53*" Jaargang. No. 10200. Zondag 25 en Maandag 26 Maart 1900. Eerste Blad. Tusschen twee liefdes. BUITENLAND. S IH1EE AMISCHE COJIMNl Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per -weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan 'iet bureau bezorgd zijn. Bureau Boterstraat 68. Mwmwyfcuiliin Prijs der Advertentiën: Van 17 regels 11. 0.90; iedere ïegel meer 121/a cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zqn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde "kleine advertentie*» opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon TSo. 123. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 24 Maart 1900. DË OOELOG. D» toestand. Terwijl uit Kroonstad ben cd ten komen, wel geneigd ons hoopvoller te stemmen, hoort men van Engelsche zijde zoo goed ate niets. Ja toch, het telegram uit Sprangfon tein van Donderdag dat de lezer hierachter vindt, is veelzeggend en bevestigt wat hot te legram uit Kroonstad, dat er aan voorafgaat, doet uitkomen, nl. dat de ondier werping der Vrijstaters niet veel om 't lijf heeft. Van 't begin af zijn de moedeloosheid en de onderworpenheid dor Vrijstaters ons ver dacht voorgekomen. Wij .monden moeilijk aannemen dat er werkelijk honderden en honderden burgers zonden zijn geweest die het hoofd bogen en het vaderland hun ver deren steun weigerden. Wij zien nu tot onze voldoening dat lord Roberts de zaken voor de Engelschen wel wat ai te gunstig heeft voorgesteld. Zooals het Kroonstadsch© telegram den toestand voorstelt, denken ook wij ons dien. Regeering en burgers van Transvaal en Vrij staat één in het onwrikbare voornemen den strijd te blijven voeren tot de vrijheid of den dood. Zoo behoort, zoo is het. Daarom kunnen wij het malle telegram der „Times" diat Kruger den Vrijstaat ge annexeerd heeft, waartegen Steijn echter in verzet komt, veilig onbesproken laten. Welk een weeë en dood-geboren poging om twist te zaaien! Lord Roberts en zijn vrienden in het moederland doen al het mogelijke om het suc ces der Engelsche wapenen te wrgrooten. Maar zij kunnen ons met wijsmaken dat d'e Boeren zich hebben laten ontmoedigen; zij kunnen niet verbloemen dat de oproerige geest in de Kaapkolonie niet gedood is; zdj kunnen niet weerspreken dat het moeilijk ste deel van lord Roberts' taak nog moet be ginnen. Niet ontkennen kunnen ze ook dat het met Mafeking allerdroevigst is gesteld. Lord Methuen kan weer niet verder aan de Vaal- riivier, zooala vroeger aan de Mbd derrivier. De Boeren houden hem bij Warren ton en Veertien Stroomen tegen. Op ontzetting van srijn kant valt voorloopig niet te hopen. Zelfs de optimisten in Engeland rekenen dat Me thuen niet dan over een kleine veerden da gen Mafeking zou kunnen bereiken. De over tocht over de Vaal meer wiestelijk is boven dien nog alleen zwemmende mogelijk, daal de Boeren de ponten hebben vernield. Van kolonel Plumer is voorloopig al even min heil te wachten. De Boeren hebben hem niet alleen in rijn opmarsch gestuit, maar in noordelijke richting teruggeworpen. Vecht generaal' Snijman had met scherpen veld heersblik gezien dat het beter was den vijand in zijn opmarsch te stuiten dan hem vóór Mafeking af te wachten. En de uitslag heeft hem gelijk gegeven. DOOR CHARLOTTE M. BRAEKME. 