53,4e Jaargang.
Zondag 22 en Maandag 23 October 1899.
No. 10070.
ft DMV Mat nit MI Malen.
Eerste Blad.
Nlaar een mensch!
Vh
Vk
nd
of*
Artikel 243 der Gemeentewet.
3DA.BOY-ED.
18)
BUITENLAND.
c
Heden
derii
Jgroote
f6.50,
10 jr.
02 M.
09 M.
10 M,
03 M.
n.m.
I
I No*.
»rden
50 a
31 llit-
p;en
a 80
leren
mere
nses-
1.50,
i en
a
isite
ren,
lien.
3i en
tilo.
100
Ive-
■ren
5/6,
2BB,
eld.
ing
dei.
lei.
el,
14
si
te
SC 1IEDAMSCHE COURAH T.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalYoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekYoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
san het bureau bezorgd zijn.
BureauBoterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel
meer 121/» cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden, Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde hleine advertentie* opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon Aio. 133.
In vele streken des lands is tegenwoordig
een ernstige beweging gaande tegen het ver
bod van progressie bij de plaatselijke direc
te belastingen, in het nieuwe artikel 243
der Gemeentewet vervat. Er worden verga
deringen over gehouden, adressen getee-
kend, comité's gevormd. In Drenthe en Gro
ningen bestaan provinciale comité's, ten doel
hebbend de Begeering en de Staten-Gene-
xaal in te lichten over de bezwaren, voor de
onderscheidene gemeenten in. die provinciën
aan het in werking treden van het nieuwe
artikel verbonden. In den afgeloopen zo
mer, even vóór het uiteengaan der Tweede
Kamer, heeft de heer Veegens de Regeering
geïnterpelleerd over haar voornemens ten
deze. De Minister van Binnenlandsche Za
ken antwoordde toen, dat de Regeering de
bestaande bezwaren erkende en te zijner
tijd een voorstel tot wijziging van het arti
kel zou indienen. Dat voorstel wordt nog
ingewacht. Inmiddels wensehea wij onze le
zers eenigszins nader op de hoogte van deze
zaak te brengen.
De in 1851 vastgestelde Gemeentewet be
paalde in artikei 243 onder meer, dat hoof
delijke omslagen worden geheven naar
grondslagen, die voor een redelijken maat
staf van het inkomen der befosfcingschuldi-
gen te houden zijn. Dit voorschrift bleef on
veranderd, toen in 1865 de plaatselijke ac
cijnzen werden afgeschaft. Juist door die af
schaffing verkreeg de bevoegdheid tot liet
heffen van hoofdelijke omslagen voor de ge
meenten grootere beteekenis. In de zeven
tiger jaren en daarna werden de gemeenten
door de voortdurende en belangrijke stij
ging van haar uitgaven genoopt, hoofdelijke
omslagen tot een steeds klimmend bedrag
te heffen. Daarbij werden in toenemende
mate de bezwaren gevoeld, die het in heeft
een ieder te treffen naar verhouding van
zijn inkomen, onverschillig hoe groot en uit
welke bronnen voortgekomen. Men begreep
meer en meer, rekening te moeten houden
met de draagkracht der belastingschuldi
gen, waarvan hnn inkomen volstrekt niet
de eenige maatstaf is. Zoo werd bij de rege
ling der hoofdelijke omslagen, in tal van ge
meenten: lo. vrijstelling verleend voor ge
ringe inkomens, tot levensonderhoud ver-
eischt, en het vrijgesteld bedrag ook van
hoogere inkomens afgetrokken2o. progres
sie toegepast, dat wil zeggen het belastbaar
gedeelte van lagere inkomens naar een ge
ringer percentage getroffen dan dat van
hoogere; 3o. van de inkomsten uit ar
beid een geringer percentage geheven dan
van die uit kapitaal. De algem'eene termen
DOOR
„Goddank! Zoo langzamerhand begint zij
zich in onze omgeving te leeren. schikken,"
zeide haar moeder, en de opperbaljuw gaf
als zijn meening te kennen: „Het werd ook
tijd."
Ja, Müklau was erg klein. In een stadje
van acht duizend inwoners moet men elk
ander op den een of anderen dag wel te
genkomen.
