54"* /aargang-
Zondag 2 en Maandag 3 September 1900.
No. 10334.
Eerste Blad
Uit één wieg.
15 M' I
i n.m. I
HAAGSCHE BIllEYEN.
i
Bee. I
8l74
Dec. f
lingen. V
Jr. mr.f
totter-
SCHIEDAMSGHE COURANT
r. mr.
i per
"Dele courant verschijnt dagelijks, niet uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen £1.1.25. Franco
post fl. 1.65.
Prjjs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
s Rot-
aan
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
'iet bureau bezorgd zijn.
JïnreauBoterstrnat 6S.
en. I
It M.
09 MJ
02 Mi
02 M.
09 M. I
Sppt, j
Prijs der Advertentiën: Van 10 regels fl. 0.92iedere regel
meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van njjn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond, verschijnen, worden
zoogenaamde Meinm advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
ïnterc. Telefoon Ufo. 123.
an
Den Ha.a.0, 80 Aug. 1900
Nog een zeer korte spanne tijde en we zul
len de waarheid van het oude rijmpje weder
ervaren
Es kann ja nicht immer so bleiben
Enter dem wechselndem Mond.
Want heli blijkt reeds uit alles dat de zo
mer ten einde spoedt. De badplaats moge
nog in volle fleur wezen, de treinen mogen
]10<T tal van bezoekers aanbrengen, de uit
gaande menigte moge nog al lerwege een bon
te verscheidenheid aanbieden, wij zijn
toch aan 't begin van liet einde.
De vroeg invallende duisternis, de soms na
vrij krasse warmte plotselinge herfstkilte
van den avond, de reeds neerdwarrelende
bladeren en de rosse gloed, die bij dalende
zon over het boscMoof ach spreidt, hel
spreekt alles van liet naderend naseizoen
liet zijn vooral de tinten van 't gebladerte,
die ons dit voortdurend herinneren, want
zelden of nooit zagen wij reeds op eind van
Augustus zooveel dorre bladeren als di't jaar
wegen en pleinen bedekken of hoorden, wij
hun geritsel zoo sterk over de paden als een
windvlaag hen opjaagt. Ziji zijn inderdaad t e
vroeg verouderd', eerst half verzengd door de
tropische hitte van. Juli en daarna door den
woesten storm van 4 Augustus meed oogen
loos geteisterd.
Zoo zullen we dan' morgen ook hier eerst
nog mee opgewektheid den Koningin
nedag vieren, om daarna te gaan beseffen
dat aan het luieren, zelfs hier ter steelt-,
eon eind moot komen en o. m. de zaken van
stad en land' weer moeten worden behartigd.
Die Koninginnedag is altijd oen. vroolijke
dag van den vcortspoedonden zomer, wan
neer althans de Oranjezon haar (bijstand ver
kenen wil, want dan is er don ganschen d'ag
gelegenheid tot vermaak. De wapperende
vlaggen, de militairen in groot tenue, de
Schitterende parade, de extra-concerten op
Scheveningen, de sierlijke tooi van Kurhaus
en. Bars, de stralende verlichting der Bui-
tensocieteït, de groote illuminatie der Bosch-
vijvers, het vuurwerk op de Pier, het flonke
rend gaslicht aan ministeries en aan stad
huis, en „last not least" de kleine kermis m
het Voorhout, waar de jeugd zich in malle
molen en poffertjeskramen te 'goed doet, in
afwachting dat later op den avond' ook oude
ren daar onder luid gezang zich verdringen,
ziedaar genoeg om duizenden don. tijd te
korten en hen wellicht in zoodanige stem
ming te brengen, dab rij den volgenden dag
de nawerking hunner vadérlandsche gezind
heid nog onmiskenbaar gevoelen.
