Tlit één wieg.
54*® Jaargang.
Donderdag 9 Augustus 1900.
No. 10313.
DE VERVUILING DER OPENBARE WATEREN IN
NEDERLAND, SEER IN 'T BIJZONDER MET
BEIREÏK1N& TOT EEN SCH1EB0EZEM LN
DE' STAD SCHIEDAM EN DE MID
DELEN TER VERBETERING.
ir.
BUITENLAND.
i
hage.
Na
Aug,
fr.
50
50
50
50
50
50
50
0690
1543
zijn
10
Sept.
1250
1250
1250
250
250
250
250
250
250
250
250
204
600
008
738
969
len-
aan
i of
del
ink,
ten,
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant versehijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post 11. 4.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau i Boterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92iedere regel
meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelïge voorwaarden. Tarieven lner-
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummersdie Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, woruen
zoogenaamde klein* adcertenïiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere. Telefoon Ho. 123.
M.
M.
M.
M,
ui.
Ug.
H.
Laat ons nu eens nagaan wat er ter verbe-
l' tering is geschied en nog ter uitvoering
wordt aanbevolen in de streek waar wij le
ven en met betrekking tot de stad onzer in-
woiing.
Do Scbie, waaraan onze stad ligt, behoort
tot een samenstel van wateren, bestaande
o. a. uit de Rotterdamsche Schie, de Deifs-
i- liavensclie Schie, de Poldervaart, de water
wegen van Maassluis en Vlaardingen naar
Delft, van hier naar den Haag en den Leid-
sehendam en tal van wateren in het West-
land, dat den naam van. Schieboezem of
D-elflandsboezem draagt. Voor waterloozing
en inlating staat de boezem met de Maas in
verbinding door de sluizen onder de Vlas-
markt (Spui) to Rotterdam, de sluis tc
Delfshavcn, die te Schiedam, die aan de
Vijfsluizen, 3 sluizen te Vlaardingen, 3 in
en bij Maassluis en de Oranjesluis; terwijl
hij door d'o sluis in het Uitwateringdranaal
ten Zuiden van Scheveningen op de Noord
zee kan afwateren. Zoo noodig helpen de
stoomgemalen aan de Vijfsluizen en, bij
Scheveningen den boezem afmalen op het
buitenwater. Op den boezem loost een ge
bied, omvattend geheel Delfland en een
klein deel van Scliieland (in het Z.O.)aan
de westzijde tot aan de duinen liggen geest
gronden (met de op den boezem afwaterende
duinen 8700 H-A.), liooger gelegen dan het
water in den boezem on op natuurlijke wijze
daarop afwaterend (boezemland)overigens
bestaat het boezemgebied geheel uit polders
(ruim 28000 H.A.), ten deele vooral aan de
Oostzijde uitgevcend en drooggemaakt. Daar
het oppervlak van den 'boezem klein is mot
betrekking tot de grootte van zijn. gebied,
zoo is, wanneer "alle molens en stoomtuigen
der polders daarop uitslaan, de boezem spoe
dig 'gevuld'; is hij tot zeker peil gestegen
(aan gom alen), dan moeten de bemalings
werktuigen stilstaan. Delflandsboezem ia dus
een zoogenaamd besloten boezem, met een
maalpeil.
In den boezem liggen een keersluis te
Overscnie om bij opwaaiing uit het N.W. te
hooge standen op de Rotterdamsche Schie te
beletten, twee valschutten en sluisjes bij
Delft in de Buitenwatersloot en de Kastan
je wo te ring om het opgewaaide water uit het
Westen te kipmem keeren, en schutsluisjes
bij den Haag in de Loosduinsehe Vaart en
de Zanderijvaart voor afsluiting biji door
strooming en loozing langs het Uitwaterings
kanaal.
Het beschreven boezemgebied' valt groo-
tendeels binnen, het Hoogheemraadschap
Delfland, voor een klein deel in het Z.O. bin
nen dat van Scliieland-(ongeveer 1600 H.A-
polders), welke hoofdwaterschappen o. a. be
last zijn met do zorg voor de buitenwaler-
kec-ring (langs de Maas en do Noordzee) en
de waterloozing in. hun "gebied. De boezem
word't dus door twee lichamen beheerd, iets*
Een roman
VAN
IDA BOY-ED.
