Tlit één wieg. 54*® Jaargang. Donderdag 9 Augustus 1900. No. 10313. DE VERVUILING DER OPENBARE WATEREN IN NEDERLAND, SEER IN 'T BIJZONDER MET BEIREÏK1N& TOT EEN SCH1EB0EZEM LN DE' STAD SCHIEDAM EN DE MID DELEN TER VERBETERING. ir. BUITENLAND. i hage. Na Aug, fr. 50 50 50 50 50 50 50 0690 1543 zijn 10 Sept. 1250 1250 1250 250 250 250 250 250 250 250 250 204 600 008 738 969 len- aan i of del ink, ten, SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant versehijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post 11. 4.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau i Boterstraat 68. Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelïge voorwaarden. Tarieven lner- van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummersdie Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, woruen zoogenaamde klein* adcertenïiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. Telefoon Ho. 123. M. M. M. M, ui. Ug. H. Laat ons nu eens nagaan wat er ter verbe- l' tering is geschied en nog ter uitvoering wordt aanbevolen in de streek waar wij le ven en met betrekking tot de stad onzer in- woiing. Do Scbie, waaraan onze stad ligt, behoort tot een samenstel van wateren, bestaande o. a. uit de Rotterdamsche Schie, de Deifs- i- liavensclie Schie, de Poldervaart, de water wegen van Maassluis en Vlaardingen naar Delft, van hier naar den Haag en den Leid- sehendam en tal van wateren in het West- land, dat den naam van. Schieboezem of D-elflandsboezem draagt. Voor waterloozing en inlating staat de boezem met de Maas in verbinding door de sluizen onder de Vlas- markt (Spui) to Rotterdam, de sluis tc Delfshavcn, die te Schiedam, die aan de Vijfsluizen, 3 sluizen te Vlaardingen, 3 in en bij Maassluis en de Oranjesluis; terwijl hij door d'o sluis in het Uitwateringdranaal ten Zuiden van Scheveningen op de Noord zee kan afwateren. Zoo noodig helpen de stoomgemalen aan de Vijfsluizen en, bij Scheveningen den boezem afmalen op het buitenwater. Op den boezem loost een ge bied, omvattend geheel Delfland en een klein deel van Scliieland (in het Z.O.)aan de westzijde tot aan de duinen liggen geest gronden (met de op den boezem afwaterende duinen 8700 H-A.), liooger gelegen dan het water in den boezem on op natuurlijke wijze daarop afwaterend (boezemland)overigens bestaat het boezemgebied geheel uit polders (ruim 28000 H.A.), ten deele vooral aan de Oostzijde uitgevcend en drooggemaakt. Daar het oppervlak van den 'boezem klein is mot betrekking tot de grootte van zijn. gebied, zoo is, wanneer "alle molens en stoomtuigen der polders daarop uitslaan, de boezem spoe dig 'gevuld'; is hij tot zeker peil gestegen (aan gom alen), dan moeten de bemalings werktuigen stilstaan. Delflandsboezem ia dus een zoogenaamd besloten boezem, met een maalpeil. In den boezem liggen een keersluis te Overscnie om bij opwaaiing uit het N.W. te hooge standen op de Rotterdamsche Schie te beletten, twee valschutten en sluisjes bij Delft in de Buitenwatersloot en de Kastan je wo te ring om het opgewaaide water uit het Westen te kipmem keeren, en schutsluisjes bij den Haag in de Loosduinsehe Vaart en de Zanderijvaart voor afsluiting biji door strooming en loozing langs het Uitwaterings kanaal. Het beschreven boezemgebied' valt groo- tendeels binnen, het Hoogheemraadschap Delfland, voor een klein deel in het Z.O. bin nen dat van Scliieland-(ongeveer 1600 H.A- polders), welke hoofdwaterschappen o. a. be last zijn met do zorg voor de buitenwaler- kec-ring (langs de Maas en do Noordzee) en de waterloozing in. hun "gebied. De boezem word't dus door twee lichamen beheerd, iets* Een roman VAN IDA BOY-ED. 32) Maar toen kwam de vrees bij hem op, dat deze houding slechts een masker wae, voor Eleonores oogen