Vrijdag 9 Maart 1900. Tusschen twee liefdes, 53"° Jaargang. No. 10186. Kennisgeving. BUITENLAND. xxxnx SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. BureauBoterstraat Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90iedere ïegel meer 12 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. In tere. Telefoon Sfo. 133. De Burgemeester van Schiedam, Gelet op de circulaire van den heer Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Ifolland van 21 Februari j.l., A No. 560/1 2de Afd. Provinciaal Blad No. 18) Brengt bij deze ter kennis, dat de miliciens- verlofgangers van de lichting van 1806, die van de Regimenten Huzaren zijn overgeplaatst bi) de trein- afdeehngen der Regimenten Veld-Artillerie, ge durende den na te melden tijd, krachtens ait. 125 der militie-wet, onder de wapenen moeten komen, als: 1l3 der lichting, van 21 Mrt. tot en met 1Apn! 1900, 1/3 17 Apr. t j> 8 Mei 1/3 >10 Mei r 31 Mei Wordende mitsdien de navolgende miliciens- verlofgangers, hij deze opgeroepen, zich op natemel- den dag, des namiddags voor vier uie, bij hun korps, het 3de legiment Veld-Arlillerie, garnizoens plaats Breda, te bevinden, en wel op Woensdag 21 Maart 1000: JACOBUS DOMIN1CUS GEER V T Z, loteling dezer gemeente; HENDRIK DRoGE, Nommervervvisseiaar met Abraham Louis Hendrik Staal, loteling der gemeente Rotterdam; GERARDUS VAN DER MOST, Plaatsvervanger van Henri Antome Daniel Tendijck, loteling der gemeente Rotteidam; 11 EI N R I C H D A M M E, Nommervei wisselaar met Stijnus Schotte, loteling der gemeente Bergsehcnhoek en CORNEL IS LANDZAAT, Nommervervvisseiaar met Jacob Bak, loteling der gemeente Over-cchie. Voorts wordt den betrokken verlofgangers ver wittigd, dat zij zich, voorzien van al de voorwerpen van Heeding en uitrusting door hen bij hun vertrek met groot verlof medegenomer alsmede van ver lofpas en zakboekje, op het bepaalde tijdstip bij hunne korpsen moeten bevinden; dat zij zich echter vooraf ter Gemeente-Secietarie moeten vei voegen, zoowel tot het afteekenen van hunne verlofpassen als tot het ontvangen van de pas-agebiljetten en daggelden waarop zij blijken zuilen aanspraak te hebben; dat zij, in gebreke blijvende op den be paalden dag onder de wapenen te komen, bij hunne latere opkomst zooveel langer In dienst worden gehouden en zij, aan de oproeping met voldoende, als deserteur zullen woiden behandeld; dat zij, wegens ziekte of gebreken aan de opioeping met kunnende voldoen daarvan moeten doen blijken door eene ter Gemeente-Secretaiie over te leggen geneeskundige verklaring, onder verplichting zich, onverwijld na hun herstel, bij hun korps te ver voegen. Na deze openbaie kennisgeving vvoiden de be trokken miliciens geacht van hunne verplichting kennis te dragen, waardoor zij gehouden zijn, zonder verdere oproeping, aan de voorschreven opkomst te voldoen, zoodat zij later geene onwetendheid ten deze zullen kunnen voorwenden. Schiedam, den 8sten Maart 1900. Do Burgemeester voornoemd VERSTEEG, Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 8 Maart 1900. DB OORLOG. De toestaad. Lord ïtdberts' telegram over die gebeurte nissen. bij Osfontein is in bet Lagerhuis gis- DOOR CHARLOTTE M. BRAEHME. 