53*" Jaargang.
No. 10200.
Zondag 25 en Maandag 26 Maart 1900.
Eerste Blad.
Tusschen twee liefdes.
BUITENLAND.
S IH1EE AMISCHE COJIMNl
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per -weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan 'iet bureau bezorgd zijn.
Bureau Boterstraat 68.
Mwmwyfcuiliin
Prijs der Advertentiën: Van 17 regels 11. 0.90; iedere ïegel
meer 121/a cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zqn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde "kleine advertentie*» opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon TSo. 123.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 24 Maart 1900.
DË OOELOG.
D» toestand.
Terwijl uit Kroonstad ben cd ten komen,
wel geneigd ons hoopvoller te stemmen,
hoort men van Engelsche zijde zoo goed ate
niets. Ja toch, het telegram uit Sprangfon
tein van Donderdag dat de lezer hierachter
vindt, is veelzeggend en bevestigt wat hot te
legram uit Kroonstad, dat er aan voorafgaat,
doet uitkomen, nl. dat de ondier werping der
Vrijstaters niet veel om 't lijf heeft.
Van 't begin af zijn de moedeloosheid en
de onderworpenheid dor Vrijstaters ons ver
dacht voorgekomen. Wij .monden moeilijk
aannemen dat er werkelijk honderden en
honderden burgers zonden zijn geweest die
het hoofd bogen en het vaderland hun ver
deren steun weigerden. Wij zien nu tot onze
voldoening dat lord Roberts de zaken voor
de Engelschen wel wat ai te gunstig heeft
voorgesteld.
Zooals het Kroonstadsch© telegram den
toestand voorstelt, denken ook wij ons dien.
Regeering en burgers van Transvaal en Vrij
staat één in het onwrikbare voornemen den
strijd te blijven voeren tot de vrijheid of den
dood. Zoo behoort, zoo is het.
Daarom kunnen wij het malle telegram
der „Times" diat Kruger den Vrijstaat ge
annexeerd heeft, waartegen Steijn echter in
verzet komt, veilig onbesproken laten. Welk
een weeë en dood-geboren poging om twist te
zaaien!
Lord Roberts en zijn vrienden in het
moederland doen al het mogelijke om het suc
ces der Engelsche wapenen te wrgrooten.
Maar zij kunnen ons met wijsmaken dat d'e
Boeren zich hebben laten ontmoedigen; zij
kunnen niet verbloemen dat de oproerige
geest in de Kaapkolonie niet gedood is; zdj
kunnen niet weerspreken dat het moeilijk
ste deel van lord Roberts' taak nog moet be
ginnen.
Niet ontkennen kunnen ze ook dat het
met Mafeking allerdroevigst is gesteld. Lord
Methuen kan weer niet verder aan de Vaal-
riivier, zooala vroeger aan de Mbd derrivier.
De Boeren houden hem bij Warren ton en
Veertien Stroomen tegen. Op ontzetting van
srijn kant valt voorloopig niet te hopen. Zelfs
de optimisten in Engeland rekenen dat Me
thuen niet dan over een kleine veerden da
gen Mafeking zou kunnen bereiken. De over
tocht over de Vaal meer wiestelijk is boven
dien nog alleen zwemmende mogelijk, daal
de Boeren de ponten hebben vernield.
Van kolonel Plumer is voorloopig al even
min heil te wachten. De Boeren hebben hem
niet alleen in rijn opmarsch gestuit, maar in
noordelijke richting teruggeworpen. Vecht
generaal' Snijman had met scherpen veld
heersblik gezien dat het beter was den vijand
in zijn opmarsch te stuiten dan hem vóór
Mafeking af te wachten. En de uitslag heeft
hem gelijk gegeven.
DOOR
CHARLOTTE M. BRAEKME.
72)
Dé heer Cooper 'herinnerde zich op dat
oogenblik niet, dat Sir Clinton Adair ver
scheiden brieven in ontvangst had genomen
die aan „den heer Clifton" waren geadres
seerd, en al had hij zich dit feit herinnerd,
dan. nog zou hij dit niet aan een vreemd©
hebben gezegd. Maar hij herinnerde hot zioh
in 't geheel niet en ontkende dan ook beslist
dat de naaan Clifton op zijn bureau bekend
was. 1
„TT moet u vergissen," zeide bij tot Daisy
J-foo kan. ik mij vergissen; 'hij is
„Mijn echtgenoot," wilde zij er bijvoegen,
maar sj hield zLdh in; het was misschien he
ter dab niet te zeggen. Er was blijkbaar een
geheim; hoe kwam het anders dat de advo
caat den naam niet kende?
