53*" jaargang.
No. 10164.
„Het Htoisckt StrmlpM.'
Zondag 11 en Maandag 12 Februari 1900.
Tweede Blad.
UIT K.F Kits.
Transvaal en Oranje-Vrijstaat.
SOHSEDAMSCHE COURANT.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalYoor Schiedam en Vlaardingen 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekYoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau t Boterstraat 68.
Prijs der Adverten tiën: Van 17 regels fl. 0.90iedere regel
meer 12'/2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Meine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere. Telefoon No. 133.
De moord te Appeltern.
In enkele bladen wordt redactioneel iets
naar aanleiding van den gruwelijken moord
te Appeltem geschreven.
In bet „Hbl." schrijft de beer C. (wij dien
ken dat het de Amsterdaansche 'hoogleeraar
Cramer is) o. in.
Staat het gruwelijk voorval te Appeltem
geheel op zich zelf Of is er wel meer iets
van dien aard voorgekomen godsdienstige
dweepzucht dio tot moord eu doodslag
brengt
Het is niet onnatuurlijk dat die vraag bij
dezen en genen opkomt. Immers, te Appel
tem is niet maar één enkel man aan het
■werk geweest; maar verscheiden personen,
een zij het ook niet talrijke kring. Men is
dus licht geneigd een andere verklaring *e
zoeken dan dat d'it de uitbarsting van een
krankzinnige, van een exceptioneeleu woes
teling was. Maar d'an ware 't ook vreemd,
dat zich nooit meer zulk een geval zou heb
ben voorgedaan.
Welnu, er zijn inderdaad voorbeelden
van. Natuurlijk denk ik niet aan de men-
scbenoffers van Kelten en Germanen, niet
aan Agamemnon, die met den dood' zijner
dochter de godheid verzoent, niet aan het
Oude Testament, waarin dat semiotische of
fer niet ontbreekt en het verhaal van Abrar
hams offerande Israël wil loeren dat God
dit niet eischt Die les was dus toen blijk
baar nog noodig. In de Christenheid hebben
wij te zoeken, naar gevallen dio iets ver
wants aan het gebeurde hebben.
Nu bevatten d'e „Wetenschappelijke Bla
den" van Juli 1899 een artikel„Dweep
zucht afe bron van misdaden, meer bepaald'
in Rusland." Het is uit het „Axcliiv für
Kriminal-Anthropologie und1 Kriminalstatis-
tik" vertaald. De schijver, dr. Loeaven-
stamm, is ambtenaar aan hot Russische mi
nisterie van justitie.
•Men kan zich dus wel verlaten op de
juistheid van hetgeen hij meedeelt over fei
ten, in de Russische rechtspleging aan het
licht getreden. Daarentegen heeft hij blijk
baar zich om de vraag naar den mogelijkcn
samenhang tusschen die feiten en gods
dienstige voorstellingen niet bekommerd'.
In dat opzicht is het werk van den beken
den Fransehen geleorde Leroy-Beaulicu,
„l'Empire des Tsaxs et les Russes" vrij wat
leerrijker. En over 't geen in Protestansche
en Rooinscke bevolkingen van dien aard is
voorgevallen is dr. Loewenstaimn niet moor
dan matig ingelicht. De roomsche pastoor
Goszner later werd hij protestant en pre
dikant to Berlijn was phantasliscfli maar
oen achtenswaardig man, en dio geen schuld
heeft aan de ruwe tooneelcn in do „W. BI."