gedragen. dat er een hartstochtelijk tooneel met verwijltingen, verklaringen en beloften zon volgen Eén ding slechts was volkomen duidelijk, en wel, dab zij> een houding van hem ver wachtte, die meb de hare in volkomen over eenstemming was. En manlijk gr-eep hij moed slechts een paar seconden bleef zijn antwoord uit. Toen gaf hij haar een kus op de hand en zeide met een gewone stem „Ernst Egon heeft het portret niet beleefdheidshalve ge vraag dl Mij1 dunkt, dat hij duidelijk genoeg laab blijken, dat hij' met je dweept." „Help mijl er dan een uitzoekenIk heb de laatste photografiën van mij allemaal naar beneden gebracht. Zij liggen daar op de tafel! Kijk maar! Ik went niet, of balkleed of wandeltoilet Hun stemmen, waren niet meer te hooren, daar zij de aangrenzende kamer binnentra den. Geen blik uit de donkere, brandende oogen was op Eieonore gevallen. Vernederd' en beangstigd bleef deze alleen. o o Zij gevoelde heb, als er hier iets verbreden on bedorven! was, dan was het haar weinigje ver wat elders in heb polderland niet voorkomt-, maar wat een gevolg is der vroegere indee- hng van Holland in Baljuwschappen. Ik vraag vergeving voor deze dorre be schrijving, maar voor velen, wien 'het beeld dezer streken niet zoo klaar voor oogen staat ,was zij noodig tot recht begrip van het volgende. De bezwaren der verontreiniging van den boezem, waarover in Den Haag reeds een paar eeuwen is geklaagd, deden zich legen het einde der 19e eeuw al meer en meer go- voelen bij d'e sterke toename der bevolking aan bet wegnemen der ooizaak, heb laten af kopen van alle vuil aa de grachten, alias open riolen, werd echter weinig of geen aan dacht geschonken. Bovendien lag Den Haag zeer ongunstig ten opzichte van de aan de Maas gelegen punten van waterinlating, nl aan liet uiteinde van tegen de lioogere gron den doodloopende wateren, zoodat van dooi- strooming geen sprake kon zijn. Daarom werd door deze et-ad met subsidie van Delf land 18861888 een uitwateringskanaal ge maakt, dat met d'e boezem wak eren bij Den Haag in verbinding staat en uitkomt in de Noordzee, een paar K.M. ten Zuiden van den vuurtoren te Scheveningen, met een binnen- en een buitenshuis en een stoomge maal om ook bij zeestanden hoogtr dan die van den boezem, to kunnen loozen. Volgens do voorwaarden waarop Delfland do stich ting dier werken heeft vergund, moet in de maanden Juni-Sept. de binnenshuis gesloten blijven en liet water worden opgepompt bij standen kooger dan 5 centimeter beneden Delflandsch peil (feitelijk wordt eerst sta king bevolen als de stand tot 20 cM. bene den dat peil is gedaald). Da andere acht tnaan-den staat de binnensluis open en wordt bij laag water d'oor de buitensluis geloosd. Deze laatste, -de zoogenaamde natuurlijke loozing, bedraagt gemiddeld per dag iets meer (400,000 kub. M.) da.ii de kunstmatige met het stoomgemaal (330,000 kub. M). Uit de Maas werd versch water ingelaten, voor namelijk aan d'o Vijfsluizen, ook te Vlaardin gen en Maassluis, welke inlating afhankelijk was en nog is van de weersgesteldheidin zeer droge tijden wordt bet meest ingelaten, want ook de polders hebben dan behoefte aan water, dat zij dan uit den boezem in laten (soms tot 500,000 kub. M. per dag) in natte tijden niets: dan wordt op ge noemde drio punten daarentegen geloosd. In genoemde 4 zomermaanden werd dan uitsluitend ingelaten, maar er werd te Sche veningen alleen kunstmatig, dus wat minder dan anders geloosd, omdat anders de boezem watergebrek zou krijgen. ïntusschen ont trekken ook het Spui onder de -Vlasmarkt te Rotterdam, dat zich bij elke eb van zelf opent en de schutsluis te Schiedam 's nachts en Zondags ieder ongeveer 100,000 kub. M. water per dag aan den boezem, Men was eerst verrukt over de resultaten van