54"" Jaargang- Zaterdag 5 Mei 1900. No. 10233. GOUD EN EER. Kennisgeving. BUITENLAND. I01 SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.25. Franco per post fi. 1.G5. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan 'iet bureau bezorgd zijn. Bureau Boterstraat 68. Prijs der Advertentiën: Van 1-G regels 11. 0.92iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Me»»* advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. Telefoon Mo. 123. 1bO -J1 ÏSs-t4 Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen vei oorzaken. Burgemeester en wethouders van Schiedam, Gezien het verzoek van A. T. MEIJER om vergunning tot uitbreiding zijner branderij aan de West-Franlieiandsche laan no. 16, kadaster sectio M no. 129 door plaatsing daarin van een stoomketel met een verwarmings oppervlak van 3 M1, tor vervanging van dien van geringer afmeting. Gelet op de bepalingen der Hinderwet Doen te weten dat voormeld verzoek met de bijlagen op de secretarie der gemeente is ter visie gelegd dat op Vrijdag den 18den Mei as., des middags ten 12 ure, ton raadhuize gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen het toe staan van dat verzoek in te brengen en die mondeling of schriftelijk toe te iichlen en dat gedurende drie dagen, vóór het tijdstip hierboven genoemd, op de secretarie der gemeente, van de schrifturen, die ter zake mochten zijn ingekomen, kennis kan worden genomen. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 4den Mei 1900. Burgemeester en Wethouders van Schiedam VERSTEEG. De Secretaris, G. J. BISSCHOP. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 4 Mei 1900. ««KhOCi. Er is bitter weinig nieuws van het oorlogs terrein. Wij weten dat er voortdurend in de lijn Brandfort-Thabanchu wordt gestreden. Generaal Hamilton, heet bij Houtnek of Scoulsnek een aanmerkelijk succes te hebben gehad; maar eon feit Is het dat do Boeren rich handluwen en dat Hamilton er met al zijn. succes en zijn i-.aurienlijko legermacht mot in is geslaagd zich een doortocht te ba- nen. Wel seinde lord Roberts d'at hij den vij and op de vlucht zou hebben geslagen en een doortocht door de Houtnek-positie hebban vrij gemaakt, doch hetzelfde telegram dat dit feit vermeldt, zegt ook dat do Boeren op de bergen dab is de Houtnek-positie - later oen Britsoh kamp me! granaten bescho ten ten gevolge waarvan hot naar een meer vettige plaats verlegd moest worden. Wij dienen nadere en uitvoeriger berichten af te wachten, voordat wij ons een goed over zicht der gebeurtenissen vermogen te vor men. Dit is zeker, na d'agen van strijd zijn do Engelsclien blijkbaar nog niets gevorderd wat zij vandaag winnen, verliezen zij morgen. In het Zuiden van den Vrijstaat trekken nog altijd Boerenkommando's rond. Een tele gram aan de sTimes" van 30 April uit Bergspaarn zegt dat Olivier niet naar het Noorden is teruggetrokken, maar naar Smith- Held, terwijl een ander kommar.do aan de Leeuwrivier staat. In de laatste dagen boud't men zich weer Roman uit Transvaal VAN AUGUST NIEMANN. 4) „Wat moet dat beleekenen vroeg de vrouw van den directeur. „Er is al weer oen hertogelijk lakei geweest. Wat is dab toch voor correspondentie?" „Freule von Ankeustein zond den lakei." „Zoo! En wat wil zij nu weer? Je vader houdt er niet van de hertogelijke livrei in zijn huis te zien. Een goed-burgerlijk huis wordt er door in opspraak gebracht. Hier woont geen tooneelprinses. Als de freule wat van ons wil hébben, laat ze dan zelf hier komen. Maar ons huis is haar zeker niet voornaam genoeg. Zij stuurt een lakei. Wat wil zii nu weer 4 Ottilie oordeelde het 't best» niet to ant woorden. „Wat wil zij t" herhaalde haar stiefmoeder. „Voor die chocolade-tafel is toch zoo'n corres pondentie niet noodig. En