bl. 67 verhaald'. Onder „dé Du it sell e mystie
ken" (bl. 65), wat voor zoover ik weet nooit
anders wordt gebruikt dan voor personen
DOOR
A. A. SNIJDER,
Nu de goede naam, welken het „Bökmi-
sche Sreichquartebt" heeft verworven, is ge
vestigd in geheel Europa en ook in ons
land, zal men, naar ik meen, de mededee-
ling van eenige bijzonderheden omtrent
deze kunstenaars ditmaal niet aanmerken
als middel van reclame. Zij die onze Bohmi-
sche vrienden niet alleen om hun hooge
kunstverrichtingen, maar ook om hun per
soon bobben leeren waardeeren, zullen wil
len erkennen d'at het doel van dit opstel
niet anders kan beteekenen dan een hulde
aan het dappere viertal, de natuurmen-
schenKarei Hoffman, Josef Suk, Oscar
Nedbal en prof. Hanus Wihan, in de wan
deling genaamd „de Böhmen",
Want natuunnenschen zijn ze, zonder pre-
tensiën, zonder eigenwaan, ondanks de ver
eering en de vergoding, die zij ondervinden
overal waar zij verschijnen.
Toen nu drie jaar geleden het quartet,
dat wij als „noviteit" na een ontmoeting te
Leipzig, naar ons land wilden brengen, voor
het eerst te Amsterdam zou optreden, was
de teleurstelling groot. Op den concertdag
waren de „Böhmen", die van brievenschrij
ven niets moeten hebben en die dus mon
deling voor "zes concerten waren geënga
geerd, nergens te vinden.
Ze hadden hun komst niet voorbereid', 't
was ons niet bekend vanwaar ze moesten
komen; ai ons geschrijf was onbeantwoord
gebléven. Telefoonberichten naar de voor
naamste hotels gaven geen uitkomst, de
„Böhmen" waren zoek. In spanning bega
ven we ons naar het Concertgebouw, met
een beklemd hart denkende aan het oogen-
blik waarop wij den concertbezoekers zouden
moeten verklaren dat ze naar huis konden
als Suso en Tauler, bij wie niemand aan
misdaden denkt, schijnt de schrijver o. a
de aangeklaagden bij het Koningsberger
„Muckerpoces" van 1835 te verstaan. Die
Mucker" vormden een kring, die in bijzon
der innige geestelijke gemeenschap leefde,
welke zoo luidde athans de aanklacht
op zeer zinnelijke gemeenschap uitliep. Men
kan niet zeggen (bl. 85) dat dit een secte
wasnog mirder dat zij „nog niet laug ge-
led'en" te K. bestond; terwijl de leiders
geen Katholieke, maar Protcstanisehc pre
dikanten zijn geweest.
Nu is, om tot het Appeltcmscho geval
terug te koeren, de zaak deze, dat van ouds
her in de Slavische christenvolkercn zich
zeiven te verminken of te laten verminken
en zelfs te dooden of te laten dooden, als
hooge trap van christelijke heiligheid in uit
gebreide kringen is voorgekomen.
In de Wcstersche volkeren daarentegen,
die Roomsch-Katholiek of Protestantsch
waren, d'cd'en zich niet meer dan hoogst
zeldbame gevallen daarvan voor. Dio, waar
van wij weten, zijn te tellen. Ook is hier
een verschijnsel van geheel anderen aard
dan bij de Slaven.
Bij deze toch hangt dit samen met liet
geloof aan de tegengod'dclijklieid van de we
reld (de schepping), van het aardsche loven,
van de voortplanting: dat wat ook in d'e
melancholie, het pessimisme van den Rus-
sischen volksaard uitkomt. Maar voor
ons Westerlingen is het zoo anderssoortig
gemoedsleven dor Slaven hoogst moeilijk te
begrijpen, reeds doordat ons de gelegenheid
om het zeiven waar te nemen, ontbreekt. On
der de K-'karen der 13de eeuw, die van
Slavische ..erkomst waren, kwam het al
voor, dat d'e geloovigen na den hoogste»
graad in hun kerk te hebben bereikt, zich
vrijwillig lieten doodhongeren, ongeveer als
nog in allerlei fracties van den Russischcn
„raskol" (do dissenters, de afgescheidenen
van de orthodoxe kerk) geschiedt, maar mot
krasser middelt-n, zich laten verstikken, le
vend begraven, soms levend verbranden.
