53"<e Jaargang Dinsdag 20 Maart 1900 Tusschen twee liefdes. No. 10195. BEKENDMAKING. BUITENLAND. xxxvm. SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau s Boferstraat 66. Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90; iedere ïege! meer 121,2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaas den. Taneven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. Telefoon IVo. 123. De burgemeester van Schiedam Gezien de wet van 30 December 1887 staats blad no. 2*25) betreffende onderstand (onder steuning) aan mindere geéraploieerilen, vaste weikiieden en bedienden op daggeld werkzaam bij inrichtingen van 's rijks zeemacht en op 's i ijks werkvaariuigen, niet vallende in de termen van art. 2 der wet van 24 Juni 1854 staatsblad no. 92) Gelet op art. 6 van het Koninklijk besluit van 10 Januari 1888 staatsblad no. 3) hou dende bepalingen nopens de betaalbaarstelling der bij eerstgenoemde wet toegekende onder steuningen Maakt bekend dat de attestatién de vita tot ontvangst van bedoelde ondersteuningen, in bet begin van ieder kwartaal, op de werkdagen van des voormiddags 10 tot des middags 12 uren, ter secretarie der gemeente verkrijgbaar zullen zijn. Schiedam, 19 Maart 1900. De Burgemeester voornoemd, VERSTEEG. Algemeen overzicht. SCHIEDAM 19 Maart 1900. BB OORLOG. De toestand. Het belangrijkste dat uit de laatste oorlogs- telegrammen valt aan te stippen, is hel herstel van de spoorwegverbinding tusschen Kaapstad en Bloemfontein. Het is jammer dat de Vrijstaters de spoor lijn in hun land niet geheel hebben vernield dat zelfs de spoorbrug by Norvals Pont is gespaard, dat zy eindelijk te Bloemfontein veel spoorwegmateriaal in handen der Engel- schen hebben laten vallen. Vooral is dit te bejammeren, omdat liet mogeiyk ware geweest in deze de Engelscheti minder ter wille te zijn. En wat is uu het gevolg? Dat lord Roberts zeer gemakkelijk zijn leger van Kaapstad uit per spoor kan laten verzorgen. Dit maakt Roberts' positie sterk en betee- kent een ernstige bedreiging voor de Boeren. Zonder over de spoorlyn te beschikken zou Buller het er bv. aan de Tugela zeker nog heel wat slechter hebben afgebracht. Van de Boeren-kommando's hooren wij niets. Lord Roberts heeft in noordelijke rich ting, naar de Modderrivier, verkennings patrouilles uitgezonden, maar geen vijand werd gezien. Waar Joubert zijn leger heeft samengetrokken, moge dus onbekend zjjn, wy twjjfelen er geen oogenblik aan of de stelling die hij heeft uitgekozen, zal »Natalsch", d. w. z. zoo goed als onneem baar zijn. Hetzelfde wordt ook getuigd van de nieuwe stelling der Boeren in Natal, in den hoek tusschen Drakeus- en Riggars- bergen. Middelerwijl schijnt eindelijk de ontzettings- DOOR CHAKLOTTE M. BRAEHME. 67) „Deze rijn met ©en doel geschreven; ze zijn geschreven voor iemand, die je zeer lief- hebt, en. van wie je gescheiden bent." „Het 13 letterlijk tijd verknoeien, een vrouw te willen tegenspreken," zei hij. „En in jou geval zon hat ook een, verkrach ting der waarheid' zijn," was haar antwoord. „Het zija mooie verzen verzen vol harts tochtelijke smart. Ik zal ze nooit vergeten; maar ik wilde dat ik zo nooit had gezien, Cam" Met die woorden ging zij heen. Sir Clin ton keek haar na. Hij begon belang in haar te stellen, in zijn zachte Daisy die begon te durven, die alles zeidte wat zij dacht, terwijl wat zij dacht, zoo bijzonder waar was. Hij begon belang te stellen in haar aaird. Hij had haar a&ngariem voor een eenvoudig meisje dat hem Befhad, toeder en rein vaa hart en ernstig van karakter; maar zij begon, hoe langer hoe pikanter voor ham te worden. Zij had h)em lief en was