één ding zal ik je zeggendo geheele stad zal op jy"letten op den bazar. Geheel Gotha zal zijn oogen op je vestigen, en je zoudt wel doen met je graaf een wenk te gaven. Want van die geschiede nis kan toch niets komen, en het is noodïg dat er geen nieuwe p;aatjes ontstaan." „Lk heb immers gezegd dat ik naar Afrika wil gaan. Uw voorstel om gouvernante te worden bij mijnheer Pudge is immers woed gevonden." meer bezig mat het lot van Mafeking. Men vreest terecht dat de stad het niet zal kun nen houden totdat hetzij uit liet Noord'en hetzij uit hot Zuiden Hulp is aangerukt. Van generaal Carrington whijnt voor Mafeking alleen indirect uitkomst zijn te verwachten; hij zou nl. door Rhodesië naar do noordgrens van Transvaal trekken. Misschien dab dan een deel der Boeren macht van Mafeking weg gelokt zou worden. Uit Mafeking wordt do. 19 April gemeld, dat het aantal te voeden personen beloopt 1150 blanke mannen, 400 vrouwen, 300 kinderen 2000 mannelijke en 2000 vrouwe lijke inboorlingen met 3000 kinderen. De Engelseho bladen behelzen ook een eenigszins uitvoerig bericht oveT den aanval op Mafeking op 11 April. Na een hevig bombardement uit 6 kanon nen, nikten do Boeren tegen fort Adams op. De bezetting heb lien naderen totdat ze goed binnen scliot waren en loste toen een salvo, waarop de Boeren met achterlating van vijf dooden naar hun schansen terugkeerden. Dc aanval was d'aarmede afgeslagen. In het geheel is aan 121 Eng< bclie onder danen, G2 mannen en 59 vrouwen, vergund te Paelona te blijven, liet peisoneel der Verlichting- en der Watei leiding-Maatschappij is daaronder niet begrepen. Hoe de Engebche divisies en regimenten versmelten, leert eec tabelletje in de nMor ning Post'' over de Gde divisie. Deze telde op 12 Februari 198 officieren en6f>56min- deien, op 14 Maart nog maar 138 officieren en 5190 minderen, een verlies dus van GO officieren en 1466 minderen, dus 30 pCt. verlies aan officieren en 22 pCt. aan minderen Dc Zuid'Afrtkaanschc Mail. Schoon sinds het afzenden van onderstaan- den brief van dr. Met®, die- deel uitmaakt van tic tweede Nederiandteche ambulance, veel is veranderd, vinden wij het schrijven belaug- rijk genoeg om liet onze lezers niet te ont houden. HARtRYSMITH, 12 Febr. 1900. Gisteren, kwam de versterking der 2e Hol- iandsche ambulance ons in Harrysmith be zoeken, zoodat ook de goederen door de vrij gevige Hollanders met dezelfde gelegenheid verzonden, ook spoedig aan hun bestemming zullen kunnen voldoen. Er is hier het meest gebrek aan medicij nen, (speciaal chinine, Salicylas natric), sui ker en koffie. Met de geschenken die nu uit Holland zelf meegebracht zijn, zijn we in staat veel men sehen uit de verlegenheid te helpen. Zoo zag ik zooeven nog een Boer wiens „baalje" door een Iyd'dictbom (lang niet zulke vröeselijke projectielen als men zich in Holland' voor stelt) verscheurd was, als een heer wandelen in een fantasiejasjc, dat hij van een onzer zusters gekregen liad. We hebben in Potgie tershoeve, circa uur te paard van do spcor- lijai HarrysmithLadysmit.li, dicht bij La dysmith een veldhospitaal. Potgieter is een NaitnlselïC boer, zeer op de lrand der Boeren, die gaarne zijn erf voor het veldhospitaal wil de afstaan. De gewonden van de Tugela en van de laa gers van Ladysmi tli worden door ons zelf voorloopig verbonden, dan naar liet veldhos pitaal gebracht ea Wanneer ze sterk genoeg geworden zijn om vervoerd te worden, in ons basishospitaal in Harrysmith opgenomen. „Dat. doe je alleen rib koppigheid en uit lust om tegen te spreken." „Maar ik doe dan toch wat u beid'en wensdit 1" „U beidenJe vader heeft over je te be slissen. Het gaat mij niets aan. Ik bemoei me uit principe niet. mét je aangelegenhe den." Ottilie