„Qiitoü herhaalde de heer Cooper. ,,D©
naam komt mij wel ©enigszins bekend! voor,
maar vrij' doen toch geen zaken, voor iemand
die dien naam draart."
Plotseling kwam de gedachte bij Daisy op,
dat het niet onmogelijk was dat haar echte
genoot dien naam) had aangenomen. Zij had
geen enkele ïedten om dat te denken; toch
moest het wel zoo zijn. Zij was hier stellig
en zeker terecht, en als hij niet bekend was
onder dien naam, dan moest het onder een
anderen naam zijn» Waarom hielden, men-
echen hun naam verhoigen Gewoonlijk om
dat zij zelf verborgen wille® blijven.
.Had zij het geheim ontdekt? Had zij
net opgelost? V as dit de rede®, va®, zijn zwij
gen en peinzen, van zijn voortdurende afge-
De dagen van Mafeking moeten nu wol ge
teld zijn.
Van de overwinning, door Olivier bij Be-
thulië behaald op Gatacre's troepen is verder
niets vernomen. D© oorlog heeft tot nu toe
geen aanleiding gegeven om aan de waarheid
van Bóeren-berichten 1e wantrouwen. Na de
olfideele bevestiging van de geruchten dien
aangaande, nemen wij dan ook aan dat Oli
vier Gatacre bij Bethulië groote verhezen
heeft toegebracht. Dat Gataere e® diens staf
gevangen en twaalf kanonnen buit p-emaakt
zijn, is echter nog niet bevestigd.
Na dit gevecht schijnt Olivier naar het
Noorden te zijn gerukt, met de bedoeling
zich bij het Boerenleger te Kroonstad te voe
gen, en met zijn 4000 man schijnt French
nu te Thabanchu slaags te zijn.
Blijkens een aanteekenmg bij het telegram
dat van dit gevecht melding maakt, is Reu
ters correspondent van dezelfde meening.
Van den uitslag van dit gevecht is nog
niets békend. Trouwens, uit officieels bron
is het niet dat French leeds in gevecht is ge
weest mat de Boeren.
Uit Natal geen letter nieuws.
Verspreid nieuws.
De parlementaire medewerker der „Daily
News" zegt dat een telegram meldende het
ontzet van Mafeking, door het departement
van oorlog ontvangen, maar met gepubli
ceerd is, omdat men aan een vergissing ge
loofde. De gehede wijsheid van den mede
werker zal wel een vergissing zijn.
De „Tunes" verneemt uit Prieska, dat
Kitchener zich Dinsdag te Daarneborg Nek
vereenigd heeft mot generaal Settle.
De opstand in, Prieska schijnt onderdlrukt.
In Kenhardt zijn nog „rebellen". In Gmqua-
land heet de opstand vrijwel geëindigd; de
Boeren-landdrosten vluchten. To Campbell
werden 70 opstandelingen gevangen geno
men.
Berichten uit Lore® 90 Marquez zeggen dat
de Boeren steeds versterkt worde®, door bui-
tonlandsche vrijwilligers. Pretoria is in een
staat van tegenweer gebracht om een beleg
van twee jaar te kunnen volhouden. Voort
durend worden meer levensmiddelen en
krijgsvoorraad gekocht.
De gemeenteraad van, Kaapstad besloot
nog generaal White een adres aan te bieden
tot erkenning van zijn verdiensten in de ver-
dedigng van Ladysmitk.
Het Kaapsche ministerie en
de mperda 1 is ten.
Do Kaapsdie imperialisten hebben hot
Afrikaander ministerie het vuur aan de
schenen gelegd. De burgemeester van Kaap
stad heeft nl. deu minister-president Schrei-
ner verzocht, den dag volgende op dien waar
op het bericht van Mafeking's ontzet zou
worden ontvangen, tot een openbaren feest
dag te verklaren.