Bekend is ook de zelfverminking d'er Skop-
zen, mannen zoowel als vrouwen. Maar voor
een beweging van zoo grooten omvang en
langen duur, waaraan 'bovendien niemand
voor zijn pleïzier of voor de aardigheid deel
neemt, moet toch een andere beweegreden
zijn te geven dan -de domheid, het bij'geioof
enz., die trouwens nooit oorzaak kunnen
zijn, alleen den vorm dien eenig geloof aan
neemt bepalen. Men beweert, dat d'e oorzaak
in het verlangen naar het duizendjarig rijk
is te zoeken, hetwelk eerst komen kan maar
ook zck-cr komen zal wanneer de vereischte
14,000 „maagden" (Openbaring 14 1, 3)
voltallig zullen zijn.
Onder do Roomsche en Protestautschc
bevolkingen daarentegen bepalen zieli d'e
bekende gevallen, waarin men onder gods
dienstige leuzen zich laat doodeu of tot hot
dooden van anderen (niet als ketterstraf,
maar als zoenmid'del) meewerkt, tot zeer en
kele. In 1528 sloeg een dooper Leonard
Sohugger, te St. Gallen zijn broeder met
diens toestemming het hoofd af, „omdat
gaan, omdat de concertgevers waren weg
gebleven. 't Werd acht uur; ze verschenen
niet, de bezoekers gaven hun ongeduld te
kennen. Doch eind'elijk, ongeveer half ne
gen, kwam de omnibus van het hotel „Pays-
bas" aan 't Concertgebouw en de vier hoe
ren stapten uit; maar 't concert moest
worden afgezegd. De „Böhmen" die zonder
oponthoud regelrecht van Praag naar Am
sterdam waren gereisd, hadden aan do gren
zen niet do minste zorg voor hun bagage ge
had en nu was alles achtergebleven, ook Je
instrumenten. Ze zagen er in hun veelkleu
rige reiscostumcs tamelijk onfrisch uit; ze
geleken op zwervende kermisklanten. En
daarbij kwam nog dat zij met hun vieren
het grootste pleizier hadden over onze ont
steltenis en onze teleurgestelde gezichten,
welk genoegen zij op luidruchtige wijze tc
kennen gaven in hun eigen taal, waarvan
wij geen woord snapten. Ze beloofden ons
„Morgen in Rotterdam werden wir scliön
spielen"; en die belofte hebben ze gehou
den, want dat eerste optreden, te Rotter
dam dus, was een succes, zoo groot dat de
zaak dor „Böhmen" voor altijd was gewon
nen. Uit allo deelen van ons land ontvingen
wij, onmiddellijk na het verschijnen der eer
ste recensie in de „Nieuwe Rotterdam sche
Courant" aanvragen om een concert van de
„Böhmen" te hebben.
't Is een eenig voorbeeld in de concertge
schiedenis dat een strijkquartet in een klein
land als het onze, binuen 3 jaar 96 concer
ten kon geven en steeds voor een talrijk pu
bliek.
'De onderlinge harmonie der vier „Böh
men i's groot en daarom juist, zegt men,
kunnen ze zooveel schoons produceeren.