■Geeft de 31© Augustus telken jare tot
Oranjelieveude ontboezemingen aanleiding,
het jaarcijfer 20 een kroonjaar derhalve
verhoogt nog hot goed recht tot feestelij
ke viering. "Waarbij nog komt dat, in weer
wil van dtellige tegenspraak, de geruchten
van een verloving onzer 20-jarigö Souwr&ine
Een roman
VAK
IDA BOY-ED.
ff
53)
Hij ging met haastige schreden naar de
groep toe, waarvan Jobst heb middelpunt
vormde.
In onverroinderden haat tegen zijn. aan
staanden zwager was Mj bereid, ilrêm met
pathos en met ©enige mooie woorden de
hand te schudden.
•Bij zijn nadering traden de mannen en
zelfs de dokters terug.
Wolfgang vensókrikte. Zijn ademhaling
stokte. "Zijn oogen stonden strak.
Hij zag, bloed. De geheale rechtermouw
van het witte overhemd was met zulke vr.ee-
selijfce, wonderlijk», lichtrood© strepen en
vlekken doortrokken.
Maar Beuriebh stond kalm, met een, glim
lach om1 de lippen, die er al's weemoed uit
zag, of ook 'als vergiffenis, en die zijni gezicht
wonderbaar zacht maakte.
Hij stak Wolfgang d© rechterhand toe.
Langs twee viugeis der neerhangende linker
hand vloeide reeds het roode vocht meer-
Wolfgang zag dit en zag ook, dab het rech
ter oorlelletje geheel verbrijzeld was en dab
daaruit het bloed langs den hals neersijpelde.
Half bewusteloos nam. hij de hand, die de
ander hem. toestak, aan.
ïteurietli antwoordde op de ontstelde blik
ken, als waren het vragen.
„Heb zijn slechts vleeschwonden. Ik kan
di't wel voelen."
hardnekkig voortduren. Niemand weet te
zeggen van waar die geruchten komen, nie
mand ook die ons „heb fijne van de Mis" op
dit gebied kan uitleggen, maar de praatjes
blijven aan do orde van den dag dat een dor
prinsen van het groothertogelijk Mecklem-
burgsclie stamhuis de hand onzer Koningin
zal verwerven.
Uw lezers begrijpen, zeker dat die verhalen
als 't ware onder beneficie van inventaris
zijn aan te nemen. Zeker, op den. leeftijd door
de Dochter van Oranje nu ber-eikt, is denke
lijk het tijdstip niet vér meer dat een blijd'o
huwelijksboodschap verwacht mag worden,
maar dat deze nu „per se" op den 2Oen jaar
dag komen moet, is vermoedelijk alleen aan
de fantaisie van sommige plannenmakers te
danken, die met zulk een onderwerp „a
priori' zeker zijn een lichtgeloovig gehoor te
zullen vinden. Het wil mij anders voorkomen
voor 't géval dat de loopendé geruchten al
thans eenigen grond hebben, dat een konink
lijke bekendmaking eerder op den 3en Dinr,
dag van September dan op den laats ten. dag
van Oogstmaand te verwachten is. Dan. ko
men toch naar grondwettig voorschrift de
beide Kamers der Staten-Gcneraal weder bij
een, en aan 's volke vertegenwoordiging, wei-
kor goedkeuring voor een eventueel» verbin
tenis wordt gevorderd, zou de primeur dezer
heugelijke tijding wel vóór allen toekomen.