32)
Maar toen kwam de vrees bij hem op, dat
deze houding slechts een masker wae, voor
Eleonores oogen gedragen. dat er een
hartstochtelijk tooneel met verwijltingen,
verklaringen en beloften zon volgen
Eén ding slechts was volkomen duidelijk,
en wel, dab zij> een houding van hem ver
wachtte, die meb de hare in volkomen over
eenstemming was.
En manlijk gr-eep hij moed slechts een
paar seconden bleef zijn antwoord uit.
Toen gaf hij haar een kus op de hand en
zeide met een gewone stem „Ernst Egon
heeft het portret niet beleefdheidshalve ge
vraag dl Mij1 dunkt, dat hij duidelijk genoeg
laab blijken, dat hij' met je dweept."
„Help mijl er dan een uitzoekenIk heb
de laatste photografiën van mij allemaal
naar beneden gebracht. Zij liggen daar op de
tafel! Kijk maar! Ik went niet, of balkleed
of wandeltoilet
Hun stemmen, waren niet meer te hooren,
daar zij de aangrenzende kamer binnentra
den.
Geen blik uit de donkere, brandende
oogen was op Eieonore gevallen.
Vernederd' en beangstigd bleef deze alleen.
o o
Zij gevoelde heb, als er hier iets verbreden on
bedorven! was, dan was het haar weinigje ver
wat elders in heb polderland niet voorkomt-,
maar wat een gevolg is der vroegere indee-
hng van Holland in Baljuwschappen.
Ik vraag vergeving voor deze dorre be
schrijving, maar voor velen, wien 'het beeld
dezer streken niet zoo klaar voor oogen
staat ,was zij noodig tot recht begrip van het
volgende.
De bezwaren der verontreiniging van den
boezem, waarover in Den Haag reeds een
paar eeuwen is geklaagd, deden zich legen
het einde der 19e eeuw al meer en meer go-
voelen bij d'e sterke toename der bevolking
aan bet wegnemen der ooizaak, heb laten af
kopen van alle vuil aa de grachten, alias
open riolen, werd echter weinig of geen aan
dacht geschonken. Bovendien lag Den Haag
zeer ongunstig ten opzichte van de aan de
Maas gelegen punten van waterinlating, nl
aan liet uiteinde van tegen de lioogere gron
den doodloopende wateren, zoodat van dooi-
strooming geen sprake kon zijn. Daarom
werd door deze et-ad met subsidie van Delf
land 18861888 een uitwateringskanaal ge
maakt, dat met d'e boezem wak eren bij Den
Haag in verbinding staat en uitkomt in de
Noordzee, een paar K.M. ten Zuiden van
den vuurtoren te Scheveningen, met een
binnen- en een buitenshuis en een stoomge
maal om ook bij zeestanden hoogtr dan die
van den boezem, to kunnen loozen. Volgens
do voorwaarden waarop Delfland do stich
ting dier werken heeft vergund, moet in de
maanden Juni-Sept. de binnenshuis gesloten
blijven en liet water worden opgepompt bij
standen kooger dan 5 centimeter beneden
Delflandsch peil (feitelijk wordt eerst sta
king bevolen als de stand tot 20 cM. bene
den dat peil is gedaald). Da andere acht
tnaan-den staat de binnensluis open en wordt
bij laag water d'oor de buitensluis geloosd.
Deze laatste, -de zoogenaamde natuurlijke
loozing, bedraagt gemiddeld per dag iets
meer (400,000 kub. M.) da.ii de kunstmatige
met het stoomgemaal (330,000 kub. M). Uit
de Maas werd versch water ingelaten, voor
namelijk aan d'o Vijfsluizen, ook te Vlaardin
gen en Maassluis, welke inlating afhankelijk
was en nog is van de weersgesteldheidin
zeer droge tijden wordt bet meest ingelaten,
want ook de polders hebben dan behoefte
aan water, dat zij dan uit den boezem in
laten (soms tot 500,000 kub. M. per dag)
in natte tijden niets: dan wordt op ge
noemde drio punten daarentegen geloosd.
In genoemde 4 zomermaanden werd dan
uitsluitend ingelaten, maar er werd te Sche
veningen alleen kunstmatig, dus wat minder
dan anders geloosd, omdat anders de boezem
watergebrek zou krijgen. ïntusschen ont
trekken ook het Spui onder de -Vlasmarkt
te Rotterdam, dat zich bij elke eb van zelf
opent en de schutsluis te Schiedam 's nachts
en Zondags ieder ongeveer 100,000 kub. M.
water per dag aan den boezem,
Men was eerst verrukt over de resultaten
van het nieuwe werk: er kwam bewegingin
de drabbige massa in den Haag; de stank
was soms nog wel verschrikkelijk, vooral bij
sterke doorstrooming, maar biji voortgezette
spuiing verbeterde dit en werd do inhoud
der grachten helderder. Toch bleek het mid
del op den duur niet voldoende, vooral in
trouwen op geluk, haar allengs weder ont
kiemende levensmoed. iDic andere was er de
vrouw niet naar om hinderpalen voor haar
uit den weg te ruimen.