72) Dé heer Cooper 'herinnerde zich op dat oogenblik niet, dat Sir Clinton Adair ver scheiden brieven in ontvangst had genomen die aan „den heer Clifton" waren geadres seerd, en al had hij zich dit feit herinnerd, dan. nog zou hij dit niet aan een vreemd© hebben gezegd. Maar hij herinnerde hot zioh in 't geheel niet en ontkende dan ook beslist dat de naaan Clifton op zijn bureau bekend was. 1 „TT moet u vergissen," zeide bij tot Daisy J-foo kan. ik mij vergissen; 'hij is „Mijn echtgenoot," wilde zij er bijvoegen, maar sj hield zLdh in; het was misschien he ter dab niet te zeggen. Er was blijkbaar een geheim; hoe kwam het anders dat de advo caat den naam niet kende? „Qiitoü herhaalde de heer Cooper. ,,D© naam komt mij wel ©enigszins bekend! voor, maar vrij' doen toch geen zaken, voor iemand die dien naam draart." Plotseling kwam de gedachte bij Daisy op, dat het niet onmogelijk was dat haar echte genoot dien naam) had aangenomen. Zij had geen enkele ïedten om dat te denken; toch moest het wel zoo zijn. Zij was hier stellig en zeker terecht, en als hij niet bekend was onder dien naam, dan moest het onder een anderen naam zijn» Waarom hielden, men- echen hun naam verhoigen Gewoonlijk om dat zij zelf verborgen wille® blijven. .Had zij het geheim ontdekt? Had zij net opgelost? V as dit de rede®, va®, zijn zwij gen en peinzen, van zijn voortdurende afge- De dagen van Mafeking moeten nu wol ge teld zijn. Van de overwinning, door Olivier bij Be- thulië behaald op Gatacre's troepen is verder niets vernomen. D© oorlog heeft tot nu toe geen aanleiding gegeven om aan de waarheid van Bóeren-berichten 1e wantrouwen. Na de olfideele bevestiging van de geruchten dien aangaande, nemen wij dan ook aan dat Oli vier Gatacre bij Bethulië groote verhezen heeft toegebracht. Dat Gataere e® diens staf gevangen en twaalf kanonnen buit p-emaakt zijn, is echter nog niet bevestigd. Na dit gevecht schijnt Olivier naar het Noorden te zijn gerukt, met de bedoeling zich bij het Boerenleger te Kroonstad te voe gen, en met zijn 4000 man schijnt French nu te Thabanchu slaags te zijn. Blijkens een aanteekenmg bij het telegram dat van dit gevecht melding maakt, is Reu ters correspondent van dezelfde meening. Van den uitslag van dit gevecht is nog niets békend. Trouwens, uit officieels bron is het niet dat French leeds in gevecht is ge weest mat de Boeren. Uit Natal geen letter nieuws. Verspreid nieuws. De parlementaire medewerker der „Daily News" zegt dat een telegram meldende het ontzet van Mafeking, door het departement van oorlog ontvangen, maar met gepubli ceerd is, omdat men aan een vergissing ge loofde. De gehede wijsheid van den mede werker zal wel een vergissing zijn. De „Tunes" verneemt uit Prieska, dat Kitchener zich Dinsdag te Daarneborg Nek vereenigd heeft mot generaal Settle. De opstand in, Prieska schijnt onderdlrukt. In Kenhardt zijn nog „rebellen". In Gmqua- land heet de opstand vrijwel geëindigd; de Boeren-landdrosten vluchten. To Campbell werden 70 opstandelingen gevangen geno men. Berichten uit Lore® 90 Marquez zeggen dat de Boeren steeds versterkt worde®, door bui- tonlandsche vrijwilligers. Pretoria is in een staat van tegenweer gebracht om een beleg van twee jaar te kunnen volhouden. Voort durend worden meer levensmiddelen en krijgsvoorraad gekocht. De gemeenteraad van, Kaapstad besloot nog generaal White een adres aan te bieden tot erkenning van zijn verdiensten in de ver- dedigng van Ladysmitk. Het Kaapsche ministerie en de mperda 1 is ten. Do Kaapsdie imperialisten hebben hot Afrikaander ministerie het vuur aan de schenen gelegd. De burgemeester van Kaap stad heeft nl. deu minister-president Schrei- ner verzocht, den dag volgende op dien waar op het bericht van Mafeking's ontzet zou worden ontvangen, tot een openbaren feest dag te verklaren. Schreiner heeft daarop geantwoord: „Het historisch beleg en de dappere en heldhaftige verdediging van het kleine gar nizoen zullen ongetwijfeld het meest drama