58) Een brief uit Frankrijk. „Ik begrijp dien man niet," zei kol cm ei Grantley. „Ik ben bang dat het is zooals je zegt, Louise, dat hij dol-verliefdi is op Lady May." „I'k ben er zeker van," stemde Lady Le wis in, ,,ïk_ heb op hem gelet, en ik geloof niet dat hij aan iets anders denkt dan aan haar." „Maar waarom bekent hij haar dan zijn liefde niet? Ik begrijp dat niet. Als hij haar lief heeft en met haar wil trouwen, waarom zegt hij het dan niet." „Vraag het hem liever, kolonel. „Het geeft niets of je al boos uitvalt tegen mij." „Ik val niet boos tegen je uit; maar je zult toch moeten toegeven dat het ontzet tend dhvaaa is. Als hij haar liefheeft enl met haar wil trouwen goed maar laat hij het dan zeggen. En indien niet, waarom gaat hij dan niet weg, en laat hij het veld niet vrij voor anderen." „Dut wil zeggen voor jou." „Ja, voor mij," antwoordde de kolonel. „Ik zou nooit op die manier rondslenteren. Als teren met groote geestdrift begroet. Men kan er niet anders uit lezen en dat is natuur lijk ook Roberts' bedoeling geweest dan dat de Engelschen opnieuw een overwinning hebben behaald. Wij zullen m deze ons niet aan een oor deel wagen. Roberts' derde telegram bevat echter deze zinsnede. „De strijd bepaalde zich feiwlijb tot de cavalerie". Dat wd zeg gen, dat alleen French' cavalene-drvisie dte m het Zuiden de stelling der Boeren omtrok, in gevecht is geweest. Daaruit kan worden afgeleid, dat van een nederlaag der Boeren geen sprake is, maai- dat zij, hun oude tactiek volgend, zijn teruggetrokken nv eerst den vijand zooveel mogelijk nadeel te heb ben. toegebracht. Wij lezen dan ook niets van gevangen ge nomen Boerenwel van oen kanon, fourage en tenten die door de Boeren werden achter gelaten. Dat kanon zal wel, als bij Paarde- berg de zes kleine stukken, onbruikbaar zijn gemaakt In Noordoostelijke richting, vermoedelijk in do lijn Zoutpan-Brandfort-Winburg, zijn. de Boeren teruggetrokken, aldus steeds meer het gebied naderend, dat voor hun gevechts- wijze zeer geschikt lijkt. De vraag is echter of Roberts de hoofd macht der Boeren voor zich heeft gehad of een kleine afdecling, die de Engelschen zoo lang mogelijk tracht op te houden. Vermoe delijk het laatste. De staat van zaken in den Vrijstaat is dus nog altijd in dikke nevelen gehuld. Dat er voetangels en klemmen liggen voor de En gelschen, blijkt dunkt ons wel uit hun lang zame en voorzichtige voorwaartsclie bewe ging. Misschien heeft daarop ook wel invloed het gebrek aan paarden, dat zich bij Roberts' troepen openbaart. Levensvoorraad is er genoe~ voor mannen en paarden, heet het. Toen De la Rey een Bntscli konvooi had genomen, hebben de En gel sohe so-ldlaten een piar onaangename da gen gehad. Do rantsoenen werden vermin derd versch vleesch was nog voorhanden, maar de beschuit ontbrak. Om daarin te voorzien wreven de mannen haver tusschen twee steenen fijn en bakten er koeken van. Nil is de intendance evenwel de moeilijkhe den weer te boven. Nog altijd speculeeren Je Engelsehen op den afval der Vrijstaters. Volgens den coi-- respondent der „Daily News" vroegen do Boeren bij Osfontein verleden weck Vrijdag om exemplaren van Roberts' proclamatie; blijkbaar wilden vele Vrijstaters „huis toe" gaan De correspondent weet ook te vertellen dat in den Vrijstaatschen Raad twee scherp tegenover elkander staande partijen zijn. De meerderheid wil tot eiken prijs vrede, doch de minderheid, waaronder president Steyn, wil den strijd voortzetten. Als de meerder heid haar wil doorzet, zal de andere partij naar Transvaal uitwijken. President Steyn's interview met denzelf den correspondent [Zie ons particulier tele gram hierachter. Red.] bewijst echter dat de Boeren er niet aan denken den strijd op te gewen. Van meer belang dan deze praatjes is de steeds groot-er omvang aannemende opstand der Hollanders in het Westen der Kaapko lonie. Waarom eerst nu deze beweging veld wint, is niet duidelijk. Misschien is het wel het antwoord op de onomwonden, eisch tot inlijving der Republieken, die in Engeland ik een. vrouw liefhad, zou ik het zeggen, en haar vragen met mij te trouwen. Ik zou dat nu ook doen, maar hij geeft mij geen