Schreiner heeft daarop geantwoord:
„Het historisch beleg en de dappere en
heldhaftige verdediging van het kleine gar
nizoen zullen ongetwijfeld het meest drama
tisch tooneel in dezen betreurenswaardigen
oorlog vormen, en heb ontzet, waarvoor man
nen van elke meening ernstig kunnen, bid
den en hopen, zal zeker een gebeurtenis zijn,
geschikt om in. do kolonie als een nationale
trokkenheid, van zijn geslotenheid'? Was dit
de reden waarom hij weigerde kennis te ma-
ken met andere menschen, en waarom hij de
voorkeur gaf aan een eenzaam leven, tusschen
de wijnbergen? Had hij iets slechts gedaan,
waarvoor hij gestraft kon worden ODe
hemel mocht verhoeden dat zijs indien het
zoo ware, hem zou verraden dat mocht de
hemel verhoeden! Daisy's hart klopte met
sneller slagen; zij zeide bij zich zelf daiv zij
eindelijk op heb punt stond! de waarheid te
ontdekken. Dit was het geheim, en geen
woord uit haar mond zou hem verraden
geen letter zelfs.
„Kunt u mij niet eenige bijzonderheden
zeggen zei de heer Cooper. „Misschien zou
ik dan in staat zijn u te helpen."
Maar Daisy ging er niet op inzij over
woog bijl zich zelf dat het beter was niets
meer te zeggen dan gevaar te loopen hem,
zonder dat zaj het zelfs vermoedde, te verra
den."
„Ik denk dat ik nog wel eens terug kom,"
zeide zij. „Blijkbaar heb ik mij vergist."
Maar de notaris" was nieuwsgierig gewor
den; dit frissdhe, lieve gezichtje interesseer
de hem.
„Verstond ik u goed, dat u brieven hier
heen hebt gezonden voor mijnheer Clifton?"
vroeg hij. Maar Daisy was op haar hoede
zij wilde hem niet verraden; als zij hier
maar eerst veilig vandaan was, dan zou zij
soli er nooit meer wagen. Daarom antwoord
de zij onbwijlkend
„Ik heb mij, misschien vergist ik ik
zal het- nog eens nakijken."
©enridaps hield zij op, want, zoo duidelijk
als zij ooit iets in haar leven had gehoord,
hoorde zij nu de stem van haar man in de
aangrenzend© kamer. Hij sprak tegen, den
eerste-bediende Brown.
„Neen; ik wil mijnheer Cooper niet sto-
feestdag te worden gevierd. Namens de Re
geer mg lieb ik de noodige stappen gedaan
om den dag volgende op dien, waarop het
bericht wordt ontvangen, te doen vieren als
een f-~^dag voor de geheele kolonie.
„Dat deze feestdag spoedig kome, en dat
dan een geest van algemeen© welwillendheid
en vriendelijke waardeering lieersclie."
Nu kunnen wij ons moeilijk voorstellen
dat het Kaapsch ministerie, welke persoon
lijke neigingen zijn leden ook mogen hebben,
anders zon spreken. Schremer's antwoord is
er een, dat geheel beantwoordt aan de om
standigheden De Kaapkolonie is new altijd
Engel sch, en de lauwheid der Afrikaander»
laat g,een andere houding van het ministerie
toe.
De imperialisten zijn echter zeer verheugd
over dit antwoord en wachten met leedver
maak af welken indruk dit antwoord zal ma
ken op den Afrikaan der Bond.
Wij denken dat Jan Hofmeyr en zijn aan
hang Sethreiner's verklaring zeer kalm zullen
opnemen. Zij staan op hetzelfde politieke
standpunt als het ministenv.
Van den feestdag ml trouwens wel niet
veel komen. Het ontzet van Mafeking is
twijfelachtiger dan ooit.
Maar een ernstiger aanval op het Kaap-
sche ministerie wordt voorbereid.
De Londensche bladen publaceeren een te
legram uit Kimberley waarin de publicatie
wordt medegedeeld van de correspondentie
die vóór den oorlog is gewisseld tusschen den
burgemeester van Kimberley en Schreiner.
De eerste drong met het oog op een dreigen
den inval der Boeren op Engelsch gebied
aan op vermeerdering van het garnizoen en
versterking der stad.
Dat was in liet eind van het voorjaar van
1899. Schreiner antwoordde toen in Apnl,
m Mei en het laatst 12 Juni dat er geen re
den was om bevreesd te zijn voor een inval,
zoodat militaire toebereidselen ongemoti
veerd zouden zijn.