het nieuwe werk: er kwam bewegingin de drabbige massa in den Haag; de stank was soms nog wel verschrikkelijk, vooral bij sterke doorstrooming, maar biji voortgezette spuiing verbeterde dit en werd do inhoud der grachten helderder. Toch bleek het mid del op den duur niet voldoende, vooral in trouwen op geluk, haar allengs weder ont kiemende levensmoed. iDic andere was er de vrouw niet naar om hinderpalen voor haar uit den weg te ruimen. „Eu als ik haar een ergernis ben, dan zal zij miji wel uit dit huis verdrijven," dacht Eieonore, en langs haar wangen vloeiden ■hecte tranen. Zij kenden Dy dia' niet. Vruchteloos wachtte Jo-bst in ©enigszins 'koortsachtige agitatie op een scène of al thans op eem aanmerking. Lydia. vertoonde zich bij zijn dagelijksche bezoeken evenzoo, als hij haar in de eerste dagen na hun enga gement had loeren kennenvan een (hoffe lijke vriendelijkheid1, die door haar voortdu rende gelijkmatigheid iets voornaams had. Toen zij zweeg en aldoor maar bleef zwijgen, nam zijn. agitatie nog toe. Hij wenschte dik wijls vurig, dat zij mocht beginnen te spre ken, to vragen, en toch bewonderde hij tege lijkertijd haar zelfbeheersching om tc zwij gen. Hijl zou wel eens kobben willen weten, welke gedachten er achter dit blanke voor hoofd woonden, en toch was hij tevens geluk- J6g, dit niet te weten te komen. Dikwijls wist hij niet, of hij haar haatte dan wel bewon derde. Zij was het eerste raadsel', dat het teven hem opgaf. Zijn gedachten werden geheel em al door do overpeinzingen, over Dy dia's karakter, de geheimen van haar ziel on van haar 'tempera ment dn beslag genomen'. In don dienst 'kwam dikwijls plotseling haar beeltenis hem de warme zomermaanden bij de sterke rot ting der steffen en den verminderden afvoer (alleen kunstmatige) te Seheveningen. De oorzaak daarvan lag weder voor do hand1: met do vervuiling van den boezem bleef men doorgaan, ja het werd daarmede steeds erger gestold. Niet alleen door toe name van de bevolking. Nieuwe fabrieken en uitbreiding van fabrieken te Delft ver ontreinigden daar d'en boezem in onrustba rende mate, terwijl do doorstrooming, dus ook do oxydatie der stoffen verminderde, juist daar waar het meerdere vuil werd aan gebracht. Heb water toch dat door do Schie van hot Zuiden werd aangevoerd, ging voor een groot deel ten Oosten om D e 1 f t li oc n in plaats van, zooals vroeger, door die stad, lil. langs het nieuwe kanaal dat de Schie buiten de Rott. Poort verbindt met de Vliet ten Noorden der stad, als onder deel van de vaartverbetering RijnSchie. die in 189-1 lot stand kwam. Zeer lang duur de het alzoo voordat het vuil van D'elft den Ilaag bereikte, langzaam ging het rottings proces. Toen kwam de verschrikkelijke zomer van het jaar il897 1 Delfland had begrepen, dat de middelen ter inlating voor de zomermaan den niet voldoende meer waren, nu zij ook voor de doorstrooming naar Den Haag moes ten dienen, en nadat die te Vlaardingen en bij Maassluis reeds waren vergroot, werd ook met dat doel in den zomer van dat jaar een nieuwe sluis aan de- Vijfsluizen gebouwd. Onder dezen bouw kon aldaar niet worden ingelaten gedurende de 4 zomermaanden en dit had ten gevolge dat het ingelaten water, dat nu grootendeels van Maassluis on Vlaai- dingen kwam, vail do Wer tzijde Delft be reikte en daardoor niet geheel en, met weinig snelheid naar bet Noorden -dooiuchcob en zelfs 'gedeeltelijk naar het Zuiden door Delft terugliep. De toestand in den Haag en Delft was werkelijk afschuwelijkverhoogde kin dersterfte en verhoogde sterfte aa.n ziekte der spijsverteringsorganen waren er de gevolgen van. Onder don indruk van dien toestand werd oen 'Staatscommissie benoemd (Kon. Besl. IS Oct. 1897), die m opdracht had te onder zooken welke maatregelen