53"<e Jaargang
Dinsdag 20 Maart 1900
Tusschen twee liefdes.
No. 10195.
BEKENDMAKING.
BUITENLAND.
xxxvm.
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau s Boferstraat 66.
Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90; iedere ïege!
meer 121,2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaas den. Taneven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere. Telefoon IVo. 123.
De burgemeester van Schiedam
Gezien de wet van 30 December 1887 staats
blad no. 2*25) betreffende onderstand (onder
steuning) aan mindere geéraploieerilen, vaste
weikiieden en bedienden op daggeld werkzaam
bij inrichtingen van 's rijks zeemacht en op 's i ijks
werkvaariuigen, niet vallende in de termen van
art. 2 der wet van 24 Juni 1854 staatsblad
no. 92)
Gelet op art. 6 van het Koninklijk besluit
van 10 Januari 1888 staatsblad no. 3) hou
dende bepalingen nopens de betaalbaarstelling
der bij eerstgenoemde wet toegekende onder
steuningen
Maakt bekend dat de attestatién de vita tot
ontvangst van bedoelde ondersteuningen, in bet
begin van ieder kwartaal, op de werkdagen van
des voormiddags 10 tot des middags 12 uren,
ter secretarie der gemeente verkrijgbaar zullen
zijn.
Schiedam, 19 Maart 1900.
De Burgemeester voornoemd,
VERSTEEG.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM 19 Maart 1900.
BB OORLOG.
De toestand.
Het belangrijkste dat uit de laatste oorlogs-
telegrammen valt aan te stippen, is hel
herstel van de spoorwegverbinding tusschen
Kaapstad en Bloemfontein.
Het is jammer dat de Vrijstaters de spoor
lijn in hun land niet geheel hebben vernield
dat zelfs de spoorbrug by Norvals Pont is
gespaard, dat zy eindelijk te Bloemfontein
veel spoorwegmateriaal in handen der Engel-
schen hebben laten vallen.
Vooral is dit te bejammeren, omdat liet
mogeiyk ware geweest in deze de Engelscheti
minder ter wille te zijn. En wat is uu het
gevolg? Dat lord Roberts zeer gemakkelijk
zijn leger van Kaapstad uit per spoor kan
laten verzorgen.
Dit maakt Roberts' positie sterk en betee-
kent een ernstige bedreiging voor de Boeren.
Zonder over de spoorlyn te beschikken zou
Buller het er bv. aan de Tugela zeker nog
heel wat slechter hebben afgebracht.
Van de Boeren-kommando's hooren wij
niets. Lord Roberts heeft in noordelijke rich
ting, naar de Modderrivier, verkennings
patrouilles uitgezonden, maar geen vijand
werd gezien. Waar Joubert zijn leger heeft
samengetrokken, moge dus onbekend zjjn,
wy twjjfelen er geen oogenblik aan of
de stelling die hij heeft uitgekozen, zal
»Natalsch", d. w. z. zoo goed als onneem
baar zijn. Hetzelfde wordt ook getuigd van
de nieuwe stelling der Boeren in Natal,
in den hoek tusschen Drakeus- en Riggars-
bergen.
Middelerwijl schijnt eindelijk de ontzettings-
DOOR
CHAKLOTTE M. BRAEHME.
67)
„Deze rijn met ©en doel geschreven; ze
zijn geschreven voor iemand, die je zeer lief-
hebt, en. van wie je gescheiden bent."
„Het 13 letterlijk tijd verknoeien, een
vrouw te willen tegenspreken," zei hij.
„En in jou geval zon hat ook een, verkrach
ting der waarheid' zijn," was haar antwoord.
„Het zija mooie verzen verzen vol harts
tochtelijke smart. Ik zal ze nooit vergeten;
maar ik wilde dat ik zo nooit had gezien,
Cam"
Met die woorden ging zij heen. Sir Clin
ton keek haar na. Hij begon belang in haar
te stellen, in zijn zachte Daisy die begon te
durven, die alles zeidte wat zij dacht, terwijl
wat zij dacht, zoo bijzonder waar was. Hij
begon belang te stellen in haar aaird. Hij had
haar a&ngariem voor een eenvoudig meisje
dat hem Befhad, toeder en rein vaa hart en
ernstig van karakter; maar zij begon, hoe
langer hoe pikanter voor ham te worden. Zij
had h)em lief en was jaloersch.maar daar zij
van zijn levensgeschiedenis niets afwist, was
zij jaioerscb op een schim, niets meer.