tisch tooneel in dezen betreurenswaardigen oorlog vormen, en heb ontzet, waarvoor man nen van elke meening ernstig kunnen, bid den en hopen, zal zeker een gebeurtenis zijn, geschikt om in. do kolonie als een nationale trokkenheid, van zijn geslotenheid'? Was dit de reden waarom hij weigerde kennis te ma- ken met andere menschen, en waarom hij de voorkeur gaf aan een eenzaam leven, tusschen de wijnbergen? Had hij iets slechts gedaan, waarvoor hij gestraft kon worden ODe hemel mocht verhoeden dat zijs indien het zoo ware, hem zou verraden dat mocht de hemel verhoeden! Daisy's hart klopte met sneller slagen; zij zeide bij zich zelf daiv zij eindelijk op heb punt stond! de waarheid te ontdekken. Dit was het geheim, en geen woord uit haar mond zou hem verraden geen letter zelfs. „Kunt u mij niet eenige bijzonderheden zeggen zei de heer Cooper. „Misschien zou ik dan in staat zijn u te helpen." Maar Daisy ging er niet op inzij over woog bijl zich zelf dat het beter was niets meer te zeggen dan gevaar te loopen hem, zonder dat zaj het zelfs vermoedde, te verra den." „Ik denk dat ik nog wel eens terug kom," zeide zij. „Blijkbaar heb ik mij vergist." Maar de notaris" was nieuwsgierig gewor den; dit frissdhe, lieve gezichtje interesseer de hem. „Verstond ik u goed, dat u brieven hier heen hebt gezonden voor mijnheer Clifton?" vroeg hij. Maar Daisy was op haar hoede zij wilde hem niet verraden; als zij hier maar eerst veilig vandaan was, dan zou zij soli er nooit meer wagen. Daarom antwoord de zij onbwijlkend „Ik heb mij, misschien vergist ik ik zal het- nog eens nakijken." ©enridaps hield zij op, want, zoo duidelijk als zij ooit iets in haar leven had gehoord, hoorde zij nu de stem van haar man in de aangrenzend© kamer. Hij sprak tegen, den eerste-bediende Brown. „Neen; ik wil mijnheer Cooper niet sto- feestdag te worden gevierd. Namens de Re geer mg lieb ik de noodige stappen gedaan om den dag volgende op dien, waarop het bericht wordt ontvangen, te doen vieren als een f-~^dag voor de geheele kolonie. „Dat deze feestdag spoedig kome, en dat dan een geest van algemeen© welwillendheid en vriendelijke waardeering lieersclie." Nu kunnen wij ons moeilijk voorstellen dat het Kaapsch ministerie, welke persoon lijke neigingen zijn leden ook mogen hebben, anders zon spreken. Schremer's antwoord is er een, dat geheel beantwoordt aan de om standigheden De Kaapkolonie is new altijd Engel sch, en de lauwheid der Afrikaander» laat g,een andere houding van het ministerie toe. De imperialisten zijn echter zeer verheugd over dit antwoord en wachten met leedver maak af welken indruk dit antwoord zal ma ken op den Afrikaan der Bond. Wij denken dat Jan Hofmeyr en zijn aan hang Sethreiner's verklaring zeer kalm zullen opnemen. Zij staan op hetzelfde politieke standpunt als het ministenv. Van den feestdag ml trouwens wel niet veel komen. Het ontzet van Mafeking is twijfelachtiger dan ooit. Maar een ernstiger aanval op het Kaap- sche ministerie wordt voorbereid. De Londensche bladen publaceeren een te legram uit Kimberley waarin de publicatie wordt medegedeeld van de correspondentie die vóór den oorlog is gewisseld tusschen den burgemeester van Kimberley en Schreiner. De eerste drong met het oog op een dreigen den inval der Boeren op Engelsch gebied aan op vermeerdering van het garnizoen en versterking der stad. Dat was in liet eind van het voorjaar van 1899. Schreiner antwoordde toen in Apnl, m Mei en het laatst 12 Juni dat er geen re den was om bevreesd te zijn voor een inval, zoodat militaire toebereidselen ongemoti veerd zouden zijn. 