Of heb eindigend zomerseizoen aan de tal
rijke belanghebbenden, als hotel- en stalhou
ders, kunstkoopers en neringdoenden, wel
zóóveel voldoening gegeven heeft als do zo
mer van 't vorig jaar, betwijfel ik. Hoe vol
't meestal ook aan zeestrand en Kiurhaus was,
waartoe d'e uitnemend geslaagde uitbouw
niet weinig 'bijdroeg, zoo ontbraken toch en
kele factoren die in 1899 bijzondér gunstig
werkten. Men moge bijv. zooveel kwaad van
de Vredesconferentie zeggen als men wil
en ik geef volmondig toe dat, als men alleen
op 't onmiddellijk volgend tijdperk let, er
weinig zottere dingen rijn aan te wijken, dan
dat met ophef aangekondigde Congres van
den Vrede, dut een tijdperk van geluld e„
vreugd heette in te wijden, waarbij do regee
ring van den Komeinsclien keizer Augustus,
die de tempeldeuren, van Janus (alleen' in
oorlogstijd openstaande) mocht doen sluiten,
niot halen, kon, heb is toch wel zeker dat
de hotels en magazijnen er buitengewoon wé'
bij 'voeren, toen' zooveel aanzienlijke verte-
aenwoordigerg van allerlei natiën, hier drie
TV
maanden lang goed» sier maakten.. Dan was
en is nog de Wereldtentoonstelling te Parijs
een concurrent, waarvoor het kleine Neder
land de vlag 1 iceffc te strijken, en bovendien
heeft de Zuid-Afrikaansch e oorlog den stroom
van Engelsche reizigers, die sinds een jaar of
tien belangrijk stijgende was, zéér merkbaar
doen dalen. En nu mogen, w ij, die van hun
bezoek geen gulden vruchten plukken, ons er
over .verheugen als wij' zoo weinig mogelijk
Engekdhi 'hooren spreken, dat ons onwille
keurig altijd' denken: doet aan een bedrijf,
zóó schandelijk, dab de rijkste taal der we
reld te arm is om zulk een vloekwaardige
misdaad naar verdienste te 'brandmerken,
ik geloof tooh dat onze hoteliers en onze nij-
veren die zonen: en doch teren van het. perfide
.Slechts? Misschien maar een spier door
schoten, een. ader verscheurd.
Maar heb bloed, dat men zelf vergoten
heeft, kan men nooit met kalmte zien
vloeien.
„Ik hsb als een verblinde gehandeld,"
mompelde Wolfgang, „en het was mijn be
doeling ook niet, u te verwonden- Toen ik
hierheen Kwam, was ik reeds tob het inzicht
gekomen, dat er wel andere middelen zouden
geweest rijn
Reurieth. gevoelde, 'hoo het voorhoofd hem
vochtig werd. Ook deed zich een zonderling
gesuis in rijn ooren hooren.
„Maja .God! Ge wordt bleek!" riep
Wolfgang uit.
„Dat beetje bloedverlies
Rteurieth 'begaf zich naar den kleinen' aar
den wal toe, en met zorgvuldige hand! hielp
Wolfgang hem om daarop plaats te nemen.
„Dokter!" riep hij.
'Reurietlx gaf hem een wenk.
„Nog een minuut," bracht hij met moeite
uit. „Ik moet u iets zeggen.''
Hij stak Wolfgang de hand! weder toe.
Zich naar hém vooroverbuigend, luisterde
deze.
„Ge hebt gelij'k gehad en toch ook onge
lijk. Ik kwam uit berekening. En ik bleef
uit eergevoel. Maar nu heb ik Dydia lief.
Ja, ik heb haar lief."
Hïj sloot de oogen.
„Vergeef héb mij," vroeg Wolfgang ont
steld.
„Maar ge hebt juist gevoeldéén huis, één
familie, dab ia voor ons te nabijwant men
kan rijn herinneringen, niet van rion zetten.
Ook niet rijn jaloezie. "Van Lydia afstand
doen kan ik niet". Als ik buiten haar moet,
Albion wel gaarne zien aankomen, want hun
„sovereigns" behooren nog altijd tot d'e meest
gezochte muntstukkon.
Deze omstandigheden zijn natuurlijk niet
weg te cijferen en verklaren 't dat men niet
zooveel vreemde talen hoort als vroeger, ter
wijl bovendien de zomer, als is hij m zijn ge
heel genomen lang niet kwaad, zich niet met
den heerlijken voorganger, die 1899 ons
schonk, meten kan. Zelfs do zoon der Zon,
kon door rijn bezoek tegen dit alles niet op
wegen, de Perzische vorst prikkelt on
getwijfeld de nieuwsgierigheid, vooral van
wege dio onschatbare edelgesteenten, waar
mede zijn uitrusting is bezaaid, in den grond
der zaak is mots ons onverschilliger dan zoo'n
geblaseerde Oostersche despoot, die van ons
klein Westersch landje, waarop hij bij goed
inzicht jaloersah mocht zijn, inderdaad maar
bitter weinig begrijpen zal.
