53,4e Jaargang. Zondag 22 en Maandag 23 October 1899. No. 10070. ft DMV Mat nit MI Malen. Eerste Blad. Nlaar een mensch! Vh Vk nd of* Artikel 243 der Gemeentewet. 3DA.BOY-ED. 18) BUITENLAND. c Heden derii Jgroote f6.50, 10 jr. 02 M. 09 M. 10 M, 03 M. n.m. I I No*. »rden 50 a 31 llit- p;en a 80 leren mere nses- 1.50, i en a isite ren, lien. 3i en tilo. 100 Ive- ■ren 5/6, 2BB, eld. ing dei. lei. el, 14 si te SC 1IEDAMSCHE COURAH T. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalYoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekYoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur san het bureau bezorgd zijn. BureauBoterstraat 68. Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel meer 121/» cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden, Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde hleine advertentie* opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon Aio. 133. In vele streken des lands is tegenwoordig een ernstige beweging gaande tegen het ver bod van progressie bij de plaatselijke direc te belastingen, in het nieuwe artikel 243 der Gemeentewet vervat. Er worden verga deringen over gehouden, adressen getee- kend, comité's gevormd. In Drenthe en Gro ningen bestaan provinciale comité's, ten doel hebbend de Begeering en de Staten-Gene- xaal in te lichten over de bezwaren, voor de onderscheidene gemeenten in. die provinciën aan het in werking treden van het nieuwe artikel verbonden. In den afgeloopen zo mer, even vóór het uiteengaan der Tweede Kamer, heeft de heer Veegens de Regeering geïnterpelleerd over haar voornemens ten deze. De Minister van Binnenlandsche Za ken antwoordde toen, dat de Regeering de bestaande bezwaren erkende en te zijner tijd een voorstel tot wijziging van het arti kel zou indienen. Dat voorstel wordt nog ingewacht. Inmiddels wensehea wij onze le zers eenigszins nader op de hoogte van deze zaak te brengen. De in 1851 vastgestelde Gemeentewet be paalde in artikei 243 onder meer, dat hoof delijke omslagen worden geheven naar grondslagen, die voor een redelijken maat staf van het inkomen der befosfcingschuldi- gen te houden zijn. Dit voorschrift bleef on veranderd, toen in 1865 de plaatselijke ac cijnzen werden afgeschaft. Juist door die af schaffing verkreeg de bevoegdheid tot liet heffen van hoofdelijke omslagen voor de ge meenten grootere beteekenis. In de zeven tiger jaren en daarna werden de gemeenten door de voortdurende en belangrijke stij ging van haar uitgaven genoopt, hoofdelijke omslagen tot een steeds klimmend bedrag te heffen. Daarbij werden in toenemende mate de bezwaren gevoeld, die het in heeft een ieder te treffen naar verhouding van zijn inkomen, onverschillig hoe groot en uit welke bronnen voortgekomen. Men begreep meer en meer, rekening te moeten houden met de draagkracht der belastingschuldi gen, waarvan hnn inkomen volstrekt niet de eenige maatstaf is. Zoo werd bij de rege ling der hoofdelijke omslagen, in tal van ge meenten: lo. vrijstelling verleend voor ge ringe inkomens, tot levensonderhoud ver- eischt, en het vrijgesteld bedrag ook van hoogere inkomens afgetrokken2o. progres sie toegepast, dat wil zeggen het belastbaar gedeelte van lagere inkomens naar een ge ringer percentage getroffen dan dat van hoogere; 3o. van de inkomsten uit ar beid een geringer percentage geheven dan van die uit kapitaal. De algem'eene termen DOOR „Goddank! Zoo langzamerhand begint zij zich in onze omgeving te leeren. schikken," zeide haar moeder, en de opperbaljuw gaf als zijn meening te kennen: „Het werd ook tijd." Ja, Müklau