Op het groote ovale marktplein bevond
zich een fontein. Uit een verroest, ijzeren
gevaarte spoten vier dunne waterstralen in
een achthoekig bassin. De blanke water
vlakte was in gestadige beweging, kringe
tjes vormden zich en blaasjes ontstonden er,
waar de straal in het water neerkwam. De
Miihlauers waren zeer trotsdh op die fon
tein. Dat is te zeggen, vroeger hadden zij op
dat „oude monster" geschimpt en zouden er
zeker allang een andere fontein voor in
de plaats gesteld hebben, als de stedelijke
kas zulk een uitgave veroorloofd had. Maar
sedert het mode geworden was, oude voor
werpen in eere te houden, was de Mühlauer
fontein een werk van „echte Gothische
smidskunst" geworden, dat vermoedelijk
door Albrecht Achilles vervaardigd was,
waarnaar de burgemeester reeds sedert jar
ren onderzoekingen instelde. Rondom deze
fontein plachten zich iederen Woensdag en
Zaterdag de marktvrouwen met haar
kraampjes en uitstallingen neer te zetten.
van het oude artikel 243 der Gemeentewet
stonden hieraan niet in den weg.
De financieele nood, waarin vele gemeen
ten geraakt waren, gaf in 1897 aanleiding
tob herziening van de financieele verhou
ding tusschen Rijk en gemeenten. Een rege
ling werd vastgesteld, krachtens welke een
groot deel der gemeenten thans van het
Rijk hoogere uitkeeringen ontvangen dan
voorheen. Van. deze gelegenheid heeft men
gebruik gemaakt om nieuwe regelen vast te
stellen omtrent de heffing van hoofdelijke
omslagen. Zoowel het toepassen van pro
gressie als het verschillend belasten van in
komsten uit arbeid en uit kapitaal werd
voor het vervolg verboden. Alleen werd toe
gelaten en zelfs voorgeschreven, dat een te
bepalen bedrag voor noodzakelijk levenson
derhoud zou worden vrijgesteld of afgetrok
ken; dat bedrag moet voor alle aanslagen
gelijk zijn, echter met dien verstande dat
rekening mag worden gehouden met de tal
rijkheid van 't gezin. Ziedaar de hoofdstrek
king van het nieuwe artikel 243 der Ge
meentewet, waartegen de boven bedoelde
beweging gericht is.
De werking van dit artikel wordt tot he
den in de meeste gemeenten nog niet ge
voeld. Er is namelijk bepaald, dat de be
staande verordeningen op de heffing van
hoofdelijke omslagen eerst met 1 Januari
1901 vervallen. Vóór dien datum moet dus,
indien artikel 243 onv ad end blijft, de be
lastingheffing in alle gemeenten op den
nieuwen voet geregeld zijn. Maar geduren
de de negentiende eeuw, die gelijk men
weet ook nog het jaar 1900 omvat, kunnen
de oude verordeningen in stand blijven. Dit
is tot dusver het geval in het meerendeel
der gemeenten. Men heeft zich over het al
gemeen niet gehaast met het vaststellen van
nieuwe verordeningen, daar het nieuwe ar
tikel 243 slechts bij weinigen in den smaak
valt en vele gemeenten ia ongelegenheid
dreigt te brengen, terwijl de kans op wijzi
ging daarvan vóór het aanbreken der twin
tigste eeuw blijft bestaan.
In sommige gemeenten, meestal ten plat-
telande, zijn echter nu reeds verordeningen
op den voet van het nieuwe artikel 243 tot
stand gebracht. Tot de zeer enkele stedelij
ke gemeenten, waar dit geschied is, behoo-
ren Haarlem en Schiedam. Hier ter stede
dagteekent de nieuwe verordening, waar
over nader, van het voorjaar van 1899. Te
Haarleem bestond vroeger een progressieve
belastingheffing, die betrekkelijk spoedig
na het in werking treden der web van 1897
door een koofdelijken omslag overeenkom
stig die wet vervangen is. De werking van
het nieuwe artikel 243 is daar alzoo proef
ondervindelijk gebleken. Zij komt hierop
neder, dat de lagere en middelklassen aan
merkelijk liooger, de gegoede klassen daar
entegen aanmerkelijk lager dan voorheen
worden aangeslagen. Bij de verkiezingen
voor den Haarlemschen gemeenteraad, in
dezen zomer gehouden, speelde de nieuwe
belastingverordening een groote rol. De zeer
Er heerschte alsdan een heele drukte op de
markt.