Toen m 1889, ter gelegenheid van de vo
rige Parijsahe tentoonstelling, ook de vorige
Shah van Pende in de residentie en in do
hoofdstad vertoefde, sclicpte hij in ons land
in niets meer behagen dan m Caa-ré's paar
denspel, dat destijds te Amsterdam, stond.
Ditmaal heeft Scheveningen een circus, daib
zelfs d& uitvoeringen van Carré ver overtreft,
zood'ab men gerust den Shall daarheen had
kunnen brengen. Vermoedelijk zou Mj
daar meer amusement vinden dan in de aan
schouwing der grootste meesterstukken van
Rembrandt, Ruysdael of Hobbema, of in hét
beluisteren van 'hot meest uttgelezen_ feest-
concert, dat Re brick's orkest hem zou aan
bieden. Of doe ik den zoon der Zon, den zoom
dus van dén Zonnegod Apollo, den grooten
beschermer van zang en snarenspel die zelf
de Olympische maaltijden der goden met zijn
gouden lier tot de hoogste feestvreugde op
voerde, door doze geringschattende onder
stelling te kort Zoo ja, dan hoop ik, voor 't
geval hij misschien de „Schiedamsche Cou
rant" lezen mocht, dat Mj mijn oneerbiedig
woord zal willen verschoonen.
Het 'is te betreuren, dat Sousa's voor
treffelijke kapel ons reeds verlaten heeft.
Want naast heb symphonie-oikesb van Itebi-
cek heeft het harmonie-orkest van den Amie-
rikaansdben musicus een waardige plaats
ingenomen. En wilde zij ons met een vir
tuoos van zeldzame waarde doen kennisma
ken, dan had do Kut-baus-directio geen
betere keus kunnen doen dan nogmaals Hu
go Heermann te engageeren, die 11. Vrijdag
avond ons letterlijk in verrukking bracht.
Hoewel do prijzen verdubbeld waren en ook
de abonné's tot bijbetaling verplicht werden,
was de groote Kuriiaus-zaal geheel vol en
ademloos luisterde die 'talrijke menigte naar
het heerlijk! vioolspel van den Duitsehem
meoster, Joachim's voortreffelijkston leer
ling. Het was inderdaad een buitengewoon
en veelzijdig kunstgenot, want- na een liefe
lijk Adagio van Mozart 'bekoorde Mj allen
met een Canzonetta van d'Ambrosio, met
een Meditatie en een Scherzo van Techai-
kowsky, om straks een Nocturne van Ernst
letterlijk op riju viool te zingen. En, daartus-
schen kwam een, groot werk, dat voor dé wa
re kenners mischien 't hoogst stond, maar
voor het groote publiek (waaronder uw cor-
jaag mij dan zelf weg en dat ...'en dat
dan treft mijn eigen kogel mij' misschien
beter dan vandaag de uwe
„Och komzeide Wolfgang. „Dat zal rich
alles wel schikken. Stel u daaromtrent maar
gerust Weberl Dokter!"
En terwijl Websr en Filbers ahnkwaanen,
fluisterde Jobst nog„Ik ga heen uit mij'n
regiment, ik laat mij overplaatsen: O, zij
zeide het indertijd al dadelijk
Filbers sneed het overhemd los. Voor den
aanblik, dien het zachtjes vloeiende bloed
op den naakten mannenarm aanbood, hui
verde Wolfgang.
„Nu, nu, het 13 zoo heel org niet," mom
pelde Filbers.
Heb was voor Wolfgang een, ontzettend ge
zicht, toen de eene arte zich met do reiniging
en het onderzoek van de armwond, de ande
re zich met het verbinden der oorwond bezig
hield.