was erg klein. In een stadje van acht duizend inwoners moet men elk ander op den een of anderen dag wel te genkomen. Op het groote ovale marktplein bevond zich een fontein. Uit een verroest, ijzeren gevaarte spoten vier dunne waterstralen in een achthoekig bassin. De blanke water vlakte was in gestadige beweging, kringe tjes vormden zich en blaasjes ontstonden er, waar de straal in het water neerkwam. De Miihlauers waren zeer trotsdh op die fon tein. Dat is te zeggen, vroeger hadden zij op dat „oude monster" geschimpt en zouden er zeker allang een andere fontein voor in de plaats gesteld hebben, als de stedelijke kas zulk een uitgave veroorloofd had. Maar sedert het mode geworden was, oude voor werpen in eere te houden, was de Mühlauer fontein een werk van „echte Gothische smidskunst" geworden, dat vermoedelijk door Albrecht Achilles vervaardigd was, waarnaar de burgemeester reeds sedert jar ren onderzoekingen instelde. Rondom deze fontein plachten zich iederen Woensdag en Zaterdag de marktvrouwen met haar kraampjes en uitstallingen neer te zetten. van het oude artikel 243 der Gemeentewet stonden hieraan niet in den weg. De financieele nood, waarin vele gemeen ten geraakt waren, gaf in 1897 aanleiding tob herziening van de financieele verhou ding tusschen Rijk en gemeenten. Een rege ling werd vastgesteld, krachtens welke een groot deel der gemeenten thans van het Rijk hoogere uitkeeringen ontvangen dan voorheen. Van. deze gelegenheid heeft men gebruik gemaakt om nieuwe regelen vast te stellen omtrent de heffing van hoofdelijke omslagen. Zoowel het toepassen van pro gressie als het verschillend belasten van in komsten uit arbeid en uit kapitaal werd voor het vervolg verboden. Alleen werd toe gelaten en zelfs voorgeschreven, dat een te bepalen bedrag voor noodzakelijk levenson derhoud zou worden vrijgesteld of afgetrok ken; dat bedrag moet voor alle aanslagen gelijk zijn, echter met dien verstande dat rekening mag worden gehouden met de tal rijkheid van 't gezin. Ziedaar de hoofdstrek king van het nieuwe artikel 243 der Ge meentewet, waartegen de boven bedoelde beweging gericht is. De werking van dit artikel wordt tot he den in de meeste gemeenten nog niet ge voeld. Er is namelijk bepaald, dat de be staande verordeningen op de heffing van hoofdelijke omslagen eerst met 1 Januari 1901 vervallen. Vóór dien datum moet dus, indien artikel 243 onv ad end blijft, de be lastingheffing in alle gemeenten op den nieuwen voet geregeld zijn. Maar geduren de de negentiende eeuw, die gelijk men weet ook nog het jaar 1900 omvat, kunnen de oude verordeningen in stand blijven. Dit is tot dusver het geval in het meerendeel der gemeenten. Men heeft zich over het al gemeen niet gehaast met het vaststellen van nieuwe verordeningen, daar het nieuwe ar tikel 243 slechts bij weinigen in den smaak valt en vele gemeenten ia ongelegenheid dreigt te brengen, terwijl de kans op wijzi ging daarvan vóór het aanbreken der twin tigste eeuw blijft bestaan. In sommige gemeenten, meestal ten plat- telande, zijn echter nu reeds verordeningen op den voet van het nieuwe artikel 243 tot stand gebracht. Tot de zeer enkele stedelij ke gemeenten, waar dit geschied is, behoo- ren Haarlem en Schiedam. Hier ter stede dagteekent de nieuwe verordening, waar over nader, van het voorjaar van 1899. Te Haarleem bestond vroeger een progressieve belastingheffing, die betrekkelijk spoedig na het in werking treden der web van 1897 door een koofdelijken omslag overeenkom stig die wet vervangen is. De werking van het nieuwe artikel 243 is daar alzoo