kans. Hij is altijd bij haar; hij vergezelt haar als haar schaduw en kijkt nijdig als iemand an ders haar nadert." „Dat alles zou er niets toe doen als zijt op haar beurt hem ook niet liefhad," zei Lady Lewis. De kolonel keek zeer treurig. „Je hebt gelijk," zei hij. „Nu ik er goed over nadenk, geeft zij ham gelegenheid haar te naderen. Gistermorgen had ik haar tien minuten lang geheel voor mij zelf. Wiji wa ren. op het croquet-veld en ik legde haar een paar van onze Indische spelen uit. Zij stelde er zooveel belang in en was zoo vriendelijk, toen opeens Sir Clinton Adair naar hat veld toe kwam. Zij vergat opeens wat ik bezig was haar te vertellen; zij riep hem met een glim lach en met een uitdrukking op haar gelaat tot zich, waarvoor ik mijn gelieele leven zou hebben gegeven. Hij kwam, maar hij zag er niet gelukkig nib, Louise. Ik zou in een ver voering van dankbaarheid op mijn knieën zijn gevallen, als zij zooveel om mij had ge geven." „Je zoud't er wel aardig uitzien, zoo op je knieën voor haar," lachte zijn nicht. „Maar ik heb precies hetzelfde opgemerkt. Hij schijnt bijna bang voor haar te zijnhet is zeker vreemd. Hiji ziet er verlegen en onrus tig uit, wanneer een ander de gelukkigste man ter "wereld zou zijn." „Ik geloof niet dat hij gelukkig is," zei de kolonel. „Zeg, Louise, ais ik je iets zeg, dan vertel je het toch niet over?" „Zeker niet," zei Lady Lewis. en ook door de Engelscho bevolking der Kaapkolonie gesteld is na Cronjé's capitula tie en het ontzet van Lady-smith. Belangrijk is dat deze opstand lord Roberts' verbinding met De Aar bedreigt. De bevolking in deze districten is echter nog al dun gezaaid. Aan de Oranjerivier gaan de Boeren voort met hun. langazmen terugtocht. In Natal blijkt de hoofdmacht der Boeren werkelijk naar het Noorden to zijn terugge gaan. Wij twijfelen echter met of Buller zal wanneer liij een poging wil doen om den Van Reenenspas be forceeren, daar een hard- nekkigen weerstand ontmoeten. In Zoeloe-land opereert een Engelsche ko- lonne. Beweerd werd dat deze reeds de Trans- vaalsche grens was overgetrokkendit schijnt echter niet zoo te zijn. Verspreide berichten. Buller heeft een dagorder gericht tot zjjn troepen, waarin o. a. deze passage voorkomt die erg gelijkt op een zelfverdediging «De ontzettingskolonne heeft zich een door tocht moeten banen door een onbekend land, over een rivier die niet te passeeren was (Ons dunkt dat Buller anders wel zijn patent als ervaren veeimaa verdiend heeft 1) en te midden van bijna ontoegankelijke hoogten, tegen een goed-voorbereiden, goed-gewapende en hardnekkigen vijand. Door middel van den waren moed, de moed die voortdurend brandt in plaats van een schitterend schijnsel af te werpen, heeft de kolonne de taak vervuld (Hm die zij zich had voorgesteld, en een roemrijke bladzijde toegevoegd aan de geschie denis van het Britsche rijk. »Ladysmith is met succes verdedigd en bevrijd." Zonderling Het Engelsche gebied aan de Tugela is voor Engelsche generaal Donbekend land". Met de gezondheid moet het te Ladysmith treurig gesteld zjjnei zijn acht honderd typhuslijders. In de verlaten Boerenlaagers om de stad heeft de bereden infanterie versch vleesch, aardappelen en uien gevonden, welke buit terstond onder de inwoners werd verdeeld. De spoorlijn tusschen de Tugela en Lady smith is in 4 dagen tijds hersteld. De Boeren heeten 16 kisten dynamiet te hebben achter gelaten. In Cronjé's laager zijn een groot aantal Martini-Henri-geweren gevonden. Vele Boeren hebben dit geweer liever dan een Mauser. Een telegram uit Kaapstad aan de sLiver- pool Courier" zegt dat de Boerenafdeelingen die ten Noorden van Kimberley opereeren, nog