Hij kwam aan zich zelf alj een moorde
naar voor.
Filbers bewoog den gewonden arm en
vroeg en druikto en gaf als zijn meening te
kennen, dab de kogel vlak in de deltaspier
zat, sprak over Röntgenstralen eru ook daar
over, dait men den kogel gemakkelijk en een
voudig zou kunnen uitsnijden.
Met Jobst ging het ondertussdhen zooals
het zeer dikwijS® met stoere mannen bij
bloedverlies gaat: Mj werd bleek tot aan
rijn lippen en was blijkbaar op het punt om
ia onmacht te vallen.
Men goot hem wijn in. Hij kwam weer bij,
■glimlachte over zijn zwakheid en zeide, dat
de hesle geschiedenis m drie dager, vergeten
zou zijn, als Filbers hem ten minste niet met
zooveel verbanden en pleisters lastig viel.
respondent) wel een weinig te geleerd was,
nl. een concert voor twee violen van Bach,
waarbij de echtgenoote van den dir.-gener.
v. h. Zeebad, mevr. GoldbeckBlos, zich do
waardige partnor van zulk een meester be
toonde.
Deze begaafde musicienne had reeds vroe
ger een Kuriiaus-oo-noert opgeluisterd en wij
wisten dus dat ziji tot iets uitnemends in
staat is. Maar men moet toch zéér veel in
zijn mars hebben om naast professor Hugo
Heermann in een concert van Johann Sebas
tian Bach te durven optreden en het er zóó
kranig af te brengen. Dab dan ook een rijke
bloemenhulde, door uitbundige toejuichingen
aangevuld, deze „Leistung" bekroonde, zul
len mijn lezers ook zonder verdere omschrij
ving wel begrijpen. Aan haar grooten part
ner werd onder luiden jubel een reusachtige
lauwerkrans, in welks midden een sierlijke
viool van fraaio bloemen prijkte, aangebo
den.
Wie gevoel heeft voor pensealkunsl,
die mag niet verzuimen naar de aquarel
len, die de nollandsche Teekwmnaatsdhappij
in „Pulchn's" kunst-zaal te zien geeft, op te
gaan. Zij heeft haar 25ste jaarlijksche ten
toonstelling op oen wijze voorbereid, die van
gansch on verzwakte kracht spreekt. Zelden
hebben onze schilders hun maas terschap in de
behandeling van waterverf zoo uitnemend
gehandhaafd als nu. 't Was volstrekt niet
noodig om 'hulp aan de groote Dooden te vra
gen, want de levenden rijn gelukkig nog hun
ner waardig. Toch was 't op dit zilveren feest
een goede gedachte om de mede-oprichters
van 25 jaar geloden' nogmaals hier tc doen
prijken en 't is inderdaad met bewondering
dat wij den arbeid van Bosboom, van Mauve,
van Jaoob Maris en van hot Italiaansclie
medelid Segantini hier terugzien.
Die Moosterkeukeni en die kerken van Bos
boom, die schapen en heiden van Mauve, die
Stadsgracht en winter van Maris en die
Avondstond van Segantini rijn werken, die
don tijd tarten en don naam hunner makers
in blijvend© cere houden. EVenwel mogen
naast hen de1 levenden ook met fierheid hun
werk tentoonstellen, want men vindt ook
bij hen van liet 'allerbeste. In de eerste plaats
verdienen do ouderen, onze aandacht: Bis
schop, Gabriël, Weisseubruck, Israels, Mes
dag, Nakken. Van dezen spant, meen ik, Is
raels de kroon, want drie zijner werken too-
nen dat de oude moester nog in niets veran
derd is. De Schriftgeleerde, dien: Mj hier te
midden zijner geleerdheid afbeeldt, is wel
liet meest imposante van de drie; een Arne-
nkaansch bod van f 5000 moet daarvoor
reeds te vergeefs rijn gedaan.