„Als ik naar het eeröt had geleend als
ik May nooit gezien had," dacht hij bij zich
zelf, „dan zon ik Daisy hebben liefgehad."
Vam dat oogenblik af voelde Sir öiïnton
Adaar wel geen liefde voor zijn vrouw, maar
droeg hij haar toch groote achting toe. Daisy
"was mu geheel hersteld van haar ziektenooit
was zij zoo flink en zoo schoon geweest. Hij
kolonne onder lord Metiiuen opgerukt naar
Mafeking. Vrijdag kwam hij te Warrenton
aan, nog juist op lijd om de vernieling der
brug over de Vaalrivier te beletten. Op zijn
nadering ontruimen de Boerenkominando's «Ie
districten benoorden de VaalTaungs en
Vrijburg.
'tls te bopen dat het te Kaapstad uit
Barkley West ontiangen telegram, waarin
dit wordt gemeld, onjuist is. Te betreuren
zou het althans zijn, indien de opstandelingen
ten Noorden der Vaal werkelijk een trek
naar Damara-Iand zouden ondeinpman om
dan misschien in een conflict te geraken
met den zoon van Hendrik Witboihet
opperhoofd van den stam der Nama's.
Van de kominando's die uit de Kaap
kolonie naar den Vrijstaat zijn teruggetrok
ken, hooren w'jj niets meer. Gevraagd mag
woiden of zij niet in westelijke richting zijn
ontsnapt om met de opstandelingen in de
westelijke districten der Kaapkolonie samen
te werken.
Volgens de Engelsche berichten hebben
800 Vrijstaters zich aan Pole Carew over
gegeven. Dat zouden dan ook mannen moeten
zijn geweest van Grobler's kommando's. Hier
over dienen echter nadere berichten te wor
den afgewacht. De toestand is duisterder dan
ooit; eerst over eenige weken, als de mail
uit Zuid-Afrika bjjzondei heden aan het licht
zal brengen die nu voor ons verborgen blijven,
zullen wij in staat zijn de gebeurtenissen op
haar juiste waarde te schatten.
Intusschen doen de Engelschen voortdurend
hun best de Vrijstaters los te maken van de
Transvalers. Dat doel beoogt de strenge
proclamatie van generaal Prelyman, den En
gelschen gouverneur van Bloemfontein met
gelijk oogmeik wordt ook rondgestrooid
dat men onderscheid maakt tusschen de
Vrijstaatsche gevangenen en deTransvaalsche;
zelfs zouden de Vrystaatsche gevangenen in
vrijheid worden gesteld.
Nu verdient de uArgus", het beruchte
Kaapsche jingo-blad, wel geen vertrouwen
en wij gelooven ook niets van die oneenig-
heid tusschen Transvaalsclie en Viystaatsche
gevangenen noch van de bevoorrechting dei
laatsten boven de eersten. Maar ook dit
moet natuurlijk weer strekken tot vervreem
ding der bondgenooten van elkaar.
Mager fontein en S t o r m b e r g.
Lord Methuen en Gatacrc hebben hun
rapporten moeten indienen over dc door hen
geleden bloedige nederlagen bij Magerfon-
teiu en Stormberg (10 en 11 December).
Niet omdat zo ons iets nieuws lecren, zijn die
rapporten, belangrijk, maar wel om de toe
lichting die lord Roberts er bijvoegt en de
wijze waarop, naai* aanleiding dier rapporten,
beide generaals worden beoordeeld.
Lord Metiiuen zegt in zijn rapport dat hij
de Boeren moest aangrijpen, omdat hij bevel
liaid Kimberley te ontzetten, en hij de Boe
ren met de gelegenheid mocht geven zich nog
krachtiger te verschansen. Dat de aanval
mislukte, wijt hij aan de bemoeilijking der
veikenningen door ijzerdraadversporrmgen
en het vooruitrukken der cavalerie op den
rechtervleugel door de vooruitgeschoven Boe
ren schansenbovendien, had heb Engelsche
lyddietvuur niet de uitwerking die man ver
wacht had.
hoorde haar den ganschen dag met het kind
zingenhij hoorde haar lachen en tegen liet
knaapje praten alsof het haar kon verstaan.