behoorden te wor den genomen ter voorkoming van voor de volksgezondheid schadelijke verontreiniging der openbare wateren. Deze commissie bracht in Maart 1898 een rapport- uit, waarin zij ter voorloopige voorziening aanbeval om in dat jaar bij wijze van proef gedurende de 4 zomermaanden too to passen gecombineerde kunstmatige en natuurlijke loozing te Selie- veningen (zoogenaam de zomer- en win ter- spuiing), waardoor naar haar meening de te loozen hoeveelheid aldaar tot liet dubbele van die met het stoomgemaal alleen (nl. tot gom. 600,000 kub. M. por dag) zou kunnen worden opgevoerd. In verband daarmede zou sterk moeten worden aangevoerd aan de Vijfsluizcn en o. a. de keersluis te Ovarschie moeten worden gesloten om te beletten dat bij elk tij een aanzienlijke hoeveelheid' water naar Rotterdam afliep, on dan bij Delft stil stand of stroom in verkeerde richting zou ontstaan. Een Provinciale Commissie bij besluit van voor den geest en maakte hem verstrooid. In zijn woning kon hij werkeloos zitten te soe zen, met een pkotografie van. zijn meisje in de hand. „Heeft zij mij lief V' vroeg ihij zich telkens weer af- Zijn slaap werd onrustig, zijn'gedra gingen werden gejaagd. Als zij hem niet liefhad, waarom zou zij hem dan genomen hebben? Want eigenlijk had zij! hem toch het eerst laten blijken, dat zij hem wel wilde hebben, zij het ook in den voornaamsten vorm, die haar nooit kon blootstellen, als zij bij hom geen wederliefde mocht vinden. En als zij' hem liefhad, was het dan voor een vrouw mogelijk, zich zóó to beheer when zóó wars van alle jaloezio to zijn, zoo in 't ge heel geen nieuwsgierigheid te laten blijken 1 Hij meende van neen. Was alles slechts trots en gevoel van eigenwaarde Het oordeel van zijn broeder schoot hem te binnen„Met d i o vrouw breng je liet tot divisie-generaal." Hij had het onbestemde gevoel, «Is zon die vrouw zijn ongeluk zijn. 'Maar tegelijker tijd bedwelmde hem allengs de gedachte, dat hij zulk een buitengewoon wezen de zijne mocht noemen. „Als wij eerst maar eens getrouwd zijn," dacht liij dikwijls, zich zelf als 't ware moed insprekend. „Het huwelijk heldert veel op en zal ook Lydia, vertrouwelijker, openhar tiger maken, tm ik' zal dan wel te weten ko men, op welk een voet ik met haar sta." Ook Eieonore wachtte vruchteloos- Zij nam aan, dat Lydia aan haar broeder dat Ged. Staten van 16 Aug. 1897 ingesteld om „een onderzoek in te stellen naar do oorza ken van den vervuilden toestand der kana len tussclien dfe Maas en Scheveningen on de middelen ter verbetering" meende ook wel dat van de gecombineerde loozinï t-e Scheve ningen in droge tijden verbetering te wach ten was, doch dat de gemiddelde hoeveel heid geloosd water per dag ,tot hoogstens 440,000 kub. M. zou kunnen worden opge voerd wilde men. meer, dan zou een tweede stoomgemaal noodig zijn. Nu, in 1898 is de proef genomen en er is werkelijk geschied wat de Staatscommissie verwachtte: do genoemde hoeveelheid van gemiddeld 600,000 kub. 31- per dag is bijlna bereikt. Eu dat niettegenstaande do sluis te Oversdii-e niet- gesloten is geworden, daar wèl Delfland, niet Scliieland wide mede werken, en in weerwil dat Schiedam 's nachts en Zondags bleef spuien. De Staatscommissie heeft dus in dit op zicht gelijk gehad.Toch geloof ik dat de Prov- Commissie zeer terecht heeft beweerd in baar rapport van 13 Juni 189S, dat gedu rende de maanden Augustus en September de toestand! altijd twijfelachtig zal zijn. Te recht, want als het dan veel regent, moeten de polders op den boezem uitslaan cn moet de waterinlating op dezen worden vermin derd of gestaakt. Men bedenke dat dn de warme zomers van 1898 cn 1899 de regenval ver beneden het gemiddelde is gebleven. Bovendien komt aan deze commissie de eer toe