen togen den zwar
ten leeuw, laatst tegen den .rooden bij
die mannen vindt men voor liet type
volksleger ontegenzeggelijk de elementen
van het uilnemeudst gehalte als ergens in
de wereld te vinden is.
De Engelschen zullen dan ook zeker een
zware taak hebben en geduchte verliezen
kunnen lijden, maar opgeven doen zij den
strijd nooit en als 't lang duurt zal 't moei
lijk zijn zoo komt het mij voor de
Boeren bij elkaar te houden. En als niet al
leen de ijzeren wil van den Bevelhebber
geldt, maar ieder meent het recht te heb
ben om mee te praten, zal de een rechts en
de ander links willen en komt er verwarring
of tweespalt tusschen de aanvoerders.
Zoolang heb bij den kleinen of guenlla-
oorlog blijft, zullen de Boeren met zwakke
afdeelmgen, kommando's van hoogsteii 3 a
400 man, hier en daar partieele voordeden
kunnen behalen, maar die zijn gemeenlijk
niet van beslissenden invloed. Wanneer de
Boeren echter een geregelden strijd zullen
te voeren hebben met de hoofdmacht van
hot EngeJsehe leger en genoodzaakt zullen
worden daartegen ook hun macht samen te
trekken, dan vrees ik dat ook zij zeer groote
verliezen, zoo al niet een nederlaag zullen
lijden, omdat hun bevelhebbers niet geleerd
hebben groote troepenmassa's te leiden, tak-
tisch weinig ontwikkeld zijn en de onderge
schikte Boeren voor dat gevecht niet bere
kend zullen blijken.
Is het terrein echter zoodanig dat het
niet tot zoo'n hoofdtreffen bohoeft te ko
men, dan maar ook dan alleen veran
dert de zaak.
Ik herhaal, dat ik in het gemis aan disci
pline liet grootste gevaar zie voor de Boe
ren en dat ik vooral om die reden niet zoo
gerust ben van den uitslag.
Transvaal.
De telegraphische gemeenschap met alle
kantoren aan gene zijde van de Oranjerivier
is verbroken. (»St. Ct.")
Wjj vernemen, dat de Ned. Zuid-Afrikaan
sche Spoorweg-Mij. een gift van f 12,000
heeft ter beschikking gesteld van het comité
voor Transvaal.
Als eerste bijdrage vonr liet terstond ge
reed maken van een ambulance voor Zuid-
Afrika is door onbekende gevers aan het
comité te Utrecht f 3000 toegezegd.
De Ongevallenwet.
Onder den titelRijksverzekeringsbank
of bedrijfsvereeniging Het amendement-
Kuyper uiteengezet en beoordeeld door jhr.
mr. H. Smissaert, secretaris der Vereeniging
van Nederlandsclie werkgevers, is door deze
vereeniging een brochure uitgegeven, waar
van de schrijver den inhoud aldus resu
meert
In deze brochure vindt men allereerst de
wording van dr. Kuyper's amendement uit
opmerkingen in het "Voorloopig Verslag ge
schetst; de voordeden, aan het nog slechts
vaag geformuleerd voorstel verbonden, wor
den aan de hand der woordvoerders in heb
Voorloopig Verslag nagegaan en getoetst
aan ce bedenkingen der Regeering. Vervol
gens wordt li» de hoofdlijnen liet oorspron
kelijk amen? ment Kuyper nageteekend en
wordt opgeastwad van welke beginselen de
voorsteller is uitgegaan. De bezwaren, tegen
het stelsel ontwikkeld door de Tweede Ka
mer en door de Regeering, worden daarna
gewogen tegenover de nadere verdediging
van dr. Kuyper. Als vanzelf sluit zich daar
bij aan do vermelding van wat met het oog
op die ingebrachte bedenkingen alsnog in.
de regeling is gewijzigd, waarhij wij ons ver
oorloven te wijzen op wat ook thans nog
aanvulling of verbetering behoeft. In een
kort slotwoord wordt de conclusie samenge
vat.
Keil. Chr. (jieli.-Ontli. Bond.