Gabriël en Bisschop geven ieder twee
stuks, elk voor rich uitstekend, maar 't
mooist is toch van eerstgenoemde zijn Mor
genlandschap bij Veenendaal en van.' laatst
genoemde zijn Stilleven. Ik weet wel dat het
oude vrouwtje, die haar schamel stuk brood
snijdt, treffend van uitdrukking is, maar Bis
schop is vóór alles colorist en die perzikken
op den schotel van gedreven zilver, het ge
heel op een rijk gekleurd tafelkleed, moeten
als wandversiering eener 'artistieke eetzaal
een benijdenswaardig berit rijn.
Nu maakte zich langzamerhand een scMer
vroolijke stemming van de getuigen meester.
Een penibele zaak was goed afgeloopen. Er
had wel ie waar bloed gevloeid, maar levens
gevaar scheen er in de verste verte niet voor
dén gewonde te bestaan. Het gevreten ge
voelde zich op eens verlicht, een onaangena
me spanning was geweken.
Zij bespraken den terugtocht. Wolfgang en
rijn metgezellen, die liet eerst gekomen wa
ren, hadden hun rijtuig eenvoudig aan gene
zijde van de pijnboomen op den straatweg
laten wachten. Reurieth en zijn getuigen
hadden het gevaarlijk geacht ook het hunne
aldaar te laten staan. Als de veldwachter
juist eens voorbijkwam, zou deze dit wei eens
zonderling kunnen vinden en nasporingen
gaan doen. Due was hun rijtuig naar het vie-
schersdorp verder gereden.
Nu zou Reurieth met Filbers en Weber in
Wolfgang's rijtuig naar de stad terugkeeren.
Bohlan. moest ziefi, omdat Mj dienst had,
haastig naar huis begeven.
Wolfgang richtte tot zijn vrienden het
verzoek, hem alleen 'te laten. Hij verklaarde,
dat Mj behoefte aan, de eenzaamheid had en
reeds van, oudsher de gewoonte had gehad,
in de natuur rond te loopen, als Mj zich had
opgewonden.
Zij1 moesten wel aan zijn verlangen vol
doen.
De secondanten: bespraken nog, dat rij la
ter in de woning van Bohlan bij- elkaar zou
den komen om het bericht aan den raad van
ëer op te etehaa.
Toen beerden zij langs denzelfden weg te
rug, dien rij1 nog geen uur geleden langs ge
komen waren.
Reurieth liep langzaam voorop. Men had
Van Albert Neuliuijs, van Bioimners, van
Poggeubeek, van Willem Maris, van mevr.
Mesdagv. Houten en van Thérèse Sckwart-
ze rijn hier mede keurige werken. Een don»
opsomming is overbodig, maar toclx wil ik,
naast deze allen, een greep doen uit het werk
der jongeren, omdat zij, waar voor zoovelcn
do avond des levens reeds gekomen is, de
hoop voor de toekomst levendig houden. En
dan mogen zeker de Nettenboeteters van Ak-
keringai, dé Haringkade ou, heb Winderig
weertje van Amtzemus met grooten lof ver
meld worden. Dan verdient Witsen onze hul
de, vooral voor dat Amsterdamscha Winter-
gezicht, waarop do aardige Kromhoorn-loot
met zooveel meesterschap is afgebeeld. Tony
Offermans en Henkes rijn ook in volle
kracht, Ter Meulen is met rijn Avondstond,
zijn schapen en zijn houthakker, die een kar-
reladmg gaat wegvoeren, misschien nog be
ter op dreef. Bc sla liier eenigen over, met
uit miskenning van hun werk Paul Rinlt
bijv. en Du Chattel doen ons de natuur in
schitterend' licht rieu maar omdat te groo
te uitvoerigheid den lezer vermoeien zou.