reeds nu "de juiste richting 'aangege ven te hebben en gewaarschuwd te hebben, dat met genoemde middelen van tijdelijken aard toch geen blijvende verbetering te ver krijgen zal zijn. Zij zegt „dat op -den duur d'oor deze middelen toch geen afdoende ver betering te wachten is wegens de toename van bevolking en van fabriekswezen en van de daarmede gepaard gaande vermeerderde vervuiling van den boezem." En ook„Door het niet meer doen afvloeien op den boezem van de faecaliën, het menage- on fabrieks water in beide groote centra den Haag en Delft, en door den afvoer daarvan op de door de commissie aangegeven wijze" (nl door riolcu-ing en stuwen van don inhoud naar zee) „te d'oen geschieden, zal een zekere en afdoende verbetering verkregen worden". M. a. w. zij heeft den volke toegeroepen: Zoo gij wilt- dat liet niet meer stinkt, maak dan zelf niet langer stank Wel zonderling dat er oen commissie van lioogwaardiglieidsbekleeders cn hooge amb tenaren noodig was o-m deze waarheid als een koe op te sporen en tc verkondigen A. A. BEERMAN. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 8 Aug. 1900. In China. Het groote nieuws is wel, dat eindelijk voor het eerst de besliste zekerheid is gekt e- gen, dat de vreemde gezanten te Peking nog leven. Sedert 2 Augustus staan zij weder in directe gemeenschap met hunne regeeringen. Wel is er nog wat vertraging in de loezen- tooneol wol zou vertellen en dat Wo j iiig er haar dan over zou onderhouden. Maar Wolfgang kwam en ging den eenen dag na den anderen, en niets in zijn gedragingen verried, dat hij iets 'tegen haar op zijn hart had. Het ,was duidelijk, dat Lydia had ge zwegen. Het jonge meisje echter besloot van haar kant, niet meer te zwijgen. Zijl meende uit het voorgevallene met Jobst allerlei lessen te .mogen trekken, en de rijpe wijsheid van Lydia, dat men met zwijgen altijd verder komt dan met spreken, was niet voor haar weggelegd en zou haar ook nimmer ten doel vallen. Zij kwam zich zelf schuldig voor, om dat zij niet reeds lang de voorvallen van liet vc-rledene aan- liaar aanslaande had toever trouwd, en wachtte nu maar, omdat zij haar bekentenissen niet als verdediging en nood weer -wilde opgevat zien. blaar toen zij zag, dab 'Lydia zweeg, meende zij, dat deze trotsch en edelmoedig zelf het spreken aan haar wilde overlaten. Yan haar moeder wist Eieonore, dat men mannen altijd slechts bij gelegenheid met ernstige of onaangename dmgen moest las tig vallen. En die gelegenheid deed zich maar niet voor. totdat eindelijk een dag haar aanbracht, waarop Wolfgang en zij met Malve bij Lvesbcth cn Henri te dineeren ge vraagd waren. Liesbeth had het een of an der lievelingsgerecht uit de kinderdagen van haar man laten klaarmaken, waaraan men elkander onlangs schertsend herinnerd had, en de broeder en de zusters moesten daarbij' zijn. Lydia had echter bedankt. Men was in den (beginne in oen goede ding der berichten, zoodat eene dépêche uit Peking nog ruim vier dagen noodig heeft gehad eer zij Europa bereikte, rnaar bij den ooi logstoestand om en bij Peking kan dit geen verwondering wekken. [Men zie hier achter het door onze regee ring ontvangen telegiam van den Nederland- schen gezant. Red.] Gisterenmiddag deelde Delcassé het groote nieuws in de vergadering van den Franseheu ministerraad onder voorzitterschap van presi dent Loubet mede; hij had het vernomen uit een telegram van den Franschen consul- generaal te Shang-hai, en bevestiging vond het io het rechtstreelische telegram van den Belgischen gezaut te Peking, dat in den namiddag te Biussel ontiangen werd en waaruit officieel bleek, dat de gezanten een geregeld beleg hebben te verduren gehad van de Clsineesche troepen, die enkele ge- zanDehapsgebouwen, waaronder liet