Maar hij bemerkte ook dat, als hij de kamer
binnentrad, waar moeder en kind waren, liet
prettige zingen, en lachen ophielddan werd
de dartele moeder opeens ernstig en waardig.
Hij bemerkte ook dat het niet lang duur
de of Daisy prees niet meer de bekoorlijkhe
den en. merkwaardigheden van haar kind.
Eens kwma hij onbemerkt de kamer binnen,
waar zij bezig was den kleine aan te kleedten,
„Niemand schrijft voor1 ons gedichten, niet
waar, lieveling?" zei de zij. „Niemand schrijft
voor ons verzen van innige, droeve liefde."
En, hij sloop weer weg toen hij de tranen
uit haar oogen. zag neer druppelen op liet on
schuldige kindergezichtje.
Ben koel afscheid.
De geest van onrust was in hem gevaren.
Daisy was nu gezond; het kind groeide
flink alle3 was in orda; maar hem had
de oude koorts weer overmeesterd. Voor hem
kon er geen rust meer zijn zijn oude, vu
rige liefde, het verlangen, om een blik te
slaan op het gelaat zijner geliefde, was als
een spookbeeld tot hem teruggekeerd. Hij
Hep rond als een geest. Er waren ©ogenblik
ken dat hij zijn gelaat in wanhoop ophief
naar den zomerhemel met die yraag, waarom
zulk een vunge liefde hem bezieldewaarom
zijn leven; meer dan. bij andere mensdhea be-
heerscht moest worden door die krankzinni
ge,^ oauifcroeabaire liefde. Hij was als een
sdhip zonder roer- hij scheen, het vermogen
verloren te hebben om zich te beheerschen;
Methuen constateert dat een deel der
Zwarte \V,u;ht,, toen „iemand" beval teiug
to trekken, door de gelederen der Seaforth's
heenvluchtte. Maar even later zegt hij dat
er met de minste verwarring lieerschte'
Voorts wijt Methuen den terugtocht op den
tweeden dag (11 December) aan luitenant-
kolonel Downman van de Goidon Hooglan
der» Hij keurt het in dien officier (die in
het gevecht gesneuveld is) af, dat hij het be
vel gaf tot terugtrekken.
Zeer koel spreekt Methuen ook over gene
raal Wauchope en zijn Hooglanders-brigade
die bij den, nachtelijken aanval ongeveer ge
heel vernietigd werd.
Aan dit rapport heeft lord Roberts niets
toegevoegd. Men neemt dit zwijgen in Enge
land op als een bewijs van Roberts' groote
minachting voor lord Methuen, dait nog ster
ker blijkt uit het feit dat Methuen ra 't ge
heel geen deel heeft gehad aan de verdere
i
operaties, maar belast is met bet bevel over
de achterhoede die te Kimberley werd ach
tergelaten. Dat lord Methuen zich met zoo
weinig woorden afmaakt van Wauchope en
zijn. Schotten versterkt nog den cxnaangena-
men indruk.
Aan Gatacre's rapport, waaruit evenmin
nieuwe bijzonderheden blijken, heeft Roberts
■wel eenige opmerkingen toegevoegd, en dio
zijn waarlijk niet zeer vleiend voor den gene
raal. Hem wordt geweten dat hij gehandeld
heeft op onjuiste inlichtingen over het ter
rein en de stelling der Boeren, heb gebruik
van een te kleine troepenmacht en te groote
vermoeidheid der manschappen, toen de aan
val plaats bevond. Daardoor werd ook het
gevangen nemen der Iersche en der North
umberland Fuseliers ira.oorzaakt. Gatacre
zelf had daarvoor geen reden weten to vin
den.
Een andere critick, die minder waarde
heeft, is geleverd op Kekewidi, den koniman-
danfc van Kimberley, en den ongelukkigen
Buller door Rhodes In oen interview met
Ralph, den Kaapschen correspondent der
„Daily Mail", verweet hij den laatste dat hij
van zijn oorspronkelijk aanvalsplan was afge
weken, en den eerste te weinig samenwer
king niet het door hem (Rhodes) te Kimber
ley gevormde korps van 2000 vrijwilligers.
Eigenlijk was hij (Rhodes) de held van Kim
berley geweest, niet Kekewich.
Dc Zuld-Afrikannsclic mali.
Slee htebehan doling van Boe-
r e n-k r ij g s g e v a n g o n c n.