haalde de schouders op en zei de niets meer. De door Jeai him aangegeven lijd kwam haar volstrekt n rt gelegen. Om zeven uur werd heb bureau der verzekeringsbank ge sloten; dan kwam haar vader boven en om half acht werd! thee gedrenken. Heb zou in *t oog loopen, wanneer zij gemist werd. Boven dien was het buiten zoo hcht alsof het dag was. Nu was het al half zeven. De sneeuw schitterde i.n den maneschijn, Men was bij d'ifc Mare licht dui lelijk zichtbaar in het park, en alleen verliefde paartjes waren van oudsher 's .wonds op de eenzame wegen cm het hoog gelegen ou i'e kasteel Friedensiein te vinden .Hoe dikwijls tad Joachim er n el over geklaagd, dat h>.-t zoo ontzaglijk moeilijk was, in kleine stadjes een. „stille vrijage" ge heim. te houden. Daarom had hij er imme"s ook op aangedrongen hun engagement pu bliek te maken. Maar dat was onmogelijk ge- woest. Ottilie besloot zich nergens aan tic storen, en naar de afgesproken plaats te gaan. De verwijten ikarer stiefmoeder strekten slechts om haar in haar besluit te bevestigen. Wat had! rij nog te duchten Zij werd immers i ach reefds zoo slecht behandeld als had zijl alle mogelijke kwaads gedaan. En het was cte laatste maal dat zij Joachim, zou riem Zoodra de directeursvrouw haar boetpre d:- Het hospitaal in Hariysmitih is het vroege re nieuwe schoolgebouw, waarin thans 15 zie ken en 15 gewonden verpleegd worden. De meeste rieken bevinden zich echter in het gouvornem'ents-hospilaal van Harrysmith, waar ze door een Afrikaan selien dokter be handeld worden. Daar er voor zes doktoren in het basisihos- pitaal en veldhospitaal geen werk is, gaan er steeds twee naar de laagers. Morgen ga ik waarschijnlijk naar het Sene gal-laager om Ladysmi th. Wanneer het mee loopt, ben ik nog getuige van de overgave. Men verwacht hier eiken dag de overgave; het vee is ziek en zou ongeschikt voor con sumptie zijn. Gisteren hebben de belegerden weer te vergeefs een uitval gedaan. Over 't algemeen hebben de Boeren bui tengewoon weinig, de Engelscihen buitenge woon veel doodten en gewonden. De enorme cijfers dor Engelsehe verliezen bij den slag bij Spionkop zijn in Holland stellig wel reeds bekend. 5 Maart. 1900. Dit schreef ik indertijd in Hanysmith, in een wanhopige poging om den brief nog vóór den mail af te krijgen. Toen ik zag dat dit toch zou mislukken, heb ik er mets meer aan ged'aan. Daarna kwamen mijn omzwervingen om Ladysmithik had toen geen schrijfbehoeften, doch nu zit ik veilig en wel in de Draken she rgen. Ik zal je vertel len hoe dit is toegegaan. Mijn plan was om bij een der laagers te gaan. Daartoe kreeg ik spoedig gelegenheid m heb Kroonstadlaager, waar d© Afrikaan- sche dokter uit was gegaan. De ambulance bevonid zich aan don Dewdropspruit, op kor ten afstand van Dewdrop. Het laager lag om Ladysmith. Van uit dat hospitaal, waar ik een groot aantal zieken kreeg, bezocht ik de versclullende laagers die Ladysmith houden ingesloten. Wanneer men bedenkt dat men dagen noodig heeft om te paard de verschil lende laagers om Ladysmith te bezoeken, dan is het begrijpelijk dat een groot aantal Boe ren hierdoor werkeloos blijft. Verleden Dinsdag maakte ik met eon dei- leden van do ambulance van het Harrysmith- laager een rit naar den dam in de Khprivier. Ten einde de bommen die onophoudelijk uit Ladysmith naar een Boerenkanon werden afgevuuid', en die juist ia de buurt van liet pad dab we volgen moesben, vielen te ver mijden, maakten we een omweg tusschen klo ven door en over heuvels heen, een tocht die ik niet licht vergeten zal. De kleine paarden droegen ons echter veilig tusschen do lage boompjes, over de kleine spruiten eai over de niét duizenden klippen bczaaidé hellingen. Intusschen hoorden Wf duidelijk heftig