Er rijn ook Italiaansclie medeleden als
Achini en Cipriani, er is ook de Belg Pec-
quereaai e. a., die inderdaad heel mooi werk
leveren, maar ik eindig 'gelijk ik begon, met
een betreurde Doode, met mevr. Bilders-van
Bosse, wier Lenteavond en wier Octobexdag
't nogmaals welsprekend uitdrukken, dat in
haar een wezenlijk talent aan do vaderland-
solie lamst ontvallen is.
En eerst voor enkele dagen moesten wij 't
vernemen dab opnieuw een verhes aan de
kunst is toegebracht, nu Elchanon Verveer,
die al geruim en tijd lijdende was, voor goed'
de oogen gesloten heeft. Maandag .11. zag ik
in Biesing's kunsthamdfel een rouwhuld© hem
gebracht; met zwart floens omh'angetn, zag
men daar twee zijner aquarellen, aan hot
Scheveningsclie leven dat hij zoo gaarne be
spiedde, ontleend. Zijn meest populaire schil
derij, meermalen op ets en fotogravure gere
produceerd, prijkt in het Gemeentemuseum
alhier. Het rijn die vier oudjes, de Invaliden
der Zee, die daar op oen bank m 't Duin ge
zeten, hun oude herinneringen ophalen en
van visscherij' en storm ritten te praten,
waarhij een hunner met den typischen hoed
op 't hoofd in sluimering is weggezonken, 't
Is vol natuur en waarheid en toont hoezeer
hij én voor het comische én voor het ernstige
een open oog had. Hiiji was de waardig© broe
der van den reeds lang gestorven Sam Ver
veer, wiens pittige en rijk gestoffeerde schil
derijen nog altijd hooggeschat worden.
Als het een paai- maanden verdei- is, zullen
wij eindelijk ook een in ochtend- en avond
editie verschijnend dagblad rijk rijn. Naar
ïk ihoorae, zal het zich niet den naam „Do
Pers" tooien en mag het ©enigszins als een
orgaan van patroons beschouwd worden. Erg
vooruitstrevend' zal het dus wol niet wezen,
hetgeen met 't oog op de hofstad, die van
ouds vrijt conservatief is, ook verstandig
schijnt. Vermoedelijk zal' 't toch een. zwaren
kamp om 't bestaan te voeren hebben, wijl
rijn toch reeds een stuk of zes dagelijks ver
schonende couranten) rijk en, al is een och
tendblad z_-er velen wolkom, zoo zal 't toch'
hem. rijn grijze paletot los om do schouders
geslagen. Tegen rijn rechteroor Meld hij rijn
zakdoek. De koeteier kon bij het zien Van
hem nauwelijks verdenking koesteren.
Eerst toen heb rijtuig wegrolde, betraden
Wolfgang en rijn vrienden den straatweg.
Wolfgang bedankte voor den hem bewe
zen dienst.
Eenigszins ontnuchterd en schier mismoe
dig scheidde men van elkaar. Meyerlink
dacht, dat de klein© aderlating die Jobst on
dergaan had, Wolfgang toch niet zoo somber
behoefde te -temmenmen had dadelijk een
feest met 'Champagne moeten afspraken. Hijl
gevoelde zich eenigszins krijgshaftig tegen
over de burgerlijke gevoeligheid van Wolf
gang.
En toen was Wolfgang eindelijk alleen.
Hij ging langs een weg, die zachtjes afliep,
naar heb beukeubosch.
Zoo liep Mj dan' eenzaam door het bosch,
weiks jeugdig gebladerte door de zon besche
nen werd. Dunne blaadjes zweefden als groe
ne kapelletjes boven het kreupelhout. Brui
ne bladeren van het vorige jaar bedekten
den gro,nd.
De lucht was helderblauw en deed de tal-
looze, bruinachtige knoppen beter uitkomen
Hot was een aangename wandeling, en lus
tig vogelvolk deed daarbij fijne, zaeh'te to
nen hooren
Wolfgang deed dit goed. Hij sidderde nog,
daar het hem nu langzamerhand duidedjk
wend, in Welk gevaar hij had verkeerd.
'Wordt vervolgd.)