Een krijgsgevangene aan boord achtereen
volgens van de M a n i 11 a en Catalonia,
heeft kans gezien den volgenden brief door
de censuur heen te krijgen.
„Aan boord van de transportschepen Ma
nilla en Catalonia ongeveer één
maand, hebben we verschrikkelijke ellende
gdeden. Akelig benauwd gehuisvest in een
tussohendek, weinig en slechte voeding, lauw
water om ons 's morgens te verfrisschen1 Nai
zulk een ellendigen, bedompten, half vergif
tigenden nacht, geen plaats om jo lichaam of
je kleeren te wasschen, en na 12 uur 's na
middags was alle water (behalve beroerd
drinkwater) afgesloten.
Om 9 uur 's avonds moesten we van boven
dek af in ons slaapbol tot 's morgens 5 en dan
haastten allen zich uit de verpeste lucht te
komen.
het onderscheid tusschen goed en kwaad was
in zekere mate uitgewischt in zijn geest; hij
gaf niet meer om eer en eerlijkheid en goede
trouwhij joeg één droombeeld nahet ver
lokkende droombeeld van zijn liefde.
Wanneer vrouwen, de wetten der eerlijk
heid vergetend, stelen, dan is men zoo wel
willend haar vergrijp aan be duiden met den
naam kleptomanie; en als een ttnn in onge
breidelde woede een ander vorm oord i, dan
spreekt men van waanzin; zoo weet men
voor alle zonden verontschuldigingen en
zachte woorden te vindon. Indien er op die
zelfde wijze eenige versdhooning voor Sir
Clinton Adair bestond, dan was het dat zijn
vurige liefde hem bob waanzin had gebracht
hij was werkelijk zich zelf niet.
Hij had haar zoo diep, zoo waanzinnig lief
gehad, zijn ontgoocheling was zoo bitter ge
weest; hij had zooveel geleden dat het niel
verwonderlijk kon heeten, wanneer hot teere
evenwicht tussdben denkvermogen en ver
stand was verstoord. Als er voor den hemel
on voor de monschen eenige verschooning
was voor zijn zonde, dan lag die in het feit
dat zijn liefde en zijn verdriet zijn geest ver
duisterd! hadden. Even sterk als de neiging
tot waanzin terugkeert bij den krankzinnige,
even sterk als het ijlen zich telkens weer
meester maakt van den koortslijder, kreeg
zijn liefdekoorts weder vat op hom. Berst
bood hij er weerstand aanhij trachtte te
denken aan de begrippon plicht en eer; hij
trachtte te denken aan vrouw eni kind;
maar het waren ijdeie pogingen die te niet
werden gedaan liij moest haai* weerzien.
Meer zeide hij bij zichzelf niet. Wat hij
haar zou zeggen; hoe hij haar zou begroe
ten; welke verontschuldiging hij zou maken
voor zijn lange afwezigheid; welke verHa-
De overbrenging van de Manilla op de
Catalonia heette een verbetering, doch
was zóó, dat we met ons ongeveer 450 m één
tu»schendek weiden gestopt en ernst na een
soort oproer werd ons een ander tusschendek
erbij gegeven. Ook ik. die anders wel wat
heb en kan doorstaan, kon die beestenbehan-
dehng met veria-oppen, cn heb zoodoende
zelfs in mijn krijgsgevangenschap een bajo
net, benevens een geladen geweer op de borst
gericht gehad, toen wij ons zelf een weg naai
een ander dek wilden banen.
Ik stond vooraan onder de voormannen,
met bet staal voor m'n neus. Slechts één slag
tegen het geweer en de youngster Engelsche
soldaat had natuurlijk voor de overmacht
moeten zwichten, doch gelukkig kwamen de
kapiteins gauw en beloofden meer ruimte.
Als we dat niet gekregen liadden, zouden ze
ker velen van ons niet meer zijn."
En verder
De heer De Witt Hamer, lid van den 2en
Volksraad, kreeg eergisteren een telegram
van de regeering te Pretoria, in antwoord
op een verzoek om uitruihng van ons allen,
welk telegram luidt; „Geen uitruihng, niet
onze schuld.''
De braef eindigt hiermede:
„Wilt u het een en ander uit dazen brief
pubheeeren, zoo is het goed, maar doe het
dau niet,onder mijn naam, al zijn de feiten
ook waar, het zou mij kwaad kunnen doen
in de huidige behandeling, the beter is dan
de vroegere.