proef ondervindelijk gebleken. Zij komt hierop neder, dat de lagere en middelklassen aan merkelijk liooger, de gegoede klassen daar entegen aanmerkelijk lager dan voorheen worden aangeslagen. Bij de verkiezingen voor den Haarlemschen gemeenteraad, in dezen zomer gehouden, speelde de nieuwe belastingverordening een groote rol. De zeer Er heerschte alsdan een heele drukte op de markt. Voor Leo en Milly was het een pretje, tusschen deze bonte menigte rond te loopen. En juist daar, in het gedrang der men- schen, in een leege ruimte tusschen twee kraampjes, zag Sabine voor de eerste maal Arnold Von Körlegg. Hij liep met Hallen- dorf en den burgemeester Dorsten. Zij gin gen vlak langs haar voorbij. Slechts de groenitenmanden van een boerenvrouw, die aan Sabine en de fontein den rug toekeer de, waren tusschen hen. Hallendorf en de burgemeester stonden met de familie van den opperbaljuw op een goeden, zij het dan ook niet op een vertrou- welijken voet. Zij groetten Sabine, en Kör- legg groette natuurlijk ook. Zij boog met het hoofd. Zij zag slechts hem, slechts zijn groet. Zij kon in een geruimen tijd die plaats niet verlaten. Deze ontmoeting maakte haar behoefte, eenmaal, een enkele maal nog maar met hem te spreken, tot een koortsachtige. Hun blikken hadden elkaar ontmoet. Wat kan er al niet in een blik opgesloten liggenAlleen zag zij den zijnen vóór zich, en hij scheen haar te vragenHaat ge mij 1 Heb ik u toch niet van uw eohtgenoot be roofd? Of heb ik u van hem bevrijd? Kunt ge mij vergiffenis schenken? Deze vluchtige wisseling van meer ver schrikte dan veelbeteekenende blikken breidde zich in Sabines phantasie tot een geheel evenement uit „Men zal hem hier mijn huwelijk en mijn leven in een verkeex-d daglióht stellen," dachfc Sabine gekweld. „Hij zal kooren, dat ik een zeer gelukkige vrouw was, en dat zal opmerkelijke uitkomst was, dat de sociaal democraten in vereeniging met andere on tevreden kiezers een schitterende overwin ning behaalden en vier der hunnen in de plaats van evenveel aftredende leden in den raad brachten. De ontevredenheid over de nieuwe veror dening, waarvan de Haarlemsche kiezers al dus blijk gegeven hebben, is niet onver klaarbaar. Haarlem is er bij de nieuwe re geling der Rijksuitkeeringen niet slecht af gekomen; het ontvangt thans van het Rijk nagenoeg ƒ58000 meer dan vroeger. Die ver hoogde uitkeering was echter daar, gelijk el ders, op verre na niet voldoende om de aan slagen der lagere en middelklassen op onge veer denzalfden voet te doen blijven, terwijl door de afschaffing der progressie de aan slagen der hoogere klassen werden ver laagd; heb evenwicht tusschen ontvangsten en uitgaven zou dan geheel zijn verbroken. Om dit te voorkomen, waren verhoogde aan slagen van de lagere en middelklassen noo- dig. Deze worden dus zwaarder dan vroeger belast, ondanks de verhoogde uitkeering uit 's Rijks schatkist. Die verhoogde uitkee ring komt niet alleen uit den zak der gegoe den, maar uit dien van de gezamelijke be lastingschuldigen in het Rijk, waartoe ook de lagere en middelklassen behooren. Zoo brengt de wet van 1897 een verplaatsing van lasten teweeg, m omgekeerden zin als sedert lang noodig geacht en door de vóór eenige jaren tot stand gebrachte hervor ming van het Rijksbelastingstelsel ten dee- lc verkregen werdde minder gegoeden worden zwaarder belast, de lasten der ver- mogenden worden verlicht. Voor gemeenten, waar tot dusver progressie wordt toegepast, is heb nieuwe artikel 243 een reactionair voorschrift. Om te doen zien, hoever die verplaatsing van lasten in een gemeente