'Het doel dezer publicatie is natuurlijk 't
ministc-rie-Schreiner in een kwaad, daglicht te
stellen, en het onder de beschuldiging van
laksheid, desnoods van hoogverraad tot af
treden te dwingen.
Men verge te echter niet dat in dien tijd
de Engelsche regeering voortdurend verzeker
de den vrede te willen, en dat Transvaal
voortging met heb doen van concessies. Waar
op dien voet de onderhandelingen voortgang
namen, kon heb ministerie Sclu'riner onmoge
lijk toestemming geven tot oorlogstoebereid-
selen.
Het Kaapsdie ministerie wilde werkelijk
den vrede; het mocht dus de Boeren geen
aanleiding gewen tot grooter wantrouwen,
,Maar de jingo's willen dit natuurlijk niet
inzien.
Intusschen zijn, evenals te East Londen,
moties van goedkeuring va®, sir Alfred Mi
ner's staatkunde en do inlijving der Boeren
republieken aangenomen door de gemeente
raden van Kaapstad, on Port Elisabeth en
door een meeting te Durban onder leading
van sir John Robinson, den voorma,ligon pre
mier in Natal.
De „Temps" verneemt echter uit Londen
dat het ministerie verdeeld is over Milner.
De meerderheid in het Kabinet is van oor-
ren," zeide hij. „De quaestie is dat ik nogal
in ongelegenheid zat, omdat mijn huishoud
ster geheel onverwachts is weggegaan, en ik
had mijn plannen al gemaakt voor die „sea
son". Ik moet terstond een andere hebben.
Vraag of mijnheer Cooper een advertentie
l'oor miji wil zetten in de verschillende Mal
den hier te bevragen. Hij zal er beter een
kunnen uitkiezen, dam dab ik het zelf doe."
Het antwoord van den bediende hoorde zij
niet; maar toen zeide haar echtgenoot, we
der:
„Be kom dan nog wel eens aan als u even
op wilt schrijven hoe ik het wensch."
Toen werd het stil. Haar gelaat was doods
bleek gewordenhet bloed joeg haar sneller
door de aderen. De heer Cooper zag haar ver
baasd aan.
„Neem mij niet kwalijk," zeide zij. „Ik
voel mij niet zeer wel. Ik kom nog wel eens
terug."
Maar zij stond niet op om heen te gaan.
Als zij hem in de andere kamer ontmoette?
Daisy had een gevoel of zich een ijzeren hand
om haar hart sloot heet en gejaagd ging
haar adem. Verbaasd en eenigermate onge
rust zag de notaris haar aan.
„Ik geloof dat u ziek is," zei hij haastig.
Hoe schrander en slim hij ook was, kwam
het toch niet bij hem op dat de bleekheid en
de gejaagdheid van do schoon© vrouw vóór
hem in verband stond mot den klank der
stem die uit de aangrenzende kamer tot lien
doordrong. Zij® oogen waren zoo ernstig en
strak op haar gevestigd, dat zij zijn vraag
wel moest beantwoorden.
„Ik ben niet ziek. Maar ik ben niet aan
Londen gÈwend. Het maakt mij bang dat
lawaai, die drukte, dat gewoel. Ik ben een
beetje in de war."
Toen hoorde zij voetstappen, en, rij be
greep dat haar ma® weer heenging.
deel dat Milner's terugroeping dient vooraf
te gaan aan elke onderhandeling over den
vrede.
In de Franscke Kanier.
In de Fransche Kamer is men de leer
toegedaan dat, wie een hond wil slaan, ook
wel een stok kan vinden.
De vraag of het ministerie Waideck-
Romseau de lasten, maar ook de eer der
tentoonstelling zal hebben, zou gisteren in
een grooten slag worden uitgevochten. Het
ministerie was de hond, en niet één, maar
vier stokken waren bij de hand, in den vorm
van interpellatiesover het gehaspel der
Brusseische Kamers van Koophandel, over
het verleenen van het Legioen van Eer aan
een kleermaker, die nog wel een Jood is, en
twee over de treurige incidenten opMai tinique.
Ferrette inteipelleeide over het feit
dat te Brussel twee Fiausch© Kameis van
Koophandel naast elkander bestaan en de
voorzitter der eene Kamer onophoudelijk den
vertegenwoordiger der Frauscbe regeering
aanvalt.