Ze leven door en voor elkaar, zijn onaf
scheidelijk, hebben dezelfde opvattingen ten
opzichte van hun kunst en ook dezelfde ma-
terieele belangen. Want de opbrengst hun
ner concerten wordt in vier gelijke deelen
verdeeld, liefst na afloop van elk concert,
God het hem gebood." Het is thans niet
meer uit te maken of dit kraukzinnigheid is
geweest dan wel dweepzucht. Natuurlijk be
weerde de kerkhaat van dien tijd het l'aat-
ste; Vadiauus, de geleerde burgemeester
van St. Gallen, heeft in den eerste» zin ge
oordeeld. Twee gevallen van kindermoord
om godsdienstige redenen deelt dr. Loewen-
stamm mede. Het meest bekend, zijn echter
de geschiedenis van Ampfehvang (bij Linz)
in 1817 en do „Wiidenspucher kruisiging"
in 1823. Bij die eerste gelegenheid werd een
meisje, de stiefdochter van den leek-pastoor
Haas, gedood om het offer van Christus te
herhalenbij de tweede (die vooral door 't
geschrift van Johannes Sckerr een halve
eeuw na 't gebeurde vermaard is geword'en)
een 28-jarige boerendochter, Margaretha
Peter. Deze laatste, als een heilige in haar
kring vereerd, drong en dwong haar vereer
ders om haar met ijzeren pinnen aan den
vloer te spijkeren en eindelijk haar de her
senpan in te slaan, nadat haar zuster ook
al op eigen wensch was gedood. Zóó alleen
kou Satan worden overwonnen. Beiden zou
den na drie dagen weder opstaan, heette
het. De Züricher regeering heeft natuurlijk
de medeplichtigen aan die daad, hoe geloo-
vig zij mochten zijn, niet straffeloos gelaten.
Van anderen aard zijn de zoogenaamde
„eonvulsionuaires", janseniste kringen on
der Lodewijk XV, waarin men ook zich aan
allerlei martelingen onderwierp. Maar het
kwam toch nooit tot den dood; en dit be
hoort ook meer tot het gebied' der zelfkas
tijding of van dat nadoen van Jezus' lijden,
waarvan de gestigmatiseerden een onscha
delijker voorbeeld zijn. Evenmin heeft met
wat tc Appeltem is geschied eenige ver
wantschap het „peculiar people", die geen
geneeskundige hulp in krankheid dulden.
Bij hen (ook bij de vroegere rechtzinnige^,
dio van geen vaccine wilden -weten) is 't im
mers niet er om te doen iemand tc dboden,
maar om zich niet te bezondigen aan onge
oorloofde redmiddelen.
Nu zullen intussehen ook gevallen, die
wel eenige gelijkenis met de bovenstaande
vertoonen, al komt hst daarin niet tol zulke
gruwelijke uitersten, wel meer zijn voorge
komen dan wij weten. Het zou ook vreemd
zijn als zij geheel ontbraken. Naar het
schijnt wekt het bij overprikkelde zenuwen
in gelukkig zeer sehaarscke ziekelijke natu
ren een zeker gevoel van lust 0111 bloed' te
zien vloeien. En dat deze lust in cion volk
waar godsdienstige voorstellingen licer-
schende zijn, een enkele maal onder gods
dienstige woorden bevrediging zoekt, is
even natuurlijk als dat in zulk een volk do
zinnelijke hartstocht somtijds dergelijke al
lures aanneemt. Moet dat wel altoos slecht
opzet zijn om van bedrog en krankzin
nigheid tc zwijgen? Men herlcze nog eens
Dixon's „Spiritual Wives".
Godsvrucht is eigenlijk een zaak van ge
moed en geweten, maar hij kan in verband
treden met voorstellingen der phantasie,
schrikwekkende of streelende, den duivel of
d» madonna, en met gevoelsaandoeningen.
Niet vreemd nu, dat bij sommigen die plian-
somtijds op reis in een coupé van den trein.
Hoewel zeer waarschijnlijk in sommige
vreemde landen dikwijls een gedeelte van
hun recettes in verkeerde beurzen is terecht
gekomen, hcbb°n ;.ii een goed verV onzen
in de menschen met wie zij in aanraking
romen;do concert-afrekeningen worden mei
nagekekenze hebben geloof in de eindcij
fers.
Een voorbeeld van goedhartigheid ge
paard aan een driftig temperament is prof.
Hanus Wihan, waarvan de volgende voor
vallen als bewijzen kunnen dienen.