„Eu als ik haar een ergernis ben, dan zal
zij miji wel uit dit huis verdrijven," dacht
Eieonore, en langs haar wangen vloeiden
■hecte tranen.
Zij kenden Dy dia' niet.
Vruchteloos wachtte Jo-bst in ©enigszins
'koortsachtige agitatie op een scène of al
thans op eem aanmerking. Lydia. vertoonde
zich bij zijn dagelijksche bezoeken evenzoo,
als hij haar in de eerste dagen na hun enga
gement had loeren kennenvan een (hoffe
lijke vriendelijkheid1, die door haar voortdu
rende gelijkmatigheid iets voornaams had.
Toen zij zweeg en aldoor maar bleef zwijgen,
nam zijn. agitatie nog toe. Hij wenschte dik
wijls vurig, dat zij mocht beginnen te spre
ken, to vragen, en toch bewonderde hij tege
lijkertijd haar zelfbeheersching om tc zwij
gen. Hijl zou wel eens kobben willen weten,
welke gedachten er achter dit blanke voor
hoofd woonden, en toch was hij tevens geluk-
J6g, dit niet te weten te komen. Dikwijls wist
hij niet, of hij haar haatte dan wel bewon
derde.
Zij was het eerste raadsel', dat het teven
hem opgaf.
Zijn gedachten werden geheel em al door
do overpeinzingen, over Dy dia's karakter, de
geheimen van haar ziel on van haar 'tempera
ment dn beslag genomen'. In don dienst
'kwam dikwijls plotseling haar beeltenis hem
de warme zomermaanden bij de sterke rot
ting der steffen en den verminderden afvoer
(alleen kunstmatige) te Seheveningen.
De oorzaak daarvan lag weder voor do
hand1: met do vervuiling van den boezem
bleef men doorgaan, ja het werd daarmede
steeds erger gestold. Niet alleen door toe
name van de bevolking. Nieuwe fabrieken
en uitbreiding van fabrieken te Delft ver
ontreinigden daar d'en boezem in onrustba
rende mate, terwijl do doorstrooming, dus
ook do oxydatie der stoffen verminderde,
juist daar waar het meerdere vuil werd aan
gebracht. Heb water toch dat door do Schie
van hot Zuiden werd aangevoerd, ging voor
een groot deel ten Oosten om D e 1 f t li oc n
in plaats van, zooals vroeger, door die
stad, lil. langs het nieuwe kanaal dat de
Schie buiten de Rott. Poort verbindt met
de Vliet ten Noorden der stad, als onder
deel van de vaartverbetering RijnSchie.
die in 189-1 lot stand kwam. Zeer lang duur
de het alzoo voordat het vuil van D'elft den
Ilaag bereikte, langzaam ging het rottings
proces.
Toen kwam de verschrikkelijke zomer van
het jaar il897 1 Delfland had begrepen, dat
de middelen ter inlating voor de zomermaan
den niet voldoende meer waren, nu zij ook
voor de doorstrooming naar Den Haag moes
ten dienen, en nadat die te Vlaardingen en
bij Maassluis reeds waren vergroot, werd
ook met dat doel in den zomer van dat jaar
een nieuwe sluis aan de- Vijfsluizen gebouwd.
Onder dezen bouw kon aldaar niet worden
ingelaten gedurende de 4 zomermaanden en
dit had ten gevolge dat het ingelaten water,
dat nu grootendeels van Maassluis on Vlaai-
dingen kwam, vail do Wer tzijde Delft be
reikte en daardoor niet geheel en, met weinig
snelheid naar bet Noorden -dooiuchcob en
zelfs 'gedeeltelijk naar het Zuiden door Delft
terugliep. De toestand in den Haag en Delft
was werkelijk afschuwelijkverhoogde kin
dersterfte en verhoogde sterfte aa.n ziekte der
spijsverteringsorganen waren er de gevolgen
van.
Onder don indruk van dien toestand werd
oen 'Staatscommissie benoemd (Kon. Besl.