jaloersch.maar daar zij van zijn levensgeschiedenis niets afwist, was zij jaioerscb op een schim, niets meer. „Als ik naar het eeröt had geleend als ik May nooit gezien had," dacht hij bij zich zelf, „dan zon ik Daisy hebben liefgehad." Vam dat oogenblik af voelde Sir öiïnton Adaar wel geen liefde voor zijn vrouw, maar droeg hij haar toch groote achting toe. Daisy "was mu geheel hersteld van haar ziektenooit was zij zoo flink en zoo schoon geweest. Hij kolonne onder lord Metiiuen opgerukt naar Mafeking. Vrijdag kwam hij te Warrenton aan, nog juist op lijd om de vernieling der brug over de Vaalrivier te beletten. Op zijn nadering ontruimen de Boerenkominando's «Ie districten benoorden de VaalTaungs en Vrijburg. 'tls te bopen dat het te Kaapstad uit Barkley West ontiangen telegram, waarin dit wordt gemeld, onjuist is. Te betreuren zou het althans zijn, indien de opstandelingen ten Noorden der Vaal werkelijk een trek naar Damara-Iand zouden ondeinpman om dan misschien in een conflict te geraken met den zoon van Hendrik Witboihet opperhoofd van den stam der Nama's. Van de kominando's die uit de Kaap kolonie naar den Vrijstaat zijn teruggetrok ken, hooren w'jj niets meer. Gevraagd mag woiden of zij niet in westelijke richting zijn ontsnapt om met de opstandelingen in de westelijke districten der Kaapkolonie samen te werken. Volgens de Engelsche berichten hebben 800 Vrijstaters zich aan Pole Carew over gegeven. Dat zouden dan ook mannen moeten zijn geweest van Grobler's kommando's. Hier over dienen echter nadere berichten te wor den afgewacht. De toestand is duisterder dan ooit; eerst over eenige weken, als de mail uit Zuid-Afrika bjjzondei heden aan het licht zal brengen die nu voor ons verborgen blijven, zullen wij in staat zijn de gebeurtenissen op haar juiste waarde te schatten. Intusschen doen de Engelschen voortdurend hun best de Vrijstaters los te maken van de Transvalers. Dat doel beoogt de strenge proclamatie van generaal Prelyman, den En gelschen gouverneur van Bloemfontein met gelijk oogmeik wordt ook rondgestrooid dat men onderscheid maakt tusschen de Vrijstaatsche gevangenen en deTransvaalsche; zelfs zouden de Vrystaatsche gevangenen in vrijheid worden gesteld. Nu verdient de uArgus", het beruchte Kaapsche jingo-blad, wel geen vertrouwen en wij gelooven ook niets van die oneenig- heid tusschen Transvaalsclie en Viystaatsche gevangenen noch van de bevoorrechting dei laatsten boven de eersten. Maar ook dit moet natuurlijk weer strekken tot vervreem ding der bondgenooten van elkaar. Mager fontein en S t o r m b e r g. Lord Methuen en Gatacrc hebben hun rapporten moeten indienen over dc door hen geleden bloedige nederlagen bij Magerfon- teiu en Stormberg (10 en 11 December). Niet omdat zo ons iets nieuws lecren, zijn die rapporten, belangrijk, maar wel om de toe lichting die lord Roberts er bijvoegt en de wijze waarop, naai* aanleiding dier rapporten, beide generaals worden beoordeeld. Lord Metiiuen zegt in zijn rapport dat hij de Boeren moest aangrijpen, omdat hij bevel liaid Kimberley te ontzetten, en hij de Boe ren met de gelegenheid mocht geven zich nog krachtiger te verschansen. Dat de aanval mislukte, wijt hij aan de bemoeilijking der veikenningen door ijzerdraadversporrmgen en het vooruitrukken der cavalerie op den rechtervleugel door de vooruitgeschoven Boe ren schansenbovendien, had heb Engelsche lyddietvuur niet de uitwerking die man ver wacht had. hoorde haar den ganschen dag met het kind zingenhij hoorde haar lachen en tegen liet knaapje praten alsof het haar kon verstaan. Maar hij bemerkte ook dat, als hij de kamer binnentrad, waar moeder