gaat, dient men over de noodige cijfers te beschikken. Wij bezitten die voor de gemeente Groningen zij zijn nedergelcgd in een openbaar ge maakt adres van den raad dier gemeente aan den Minister van Binnenlandsche Za ken. Groningen ontvangt krachtens de wet van 1897 een Rijksuitkeering, ruim f 56000 hooger dan te voren. In het bedoelde adres wordt opgegeven, hoeveel de aamriagc-n in verschillende klassen thans bedragen en hoeveel zij zouden moeten bedragen op den voet van het nieuwe artikel 243, bij vrijstel ling en aftrek van een som van 400 voor noodzakelijk levensonderhoud. De cijfers zijn als volgt: Tegenwoordige aanslag. lo klasse f 2.90 4.95 2e 5.80 9.90 3e 15.47 19.80 4e 25.14 29.70 5e 40.22 44.45 6e 55.69 59.40 7e 77.36 79.20 8e 101.53 103.95 9e 127.64 128.70 Toekomstige aanslag. hem als een last op de schouders drukken." De Miihlauers dachten inderdaad, dab het huwelijk van Sabine Von Zeuthern een zeer gelukkig huwelijk geweest was. Zij klaagde tegen niemand, niet eens te gen haar ouders. Zij was van de gedachte uitgegaan, dat een vrouw, die in een geluk kig huwelijk leeft, gaarne eens op haai-man mag foeteren en over de bezwaren van het huwelijk spreken. Het geluk in haar oogen weerspreekt dan de oogenblikkelijke ont stemming, waarvan de mond gewaagt. Voor een ongelukkige vrouw is slechts zwijgen, dulden en dragen gewenschb. Zoo wist dan niemand, wat zij gedacht en hoe zij geleden had. Hij echter, hij moest althans de waarheid vermoeden, opdat zijn hart niet bezwaard mocht blijven. Iederen dag ging Sabine nu na de koffie alleen buiten de poorten van Müklau wan delen. Zuidwaarts buiten de Oderpoort voerde een met vruchtboom en beplante laan door groene velden schier eindeloos naar een ho rizon, dien de langzaam stijgende laan vormde. Daar was geen andere bekoorlijk heid dan een vergezicht, daar was geen an dere schoonheid dan de hemel in zijn mate loos blauw of in de geheimzinnig voortdrij vende wolken. Maar westwaarts, buiten de Berlijnsche poort, liepen twee landwegen, rechts en links van den straatweg, door een afwisse lend landschap. De straatweg doorsneed al spoedig een pijnboomenbosch en voerde naar Heinsdorf. De landweg rechts ging over een dorren heidegrond naar heuvelen, die met jonge pijnboomen begroeid waren. De weg links voerde naar het Mühlauer kerkhof, en Bij de 10e klasse wordt de toekomstige aanslag lager dan de tegenwoordige. De cij fers voor die en volgende klassen worden echter niet opgegeven. Alleen wordt mede gedeeld dat in de 50e klasse, waarbij het een hoogst aanzienlijk inkomen geldt, de aanslag, thans bedragend f 10,095.48, zou dalen tot 5920.20. Bij toepassing van artikel 243 zouden al- zoo te Groningen de aanslagen in de beide laagste klassen niet veel minder dan ver dubbeld, de aanslag in de 50e of hoogste klasse daarentegen met ruim 40 verlaagd worden. In andere gemeenten, waar tot dus ver progressie wordt toegepast, zal het ver schil, vooral ook in de middelklassen, den kelijk grooter zijn dan te Groningen. In alle zoodanige gemeenten bewegen de cijfers zich overigens in dezelfde richting. Een en ander blijkt uit vroeger voor verschillende gemeenten, opgemaakte berekeningen, die wij echter hier niet opnemen, omdat zij, wat de cijfers der toekomstige aanslagen betreft, niet meer volkomen juist zijn. De vraag is nu alleen, of voor de beoogde verplaatsing van lasten goede gronden be staan of een progressieve belastingheffing, gelijk tot heden in zeer vele gemeenten werkt, de vermogende ingezetenen te zwaar treft en de minder gegoeden te zeer ontziet, zoodat er reden is om progressie bij den hoofdelijken. omslag te verbieden en alleen het benoodigde voor levensonderhoud te doen vrijstellen of aftrekken. Daarover in een volgend artikel. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 21 October '99. Be oorlog. In Natal is nu het eerste belangrijke gevecht geleverd. De Boeien hebben gisteren het kamp van Glencoe aangevallen, en zij hebben échec ge leden. Men moge haarklovend onderscheiden tusschen «lerugtiekken" en «teruggedreven worden"; in ieder geval lijkt het ons een, al dan niet zeer ernstige, nederlaag. Evenwel, een definitief oordeel te vellen, zal pas moge lijk wezen, wanneer ons nadere bijzonder heden bereikt hebben. Uit de Engelsche officiëele berichten blijkt ons bet volgende: Om 5 uur 's morgens tastten de Boeren het kamp van Glencoe aan. Generaal Symons voerde daar bet bevel, en generaal Yuie stond hem ter zijde. Of het de hoofdmacht der Boeren is ge weest die den aanval deed, weten wij niet. De officieeie telegrammen uit Ladysmith en Glencoe spreken van 9000, later van 4000 Boeren; daaruit zou men opmaken dal gene raal Symons niet het gros van het Boeren leger voor zich had. In aanmerking dient ook genomen dat er sterke kommando's zijn achtergebleven in de bergpassen, en dat een afdeeling Boeren opgerukt is naar Landmails Drift, blijkbaar om zich te vereenigen niet de Boeren-kommando's die aan de Buffel rivier staan. van de poort tot daarheen hadden welge stelde burgers, door burgemeester Dorsten aangemoedigd, op den zandgrond een park aangelegd. Slet moeite streden struiken en platanen om hun leven. Tiet gehcele park met zijn wegen en zijn luM&eaplein was er barmelijk doorzichtig en open. Als er niet juist eens een lijkstaatsie doorging of een van de weinige kerkhofsbezoekers, dan was het er eenzaam en verlaten. Hier dwaalde Sabine dikwijls rond en nam ook wel ©ens plaats op een. der drie banken, die de „Ver- fraaiingsvereeniging" op het plein had la ten zetten. Dg vlierstruiken bloeiden niet meer, krachtiger schoten de acacia's op den zand grond omhoog, en tusschen haar lange bla deren vertoonden zich witte bloesems. De lucht was van allerlei geuren vervuld. In zijn vollen glans prijkte een blauwe he mel boven de aarde. Door het rustige zwijgen der voorjaarsna- tuur drong menigmaal het gekweel van leeuweriken heen. Een zeker verlangen deed Sabines hart schier barsten, dat namelooze, onbestem de, grenzenlooze verlangen, dat niet weet, vanwaar het komt en waarheen het wil. Met gesloten oogen gaf Sabine zich aan haar pijnlijke en toch zalige gedachten over, luisterde naar het leeuwerikengekweel in de verte en genoot van den bloemengeur. Daar naderden voetstappen. Dof slechts klonken zij op den zandgrondtoch hoorde Sabine ze. Zij spalkte haar oogen op. Waar naar zij sedert dagen had gestreefd, waar van zij dus natuurlijk geheel vervuld moest zijn, gebeurde nu: Arnold Von Körlegg kwam aanloopen. En toch, ofschoon zij altijd bij zich zelf De slag bij Glencoe. Glencoe ligt op een hoogvlakte in de Big- garsbergen, aan 't eind van een lang dal. Dundee, meer westelijk, ligt eenigszins lager; tusschen Dundee en de Buffelrivier hebben de Engelschen in de bergen het fort Pine gebouwd. De Boeren nu zijn opgerukt van de lijn Daunhauser-Dundee en stelden hun artillerie op een hoogen heuvel op. W\j zullen nu verder, met voorbijgaan van vroegere tele grammen, het officieeie telegram van gene raal White volgen, om half vier 's middags uit Ladysmith afgezonden, en door den staatssecretaris van oorlog Wyndham voor gelezen in het Lagerhuis. Het geeft