'Het doel dezer publicatie is natuurlijk 't ministc-rie-Schreiner in een kwaad, daglicht te stellen, en het onder de beschuldiging van laksheid, desnoods van hoogverraad tot af treden te dwingen. Men verge te echter niet dat in dien tijd de Engelsche regeering voortdurend verzeker de den vrede te willen, en dat Transvaal voortging met heb doen van concessies. Waar op dien voet de onderhandelingen voortgang namen, kon heb ministerie Sclu'riner onmoge lijk toestemming geven tot oorlogstoebereid- selen. Het Kaapsdie ministerie wilde werkelijk den vrede; het mocht dus de Boeren geen aanleiding gewen tot grooter wantrouwen, ,Maar de jingo's willen dit natuurlijk niet inzien. Intusschen zijn, evenals te East Londen, moties van goedkeuring va®, sir Alfred Mi ner's staatkunde en do inlijving der Boeren republieken aangenomen door de gemeente raden van Kaapstad, on Port Elisabeth en door een meeting te Durban onder leading van sir John Robinson, den voorma,ligon pre mier in Natal. De „Temps" verneemt echter uit Londen dat het ministerie verdeeld is over Milner. De meerderheid in het Kabinet is van oor- ren," zeide hij. „De quaestie is dat ik nogal in ongelegenheid zat, omdat mijn huishoud ster geheel onverwachts is weggegaan, en ik had mijn plannen al gemaakt voor die „sea son". Ik moet terstond een andere hebben. Vraag of mijnheer Cooper een advertentie l'oor miji wil zetten in de verschillende Mal den hier te bevragen. Hij zal er beter een kunnen uitkiezen, dam dab ik het zelf doe." Het antwoord van den bediende hoorde zij niet; maar toen zeide haar echtgenoot, we der: „Be kom dan nog wel eens aan als u even op wilt schrijven hoe ik het wensch." Toen werd het stil. Haar gelaat was doods bleek gewordenhet bloed joeg haar sneller door de aderen. De heer Cooper zag haar ver baasd aan. „Neem mij niet kwalijk," zeide zij. „Ik voel mij niet zeer wel. Ik kom nog wel eens terug." Maar zij stond niet op om heen te gaan. Als zij hem in de andere kamer ontmoette? Daisy had een gevoel of zich een ijzeren hand om haar hart sloot heet en gejaagd ging haar adem. Verbaasd en eenigermate onge rust zag de notaris haar aan. „Ik geloof dat u ziek is," zei hij haastig. Hoe schrander en slim hij ook was, kwam het toch niet bij hem op dat de bleekheid en de gejaagdheid van do schoon© vrouw vóór hem in verband stond mot den klank der stem die uit de aangrenzende kamer tot lien doordrong. Zij® oogen waren zoo ernstig en strak op haar gevestigd, dat zij zijn vraag wel moest beantwoorden. „Ik ben niet ziek. Maar ik ben niet aan Londen gÈwend. Het maakt mij bang dat lawaai, die drukte, dat gewoel. Ik ben een beetje in de war." Toen hoorde zij voetstappen, en, rij be greep dat haar ma® weer heenging. deel dat Milner's terugroeping dient vooraf te gaan aan elke onderhandeling over den vrede. In de Franscke Kanier. In de Fransche Kamer is men de leer toegedaan dat, wie een hond wil slaan, ook wel een stok kan vinden. De vraag of het ministerie Waideck- Romseau de lasten, maar ook de eer der tentoonstelling zal hebben, zou gisteren in een grooten slag worden uitgevochten. Het ministerie was de hond, en niet één, maar vier stokken waren bij de hand, in den vorm van interpellatiesover het gehaspel der Brusseische Kamers van Koophandel, over het verleenen van het Legioen van Eer aan een kleermaker, die nog wel een Jood is, en twee over de treurige incidenten opMai tinique. Ferrette inteipelleeide over het feit dat te Brussel twee Fiausch© Kameis van Koophandel naast elkander bestaan en de voorzitter der eene Kamer onophoudelijk den vertegenwoordiger der Frauscbe regeering aanvalt. Minister Delcassé