Gesneuveld.
Onder de gesneuvelden aan de zijde der
Boeren op 20 en 23 Januari aan de Bovcn-
Tugela komt voor F. J. J. Landweke, uil
Amsterdam.
De Scaindinavièrs.
Naar wij vernemen, heeft de Britsche mi
litaire overheid aan de Seandmawiers, die in
den slag te Magerfontedn aan de Repubiikein-
scbe zijde vochten en gevangen genomen
werden, aangeboden, dat zij vrijgelaten kon
den worden, indien zij hun eerewoord wilden
geven om niet weder voor de Republieken tc
gaan vechten. Zij hebben echter allen als één
man geweigerd, Hun vrijheid op deze voor
waarde te koopen cn verkiezen liever krijgs
gevangenen te blijven, dau te beloven, met
weder voor de Republieken te gaan vechten.
Men denke er aan, dat de Scnndinatviërs ook
tot de „verdrukte uillanders" behoorden, en
dat de gecharterde persorganen na den slag
van Magerfontein hebben verteld, dat do
Scandmaviërs verbitterd waren op do Repu
blikeinen, omdat ze voorgeschoten werden
op do gevaarlijkste posities.
Doodgeschoten door een lijk.
Een Colenso-correspondent van de „Dig
gers News" meldt het volgende:
„Na het Tugelai-gevecht vond een burger
een kameraad dood in de schans. De arme
man had vijf kogelwouden in zijn hoofd. Hij
lag daar dood en stijf, met zijn vinger aan
den trekker van zijn geweer. De burger wil
de zijn kameraad begraven en trachtte daar
toe het geweer uit zijn hand te krijgen. Toen
hij het geweer naar zich toehaalde, ging het
schot af en de kogel door zijn maag, aan do
gevolgen waarvan hij kort daarna bezweek."
ring hij zou geven van zijn gedrag vaar
dat alles stelde hij zich mets voor. Alleen
haar zien, alleen het gehaat zien dat hean een
hemel op aarde toovarde, en dan sterven, als
liet zijn moest.
„Heeft ooit een man zoo moeten liefheb
ben als ik haar liefheb?" dacht hij, en hij
herinnerde zich de mooie geschieden is van
Jacob en Rebecca hoe hij haar liefhad,
hoe hij werkte voor haar, zoodat de lange ja
ren maar één dag schenen. Zoo zou hij ook
hebben kunnen werken voor Lady May. Hij
beet zich op de lippen en wrong zijn handen,
als hij er aan dacht, dat hij zelf eon scheids
muur had opgetrokken tusschen zichzelf en
zijn schoon e jonge geliefde. Maar toch, hij
moest haar zien. Het lieve, treurige gelaat
zijner vrouw, haar zachte stem, de kinderlij
ke aanvalligheid van zijn zoontje, de goedje
aandrift van zijn eigen hart niets van
dat alles telde medle. Hij moest haar zien.
„Toen ik een jongen was," dacht hij hij
zich zelf, „verbaasde ik mij over die oude
liefdesgeschiedenissen. Ik kon mij niet voor
stellen dat het sdioone gelaat cener vrouw
geleid had tot een Trojaanschen oorlog ik
kon de wanhoop van Oenone niet begrijpen
over het verlies van Paris; maar nu versta
ik liet ik zou honderd jaar willen strijden
om May te winnen."
Hij moest haar zien. Hij sloot zijn oogen
om te rusten, en evenals vroeger stond zij
vóór hemhij opende ze, alleen om haar ge
lijkenis te ontwaren in al wat hij zag. Hij
had dien toestand bereikt, waarin, alleen de
klank haror stem hem tot rust kon brengen.
Hij moest gaan. Zelfs Daisy, wier hart was
vervuld van de smart der versmade liefde en
het vuur der jaloezie zelfs zij, de onbemin
de, verwaarloosde vrouw, had medelijden met
in 1 M t
Generaal Botha.
Wij lezen in de „Volksstem"
Wij, Transvalers, zijn een eigenaardig
soort memchen 1 In de uitingen van ons
openbaar leven zijn we opvallend leuk, fleg
matiek en. wars van aanstellerijwe loopen
met gaarne te koop met hetgeen we in ons
binnenste gevoelen. Ofschoon levende in een
warm klimaat, gedragen we ons als ware me
ridionale Eskimo's zoodra het een uiting zou
gelden van publieke emotie.