Neder- landsche in puin schoten. Wij mogen ver wachten, dat van onzen eigen gezant weldra een authentiek beiicht zal veischijnen waar door aan alle onzekerheid een einde wordt gemaakt. Waren de gezanten aldus den 2den Augus- nog in leven en scheen het, dat ze het nog wel eenigen tijd zouden kunnen uithouden, indien zij ten minste niet onder Chineesch escoit zich wilden laten uitleiden naar Tien tsin, gelijk hun aangeboden was, te ontken nen valt het niet, dat het desniettegenstaande tijd wordt om wat voor de nog altijd mede bedreigde westerlingen te doen, omtrent wie wij niets ver nemen. Inderdaad schijnt dit het geval le zijn. Sedeit Zondag zyn de verbonden mogend heden op rnarsch van Tien-tsin naar Peking en heeft de voorhoede reeds het bekende gevecht bij Pei-tsang geleverd, waarbij deze wel aanzienlijke verhezen leed, maar toch ten slotte liet veld hield. Het schijnt een zwaar gevecht geweest te zijn. Aan gene zijde van Pei-tsang hadden de Chineezen zich verschanst, terwijl de na dering der verbonden iroepen bovendien schier onmogelijk weid gemaakt, doordat men de dijken had doorgestoken en de lage landen had doen oveistroomen. Toch aai zelden de verbondenen niet. De Eugelschen, Amerikanen en Japanners volg den den oostelijken weg ten getale van 10,000, de Ru«seo en Franschen 4900 in getal den westelijken, tus'-chen rivier en spoorweg. Dertigduizend Chineezen boden weerstand doch trokken terug, toen de Russisch-Japan- sche voorhoede de Chincesche voorhoede had teruggeworpen. Of de Ciiiueesche hoofdmacht ten slotte nog slag geleverd heeft (liet in het Washiugtonsche telegiam hierachter aange kondigde gevecht van Zondag) is op dit oogen- blik nog niet bekend en vermoedelijk kan het bericht daarvan eventueel niet voor mor gen hier zijn. De mogelijkheid beslaat natuurlijk, dat de Chineesche regeering aan de vreemde gezan ten eenige concessies gedaan heeft, toen zjj zag dat het den verbonden troepen ernst weid met hun tocht naar reking; in dat geval zou daaruit blijken dat de regeering zich minder «krachtig begint te gevoelen, nu van alle zijden vreemde troepen beginnen aan te komen en o. a. de gevreesde Duitschers iu den loop dezer week kunnen verwacht stemming. Toen liet bewuste gerecht werd opgedragen, vonden de broeders, dat Lies- betli's keukenmeid óf niet liet goede ic-eepfc beacten ihad, óf dat hun emaak geheel an ders gewoiden was. Een zekere melancholie maakte zich van allen meester. Och, wat waren dat toch prettige dagen geweest, itoen men liever te veel at dan dat men het aanzag, dat de broeder of do zustere nog een lekker stukje kreeg! Allerlei grappige voorvallen uit de jeugd werden opgerakeld. Als de held daar van Henri was, dan keek Licsbeth haarman letterlijk trotsch aan, en als Wolfgang als voornaamste misdadiger verscheen, dan glimlachte Eieonore gelukkig. Ook van 3fal- ve wist -men wat te vertellen. 3Ien riep nog een geschiedenis in haar geheugen terug, waarbij' zij een ongehoord gemis van ge meenschapszin had geopenbaardtoen het viertal op zekeren dag van stokken, matten en oude leege korenzakken oen Indianenhut gebouwd had, ontstond er een verschil van meening, of men daar bovenop een vogel- vleugel of een dierenscliedel zou zetteneen dierenschodel bezaten zij niet, toch waren de drie oudsten daarvoor, -terwijl 3laive uit do keuken, waar juist -eenden geplukt wer den, een vleugel haalde; maar toen de ande ren zich nochtans tegen den vleugel verklaar den, zeide Malve, dat zij haar stokken weer zou wegnemen en rukte ze dau ook werkelijk weg, zoodat de hut natuurlijk in elkaar viel, waarop zij zeide „Dat heb jullie er nu van, als je mij' mijn zin niet laab doen." Wordt vervolgd.) -—«<5Utlni' 14 ;'ti4

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1