en kind waren, liet prettige zingen, en lachen ophielddan werd de dartele moeder opeens ernstig en waardig. Hij bemerkte ook dat het niet lang duur de of Daisy prees niet meer de bekoorlijkhe den en. merkwaardigheden van haar kind. Eens kwma hij onbemerkt de kamer binnen, waar zij bezig was den kleine aan te kleedten, „Niemand schrijft voor1 ons gedichten, niet waar, lieveling?" zei de zij. „Niemand schrijft voor ons verzen van innige, droeve liefde." En, hij sloop weer weg toen hij de tranen uit haar oogen. zag neer druppelen op liet on schuldige kindergezichtje. Ben koel afscheid. De geest van onrust was in hem gevaren. Daisy was nu gezond; het kind groeide flink alle3 was in orda; maar hem had de oude koorts weer overmeesterd. Voor hem kon er geen rust meer zijn zijn oude, vu rige liefde, het verlangen, om een blik te slaan op het gelaat zijner geliefde, was als een spookbeeld tot hem teruggekeerd. Hij Hep rond als een geest. Er waren ©ogenblik ken dat hij zijn gelaat in wanhoop ophief naar den zomerhemel met die yraag, waarom zulk een vunge liefde hem bezieldewaarom zijn leven; meer dan. bij andere mensdhea be- heerscht moest worden door die krankzinni ge,^ oauifcroeabaire liefde. Hij was als een sdhip zonder roer- hij scheen, het vermogen verloren te hebben om zich te beheerschen; Methuen constateert dat een deel der Zwarte \V,u;ht,, toen „iemand" beval teiug to trekken, door de gelederen der Seaforth's heenvluchtte. Maar even later zegt hij dat er met de minste verwarring lieerschte' Voorts wijt Methuen den terugtocht op den tweeden dag (11 December) aan luitenant- kolonel Downman van de Goidon Hooglan der» Hij keurt het in dien officier (die in het gevecht gesneuveld is) af, dat hij het be vel gaf tot terugtrekken. Zeer koel spreekt Methuen ook over gene raal Wauchope en zijn Hooglanders-brigade die bij den, nachtelijken aanval ongeveer ge heel vernietigd werd. Aan dit rapport heeft lord Roberts niets toegevoegd. Men neemt dit zwijgen in Enge land op als een bewijs van Roberts' groote minachting voor lord Methuen, dait nog ster ker blijkt uit het feit dat Methuen ra 't ge heel geen deel heeft gehad aan de verdere i operaties, maar belast is met bet bevel over de achterhoede die te Kimberley werd ach tergelaten. Dat lord Methuen zich met zoo weinig woorden afmaakt van Wauchope en zijn. Schotten versterkt nog den cxnaangena- men indruk. Aan Gatacre's rapport, waaruit evenmin nieuwe bijzonderheden blijken, heeft Roberts ■wel eenige opmerkingen toegevoegd, en dio zijn waarlijk niet zeer vleiend voor den gene raal. Hem wordt geweten dat hij gehandeld heeft op onjuiste inlichtingen over het ter rein en de stelling der Boeren, heb gebruik van een te kleine troepenmacht en te groote vermoeidheid der manschappen, toen de aan val plaats bevond. Daardoor werd ook het gevangen nemen der Iersche en der North umberland Fuseliers ira.oorzaakt. Gatacre zelf had daarvoor geen reden weten to vin den. Een andere critick, die minder waarde heeft, is geleverd op Kekewidi, den koniman- danfc van Kimberley, en den ongelukkigen Buller door Rhodes In oen interview met Ralph, den Kaapschen correspondent der „Daily Mail", verweet hij den laatste dat hij van zijn oorspronkelijk aanvalsplan was afge weken, en den eerste te weinig samenwer king niet het door hem (Rhodes) te Kimber ley gevormde korps van 2000 vrijwilligers. Eigenlijk was hij (Rhodes) de held van Kim berley geweest, niet Kekewich. Dc Zuld-Afrikannsclic mali. Slee htebehan doling van Boe- r e n-k r ij g s g e v a n g o n c n. Een krijgsgevangene aan boord achtereen volgens van de M a n i 11 a en Catalonia, heeft