antwoordde dat er slechts één gesubsidieerde Kamer van Koophandel te Brussel is, waarvan de Fransche gezant voorzitter is. De minister wees den aanvai van den voorzitter van de tweede Kamer terug. Ook Millerand, tegen wien de aunva! vooral was gericht, verweerde zich, waarop Ferrette zijn interpellatie introk. Nog gemakkelijker ging het met de tweede interpellatie. Deze werd zonder noemens waardig debat met 271 tegen 226 stemmen verworpen. De interpellaties over Martinique zullen Maandag geschieden. Maar de overwinningen van gisteren hebben de positie van het mi nisterie aanmerkelijk versterkt. Gemeogdc Wededeeltngen. Volgens de iTemps" is gisteren te Louden kabinetsraad gehouden, waarna lord Sahsbuiy te Windsor door rie Koningin is ontvangen. Het telegram hierachtei over de dum dum kogels verdient eenige aanvulling. De Ier Dillon vroeg na Wyndham's ver klaring of het niet waar is dat kogels no. 4, met holle spits en uitzetbaar, gebruikt wareu. Wyndham zeide van neen. Kogel no. 4 is de gewone kogel, die eerst aan de garni* zoens verstrekt, maar later teruggenomen was. In den veldtocht was hij niet gebruikt. Dillon wilde toen weten of niet een groote hoeveelheid van die kogels in handen der soldaten was, Wyndham antwoordde alleen dat ze terug genomen waren. Toen Dillon, steeds aandringende, vroeg of die kogels naar Engeland waren terug gebracht, antwoordde Wyndhamdat hij het niet wist. Het Britsche Lagerhuis verwierp een motie van Farrell, waarin wordt verklaard dat elk universitair onderwijs voor Ierland onvol doende is, wanneer niet dit onderwqs ook aan Roomschen wordt gewaarborgd, met 177 tegen 91 stemmen. „Ik kom nog wel terug," zeide zij met moeite. „Ik moet nu gaan." En juist toea zij de deur bereikte, zag zij haar echtgenoot door de andere deur i - dwijnen, XLI. De helft van het geheim. Daisy was er zeker van dat hiji het was Zij zou rijn gelaat overal hebben herkend rijn knap, aristocratisch gelaat met de sclioo ne oogen en mond. In het eerst voelde zij rich zóó geschokt, dat rij vreesde te zullen vallen, maar zij hield zich goed. Waarvoor zou zij bevreesd zijn? Hoe kou. rij riek verba zen hem hier te vinden! Dat was immers te verwachten. Zij liep naar den beleefden be diende toe, met wien zij bij haar binnenko men had gesproken en vroeg hem op zoo on verschillig mogelijken toou. „Wie is die mijnheer die daar juist weg is gegaan? U liieldt de deur voor hem open." De bediende zag haar aan, blijkbaar niet goed wetend of hij baar vraag al dan niet moest beantwoorden. „Ik ken hem," ging zij op achteloozen toon voort, „maar ik kan mij zijn naam niet ber inneren." De bediende was daardoor geheel gerust gestold. „Het is Sir Cl in tem Adair," antwoordde hij. Weer scheen zich een ijzeren band om haar hart te slaan en het iet stilstaan te dwingen; alleen het bewitsfrijn dat alles op het spel stond, gaf haar de kracht zich niet te verraden. Het gelukte haar dan ook, nog onverschilliger zelfs, te herhalen „Sir Clinton Adair! O juist, ik was den naaan vergeten." Minister Balfour had verklaard dat het doel vau de motie zijn instemming had en dat hij zou voortgaan te trachten het land ten gunste van dit denkbeeld te bekeeren. By de Fransche Kamer is ingediend een wetsvoorstel tot secularisatie der goederen van niet-goedgekeurde congregaties, en een tot vorming van een pensioenkas voor ar beiders. President Loubet heeft graaf Christaani, die hem verleden jaar te Auteuil bedreigde, begenadigd. Dinsdag a.s. zal het besluit met een vijftigtal andere van gelijken aard door Loubet ge teekend worde®. Christiani heeft van zijn 4 jaar gevange nisstraf