Dezer dagen is generaal Botha voor een
korten tijd te Pretoria gekomen! Elkeen
weet wat deze krijgsofficier voor Dundee,
Colenso en Boven-Tugela gedaan heeft. Elk
een erkent thans de superieure militaire ver
diensten welke generaal Botha heeft aan den
dag gelegd. Om kort te gaan, elkeen beseft
ten volle dat generaal Botha's rusteloozo
energie veel heeft bijgedragen om de goede
zaak der Boeren-Statea te brengen waar die
nu zich bevindt, namelijk op den weg van
welslagen.
En toch heeft niemand een vinger ver
roerd hier te Pretoria, om zichtbare uiting
te geven aan de waardeering welke Botha
thans bij ons volk heeft erlangd. Er is hier
amper geen notitie genomen van den man,
die, zonder tegenspraak als een essentieele
factor wordt genoemd in onze nationale ver
dediging.
Zoo zijn we nu eenmaal. De Transvalers
zijn hoe vreemd het ook moge klinken
sociaal een beetje verlegen uitgevallen. En
die verlegenheid ontsiert hen niet, omdat zij
helden zijn op het oorlogsveld.
Generaal Botha, die goed zijn eigen volk
kent, zal zich niet door de afwezigheid van
huldebetoon in de residentiestad laten mis
leiden wat betreft de ware gevoelens welke
hem hier worden toegedragen. Onder de ijzi
ge oppervlakte van koelheid' broeit wanne er
kentelijkheid voor hem en voor zijn mede
strijders. Het volk houdt zich stil en kijkt
oplettend toe naar wat er gebeurt, daarginds
tegenover de Britsche overmacht. Het volk
is innig dankbaar voor elke kranige daad,
voor elk bewijs van moed, voor elk teeken
van zedelijke meerderheid dat gegeven wordt
onder het vijandelijk vuur.
Overal waar een Afrikaner-hart klopt, is
de naam van generaal L. Botha gelijkluidend
met ware burgerzin en dapperheid, alsook
met moer dan alledaagsch krijgsmanstalent
strategische intelligentie.
Di oorzaak van dit alles.
Donker is di wolk, wat
Onse land bedek;
Kostbaar is di stroome bloed,
Wat di grond bevlek.
Alles hier lijk somber,
Vroolikheid is weg;
Heel ons hart voel treurig,
Akelig en sleg.
Sift di jonge bruid daar
Waarom so gestraf
Trane van verlangen
Vloei haar wange af.
Sij was kort gelede
Prettig nog en blij.
"Waar is haar geliefde?
Op di bloed veld, hij.
hem. Hij liep rond als een geestrijn knap
gelaat was mager en bleek geworden; hij
kon niet eten, slapen of rusten; rijn oogen.
hadden een treurige, verlangende uitdruk
king zijn stem had haar aangenomen klank
verloren. De dag kwam waarop Daisy zelf
bemerkte hoe riek hij was, en er met hem
over sprak.
„Je hebt gelijk," zei hij. „Het klimaat hier
deugt niet voor me, Daisy. Het is te warm,
te afmattend de koude Engelsche lucht is
beter voor mij geschikt. Ik denk naar En
geland te gaan en daar de toebereidselen te
maken voor je komst."
„De lucht van Levillo is goed voor den
kleine," zeide zij. „Hij is niet erg sterk, en
de dokter zei onlangs dat het 'heel goed zou
zijn als wij hem, ten minste een tijd lang,
hier in het Zuiden van Frankrijk konden la
ten."
Sir Clinton keek op, met een blik van. ver
lichting.
„Dan deedt je beter hier te blijven," zei
hij, „voor een jaartje of zoo; met je moeder
en den jongen zal je niet alleen zijn,"
Die woorden wakkerden het vuur der ja
loezie in haar aan. Hij wilde weg van haar;
hij wilde naar Engeland teruggaan zonder
haar; hij gaf niets om haar noch om heb
kind. Met groote inspanning bedwong rij
zich.
„Dus je zoudt naar Engeland terug willen
gaan," zeide zij. „En zonder mij
„Voor een poosje," zei hij, „voor korten
tijd. Als Leville goed is voor den jongen, is
er geen reden om hem weg te halen."
„En jij vroeg rij. „Zou jij het buiten mij
kunnen stellen?"
Wordt vervolgd,)