Voor Leo en Milly was het een pretje,
tusschen deze bonte menigte rond te loopen.
En juist daar, in het gedrang der men-
schen, in een leege ruimte tusschen twee
kraampjes, zag Sabine voor de eerste maal
Arnold Von Körlegg. Hij liep met Hallen-
dorf en den burgemeester Dorsten. Zij gin
gen vlak langs haar voorbij. Slechts de
groenitenmanden van een boerenvrouw, die
aan Sabine en de fontein den rug toekeer
de, waren tusschen hen.
Hallendorf en de burgemeester stonden
met de familie van den opperbaljuw op een
goeden, zij het dan ook niet op een vertrou-
welijken voet. Zij groetten Sabine, en Kör-
legg groette natuurlijk ook.
Zij boog met het hoofd. Zij zag slechts
hem, slechts zijn groet.
Zij kon in een geruimen tijd die plaats
niet verlaten.
Deze ontmoeting maakte haar behoefte,
eenmaal, een enkele maal nog maar met
hem te spreken, tot een koortsachtige.
Hun blikken hadden elkaar ontmoet.
Wat kan er al niet in een blik opgesloten
liggenAlleen zag zij den zijnen vóór zich,
en hij scheen haar te vragenHaat ge mij 1
Heb ik u toch niet van uw eohtgenoot be
roofd? Of heb ik u van hem bevrijd? Kunt
ge mij vergiffenis schenken?
Deze vluchtige wisseling van meer ver
schrikte dan veelbeteekenende blikken
breidde zich in Sabines phantasie tot een
geheel evenement uit
„Men zal hem hier mijn huwelijk en mijn
leven in een verkeex-d daglióht stellen,"
dachfc Sabine gekweld. „Hij zal kooren, dat
ik een zeer gelukkige vrouw was, en dat zal
opmerkelijke uitkomst was, dat de sociaal
democraten in vereeniging met andere on
tevreden kiezers een schitterende overwin
ning behaalden en vier der hunnen in de
plaats van evenveel aftredende leden in den
raad brachten.
De ontevredenheid over de nieuwe veror
dening, waarvan de Haarlemsche kiezers al
dus blijk gegeven hebben, is niet onver
klaarbaar. Haarlem is er bij de nieuwe re
geling der Rijksuitkeeringen niet slecht af
gekomen; het ontvangt thans van het Rijk
nagenoeg ƒ58000 meer dan vroeger. Die ver
hoogde uitkeering was echter daar, gelijk el
ders, op verre na niet voldoende om de aan
slagen der lagere en middelklassen op onge
veer denzalfden voet te doen blijven, terwijl
door de afschaffing der progressie de aan
slagen der hoogere klassen werden ver
laagd; heb evenwicht tusschen ontvangsten
en uitgaven zou dan geheel zijn verbroken.
Om dit te voorkomen, waren verhoogde aan
slagen van de lagere en middelklassen noo-
dig. Deze worden dus zwaarder dan vroeger
belast, ondanks de verhoogde uitkeering
uit 's Rijks schatkist. Die verhoogde uitkee
ring komt niet alleen uit den zak der gegoe
den, maar uit dien van de gezamelijke be
lastingschuldigen in het Rijk, waartoe ook
de lagere en middelklassen behooren. Zoo
brengt de wet van 1897 een verplaatsing
van lasten teweeg, m omgekeerden zin als
sedert lang noodig geacht en door de vóór
eenige jaren tot stand gebrachte hervor
ming van het Rijksbelastingstelsel ten dee-
lc verkregen werdde minder gegoeden
worden zwaarder belast, de lasten der ver-
mogenden worden verlicht. Voor gemeenten,
waar tot dusver progressie wordt toegepast,
is heb nieuwe artikel 243 een reactionair
voorschrift.