slechte ruim 9 maanden „gezeten". Het Russisch© Middellandsche Zee-eskt dei- zal de Fransobe havens Villefranche en Ajac- cio bezoeken. De gemeenteraden van beid© steden bereiden reeds een feestelijke ont vangst voor. Het voorstel-Oertel tot wederinvoering van lichamelijke kastijding als strafmiddel is gisteren door den Duitschen Rijksdag ver worpen, Alleen de rechterzijde stemde voor. Een hofbericht te Karlsruhe meldt dat prins Max van Baden zich te Weenen ver loofd heeft met prinses Marie Louise van Cumberland. Prins Max, een neef van den groothertog, is 32 jaar; prinses Marie Louise is do 20-ja- nge oudste dochter van den. Brunswijksohen pretendent, hertog Ernst August. Dr. Lieber, de leiden van het centrum in den Duitschen Rijksdag, neemt voordurent in beterschap toe. Er wordt over gedacht hem spoedig naar zijn woonplaats Camberg over te biengen. Het „Grazer Tagblatt" verneemt uit St. Veit, dat daar een goederentrein passeerde met 45 kanonnen van Skoda te Pilsen, be stemd voor hot Engelsdie leger in Zuid-Afri- ka. De. afgevaardigde Lemiseh vroeg op grond! hiervan het ministerie deze zending te belet ten. De corespondent der „Köln. Ztg." te Wee- nen verneemt echter dat deze kanonnen voor China zijn bestemd. Als het waar is De raad van het Zwitsersche kanton Waadt heeft zich bij den Bondsraad beklaagd over den vastenbrief van den bisschop van Sitten. De raad zegt dat die brief, in den geest van middeleeuwsche onverdraagzaamheid ge schreven, niets anders is dan een heftig strijdschrift tegen het protestantisme. De Spaanshe minister-president Silvelai verklaarde in da Kamer dat bij voor behoud' van den status quo in Marokko is, Prarikrijks houding bedreigt liet bestaan van het keizerrijk niet. In de Italiaansche Kamer deden zich gis teren heftige incidenten voor naar aanlei ding van het indienen eon er motie dloor de groep-Rudini, waarin de bijeenroeping der Constituante gevraagd werd voor gnonJwets- hexriening. Toen ging zij weg; het scheen haiar toe dat rij frissdie lucht moest hébben, wilde rij niet stikken. Zij liep naar buiten, in de volle straten. Het gewoel der menigte, het geraas van karren, rijtuigen en omnibussen, het ge schreeuw van straatventers, dat alles verbijs terde haar; het leek wel of haar hoofd en haar hart in vlam stonden. Zij liep een paar stappen voort, maar stond toen stol, met een angstig gezicht om rich heen ziende. Een hear die haar voorbij ging, zag heb en sloeg met medelijden de schoone vrouw, geheel in 'b zwart gekleed, gade; blijkbaar was zij in het gedrang verdwaald. Hij nam rijn hoed af en sprak haar aan. Zoekt u soms een rijtuig?" vroeg hij be leefd. „Ja," antwoordde zij. En hij, dkf peinzen de, ontstelde uitdrukking op haar gelaat ziende, kreeg de overtuigng dat haar iets was wedervaren. Daarom bleef hij bij haar staan, totdat het rijtuig dat hij naderbij had. ge wenkt, kwam aanrijden. Toen hield hij heb portier voor haar open, terwijl zij instapte. „Bank u," zei Daisy. „U is wel goed." „Ik dacht dat u verdwaald was," antwoord de hij, „en dat is in Londen een leelijk ding. Waar moet ik den koetsier zeggen heen te rijden?" Weer was hij verbaasd over haar onschul dige», wanhopigen en verbijsterden blik. „Ik ben geheel in de war," zei Daisy. „Ik zou naar een rustige plaats willen rijden eigens waar ik kan denken. Die straten ma ken mij in d» war." „Rijd maar naar het park," zei db heer. Toen, na een diepe buiging, verdween hij. Maar meer dan eens sprak hij dien dag over de mooie jonge vrouw die hij in do volle straat had ontmoet. Wordt vervolgdi)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1