dit verhaal van den slag: Wij zijn hedenmorgen te Glencoe bij het anubreken van den dag aangevallen door de Transvaalsche troepen, die op ongeveer 4000 man werden geschat. De vijand had 4 of 5 kanonnen in stelling gebracht, die het vuur openden op ons legerkamp. Onze infanterie formeerde zich voor den aanval, en onze kanonnen werden onmiddellijk in stelling gebracht. «Nadat de vijandelijke stelling gebom bardeerd was, rukte de Engelsche infanterie op om te attakeeren. Na een hevig gevecht, dat tot half twee duurde, zjjn de bijna ontoegankelijke stellingen genomen, en trok de vijand zich in oostelijke richting terug. sDe cavalerie en de artillerie zijn nog in het kamp teruggekeerd. Generaal Symons die de troepen van Hare Britsche Majesteit te Glencoe aanvoerde. Onze verliezen zyn aanzienlijk. De bijzonderheden zuilen zoo spoe dig mogelijk worden geseind, sik heb mijn kamp overgebracht in een stelling die ik heb uitgekozen met het doel de stad Ladysmith te ontblooten, en ik hoop dat de Boeren dan dicht genoeg bij mij zul len zgn om mg een grooten slag mogelijk te maken. Evenwel schijnt de vijand zich vandaag naar het westen te hebben terug getrokken. De Engelsche patrouilles hebben nergens voeling met hem gekregen, behalve met een detachement Boeren te Be.-ters Farm, westelijk van Ladysmith. sDe spoorwegverbinding is vandaag te Elandslaagte verbroken, waar een goedeten- tiein genomen is door een detachement Boe ren, dat over Pyensberg Nek aanrukte. De telegrafische gemeen-chap is nog ongestoord over Greytown", In dit rapport trekken de volgende feiten onze aandacht: 1o. Het gevecht schijnt aanvankelijk een ar tillerie-gevecht te zijn geweest, waarin het Engelsche geschut de meerdere bleek van dat der Boeren. Blijkbaar hebben de Boeren de Engelschen met hun kanonnen geen na deel welen toe te brengen, terwijl de En gelsche ariillerie de attaque der Britsche infanterie krachtig schijnt ondersteund te hebben. 2o. Van het nemen der Transvaalsche kanonnen, waarvan de eerste berichten ge waagden, spreekt dit rapport niet. Meri mag dus aannemen dat de Boeren hun gesctiut behouden hebben. 3o, De verliezen der Engelschen worden als zeer ernstig opgegeven, terwijl over de verliezen der Boeren uiet gesproken wordt. had gezegd, dat zij hem noodwendig toch op een zekeren dag moest aantreffen, of schoon dit haar eenig doel was geweest, toch. ontstelde zij als voor een nooit verwachte toevalligheid. Een gevoel van schaamte dreef haar het bloed naar de wangen. Als hij eens vermoedde, dat ik er eigenlijk naar getracht heb, hem te ontmoeten I dacht zij sidderend. Hij had haar herkend; ook hij bloosde hevig. Dat hij haar met een beleefden groet zou kunnen voorbijgaan, kwam haar volstrekt niet in de gedachten. Ook hem scheen dit geenszins in te vallen. Al groetende trad hij nader. „Mag ik u ook vragen, Mevrouw, hoe het met u en uw kinderen gaat? Mag ik dat?" vroeg hij met een ietwat schorre stem. „Ik heb getracht, gehoopt, u eenmaal te ontmoeten," zeide Sabine, buiten machte om zich te bedwingen, om haar gedachten te verbergen. Zij wees met de hand naar het plein, waarop de lange hank ruimschoots plaats voor meer dan één persoon naast kaar liet. Hij maakte een buiging en zette zich neer. Toen zwegen zij bedden. De zon scheen warm op de nooddruftige aanplanting. Geuren stegen daaruit op. Al les was stil. Nergens was een mensch te zien. „Hij ziet er goed uit," dacht Sabine, „be ter dan vroeger. De reis heeft hem goed ge daan." (Wordi vervolgd.) Béifü v«S£jÖt-,>

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1