Om te doen zien, hoever die verplaatsing
van lasten in een gemeente gaat, dient men
over de noodige cijfers te beschikken. Wij
bezitten die voor de gemeente Groningen
zij zijn nedergelcgd in een openbaar ge
maakt adres van den raad dier gemeente
aan den Minister van Binnenlandsche Za
ken. Groningen ontvangt krachtens de wet
van 1897 een Rijksuitkeering, ruim f 56000
hooger dan te voren. In het bedoelde adres
wordt opgegeven, hoeveel de aamriagc-n in
verschillende klassen thans bedragen en
hoeveel zij zouden moeten bedragen op den
voet van het nieuwe artikel 243, bij vrijstel
ling en aftrek van een som van 400 voor
noodzakelijk levensonderhoud. De cijfers
zijn als volgt:
Tegenwoordige
aanslag.
lo klasse f 2.90 4.95
2e 5.80 9.90
3e 15.47 19.80
4e 25.14 29.70
5e 40.22 44.45
6e 55.69 59.40
7e 77.36 79.20
8e 101.53 103.95
9e 127.64 128.70
Toekomstige
aanslag.
hem als een last op de schouders drukken."
De Miihlauers dachten inderdaad, dab
het huwelijk van Sabine Von Zeuthern een
zeer gelukkig huwelijk geweest was.
Zij klaagde tegen niemand, niet eens te
gen haar ouders. Zij was van de gedachte
uitgegaan, dat een vrouw, die in een geluk
kig huwelijk leeft, gaarne eens op haai-man
mag foeteren en over de bezwaren van het
huwelijk spreken. Het geluk in haar oogen
weerspreekt dan de oogenblikkelijke ont
stemming, waarvan de mond gewaagt. Voor
een ongelukkige vrouw is slechts zwijgen,
dulden en dragen gewenschb.
Zoo wist dan niemand, wat zij gedacht en
hoe zij geleden had. Hij echter, hij moest
althans de waarheid vermoeden, opdat zijn
hart niet bezwaard mocht blijven.
Iederen dag ging Sabine nu na de koffie
alleen buiten de poorten van Müklau wan
delen.
Zuidwaarts buiten de Oderpoort voerde
een met vruchtboom en beplante laan door
groene velden schier eindeloos naar een ho
rizon, dien de langzaam stijgende laan
vormde. Daar was geen andere bekoorlijk
heid dan een vergezicht, daar was geen an
dere schoonheid dan de hemel in zijn mate
loos blauw of in de geheimzinnig voortdrij
vende wolken.
Maar westwaarts, buiten de Berlijnsche
poort, liepen twee landwegen, rechts en
links van den straatweg, door een afwisse
lend landschap. De straatweg doorsneed al
spoedig een pijnboomenbosch en voerde naar
Heinsdorf. De landweg rechts ging over een
dorren heidegrond naar heuvelen, die met
jonge pijnboomen begroeid waren. De weg
links voerde naar het Mühlauer kerkhof, en
Bij de 10e klasse wordt de toekomstige
aanslag lager dan de tegenwoordige. De cij
fers voor die en volgende klassen worden
echter niet opgegeven. Alleen wordt mede
gedeeld dat in de 50e klasse, waarbij het
een hoogst aanzienlijk inkomen geldt, de
aanslag, thans bedragend f 10,095.48, zou
dalen tot 5920.20.
Bij toepassing van artikel 243 zouden al-
zoo te Groningen de aanslagen in de beide
laagste klassen niet veel minder dan ver
dubbeld, de aanslag in de 50e of hoogste
klasse daarentegen met ruim 40 verlaagd
worden. In andere gemeenten, waar tot dus
ver progressie wordt toegepast, zal het ver
schil, vooral ook in de middelklassen, den
kelijk grooter zijn dan te Groningen. In alle
zoodanige gemeenten bewegen de cijfers
zich overigens in dezelfde richting. Een en
ander blijkt uit vroeger voor verschillende
gemeenten, opgemaakte berekeningen, die
wij echter hier niet opnemen, omdat zij, wat
de cijfers der toekomstige aanslagen betreft,
niet meer volkomen juist zijn.
De vraag is nu alleen, of voor de beoogde
verplaatsing van lasten goede gronden be
staan of een progressieve belastingheffing,
gelijk tot heden in zeer vele gemeenten
werkt, de vermogende ingezetenen te zwaar
treft en de minder gegoeden te zeer ontziet,
zoodat er reden is om progressie bij den
hoofdelijken. omslag te verbieden en alleen
het benoodigde voor levensonderhoud te
doen vrijstellen of aftrekken. Daarover in
een volgend artikel.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 21 October '99.