Op een concert te Haarlem deed hij de
gelofte tien gulden te zullen geven aan den
koetsier, die ons na afloop naar het station
zou vervoeren wanneer het concert meer
dan een zeker bedrag zou opleveren. Er
moest veel haast worden gemaakt om den
vóórlaatste» trein naar Amsterdam te be
reiken. Bij aankomst aan het station te
Haarlem herinnerde hij zich echter de ge
dane belofte en gaf den koetsier een munt
biljet. De man wilde geld teruggeven, doch
werd 2eer onzacht op zijde geduwd en de
driftige professor schreeuwde hem toeAl
les behalten Esel
Toen wij te Zwolle, waar de dames zich
zoo ingetogen terugtrekken achter onberis
pelijk geplooide witte gordijntjes of raam
pjes, aan een kar op straat sinaasappelen
hadden gekocht om die al wandelende te
verorberen, ontmoetten wij een vijftal
straatmuzikanten.
Do blazers werden door prof. HanusWil-
han aldus aangesproken„Wicviel Geld
haben Sie heute angenommen?"
Het antwoord was! „Vier Gulden unge-
falvr."
De professor gaf hen daarop ©en flinke
som geld, er bijvoegend„Mit Collegen
darf man nicht sparsam sein!"
Wanneer gij uw portemonnaie verliest in
gezelschap van de „Böhmen", koopen ze
voor u een nieuwe beurs en vullen die met
tr.siebeelden en aandoeningen, meegedeeld
door hun omgevig of als residu van een
godsvrucht, die zij vroeger hebben bezeten,
nog blijven voorkomen, ook als er van gods
vrucht zelve niets meer in hen leeft of deze
reeds geheel door hun hartstocht enz.
wordt overstemd. Neem menschen met veel
phantasie, nog meer passie, weinig herse
nen on bijna geen gewetenwat kunnen bij
zulke ongolukkigen voorstellingen en aan
doeningen niet uitwerkenBij hen zal de
grens, die hen van idéés fixes en waanzin
scheidt, wel moeilijk zijn aan te wijzen.
Hangt dus een gruweldaad als die te Ap-
poltern is gepleegd, met godsdienst samen
Ja en neen, al naar gij wilt.
Als gij onder „godsdienst" alles begrijpt
waarbij godsdienstige voorstellingen en
woorden ter goeder trouw worden te pas ge
bracht, dan ja. Als gij daarentegen niets
tot den godsdienst rekent dan datgene waar
bij 's menschen gemoed en geweten werk
zaam zijn, dan niet. Het is dezelfde vraag
als dezeis de stemming, die tegenwoordig
in Engeland heerscht, bij allen nationale
zin, al dan niet? Vaderlandsliefde of hol
chauvinisme? Is do pathetische bewondering
van sommige lieden voor eenig kunstwerk
kunstzin of aanstellerij Zij weten het waar
schijnlijk zelf liet minst.
Daar is op ieder gebied, naast het echte,
namaak; naast eerlijk en diep leven, sug
gestie en autosuggestie. Ook het hoogste
gebied, het heiligdom der merschheid, de
godsdienst, ontkomt aan dezen regel niet.
Maar alleen onnoozelen scheren alles over
één kam naar don ui terlij ken schijn.
Het rechterlijk onderzoek over de arme
Appelterners zal misschien voor criminalis
ten psychiaters veel belangrijks voor den
dag brengen. Maar wie meent dat bem
daaruit eenig licht over godsdienstige din
gen zal opgaan, vleit zich met een ijldele
hoop. Ten hoogste zou men er uit kunnen
leeren over wat nog in enkele kringen van
ons volk voor godsdienst doorgaat. Maar
waarschijnlijk is ook daarvoor dit geval nog
veel te exceptioneel. Gelukkig dat het zoo
is!
In de «Standaard" lezen wij
De gruwel van Appeltern bepft heel het
land door de gemoederen ontsteld.
Men staat hier voor een misdaad van
sectarisch fanatisme, als men in onze dagen
niet meer voor mogelijk had gehouden.
Godsdienstwaanzin is hier volstrekt niet
in het spel, alleen een sectarisrrie, dat in
zijn fanatieke drift de ordinantiën Gods, in
natuur en Woord, in het aangezicht slaat.