Minister Delcassé antwoordde dat er slechts
één gesubsidieerde Kamer van Koophandel
te Brussel is, waarvan de Fransche gezant
voorzitter is. De minister wees den aanvai van
den voorzitter van de tweede Kamer terug.
Ook Millerand, tegen wien de aunva! vooral
was gericht, verweerde zich, waarop Ferrette
zijn interpellatie introk.
Nog gemakkelijker ging het met de tweede
interpellatie. Deze werd zonder noemens
waardig debat met 271 tegen 226 stemmen
verworpen.
De interpellaties over Martinique zullen
Maandag geschieden. Maar de overwinningen
van gisteren hebben de positie van het mi
nisterie aanmerkelijk versterkt.
Gemeogdc Wededeeltngen.
Volgens de iTemps" is gisteren te Louden
kabinetsraad gehouden, waarna lord Sahsbuiy
te Windsor door rie Koningin is ontvangen.
Het telegram hierachtei over de dum dum
kogels verdient eenige aanvulling.
De Ier Dillon vroeg na Wyndham's ver
klaring of het niet waar is dat kogels no. 4,
met holle spits en uitzetbaar, gebruikt wareu.
Wyndham zeide van neen. Kogel no. 4
is de gewone kogel, die eerst aan de garni*
zoens verstrekt, maar later teruggenomen
was. In den veldtocht was hij niet gebruikt.
Dillon wilde toen weten of niet een groote
hoeveelheid van die kogels in handen der
soldaten was,
Wyndham antwoordde alleen dat ze terug
genomen waren.
Toen Dillon, steeds aandringende, vroeg
of die kogels naar Engeland waren terug
gebracht, antwoordde Wyndhamdat
hij het niet wist.
Het Britsche Lagerhuis verwierp een motie
van Farrell, waarin wordt verklaard dat elk
universitair onderwijs voor Ierland onvol
doende is, wanneer niet dit onderwqs ook
aan Roomschen wordt gewaarborgd, met 177
tegen 91 stemmen.
„Ik kom nog wel terug," zeide zij met
moeite. „Ik moet nu gaan."
En juist toea zij de deur bereikte, zag zij
haar echtgenoot door de andere deur i -
dwijnen,
XLI.
De helft van het geheim.
Daisy was er zeker van dat hiji het was
Zij zou rijn gelaat overal hebben herkend
rijn knap, aristocratisch gelaat met de sclioo
ne oogen en mond. In het eerst voelde zij
rich zóó geschokt, dat rij vreesde te zullen
vallen, maar zij hield zich goed. Waarvoor
zou zij bevreesd zijn? Hoe kou. rij riek verba
zen hem hier te vinden! Dat was immers te
verwachten. Zij liep naar den beleefden be
diende toe, met wien zij bij haar binnenko
men had gesproken en vroeg hem op zoo on
verschillig mogelijken toou.
„Wie is die mijnheer die daar juist weg
is gegaan? U liieldt de deur voor hem open."
De bediende zag haar aan, blijkbaar niet
goed wetend of hij baar vraag al dan niet
moest beantwoorden.
„Ik ken hem," ging zij op achteloozen toon
voort, „maar ik kan mij zijn naam niet ber
inneren."
De bediende was daardoor geheel gerust
gestold.
„Het is Sir Cl in tem Adair," antwoordde
hij.
Weer scheen zich een ijzeren band om
haar hart te slaan en het iet stilstaan te
dwingen; alleen het bewitsfrijn dat alles op
het spel stond, gaf haar de kracht zich niet
te verraden. Het gelukte haar dan ook, nog
onverschilliger zelfs, te herhalen
„Sir Clinton Adair! O juist, ik was den
naaan vergeten."
Minister Balfour had verklaard dat het
doel vau de motie zijn instemming had en
dat hij zou voortgaan te trachten het land
ten gunste van dit denkbeeld te bekeeren.
By de Fransche Kamer is ingediend een
wetsvoorstel tot secularisatie der goederen
van niet-goedgekeurde congregaties, en een
tot vorming van een pensioenkas voor ar
beiders.
President Loubet heeft graaf Christaani,
die hem verleden jaar te Auteuil bedreigde,
begenadigd. Dinsdag a.s. zal het besluit met
een vijftigtal andere van gelijken aard door
Loubet ge teekend worde®.
Christiani heeft van zijn 4 jaar gevange
nisstraf slechte ruim 9 maanden „gezeten".