Be oorlog.
In Natal
is nu het eerste belangrijke gevecht geleverd.
De Boeien hebben gisteren het kamp van
Glencoe aangevallen, en zij hebben échec ge
leden. Men moge haarklovend onderscheiden
tusschen «lerugtiekken" en «teruggedreven
worden"; in ieder geval lijkt het ons een,
al dan niet zeer ernstige, nederlaag. Evenwel,
een definitief oordeel te vellen, zal pas moge
lijk wezen, wanneer ons nadere bijzonder
heden bereikt hebben.
Uit de Engelsche officiëele berichten blijkt
ons bet volgende:
Om 5 uur 's morgens tastten de Boeren
het kamp van Glencoe aan. Generaal Symons
voerde daar bet bevel, en generaal Yuie stond
hem ter zijde.
Of het de hoofdmacht der Boeren is ge
weest die den aanval deed, weten wij niet.
De officieeie telegrammen uit Ladysmith en
Glencoe spreken van 9000, later van 4000
Boeren; daaruit zou men opmaken dal gene
raal Symons niet het gros van het Boeren
leger voor zich had. In aanmerking dient
ook genomen dat er sterke kommando's zijn
achtergebleven in de bergpassen, en dat een
afdeeling Boeren opgerukt is naar Landmails
Drift, blijkbaar om zich te vereenigen niet
de Boeren-kommando's die aan de Buffel
rivier staan.
van de poort tot daarheen hadden welge
stelde burgers, door burgemeester Dorsten
aangemoedigd, op den zandgrond een park
aangelegd. Slet moeite streden struiken en
platanen om hun leven. Tiet gehcele park
met zijn wegen en zijn luM&eaplein was er
barmelijk doorzichtig en open. Als er niet
juist eens een lijkstaatsie doorging of een
van de weinige kerkhofsbezoekers, dan was
het er eenzaam en verlaten. Hier dwaalde
Sabine dikwijls rond en nam ook wel ©ens
plaats op een. der drie banken, die de „Ver-
fraaiingsvereeniging" op het plein had la
ten zetten.
Dg vlierstruiken bloeiden niet meer,
krachtiger schoten de acacia's op den zand
grond omhoog, en tusschen haar lange bla
deren vertoonden zich witte bloesems.
De lucht was van allerlei geuren vervuld.
In zijn vollen glans prijkte een blauwe he
mel boven de aarde.
Door het rustige zwijgen der voorjaarsna-
tuur drong menigmaal het gekweel van
leeuweriken heen.
Een zeker verlangen deed Sabines hart
schier barsten, dat namelooze, onbestem
de, grenzenlooze verlangen, dat niet weet,
vanwaar het komt en waarheen het wil.
Met gesloten oogen gaf Sabine zich aan
haar pijnlijke en toch zalige gedachten
over, luisterde naar het leeuwerikengekweel
in de verte en genoot van den bloemengeur.
Daar naderden voetstappen. Dof slechts
klonken zij op den zandgrondtoch hoorde
Sabine ze. Zij spalkte haar oogen op. Waar
naar zij sedert dagen had gestreefd, waar
van zij dus natuurlijk geheel vervuld moest
zijn, gebeurde nu: Arnold Von Körlegg
kwam aanloopen.
En toch, ofschoon zij altijd bij zich zelf
De slag bij Glencoe.
Glencoe ligt op een hoogvlakte in de Big-
garsbergen, aan 't eind van een lang dal.
Dundee, meer westelijk, ligt eenigszins
lager; tusschen Dundee en de Buffelrivier
hebben de Engelschen in de bergen het fort
Pine gebouwd.
De Boeren nu zijn opgerukt van de lijn
Daunhauser-Dundee en stelden hun artillerie
op een hoogen heuvel op. W\j zullen nu
verder, met voorbijgaan van vroegere tele
grammen, het officieeie telegram van gene
raal White volgen, om half vier 's middags
uit Ladysmith afgezonden, en door den
staatssecretaris van oorlog Wyndham voor
gelezen in het Lagerhuis.