kans gezien den volgenden brief door de censuur heen te krijgen. „Aan boord van de transportschepen Ma nilla en Catalonia ongeveer één maand, hebben we verschrikkelijke ellende gdeden. Akelig benauwd gehuisvest in een tussohendek, weinig en slechte voeding, lauw water om ons 's morgens te verfrisschen1 Nai zulk een ellendigen, bedompten, half vergif tigenden nacht, geen plaats om jo lichaam of je kleeren te wasschen, en na 12 uur 's na middags was alle water (behalve beroerd drinkwater) afgesloten. Om 9 uur 's avonds moesten we van boven dek af in ons slaapbol tot 's morgens 5 en dan haastten allen zich uit de verpeste lucht te komen. het onderscheid tusschen goed en kwaad was in zekere mate uitgewischt in zijn geest; hij gaf niet meer om eer en eerlijkheid en goede trouwhij joeg één droombeeld nahet ver lokkende droombeeld van zijn liefde. Wanneer vrouwen, de wetten der eerlijk heid vergetend, stelen, dan is men zoo wel willend haar vergrijp aan be duiden met den naam kleptomanie; en als een ttnn in onge breidelde woede een ander vorm oord i, dan spreekt men van waanzin; zoo weet men voor alle zonden verontschuldigingen en zachte woorden te vindon. Indien er op die zelfde wijze eenige versdhooning voor Sir Clinton Adair bestond, dan was het dat zijn vurige liefde hem bob waanzin had gebracht hij was werkelijk zich zelf niet. Hij had haar zoo diep, zoo waanzinnig lief gehad, zijn ontgoocheling was zoo bitter ge weest; hij had zooveel geleden dat het niel verwonderlijk kon heeten, wanneer hot teere evenwicht tussdben denkvermogen en ver stand was verstoord. Als er voor den hemel on voor de monschen eenige verschooning was voor zijn zonde, dan lag die in het feit dat zijn liefde en zijn verdriet zijn geest ver duisterd! hadden. Even sterk als de neiging tot waanzin terugkeert bij den krankzinnige, even sterk als het ijlen zich telkens weer meester maakt van den koortslijder, kreeg zijn liefdekoorts weder vat op hom. Berst bood hij er weerstand aanhij trachtte te denken aan de begrippon plicht en eer; hij trachtte te denken aan vrouw eni kind; maar het waren ijdeie pogingen die te niet werden gedaan liij moest haai* weerzien. Meer zeide hij bij zichzelf niet. Wat hij haar zou zeggen; hoe hij haar zou begroe ten; welke verontschuldiging hij zou maken voor zijn lange afwezigheid; welke verHa- De overbrenging van de Manilla op de Catalonia heette een verbetering, doch was zóó, dat we met ons ongeveer 450 m één tu»schendek weiden gestopt en ernst na een soort oproer werd ons een ander tusschendek erbij gegeven. Ook ik. die anders wel wat heb en kan doorstaan, kon die beestenbehan- dehng met veria-oppen, cn heb zoodoende zelfs in mijn krijgsgevangenschap een bajo net, benevens een geladen geweer op de borst gericht gehad, toen wij ons zelf een weg naai een ander dek wilden banen. Ik stond vooraan onder de voormannen, met bet staal voor m'n neus. Slechts één slag tegen het geweer en de youngster Engelsche soldaat had natuurlijk voor de overmacht moeten zwichten, doch gelukkig kwamen de kapiteins gauw en beloofden meer ruimte. Als we dat niet gekregen liadden, zouden ze ker velen van ons niet meer zijn." En verder De heer De Witt Hamer, lid van den 2en Volksraad, kreeg eergisteren een telegram van de regeering te Pretoria, in antwoord op een verzoek om uitruihng van ons allen, welk telegram luidt; „Geen uitruihng, niet onze schuld.'' De braef eindigt hiermede: „Wilt u het een en ander uit dazen brief pubheeeren, zoo is het goed, maar doe het dau niet,onder mijn naam, al zijn de feiten ook waar, het zou mij kwaad kunnen doen in de huidige behandeling, the