onbekend zijn met Cronjé's capitulatie. Men acht het waarschijnlijk dat ook deze, onbekend met hun isolement, omsingeld zullen worden. De Zuld-Afrlkaansche Mali. Lorenpo Marquez. In de «Avondpost" is opgenomen een brief van een officier van de Friesland, ge schreven uit de Delagoabaai. De officier schrijft Hier op Lourenpo Matques, een vervelende plaats, krygen we de betichten van den oor log meer tan Transvaalschen kant, en die zjjn beter betrouwbaar dan de bulletins, waai door we in Durban het nieuws vernamen. Van den oorlog zei ven zagen wij in Durban alleen de marinelandingsdivisie met scheeps- „Op je eerewoord, zooals wij soldaten zeg gen," voegde kolonel Grantley er bij. „Op mijn ©erewoord, zooals wij ook zeg gen," herhaalde zij." „Herinner je je nog het gesprek dat wij op een morgen hebben gehad over bloemen en vrouwennamen „Je zeker," antwoordde Lady Lewis. „Het kwam mij toen voor," ging de kolo nel voort, „dat Sir Clinton het niet aange naam scheen to vindenblijkbaar hinderde het hem." „Ja," viel Lady Lewis bij, „ik geloof ook niet. dat hij het aangenaam rond." „Hij kwam dien zelfden dag naar mij toe en vroeg of ik iets bepaalds had bedoeld mot mijn. gezegde. Ik antwoordde hom dat ik voor mij zelf hoopte dat ik altijd iets bedoelde met wat ik zeide. En toen werd hij ongedul dig en vroeg of ik iets bijzonders bedoeld had, toen ik schetste ho© ik mij sommige vrouwen voorstelde. „Ik keek hem verbaasd aan en antwoord de dat dit volstrekt niet het geval was ge weest. „Toen scheen hij verlegen, on vroeg mij het hem niet kwalijk te nemen. „Ik had mij verbeeld dat liet wel zoo was," zei hij. „U is zoo openhartig en eerlijk, kolo nel Grantleyik weet dat u het mij zou zeg gen, als ik het u vroeg." „Welke voorstelling heeft u dan het meest getroffen?" vroeg ik. .H©t spijt mij dat ik uw openhartigheid niet kan beantwoorden; ik kan het u niet zeggen," antwoordde hij met een glimlach. „Welnu, Louise, weet je tot welken slot som ik gekomen ben door over dat gesprek geschutde troepen girigen van de boot naar den trein voor sthe front". Wij spreken in L. M. af en toe Trans- valers. In de café's zitten Engelschen van hier met de Traosvalers, die hier zoogenaamd voor zaken komen, rustig te praten, maar daaronder zijn natuurlyk wederzijdsche spi onnen. Het is hier zeer rustig: absoluut geen demonstraties of quaesties tusschen de ver schillende naties, üe Portugeesche koloniale regeering te dezer plaatse handhaaft hare neutraliteit zoo goed en kwaad als dat kan beide partijen hebben er hare voordeelen vanik zou niet weten wie het meest. De bevolking zelve haat de Engelschen en is sterk Boergezind, Ofschoon de Engelschen feitelijk de Delagoa baai blokkeeren, komt er toch heel wat binnen Er liggen hier oorlogsschepen van ver schillende natiën. De Friesland is tot nog toe het grootste en wij maken daarmee een zeer goed figuur. Twee kleine Duitsche oorlogsschepen ziju hier maar even geweest er wordt echter een ander, grooter, ver wacht. Fransche en Engelsche collega's ont moeten \v(j nog al eens. De Ponugee-clie collega's en de officieren tan het vrij stel ke garnizoen, dat hier ligt, zien nog spreken w(j veelzij praten alleen Portugeescli en Spaanscheen enkele slechts gebroken Fransch. Wij hebben het hier akelig kalm. Het heet, dat wij hier zjjn om tluehtende Hol landers te beschermen. Toen wij opDuiban kwamen, waren die al geborgen wy hebben daar alleen het prestige van den consul wat kunnen verhoogen. Dat doen wij nu ook op Lorenyo Maiques. Onze consul daar is tevens consul-generaal van Transvaal en Oranje-Vi ijstaat. Hij is thans de belangrijke tusschenper-oon tusschen Transvaal en zijne vertegenwoordiging