IS Oct. 1897), die m opdracht had te onder
zooken welke maatregelen behoorden te wor
den genomen ter voorkoming van voor de
volksgezondheid schadelijke verontreiniging
der openbare wateren. Deze commissie bracht
in Maart 1898 een rapport- uit, waarin zij
ter voorloopige voorziening aanbeval om in
dat jaar bij wijze van proef gedurende de 4
zomermaanden too to passen gecombineerde
kunstmatige en natuurlijke loozing te Selie-
veningen (zoogenaam de zomer- en win ter-
spuiing), waardoor naar haar meening de te
loozen hoeveelheid aldaar tot liet dubbele
van die met het stoomgemaal alleen (nl. tot
gom. 600,000 kub. M. por dag) zou kunnen
worden opgevoerd. In verband daarmede
zou sterk moeten worden aangevoerd aan de
Vijfsluizcn en o. a. de keersluis te Ovarschie
moeten worden gesloten om te beletten dat
bij elk tij een aanzienlijke hoeveelheid' water
naar Rotterdam afliep, on dan bij Delft stil
stand of stroom in verkeerde richting zou
ontstaan.
Een Provinciale Commissie bij besluit van
voor den geest en maakte hem verstrooid. In
zijn woning kon hij werkeloos zitten te soe
zen, met een pkotografie van. zijn meisje in
de hand.
„Heeft zij mij lief V' vroeg ihij zich telkens
weer af- Zijn slaap werd onrustig, zijn'gedra
gingen werden gejaagd.
Als zij hem niet liefhad, waarom zou zij
hem dan genomen hebben? Want eigenlijk
had zij! hem toch het eerst laten blijken, dat
zij hem wel wilde hebben, zij het ook in den
voornaamsten vorm, die haar nooit kon
blootstellen, als zij bij hom geen wederliefde
mocht vinden.
En als zij' hem liefhad, was het dan voor
een vrouw mogelijk, zich zóó to beheer when
zóó wars van alle jaloezio to zijn, zoo in 't ge
heel geen nieuwsgierigheid te laten blijken 1
Hij meende van neen.
Was alles slechts trots en gevoel van
eigenwaarde
Het oordeel van zijn broeder schoot hem
te binnen„Met d i o vrouw breng je liet
tot divisie-generaal."
Hij had het onbestemde gevoel, «Is zon
die vrouw zijn ongeluk zijn. 'Maar tegelijker
tijd bedwelmde hem allengs de gedachte,
dat hij zulk een buitengewoon wezen de zijne
mocht noemen.
„Als wij eerst maar eens getrouwd zijn,"
dacht liij dikwijls, zich zelf als 't ware moed
insprekend. „Het huwelijk heldert veel op
en zal ook Lydia, vertrouwelijker, openhar
tiger maken, tm ik' zal dan wel te weten ko
men, op welk een voet ik met haar sta."
Ook Eieonore wachtte vruchteloos- Zij
nam aan, dat Lydia aan haar broeder dat
Ged. Staten van 16 Aug. 1897 ingesteld om
„een onderzoek in te stellen naar do oorza
ken van den vervuilden toestand der kana
len tussclien dfe Maas en Scheveningen on de
middelen ter verbetering" meende ook wel
dat van de gecombineerde loozinï t-e Scheve
ningen in droge tijden verbetering te wach
ten was, doch dat de gemiddelde hoeveel
heid geloosd water per dag ,tot hoogstens
440,000 kub. M. zou kunnen worden opge
voerd wilde men. meer, dan zou een tweede
stoomgemaal noodig zijn.
Nu, in 1898 is de proef genomen en er is
werkelijk geschied wat de Staatscommissie
verwachtte: do genoemde hoeveelheid van
gemiddeld 600,000 kub. 31- per dag is bijlna
bereikt. Eu dat niettegenstaande do sluis
te Oversdii-e niet- gesloten is geworden, daar
wèl Delfland, niet Scliieland wide mede
werken, en in weerwil dat Schiedam
's nachts en Zondags bleef spuien.
De Staatscommissie heeft dus in dit op
zicht gelijk gehad.Toch geloof ik dat de Prov-
Commissie zeer terecht heeft beweerd in
baar rapport van 13 Juni 189S, dat gedu
rende de maanden Augustus en September
de toestand! altijd twijfelachtig zal zijn. Te
recht, want als het dan veel regent, moeten
de polders op den boezem uitslaan cn moet
de waterinlating op dezen worden vermin
derd of gestaakt. Men bedenke dat dn de
warme zomers van 1898 cn 1899 de regenval
ver beneden het gemiddelde is gebleven.