beter is dan de vroegere. Gesneuveld. Onder de gesneuvelden aan de zijde der Boeren op 20 en 23 Januari aan de Bovcn- Tugela komt voor F. J. J. Landweke, uil Amsterdam. De Scaindinavièrs. Naar wij vernemen, heeft de Britsche mi litaire overheid aan de Seandmawiers, die in den slag te Magerfontedn aan de Repubiikein- scbe zijde vochten en gevangen genomen werden, aangeboden, dat zij vrijgelaten kon den worden, indien zij hun eerewoord wilden geven om niet weder voor de Republieken tc gaan vechten. Zij hebben echter allen als één man geweigerd, Hun vrijheid op deze voor waarde te koopen cn verkiezen liever krijgs gevangenen te blijven, dau te beloven, met weder voor de Republieken te gaan vechten. Men denke er aan, dat de Scnndinatviërs ook tot de „verdrukte uillanders" behoorden, en dat de gecharterde persorganen na den slag van Magerfontein hebben verteld, dat do Scandmaviërs verbitterd waren op do Repu blikeinen, omdat ze voorgeschoten werden op do gevaarlijkste posities. Doodgeschoten door een lijk. Een Colenso-correspondent van de „Dig gers News" meldt het volgende: „Na het Tugelai-gevecht vond een burger een kameraad dood in de schans. De arme man had vijf kogelwouden in zijn hoofd. Hij lag daar dood en stijf, met zijn vinger aan den trekker van zijn geweer. De burger wil de zijn kameraad begraven en trachtte daar toe het geweer uit zijn hand te krijgen. Toen hij het geweer naar zich toehaalde, ging het schot af en de kogel door zijn maag, aan do gevolgen waarvan hij kort daarna bezweek." ring hij zou geven van zijn gedrag vaar dat alles stelde hij zich mets voor. Alleen haar zien, alleen het gehaat zien dat hean een hemel op aarde toovarde, en dan sterven, als liet zijn moest. „Heeft ooit een man zoo moeten liefheb ben als ik haar liefheb?" dacht hij, en hij herinnerde zich de mooie geschieden is van Jacob en Rebecca hoe hij haar liefhad, hoe hij werkte voor haar, zoodat de lange ja ren maar één dag schenen. Zoo zou hij ook hebben kunnen werken voor Lady May. Hij beet zich op de lippen en wrong zijn handen, als hij er aan dacht, dat hij zelf eon scheids muur had opgetrokken tusschen zichzelf en zijn schoon e jonge geliefde. Maar toch, hij moest haar zien. Het lieve, treurige gelaat zijner vrouw, haar zachte stem, de kinderlij ke aanvalligheid van zijn zoontje, de goedje aandrift van zijn eigen hart niets van dat alles telde medle. Hij moest haar zien. „Toen ik een jongen was," dacht hij hij zich zelf, „verbaasde ik mij over die oude liefdesgeschiedenissen. Ik kon mij niet voor stellen dat het sdioone gelaat cener vrouw geleid had tot een Trojaanschen oorlog ik kon de wanhoop van Oenone niet begrijpen over het verlies van Paris; maar nu versta ik liet ik zou honderd jaar willen strijden om May te winnen." Hij moest haar zien. Hij sloot zijn oogen om te rusten, en evenals vroeger stond zij vóór hemhij opende ze, alleen om haar ge lijkenis te ontwaren in al wat hij zag. Hij had dien toestand bereikt, waarin, alleen de klank haror stem hem tot rust kon brengen. Hij moest gaan. Zelfs Daisy, wier hart was vervuld van de smart der versmade liefde en het vuur der jaloezie zelfs zij, de onbemin de, verwaarloosde vrouw, had medelijden met in 1 M t Generaal Botha. Wij lezen in de „Volksstem" Wij, Transvalers, zijn een eigenaardig soort memchen 1 In de uitingen van ons openbaar leven zijn we opvallend leuk, fleg matiek en. wars van aanstellerijwe loopen met gaarne te koop met hetgeen we in ons binnenste gevoelen. Ofschoon levende in een warm klimaat, gedragen we ons als ware me ridionale Eskimo's zoodra het een uiting zou gelden van publieke emotie. Dezer