in Europa, liij is geboren Nederlander, >-eeds 15 jaar hier, en heeft prachtige zaken ge maakt als hoofd van het Hollawhche han delshuis alhier. Als employés zyn daarop ettelijke jongelui uit Holland, die hier een tamelijk goed bestaan vinden zoo kunnen wij aan den wal nog al eens Hollandse!) pie ten. Ook komen er nog al eens Hollandeis, die doortrekken naar de Boeren om mee te vechten. Loureriyo Marques is een kleine p!aat=, in de laatste jaren wel veel verbeterd en uitge breid, maar eigenlijk nog wal men in Holland zou noemen een gat. Behalve de Porlugeezen en do reeds genoemde Nederlanders wonen er menschen van allerlei natiën, Kaders en tegenwoordig vele uit Johannesburg gezette of gevluchte vrouwen van vetdachte zeden. Het heeft ook buiten dezen oorlogstijd als handelsplaats wel eenige waarde, althans is het nog het beste deel der geheele Portu geesche kustkolonie. 't Is in het algemeen hier niet zoo afmat tend heet als in Indië. Wel komen hier zeer warme dagen voor, nog verschroeiender dan ooit in Indië, maar na enkele dagen volgt dan eene belangrijke afkoeling. Deze tempe ratuurswisseling is niet geheel onschadelijk en wij hebben dan ook wel eenige zieken aan boord. Doch over het algemeen is, bij een bemanning van 30 officieren en 300 manschappen, de gezondheidstoestand uit stekend. na te denken,? Deze: dat Sir Clinton er de een of andere liefdesrelatie op na lieeft ge houden, die heart belet Lady May te trou wen." „Ik kan het mij niet voorstellen. Ik ken hem al smds jaren, en ik heb nooit zijn naam hooren noemen in verband met eenige vrouw. Ik geloof dat zij de eenige vrouw is, die lnj ooit heeft lief gehad." „Welnu, ik zal het er op wagen," zei de kolonel. „Ik heb haar ©ven lief als hij. Ik kan haarigelukkig maken, en ik ben van plan haar vandaag nog te vragen of zij mijn vrouw wil worden." „Zij zal neen zeggen," antwoordde Lady Lewis. „Denk je dat werkelijk?" vroeg hij pein zend en met een trek van teleurstelling op zijn gelaat. „In ieder geval zal ik het probee- ren. Ik kan niet als Sir Clinton al maar wadi- ten en. ieder ander op de pijnbank houden. Laat het dan in eens „ja" of „neen" zijn." En indien zij neen zegt, kolonel „Wel de hemel zegene haar schoon kop je als zij neen zegt, ga ik weer naar Indié en zal trachten haar te vergeten. Ik moet al les of niets zijn. Als zij mij niet wil hebben als man, wil ik niet de rol van vriencb spe len. Als zij niet met mij wil trouwen, ga ik weer naar het oorlogsterre-irn" „Dan vrees ik dat wij elkaar vaarwel moe ten zeggen. Vrouwen zien in diö dingen scherper dan mannen. Lady May is even ver liefd op Sir Clinton als hij op haar." „Waarom trouwen ze dan niet met elkaar? Ik wil liet niet gelooven. Ais ze elkaar lief hadden, waarom, zeuden ze dan niet trou wen? Er is geen onkel beletsel voor hen; zij Naar verteld wordt, is van uit Den Haag onzen commandant berichtdatals wij hier niet meer noodig waren, wij dan wel weer naar Indië konden terugkeeren. Heel lang zullen wij, dunkt me, dus niet meer hier blijven. De regeering in Petroria heeft nadrukkelijk verklaard, dat zij liet Neder- landsche vlagvertoon ten zeerste op prijs stelde. Meerderen onzer zouden wel graag eens een kijkje in Transvaal nemen, maar daar komt niets van in. De aanval op Ladysmith. Een jeugdig Ape ld oom er heeft deelgeno men aan. den aanval op Wagenheuvel bij La dysmith op Zaterdag 6 Jan. en schreef daar over naar Pretoria: U zult al wel gehoord hebben van de on voorzichtige en totaal mislukt© bestorming van Ladysmith op Zaterdag 11. Vrijdagavond om 7 uur, toen het reeds te laat was om wat water en kost mede te nemen, werd ons aan gezegd, dat Ladysmith den volgenden