Het geeft dit verhaal van den slag:
Wij zijn hedenmorgen te Glencoe bij het
anubreken van den dag aangevallen door de
Transvaalsche troepen, die op ongeveer
4000 man werden geschat. De vijand had
4 of 5 kanonnen in stelling gebracht, die
het vuur openden op ons legerkamp. Onze
infanterie formeerde zich voor den aanval,
en onze kanonnen werden onmiddellijk in
stelling gebracht.
«Nadat de vijandelijke stelling gebom
bardeerd was, rukte de Engelsche infanterie
op om te attakeeren. Na een hevig gevecht,
dat tot half twee duurde, zjjn de bijna
ontoegankelijke stellingen genomen, en trok
de vijand zich in oostelijke richting terug.
sDe cavalerie en de artillerie zijn nog
in het kamp teruggekeerd. Generaal Symons
die de troepen van Hare Britsche Majesteit
te Glencoe aanvoerde. Onze verliezen zyn
aanzienlijk. De bijzonderheden zuilen zoo spoe
dig mogelijk worden geseind,
sik heb mijn kamp overgebracht in een
stelling die ik heb uitgekozen met het doel
de stad Ladysmith te ontblooten, en ik hoop
dat de Boeren dan dicht genoeg bij mij zul
len zgn om mg een grooten slag mogelijk
te maken. Evenwel schijnt de vijand zich
vandaag naar het westen te hebben terug
getrokken. De Engelsche patrouilles hebben
nergens voeling met hem gekregen, behalve
met een detachement Boeren te Be.-ters
Farm, westelijk van Ladysmith.
sDe spoorwegverbinding is vandaag te
Elandslaagte verbroken, waar een goedeten-
tiein genomen is door een detachement Boe
ren, dat over Pyensberg Nek aanrukte. De
telegrafische gemeen-chap is nog ongestoord
over Greytown",
In dit rapport trekken de volgende feiten
onze aandacht:
1o. Het gevecht schijnt aanvankelijk een ar
tillerie-gevecht te zijn geweest, waarin het
Engelsche geschut de meerdere bleek van
dat der Boeren. Blijkbaar hebben de Boeren
de Engelschen met hun kanonnen geen na
deel welen toe te brengen, terwijl de En
gelsche ariillerie de attaque der Britsche
infanterie krachtig schijnt ondersteund te
hebben.
2o. Van het nemen der Transvaalsche
kanonnen, waarvan de eerste berichten ge
waagden, spreekt dit rapport niet. Meri mag
dus aannemen dat de Boeren hun gesctiut
behouden hebben.
3o, De verliezen der Engelschen worden
als zeer ernstig opgegeven, terwijl over de
verliezen der Boeren uiet gesproken wordt.
had gezegd, dat zij hem noodwendig toch op
een zekeren dag moest aantreffen, of
schoon dit haar eenig doel was geweest, toch.
ontstelde zij als voor een nooit verwachte
toevalligheid. Een gevoel van schaamte
dreef haar het bloed naar de wangen. Als
hij eens vermoedde, dat ik er eigenlijk naar
getracht heb, hem te ontmoeten I dacht zij
sidderend.
Hij had haar herkend; ook hij bloosde
hevig.
Dat hij haar met een beleefden groet zou
kunnen voorbijgaan, kwam haar volstrekt
niet in de gedachten. Ook hem scheen dit
geenszins in te vallen.
Al groetende trad hij nader. „Mag ik u
ook vragen, Mevrouw, hoe het met u en
uw kinderen gaat? Mag ik dat?" vroeg hij
met een ietwat schorre stem.
„Ik heb getracht, gehoopt, u eenmaal te
ontmoeten," zeide Sabine, buiten machte
om zich te bedwingen, om haar gedachten
te verbergen.
Zij wees met de hand naar het plein,
waarop de lange hank ruimschoots plaats
voor meer dan één persoon naast kaar
liet.
Hij maakte een buiging en zette zich
neer. Toen zwegen zij bedden.
De zon scheen warm op de nooddruftige
aanplanting. Geuren stegen daaruit op. Al
les was stil. Nergens was een mensch te
zien.
„Hij ziet er goed uit," dacht Sabine, „be
ter dan vroeger. De reis heeft hem goed ge
daan."
(Wordi vervolgd.)
Béifü
v«S£jÖt-,>