Bovendien komt aan deze commissie de
eer toe reeds nu "de juiste richting 'aangege
ven te hebben en gewaarschuwd te hebben,
dat met genoemde middelen van tijdelijken
aard toch geen blijvende verbetering te ver
krijgen zal zijn. Zij zegt „dat op -den duur
d'oor deze middelen toch geen afdoende ver
betering te wachten is wegens de toename
van bevolking en van fabriekswezen en van
de daarmede gepaard gaande vermeerderde
vervuiling van den boezem." En ook„Door
het niet meer doen afvloeien op den boezem
van de faecaliën, het menage- on fabrieks
water in beide groote centra den Haag en
Delft, en door den afvoer daarvan op de
door de commissie aangegeven wijze" (nl
door riolcu-ing en stuwen van don inhoud
naar zee) „te d'oen geschieden, zal een zekere
en afdoende verbetering verkregen worden".
M. a. w. zij heeft den volke toegeroepen:
Zoo gij wilt- dat liet niet meer stinkt, maak
dan zelf niet langer stank
Wel zonderling dat er oen commissie van
lioogwaardiglieidsbekleeders cn hooge amb
tenaren noodig was o-m deze waarheid als een
koe op te sporen en tc verkondigen
A. A. BEERMAN.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 8 Aug. 1900.
In China.
Het groote nieuws is wel, dat eindelijk
voor het eerst de besliste zekerheid is gekt e-
gen, dat de vreemde gezanten te Peking nog
leven. Sedert 2 Augustus staan zij weder in
directe gemeenschap met hunne regeeringen.
Wel is er nog wat vertraging in de loezen-
tooneol wol zou vertellen en dat Wo j iiig
er haar dan over zou onderhouden. Maar
Wolfgang kwam en ging den eenen dag na
den anderen, en niets in zijn gedragingen
verried, dat hij iets 'tegen haar op zijn hart
had. Het ,was duidelijk, dat Lydia had ge
zwegen.
Het jonge meisje echter besloot van haar
kant, niet meer te zwijgen. Zijl meende uit
het voorgevallene met Jobst allerlei lessen
te .mogen trekken, en de rijpe wijsheid van
Lydia, dat men met zwijgen altijd verder
komt dan met spreken, was niet voor haar
weggelegd en zou haar ook nimmer ten doel
vallen. Zij kwam zich zelf schuldig voor, om
dat zij niet reeds lang de voorvallen van liet
vc-rledene aan- liaar aanslaande had toever
trouwd, en wachtte nu maar, omdat zij haar
bekentenissen niet als verdediging en nood
weer -wilde opgevat zien. blaar toen zij zag,
dab 'Lydia zweeg, meende zij, dat deze
trotsch en edelmoedig zelf het spreken aan
haar wilde overlaten.
Yan haar moeder wist Eieonore, dat men
mannen altijd slechts bij gelegenheid met
ernstige of onaangename dmgen moest las
tig vallen. En die gelegenheid deed zich
maar niet voor. totdat eindelijk een dag
haar aanbracht, waarop Wolfgang en zij met
Malve bij Lvesbcth cn Henri te dineeren ge
vraagd waren. Liesbeth had het een of an
der lievelingsgerecht uit de kinderdagen van
haar man laten klaarmaken, waaraan men
elkander onlangs schertsend herinnerd had,
en de broeder en de zusters moesten daarbij'
zijn. Lydia had echter bedankt.
Men was in den (beginne in oen goede
ding der berichten, zoodat eene dépêche uit
Peking nog ruim vier dagen noodig heeft
gehad eer zij Europa bereikte, rnaar bij
den ooi logstoestand om en bij Peking kan
dit geen verwondering wekken.
[Men zie hier achter het door onze regee
ring ontvangen telegiam van den Nederland-
schen gezant. Red.]
Gisterenmiddag deelde Delcassé het groote
nieuws in de vergadering van den Franseheu
ministerraad onder voorzitterschap van presi
dent Loubet mede; hij had het vernomen
uit een telegram van den Franschen consul-
generaal te Shang-hai, en bevestiging vond het
io het rechtstreelische telegram van den
Belgischen gezaut te Peking, dat in den
namiddag te Biussel ontiangen werd en
waaruit officieel bleek, dat de gezanten een
geregeld beleg hebben te verduren gehad
van de Clsineesche troepen, die enkele ge-
zanDehapsgebouwen, waaronder liet Neder-
landsche in puin schoten. Wij mogen ver
wachten, dat van onzen eigen gezant weldra
een authentiek beiicht zal veischijnen waar
door aan alle onzekerheid een einde wordt
gemaakt.