Niemand die nog het »Onze Vader" bidt,
en daarin óók bidt: sVerlos ons van den
Booze'\ kan de inwerking op ons leven van
demonische machten ontkennen.
De vraag is alleen maar, hoe, op wat wijs
we ons tegen deze hebben te verweren.
Daartoe nu wees de Christus het geestelijk
middel aan van vasten en lidden, maar hel
Heidendom nam zijn toevlucht tot uitwendige
middelen van slaan, branden eu dooden
een bedrag, liefst dubbel zoo groot als dat
hetwelk ge hebt verloren. Wanneer zij te
Londen vertoeven en u uitnoodigen om hen
daar te komen bezoeken, nemen zij de kos
ten voor de reis en het verblijf voor hun
rekening; ze zenden u bij de uitnoodiging
een cheque en gc kunt uw eigen portemon
naie gerust thuis latenzij staan met de
noodige cabs aan het Victoria-station om u
tc omhelzen en in ontvangst te nemen.
Bij een middagconcert te D... werden ze
in de pauze gecomplimenteerd door een
jongmensch van elders, die vroeg waar dc
heereu na het concert zouden gaan dinec-
ren. Zij herinnerden zich niet hem vroeger
ontmoet te hebben, doch boden het jonge-
mensch in het aangewezen hotel aan tafel
een eereplaats aam; hij werd gespijzigd en
gedrenkt, genoot overvloedig mede van do
Havanna's van Iteij 11 vaan eu amuseerde zich
kostelijk, E11 toen de gast was vertrokken
vroeg ons een der „Böhmen Wcr war die-
scr junge Mcnseh welke vraag wij niet in
staat waren te beantwoorden en uu bleek
dat niemand onzer hem kende.
De „Böhmen" sjouwen op reis alles mede
wat het leven kan veraangenamen, eetbare
waar van allerlei soort en fijne dranken.
Den eersten d'en besten niet tot hun gezel
schap behoorenden vreemdeling, die in de
coupé waarin ze reizen mocht terecht ko
men, bieden zij een vollen beker Bourgogne
of champagne aan en drinken zijn gezond
heid. Wanneer Hoffman een sigaar bijzon
der smakelijk vindt, wil hij or niet alleen
van genieten en de sigaar, half opgerookt,
gaat in de handen van Suk over, die de
tweede helft in rook doet opgaan. Zij roo-
ken achtereenvolgens beurt om beurt uit
dezelfde meerschuimen sigarenpijp om haar
dos te spoediger zwart te krijgen. Zij zijn
zoo zeer gewend aan uitverkochte zalen, dat
zij, wanneer gij hen voor een diner hebt
uitgenoodigd, aan het dessert zullen uitroe
penLieber Freund, unscre Magen sind
en het zijn deze Heidensche usantiën, die
in strijd met Gods Woord voor een deel
nog in enkele streken ook van ons land
hangen bleven.
Schrijver dezes is er te Scheveningen voor
ruim twintig jaren zelf getuige van geweest,
hoe in de groote kerk, toen bij een paniek,
uit vrees voor brand, al het volk wegstoof,
en een beteuterde vrouw, geheel buiten zich
zelf, in het ruim zitten bleef en gilde, twee
mannen op haar aanvlogen, en zeggende dat
ze den booze inlmd, haar uit al hun macht
begonnen te slaan, zoo zelfs dat het moeite
kostte hen te bewegen, hiervan af te laten.
In Brazilië is de regeering voor jaren
zelfs met een brigade krijgsvolk tegen zulk
een secte moeten optrekken, om haar wilde
orgiën te stuiten.
Tegen de excessen van zulk fanatisme
moet de Overheid dan ook ingaan. Hier is
gruwelijke overtreding van de ordinantiën
Gods. Hier is moord en mishandeling, en
dit moet zonder aanzien der personen ge
straft.
Zulke ovei blijfselen van het Heidendom
moeten worden tegengegaan.