klein geweervuur en kanonschoten in de rich ting van de Tugela. Eindelijk bereikten we de Kliprivier, die mot suizend geraas tusschen de rotsbloltkea in haax bedding doorstroomde. Do spoorlijn van Colenso naar Ladysmith liep daar langs do rivier en werd gebruikt voor hét vervoer van de duizenden zandzakken. die dienden voor don d!a>m. Het zand werd door een menigte Kaffers van den oever der rivier naar boven, naar de spoorlijn gewerkt, werd! daar in zakken ge schept en op de spoorwegtrucs geladen. Een paar honderd meter verder was do dam. Hot krioelde er van Kaffers. Dc dam bestond uit een aantal zandzakken opeengestapeld, onge veer ter breedte van 10 zakken in do lengte naast elkander. katie had! gestaakt, nam Ottilie haar manie], zette haai- pelsmuts op er. sloop het huis uit Het waa stralend licht. Op verscheiden bun- derden passen afstamd herkende zij in de Sta tionstraat een vriendin, het eenige mensehe- lijk wezen trouwens dat te zien was. Oto.iie ging in de richting der jtaü om haaa- vrieaibn op een dwaalspoor te brengen, maar sloeg bij de Oranjerie links af en ging dei hoogte cp dio naar dén Friedenslem leidde. Het moest reeds over zevenen zijn, want rij kwam ver scheiden heeren tegen lie haar bekend waren en die haar grootten. Het waren amibtenaien van het ministerie, die van den Friedenstein kwamen, en ©ogenschijnlijk naar hun bier tafel in „Café franjais" gingen. Die groeten waren het jonge meisje a eist pijnlijk. Al dio heeren zouden denken of zelfs zoggen, dat juffrouw Rieneck in 't géheim sa menkomsben had met graaf Povritz. Toen zij op het eerst© terras was gekomen, liep zij naai* de stcenon balustrade en keek naar beneden in de Oranjerie. Een troepje ambtenaren kwam aan en zij wilde nidt aan gegaapt worden. Daarom liep zij door naar de hoogte achter het terras. Een kronkelend pad. liep om den heuvel heen, die het vri rger versterkte kasteel droeg. Dat pad. was omge ven door hooge boo men, d'ie van aivond even wel ook al bitter weinig bescherming Loden. Zij zag reeds van verre Joachim's hooge ge stalte on een glimlichtje dat de maan mt de scheede van zijn sabel lokte. Zij snelde hem tegemoet en liiii kwam op haar toe. „Hoe licht is héb, hè," sprak Ottilie. „Verschrikkelijk," antwoordde hij. „Maar zeg me nu eens wat dat voor een zonderlinge Deze massieve dam was circa 2 M. boven het water, dat wegstroomde door een grooten duiker van hout, welke rich in den dam be vond, en door een opening in de rivier, waar nog geen zakken lagen. Men vertelde mij dat do dam reeds de geheele breedte dér rivier had ingenomen en al hot water door den dui ker stroomde, doch dat men tengevolge van oen plotselingo vermeerdering van het opstu wend© water verplicht was om eon opening aan den kant te maken. Ton einde tegen de Engelsehe bommen beschermd te zijn, was do zijde van den dam die naar Ladysmith was gekeerd', belangrijk opgehoogd, om aldus ach ter die schans rustig te kunnen werken. Even voor onze aankomst was er een bom midden tusschen de Kaffers gevallen en had er twee gewond. Terwijl ik op den dam sta te praten, zie ik plotseling allen als een bliksemstraal achter de eclians op den buik vallen. Ik had zonder dralen dadelijk hetzelfde gedaan en was al gauw bedolven onder do Kaffers. De bom was evenwel te kort geschoten. Er is een wacht op het kopje, die waarschuwt als hij het kanon riet „blitzen". Ho© ver ook gevorderd, het scheen mij nog oen groot werk toe den dam geheel en al te voltooien. De plaats welke men ervoor in de Ivhprivicr heeft gekozen, bevindt zich tus schen 2 kopjes waar de rivier door loopt, juist achter een kronkel der stroom, circa 2000 meter ervan verwijderd. Op den platrand staan de Engelsehe ka nonnen, die echter weinig tegen