Het Russisch© Middellandsche Zee-eskt dei-
zal de Fransobe havens Villefranche en Ajac-
cio bezoeken. De gemeenteraden van beid©
steden bereiden reeds een feestelijke ont
vangst voor.
Het voorstel-Oertel tot wederinvoering
van lichamelijke kastijding als strafmiddel is
gisteren door den Duitschen Rijksdag ver
worpen, Alleen de rechterzijde stemde voor.
Een hofbericht te Karlsruhe meldt dat
prins Max van Baden zich te Weenen ver
loofd heeft met prinses Marie Louise van
Cumberland.
Prins Max, een neef van den groothertog,
is 32 jaar; prinses Marie Louise is do 20-ja-
nge oudste dochter van den. Brunswijksohen
pretendent, hertog Ernst August.
Dr. Lieber, de leiden van het centrum in
den Duitschen Rijksdag, neemt voordurent in
beterschap toe. Er wordt over gedacht hem
spoedig naar zijn woonplaats Camberg over
te biengen.
Het „Grazer Tagblatt" verneemt uit St.
Veit, dat daar een goederentrein passeerde
met 45 kanonnen van Skoda te Pilsen, be
stemd voor hot Engelsdie leger in Zuid-Afri-
ka.
De. afgevaardigde Lemiseh vroeg op grond!
hiervan het ministerie deze zending te belet
ten.
De corespondent der „Köln. Ztg." te Wee-
nen verneemt echter dat deze kanonnen voor
China zijn bestemd.
Als het waar is
De raad van het Zwitsersche kanton Waadt
heeft zich bij den Bondsraad beklaagd over
den vastenbrief van den bisschop van Sitten.
De raad zegt dat die brief, in den geest van
middeleeuwsche onverdraagzaamheid ge
schreven, niets anders is dan een heftig
strijdschrift tegen het protestantisme.
De Spaanshe minister-president Silvelai
verklaarde in da Kamer dat bij voor behoud'
van den status quo in Marokko is,
Prarikrijks houding bedreigt liet bestaan van
het keizerrijk niet.
In de Italiaansche Kamer deden zich gis
teren heftige incidenten voor naar aanlei
ding van het indienen eon er motie dloor de
groep-Rudini, waarin de bijeenroeping der
Constituante gevraagd werd voor gnonJwets-
hexriening.
Toen ging zij weg; het scheen haiar toe
dat rij frissdie lucht moest hébben, wilde rij
niet stikken. Zij liep naar buiten, in de volle
straten. Het gewoel der menigte, het geraas
van karren, rijtuigen en omnibussen, het ge
schreeuw van straatventers, dat alles verbijs
terde haar; het leek wel of haar hoofd en
haar hart in vlam stonden. Zij liep een paar
stappen voort, maar stond toen stol, met een
angstig gezicht om rich heen ziende. Een
hear die haar voorbij ging, zag heb en sloeg
met medelijden de schoone vrouw, geheel in
'b zwart gekleed, gade; blijkbaar was zij in
het gedrang verdwaald. Hij nam rijn hoed
af en sprak haar aan.
Zoekt u soms een rijtuig?" vroeg hij be
leefd.
„Ja," antwoordde zij. En hij, dkf peinzen
de, ontstelde uitdrukking op haar gelaat
ziende, kreeg de overtuigng dat haar iets was
wedervaren. Daarom bleef hij bij haar staan,
totdat het rijtuig dat hij naderbij had. ge
wenkt, kwam aanrijden. Toen hield hij heb
portier voor haar open, terwijl zij instapte.
„Bank u," zei Daisy. „U is wel goed."
„Ik dacht dat u verdwaald was," antwoord
de hij, „en dat is in Londen een leelijk ding.
Waar moet ik den koetsier zeggen heen te
rijden?"
Weer was hij verbaasd over haar onschul
dige», wanhopigen en verbijsterden blik.
„Ik ben geheel in de war," zei Daisy. „Ik
zou naar een rustige plaats willen rijden
eigens waar ik kan denken. Die straten ma
ken mij in d» war."
„Rijd maar naar het park," zei db heer.
Toen, na een diepe buiging, verdween hij.
Maar meer dan eens sprak hij dien dag over
de mooie jonge vrouw die hij in do volle
straat had ontmoet.
Wordt vervolgdi)