En als de Overheid hear plicht heeft ge
daan, heeft de kerk te Appeltern te onder
zoeken, welk deel van schuld aan haar ligt,
en moet ze door de macht van het Woord
met lak en wortel zulk fanatisme geestelijk
pogen uit te roeien.
Er moet in Appeltern een biddag worden
uitgeschreven tegen den demon van zulk
wild fanatisme 1
Nederlaadschc Roode Kruis-ambnlances.
De algemeene medewerking die het Hilver-
«umsch-Amsterd. Roode Kruis-dames-comité
te Amsterdam ter vet zorging der ambulances
in Zuiii-Afrika ondervindt, heeft liet nu in
staat gesteld aan alle Nederlaridsche ambu
lances óf maandelijks, óf alle veertien dagen
belangrijke verzendingen te doen.
Oorspioukelijk opgelicht voor de eerste
ambulance van dr. Lingbeek, ondersteunt het
gezamenlijk met het Haag«che damescomité
ook de 2de ambulance van dr. Koster, en nu
sedert kort tevens de 3de ambulance van dr.
Van Leersum.
Ree ts 600 kisten en colli met geassor-
teeid materiaal heeft het in zes zendingen
met de Duitsche booten via Lorenpo Mar-
quez verzonden.
Niet alleen ontving het daartoe van vele
peisonen en dames-comilé's in den lande
kostbare goederen, maar ook voor de nood
zakelijke kosten van aankoop, verpakking,
kisten en expeditie kon het over f 1821 door
verschillende personen te Hilversum en Am
sterdam voor de eerste ambulance geschon
ken, beschikken en sedert kort outving het
nog f2831) als aandeel in eene verloting van
handwerken van mevrouw Van Gent—Kes-
let; verder door mr. Van Waterschoot van
der Gracht f1000 van NNdoor prof. Ti-
lanus i 500 van mevr. L.f 50 van E., f 40
ausverkauft. Met do „Böhmeu" zult go u
nooit vervelen; ze zijn blijgeestig, altijd' in
opgewekte stemming en vertellen u aardig
heden tot in het oneindige.
Oscar Nedbal is een geestig „causeur" en
zijn toosten zijn geschikt om zwartgallige
menschen in de gelukkigste gemoedsstem
ming te brengen.
Dc „Böhmen" geven blijk van een „edele
nonchalance" bij hun dagelijksck doen en la
ten, die wel eens tot eenige verwarring aan
leiding geeft en wel eens oorzaak is geweest
dat zij op hun reizen door liet nemen van
een verkeerden trein, in Zuid- in plaats
van in Noord-Rusland zijn terecht gekomen.
E11 met de zorg voor hun muziek (Die No
ten) is 't droevig gesteld.
llun geikeele répertoire (de quartetten)
wordt door Jozef Suk zoo maar losweg ver
voerd en in liet netwerk van een spoorweg
coupé gedeponeerd, zoodat die muziek gera
feld en beschadigd er uitziet als scheurpa
pier. En in dien toestand is met den besten
wil geen verbetering aan te brengen, want
zij die de hoeren herhaaldelijk in het bezit
hebben gesteld van niuziekportefeuilles,
moesten altijd weer vernemen dat de laatste
lijk ter beschikking gestelde portefeuille in
Petersburg of Birmingham of elders was
blijven liggen.
En zoodoende is het voorgekomen dat in
't geheel geen muziek werd medegebracht
of audere quartetten dan die welke voor een
concert waren bestemd. Op een concert te
Utrecht bijv. werd door een der hoeren ge
vraagd Wt-r hat die Beethoven-Noten En
loon kwam men tot de minder opwekkends
ontdekking dat Beethoven in 't hotel te
Amsterdam was blijven liggen. Dank zij der
welwillende tussclienkonist van professor
Engelmann, die zijn bibliotheek ter be
schikking stelde, kon het ontbrekende quar
tet toch worden uitgevoerd.
't Is ook gebeurd dat de eerste violist on
der 't spelen van een quartet van Haydn,
'Y.w