In liet gebouw van Patrimonium te Zwol
le werd gisteren de 10e algemeene vergade
ring gehouden van den Ned. Chr. Gekeel-
Onbh. Bond. Er waren 29 stemhebbende
personen aanwezig.
Wegens zwakte van. den heer Velthuizen
van Haarlem werd de vergadering door den
nco-voorzitter, den heer Posthuma, geleid.
De heeren Spaan en Posthuma, bonevens
de lieer Velthuizen werden als hoofdbe
stuursleden herkozen.
Naar aanleiding van een drietal voorstel
len van de afd. Zwolle werd besloten een
afgevaardigde te zenden naar de permanen
te commissie, die uit verschillende drankbe-
strijders-vereenigingen in den lande zal wor
den geconstitueerd en waarvoor genoemden
afgevaardigde een .mandaat zal worden mee
gegeven in den geest van het volgende
Het hoofdbestuur dringe bij de regeering
er op aan, dat in de drankwet de bepaling
worde opgenomen, dat geen sterke drank
in het klein mag worden verkocht den ge-
lieelen Zondag en op eiken algemeenen
feestdag en bovendien iederen dag van mid
dernacht tot den volgenden ochtend acht
uur.
Het worde in overweging genomen of het
niet mogelijk is bij de Regeering een ver
zoek in te dienen, dat, waar men zoo-de lie
derlijke, walgelijke liedjes hoort zingen
langs de straten, deze van hoogerhamd ver
baden worden.
Het hoofdbestuur dringe hij de Regee
ring aan, dat de drankwet, door minister
Van Heemskerk uitgewerkt en door de
toenmalige Regeering bekrachtigd, nu ook
door deze Regeering in 1901 worde inge
voerd, lettende op het aantal verkooploka-
len van sterken drank in verhouding tot de
bevolking, en verder dab vergunningen, toe
gestaan aan banketbakkers en dergelijken,
ingetrokken of in geen geval boven het mi
nimum aantal kroegen geduld worden.
Aan de Koningin werd het volgende tele
gram gezonden De algemeene vergadering
enz. biedt Uwe Geeerbiedigde Majesteit
haar eerbiedige buide en bidt Gods zegen
af op Uwe doorluchtige regeering.
Adjudant vran der Staal antwoordde na
mens Hare Majesteit.
Het voorstel om vanwege den Bond jaar
lijks een geïllustreerd propagandanummer
van den „Chr. Geheelonthouder" uit te ge
ven, -werd aangenomen, met de bepaling dat
het Januari-nummer van genoemd blad
daarvoor aangewezen zal zijn.
De afd. Amsterdam vroeg of het wen-
schelijik werd geacht, dat de Bond van zijn
kant stappen deed Tot vereeniging met de
Nat. Chr. G-eh.-Onth. Vereeniging. De afd.
meende dat samensmelting zeer wenschelijk
was, wat ook door de vergadering werd aan
genomen. De beer Langendohk van Haar
lem zal daartoe opwekkon in een schrijven,
dat hij in enkele bladen zal plaatsen.
Als plaats voor do volgende vergadering
werd Amsterdam aangewezen.
Het is thans zoo goed als zeker, dat de
algemeene vergadering van den Ned. Bond
van oud-onderofficieren in 4900 te Amers
foort zal gehouden worden.
Bij Kon. besluit is verleend de zilveren
eeremedaiile der orde van Oianje-Nassau aan
T. Boi'kholt, concierge, tevens bode bij het
Geiechtshof te 's-Gravenhage.
Bij Kon. besluit is de heer F. D. Hill erkend
en toegelaten als consui der Vereenigde Sta
ten van Amerika te Amsterdam,
Op de vierjaarlijksche tentoonstelling te
Amsterdam zijn bekiuond de beer G. David
Niliet te Parijs, Jansen, Amsterdam, M.
Sehildt, Rotterdam, mevrouw S. Heyberg
Ledeboer te Rotterdam, de beet en Ch. van
Wijk te 's-Gravenhage en F. Lauwers te
Antwerpen.
De jury was samengesteld uit de heeren:
Jozef Israels, Willem Maris, H. VV. Mesdag,
Albert Neuhuys, Aug. Allebé, Bart vaa Hove
en N. van der Waajj.