mor gen. om 3 uur bestormd zou worden. Onge veer 150 man gingen onder leiding van veld- comet Zeedërberg op weg. Op ongeveer 400 yards van de kopjes, waarop de Engelsche forten staan, werden 34 man, waaronder ook ik, achtergelaten om te dienen ter dekking van de hu, die gingen stormen, Tusschen onze plek en de Engelsche forten loopt de spoorbaan LadysmithHamsmith. Aan de spoorbaan gekomen, gingen, direct 28 mam stormen, met het ongelukkig gevolg, dat zij met zwaar verlies werden teruggeslagen. Wil- Icmse werd direct dood geschoten, terwijl ad- sistent-veldkomet De Jager eerst een vleesch- wond bekwam in het been, ten gevolge waar van hij achterover viel. Hij schreeuwde tegen de lieden die hein vergezelden: „Wees niet wankelmoedig, kerels, gaat voorwaarts, ik ben slechts licht gewond; ik zal vandaag nog wel meer schoten krijgen", en meteen was hij weer op de heen. Onmiddellijk daarop kreeg hij een schot door de borst, waaraan hij een oogenblik la ter overleed. Verder werd nog doodgeschoten Wiane of Wians van de staatsdrukkerij (ik weet niet of ili den naam goed schrijf) en Roos van het staalssecretanskantoor. In 't geheel zijn van ons laager gesneuveld 6 en van het Pretoria- d strict laager 1, terwijl er tevens nog een 4- of 5-tal, waaronder do oudst© zoon van Bosch van de Executeurskamer, werd ge wond. Toen de lui bij de spoorbaan terugkwamen waren ze gedekt, maar achter den spoordijk tot aan de plaats waai- ik lag (ongeveer een lengte van 200 yards) is het veld geheel vlak. Onze menschen moesten dus wachten tot het donker werd Van het randje waar ik lag tot op een afstand van 400 yards, is ook hot veld weer vlak, dus niemand kon terugtrek ken. Ik lag daar in de gloeiende zon van 's morgens 4 uur tot 's middags half 5 zonder kost en water. Och, och, wat kreeg ik het daar zwaar! Door een groot wonder kregen wc gelegenheid te ontsnappen om half 5. De lucht werd bewolkt en het begon te regenen. Verwonderen zal het u misschien, wanneer ik u verklaar, dat dit iets geweest moet zijn van Hoogere Hand, want de regen viel zoo zwaar en dik, dat een mensch op geen 15 pas afstand meer iets kon zien. Alle lieden ver klaren, dat zij nog nooit zulk een regenbui gehad of gezien hebben. Juist op 't oogenblik zijn beiden rijk, vrij, jong, van adel ik zie geen enkele hinderpa»' Misschien rijn zij toch niets meer dan oude vrienden, Louise. „Neem zelf de proef," zeide Lady Lewis. Het deed haar leed te weten welk een teleur stelling den knappen, kranigen soldaat wachtte. Hij deed nog dien zelfden dag aanzoek om Lady May's hand en werd, zooals vanzelf sprak, afgewezen. „U is zoo eerlijk en openhartig tegen mij geweest," zei Lady May, „dat ik u de waar heid wil zeggen, kolonel Grantley. Ik kan. niet met u trouwen omdat ik mij jaren gele den verloofd heb met iemand dien ik zeer lief heb." Met een treurigen glimlach zag hij haar aan. „Wilt u het mij vergeven als ik zoo bru taal ben u een raad te geven, Lady May?" vroeg hij. „Ik zal het u zeker niet kwalijk nemen, omdat ili weet dat u nooit werkelijk brutaal zult worden," antwoordde zij. ,,Ik meen het vriendschappelijk en ter zelfverdediging. Als u reeds zoo lang verloofd is, waarom maakt u dan uw engagement niet publiek «f trouwt u niet? Ziet u, het is niet fair jegens ons; wij zien u zoo schoon en kunnen niet anders denken dan dat u vrij, is; wij moeten u dus wel gaan liefhebben. Uit medelijden met ons behoorde u het pu bliek te maken. Ik kan niet anders dan u be wonderen, maar ik zou zeker niet zoo hope loos verliefd op u zijn geworden, als ik gewe ten had dat u verloofd was." Zij keek hem peinzend aan. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1