den dam uit richten. Het vrouwenkamp in Ladysmith is tusschen den platrand' en den dam, dus op zeer korten afstand van den dam. We reden weer naar huis, zadelden in het Utrechblaager af en -leden voorts een wande ling naar heb Zuiden, in de richting vanwaar met het gevecht hoordé. Bovenop een kopje waren al een aantal Boeren verzameld, die mij op d© hoogte van de posities trachtten te stellen, doch ze zagen veel meer dan ik. „Kijk, daar is ons© mense op die koppie, 't is nio rooies nie," maar ik zag net zoo min iets van „onse mensé' als van „rooics". Dn Boe ren herkendon ook uit den knal welk kanon werd' afgeschoten onze Long Tom, 't Krupp- kanon, de Engelsehe lyd'dietkanonnen enz. Daartusschen hoorde men het ratelend tikken van het onophoudelijk vuren met „kleine ge weertjes". D© Utrechters, die behoorden tot de laagers om Ladysmith, waren niet rustig, deoh onkelen die waagden te opperen dat zij rooies zagen waar zo met hoorden, werden door anderen niet honderd argumenten van 't onmogelijk© overtuigd. Inderdaad stonden de Boerenpaarden rustig in een grooto klomp aan d'en voet van liet kopje, en dit moest toch oen zeker boeken zijn dat alles in orde was. We zadelden weer op, ea reden naar huis. Onderweg w©rd van uit het gevecht op een kopje gevuurd waar we juist langs trokken; op den knal volgde ten, schreeuwend gefluit van den hub d'ie over ons heen ging. We ga loppeerden spoedig uit deze urm veilige streek. Er was in den laalsten tij'd voortdurend te Colenso gevochten, er ging haast geen dag om dat er niet een groot aantal schoten wer den gehooid'. In verband met hetgeen ik ge zien had en wat ik steeds hoorde vertellen van de sterkte der Boerenposibies, dacht ik niet dat deze slag van oemge beteeken is zou zijn. 's Nachts hoor ik echter kanonnen en klein brief is, dien je mij geschreven hebt." Zijn oogen lichtten en hij was toen zeer mooi. Het gezicht geheel wit en de oogen donker en toornig. „He heb geschreven wat ik schrijven moest." „Dio onrin begrijp ik niet, of heb je een and'er lief?" Joachim „Men moet zich nooit op liefdesecden ver laten. Zoodra ik je brief las dacht ikdaar rit wat anders achter. Je bent het moe, je wilt oen goede partij doen. Je werpt den lui tenant met schulden overboord." „Joachim, d'at is beneden je waardigheid." „Ik ben woedend." „Als je Wist boe onrechtvaardig je bent." „Zeg me dan dat je me nog liefhebt; kan je dat?" „Neen, ik heb je niet meer lief; je bent hardvochtig, achterdochtig, onrechtvaardig, en niet verstandig." „Ik had zulle een brief niet van je ver wacht, maar het is toch zooals tante F rede- rik a, zegt„alles heeft een begin en een ein de"." „Ah je komt juist op tijd met je tante Frederik-a I" „Hoezoo?" Joachim, laat ons hier vandaan gaan! Daarginder komt Windheim aan met Anna von Volémann." De luitenant gaf haar den arm en zij gin gen weg, zonder te bemerken dat het andere par ook de vlucht nam. Zij zochten een weg op die als een kurkentrekker bergopwaartss ging. Dezen weg hadden rij in den zomer dikwijls gebruikt. Er stond aan beide zijdén geweervuur. Ik vermoed een uitval uit La dysmith., doch 's morgens heel in dé vroegte komt er een wagen met gewonden en ik ver neem dat de Engelscben den vorige® avond de helft der sterke Boerenposities genomen hebben. 