dagen is generaal Botha voor een korten tijd te Pretoria gekomen! Elkeen weet wat deze krijgsofficier voor Dundee, Colenso en Boven-Tugela gedaan heeft. Elk een erkent thans de superieure militaire ver diensten welke generaal Botha heeft aan den dag gelegd. Om kort te gaan, elkeen beseft ten volle dat generaal Botha's rusteloozo energie veel heeft bijgedragen om de goede zaak der Boeren-Statea te brengen waar die nu zich bevindt, namelijk op den weg van welslagen. En toch heeft niemand een vinger ver roerd hier te Pretoria, om zichtbare uiting te geven aan de waardeering welke Botha thans bij ons volk heeft erlangd. Er is hier amper geen notitie genomen van den man, die, zonder tegenspraak als een essentieele factor wordt genoemd in onze nationale ver dediging. Zoo zijn we nu eenmaal. De Transvalers zijn hoe vreemd het ook moge klinken sociaal een beetje verlegen uitgevallen. En die verlegenheid ontsiert hen niet, omdat zij helden zijn op het oorlogsveld. Generaal Botha, die goed zijn eigen volk kent, zal zich niet door de afwezigheid van huldebetoon in de residentiestad laten mis leiden wat betreft de ware gevoelens welke hem hier worden toegedragen. Onder de ijzi ge oppervlakte van koelheid' broeit wanne er kentelijkheid voor hem en voor zijn mede strijders. Het volk houdt zich stil en kijkt oplettend toe naar wat er gebeurt, daarginds tegenover de Britsche overmacht. Het volk is innig dankbaar voor elke kranige daad, voor elk bewijs van moed, voor elk teeken van zedelijke meerderheid dat gegeven wordt onder het vijandelijk vuur. Overal waar een Afrikaner-hart klopt, is de naam van generaal L. Botha gelijkluidend met ware burgerzin en dapperheid, alsook met moer dan alledaagsch krijgsmanstalent strategische intelligentie. Di oorzaak van dit alles. Donker is di wolk, wat Onse land bedek; Kostbaar is di stroome bloed, Wat di grond bevlek. Alles hier lijk somber, Vroolikheid is weg; Heel ons hart voel treurig, Akelig en sleg. Sift di jonge bruid daar Waarom so gestraf Trane van verlangen Vloei haar wange af. Sij was kort gelede Prettig nog en blij. "Waar is haar geliefde? Op di bloed veld, hij. hem. Hij liep rond als een geestrijn knap gelaat was mager en bleek geworden; hij kon niet eten, slapen of rusten; rijn oogen. hadden een treurige, verlangende uitdruk king zijn stem had haar aangenomen klank verloren. De dag kwam waarop Daisy zelf bemerkte hoe riek hij was, en er met hem over sprak. „Je hebt gelijk," zei hij. „Het klimaat hier deugt niet voor me, Daisy. Het is te warm, te afmattend de koude Engelsche lucht is beter voor mij geschikt. Ik denk naar En geland te gaan en daar de toebereidselen te maken voor je komst." „De lucht van Levillo is goed voor den kleine," zeide zij. „Hij is niet erg sterk, en de dokter zei onlangs dat het 'heel goed zou zijn als wij hem, ten minste een tijd lang, hier in het Zuiden van Frankrijk konden la ten." Sir Clinton keek op, met een blik van. ver lichting. „Dan deedt je beter hier te blijven," zei hij, „voor een jaartje of zoo; met je moeder en den jongen zal je niet alleen zijn," Die woorden wakkerden het vuur der ja loezie in haar aan. Hij wilde weg van haar; hij wilde naar Engeland teruggaan zonder haar; hij gaf niets om haar noch om heb kind. Met groote inspanning bedwong rij zich. „Dus je zoudt naar Engeland terug willen gaan," zeide zij. „En zonder mij „Voor een poosje," zei hij, „voor korten tijd. Als Leville goed is voor den jongen, is er geen reden om hem weg te halen." „En jij vroeg rij. „Zou jij het buiten mij kunnen stellen?" Wordt vervolgd,)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1