Waren de gezanten aldus den 2den Augus-
nog in leven en scheen het, dat ze het nog
wel eenigen tijd zouden kunnen uithouden,
indien zij ten minste niet onder Chineesch
escoit zich wilden laten uitleiden naar Tien
tsin, gelijk hun aangeboden was, te ontken
nen valt het niet, dat het desniettegenstaande
tijd wordt om wat voor de nog altijd mede
bedreigde westerlingen te doen, omtrent wie
wij niets ver nemen.
Inderdaad schijnt dit het geval le zijn.
Sedeit Zondag zyn de verbonden mogend
heden op rnarsch van Tien-tsin naar Peking
en heeft de voorhoede reeds het bekende
gevecht bij Pei-tsang geleverd, waarbij deze
wel aanzienlijke verhezen leed, maar toch
ten slotte liet veld hield.
Het schijnt een zwaar gevecht geweest te
zijn. Aan gene zijde van Pei-tsang hadden
de Chineezen zich verschanst, terwijl de na
dering der verbonden iroepen bovendien
schier onmogelijk weid gemaakt, doordat men
de dijken had doorgestoken en de lage landen
had doen oveistroomen.
Toch aai zelden de verbondenen niet. De
Eugelschen, Amerikanen en Japanners volg
den den oostelijken weg ten getale van 10,000,
de Ru«seo en Franschen 4900 in getal den
westelijken, tus'-chen rivier en spoorweg.
Dertigduizend Chineezen boden weerstand
doch trokken terug, toen de Russisch-Japan-
sche voorhoede de Chincesche voorhoede had
teruggeworpen. Of de Ciiiueesche hoofdmacht
ten slotte nog slag geleverd heeft (liet in het
Washiugtonsche telegiam hierachter aange
kondigde gevecht van Zondag) is op dit oogen-
blik nog niet bekend en vermoedelijk kan
het bericht daarvan eventueel niet voor mor
gen hier zijn.
De mogelijkheid beslaat natuurlijk, dat de
Chineesche regeering aan de vreemde gezan
ten eenige concessies gedaan heeft, toen zjj
zag dat het den verbonden troepen ernst
weid met hun tocht naar reking; in dat
geval zou daaruit blijken dat de regeering
zich minder «krachtig begint te gevoelen, nu
van alle zijden vreemde troepen beginnen
aan te komen en o. a. de gevreesde Duitschers
iu den loop dezer week kunnen verwacht
stemming. Toen liet bewuste gerecht werd
opgedragen, vonden de broeders, dat Lies-
betli's keukenmeid óf niet liet goede ic-eepfc
beacten ihad, óf dat hun emaak geheel an
ders gewoiden was.
Een zekere melancholie maakte zich van
allen meester. Och, wat waren dat toch
prettige dagen geweest, itoen men liever te
veel at dan dat men het aanzag, dat de
broeder of do zustere nog een lekker stukje
kreeg! Allerlei grappige voorvallen uit de
jeugd werden opgerakeld. Als de held daar
van Henri was, dan keek Licsbeth haarman
letterlijk trotsch aan, en als Wolfgang als
voornaamste misdadiger verscheen, dan
glimlachte Eieonore gelukkig. Ook van 3fal-
ve wist -men wat te vertellen. 3Ien riep nog
een geschiedenis in haar geheugen terug,
waarbij' zij een ongehoord gemis van ge
meenschapszin had geopenbaardtoen het
viertal op zekeren dag van stokken, matten
en oude leege korenzakken oen Indianenhut
gebouwd had, ontstond er een verschil van
meening, of men daar bovenop een vogel-
vleugel of een dierenscliedel zou zetteneen
dierenschodel bezaten zij niet, toch waren
de drie oudsten daarvoor, -terwijl 3laive uit
do keuken, waar juist -eenden geplukt wer
den, een vleugel haalde; maar toen de ande
ren zich nochtans tegen den vleugel verklaar
den, zeide Malve, dat zij haar stokken weer
zou wegnemen en rukte ze dau ook werkelijk
weg, zoodat de hut natuurlijk in elkaar viel,
waarop zij zeide „Dat heb jullie er nu van,
als je mij' mijn zin niet laab doen."
Wordt vervolgd.)
-—«<5Utlni' 14
;'ti4