's Middags zie ik een mijlen lange streep van ossenwagens langs het hospitaal trék ken; het rijn d© wegtrekkendé laagers van om Ladysmith. Er yjel 's avonds een vreeselijke regen; een mijner collega's komt 's avonds van de Hoïïa/ndsoke ambulance en vertelt me dat de Zandrivier bijna niet meer door te komen is. Heb Kroonstadlaager gaait ook trekken, er- ik moet met mijn ambulance, de Kroonstad- ambulance, mee. Alle laagers zullen i.i de Drakensbergen terug trékken. Al het goed wordt geladen, op een ossenwagen. Ikzelf neem plaats achter op den ambulance-trolley met 6 muilen bespan nen. Ik heb geen spijt van die reis gehad. We haalden spoedig het Haxrysmilth-laager in; het was een ware vlucht, de Boeren op hun paarden vooraan, dan te onafzienbare streep ossenwagens en daarachter de ambulance We kampeerden op ©enigen afstand van de plaats waar het laager liad halt gehouden. De Kaffers hadden in een oogeniblik een vuurtje gemaakt en koffie gezet. Om beurten bliezen we op heb gaatje in het blikje „con densed milk", en genoten met smaak hét ge droogde brood met de koffie. Toen het donker werd, zocht ik een plaats je in den wagen; het begon te regenen. Alle personen konden in den wagen geen plaats vinden; overal staken bee nen naar buiten. Zoo trachtte ik half zittend wat te slapen. Toen alles stil was, zetten de Boeren in hun kamp voor ons hun avondspsalm in, dat uit duizend kelen gezongen, plechtig wegstierf tusschen de bergen. Den volgenden morgen zetten de wagens zich weer in beweging. In de nauwe wegen op den Van Reenenspas, was hei een verschrik kelijk leven. Met schorre kelen schreeuwden, de Kaffers hun ossen toe, die, nauwelijks in gang, weer moesten stoppen voor de voor gaande wagen. Vaak liepen de achterste ossen dbor, terwijl de voorste stilstonden, niette genstaande heb gefluit der Kaffers, die hen ten slotte weer tob staan kregen door hen handen vol zand in de ocgen té werpen. In één woord, een verschrikkelijke verwarring. Eindelijk waren we de pas door. De ver schillende bonimaaid'o's der Vrijstaiters bezet ten nu de versclnllende passen in. de Dra- kensbergen. De reden van 't bevel tot terug tocht wordt nog steeds gtgist Er komt daar juist een Boer in mijn tent. We spreken over de terugtocht. Hij „ban 't nie verstaan nie", daar de order om terug te trekken midden, in 't gevecht kwam, toen de Engelschen reeds herhaaldelijk teruggescho ten waren. De aangevallen positie was boven dien zeer sterk En al hadoen de Engelschen die positie genomen, dan waren er nog tweo ■sterke posities achter. Hij meent dat er vrede komt, temeer daar Je Boeren ook uit dé Kaap op de Vrijstaatsche grens zijn terugge trokken op denzelfden dag. [Wij weten, wat dr. Met® nog niet wist: dat de inval van Roberts in dén Vrijstaat ea do daarop gevolgde capitulatie* van Cronjé aanleiding garven tot d'en geforcoerden terug tocht der Boeren. R e d.] zulk een dichte heg dat men zelfs in den win ter niet gezien werd. Maar het was onmoge lijk, uit te wijken wanneer men iemand! ont moette, want liet pad was smal. „Hoe> kom je zoo op mijn tante Frederi- ka?" vroeg de luitenant. „Heeft freule von Ankenstein, niets ver teld'? Ze heeft toch je brief geadresseerd?" „Neen, wat is er dan?" „Je tante heeft mij bij freule von Anken- stem ontboden en mij verteld dab ik je ruï- neeren wilde. Daarop heb ik je geschreven d'at wij moesten scheiden." De luitenant stootte heftig met de sabel in de sneeuw. „Je tante heeft gelijk, Joachim. Zij is een voortreffelijke, energieke vrouw. Ze heeft ge lijk, zoo even haalde je nog haar eigen woor den aan." „Zoo was het niet gemeend. O God; Otti lie, heb toch medelijden met me! Ik word gekAls ik je zoo terug zie je bent zoo goddelijk mooi." „Onze ontmoeting :s te ernstig, Joachim, voor zulke onnoodige opmerkingen. Het is onze laatste ontmoeting; wij moeten voor ons geheele leven scheiden." „Dat doe ik niet! Dat doe ik niét! Ottilie, ■ik héb je lief! Hoe dikwijls moet ik het je herhalen, dat ik alles in het werk zou willen stellen om je te krijgen, als je mij maar trouw blijft!" „Heb is tob je bestwil, Joachim. Wij moe ten lieden afscheid! nemen.' Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1