54"* /aargang- Zondag 2 en Maandag 3 September 1900. No. 10334. Eerste Blad Uit één wieg. 15 M' I i n.m. I HAAGSCHE BIllEYEN. i Bee. I 8l74 Dec. f lingen. V Jr. mr.f totter- SCHIEDAMSGHE COURANT r. mr. i per "Dele courant verschijnt dagelijks, niet uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen £1.1.25. Franco post fl. 1.65. Prjjs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. s Rot- aan Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur 'iet bureau bezorgd zijn. JïnreauBoterstrnat 6S. en. I It M. 09 MJ 02 Mi 02 M. 09 M. I Sppt, j Prijs der Advertentiën: Van 10 regels fl. 0.92iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van njjn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond, verschijnen, worden zoogenaamde Meinm advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. ïnterc. Telefoon Ufo. 123. an Den Ha.a.0, 80 Aug. 1900 Nog een zeer korte spanne tijde en we zul len de waarheid van het oude rijmpje weder ervaren Es kann ja nicht immer so bleiben Enter dem wechselndem Mond. Want heli blijkt reeds uit alles dat de zo mer ten einde spoedt. De badplaats moge nog in volle fleur wezen, de treinen mogen ]10<T tal van bezoekers aanbrengen, de uit gaande menigte moge nog al lerwege een bon te verscheidenheid aanbieden, wij zijn toch aan 't begin van liet einde. De vroeg invallende duisternis, de soms na vrij krasse warmte plotselinge herfstkilte van den avond, de reeds neerdwarrelende bladeren en de rosse gloed, die bij dalende zon over het boscMoof ach spreidt, hel spreekt alles van liet naderend naseizoen liet zijn vooral de tinten van 't gebladerte, die ons dit voortdurend herinneren, want zelden of nooit zagen wij reeds op eind van Augustus zooveel dorre bladeren als di't jaar wegen en pleinen bedekken of hoorden, wij hun geritsel zoo sterk over de paden als een windvlaag hen opjaagt. Ziji zijn inderdaad t e vroeg verouderd', eerst half verzengd door de tropische hitte van. Juli en daarna door den woesten storm van 4 Augustus meed oogen loos geteisterd. Zoo zullen we dan' morgen ook hier eerst nog mee opgewektheid den Koningin nedag vieren, om daarna te gaan beseffen dat aan het luieren, zelfs hier ter steelt-, eon eind moot komen en o. m. de zaken van stad en land' weer moeten worden behartigd. Die Koninginnedag is altijd oen. vroolijke dag van den vcortspoedonden zomer, wan neer althans de Oranjezon haar (bijstand ver kenen wil, want dan is er don ganschen d'ag gelegenheid tot vermaak. De wapperende vlaggen, de militairen in groot tenue, de Schitterende parade, de extra-concerten op Scheveningen, de sierlijke tooi van Kurhaus en. Bars, de stralende verlichting der Bui- tensocieteït, de groote illuminatie der Bosch- vijvers, het vuurwerk op de Pier, het flonke rend gaslicht aan ministeries en aan stad huis, en „last not least" de kleine kermis m het Voorhout, waar de jeugd zich in malle molen en poffertjeskramen te 'goed doet, in afwachting dat later op den avond' ook oude ren daar onder luid gezang zich verdringen, ziedaar genoeg om duizenden don. tijd te korten en hen wellicht in zoodanige stem ming te brengen, dab rij den volgenden dag de nawerking hunner vadérlandsche gezind heid nog onmiskenbaar gevoelen. ■Geeft de 31© Augustus telken jare tot Oranjelieveude ontboezemingen aanleiding, het jaarcijfer 20 een kroonjaar derhalve verhoogt nog hot goed recht tot feestelij ke viering. "Waarbij nog komt dat, in weer wil van dtellige tegenspraak, de geruchten van een verloving onzer 20-jarigö Souwr&ine Een roman VAK IDA BOY-ED. ff 53) Hij ging met haastige schreden naar de groep toe, waarvan Jobst heb middelpunt vormde. In onverroinderden haat tegen zijn. aan staanden zwager was Mj bereid, ilrêm met pathos en met ©enige mooie woorden de hand te schudden. •Bij zijn nadering traden de mannen en zelfs de dokters terug. Wolfgang vensókrikte. Zijn ademhaling stokte. "Zijn oogen stonden strak. Hij zag, bloed. De geheale rechtermouw van het witte overhemd was met zulke vr.ee- selijfce, wonderlijk», lichtrood© strepen en vlekken doortrokken. Maar Beuriebh stond kalm, met een, glim lach om1 de lippen, die er al's weemoed uit zag, of ook 'als vergiffenis, en die zijni gezicht wonderbaar zacht maakte. Hij stak Wolfgang d© rechterhand toe. Langs twee viugeis der neerhangende linker hand vloeide reeds het roode vocht meer- Wolfgang zag dit en zag ook, dab het rech ter oorlelletje geheel verbrijzeld was en dab daaruit het bloed langs den hals neersijpelde. Half bewusteloos nam. hij de hand, die de ander hem. toestak, aan. ïteurietli antwoordde op de ontstelde blik ken, als waren het vragen. „Heb zijn slechts vleeschwonden. Ik kan di't wel voelen." hardnekkig voortduren. Niemand weet te zeggen van waar die geruchten komen, nie mand ook die ons „heb fijne van de Mis" op dit gebied kan uitleggen, maar de praatjes blijven aan do orde van den dag dat een dor prinsen van het groothertogelijk Mecklem- burgsclie stamhuis de hand onzer Koningin zal verwerven. Uw lezers begrijpen, zeker dat die verhalen als 't ware onder beneficie van inventaris zijn aan te nemen. Zeker, op den. leeftijd door de Dochter van Oranje nu ber-eikt, is denke lijk het tijdstip niet vér meer dat een blijd'o huwelijksboodschap verwacht mag worden, maar dat deze nu „per se" op den 2Oen jaar dag komen moet, is vermoedelijk alleen aan de fantaisie van sommige plannenmakers te danken, die met zulk een onderwerp „a priori' zeker zijn een lichtgeloovig gehoor te zullen vinden. Het wil mij anders voorkomen voor 't géval dat de loopendé geruchten al thans eenigen grond hebben, dat een konink lijke bekendmaking eerder op den 3en Dinr, dag van September dan op den laats ten. dag van Oogstmaand te verwachten is. Dan. ko men toch naar grondwettig voorschrift de beide Kamers der Staten-Gcneraal weder bij een, en aan 's volke vertegenwoordiging, wei- kor goedkeuring voor een eventueel» verbin tenis wordt gevorderd, zou de primeur dezer heugelijke tijding wel vóór allen toekomen. Of heb eindigend zomerseizoen aan de tal rijke belanghebbenden, als hotel- en stalhou ders, kunstkoopers en neringdoenden, wel zóóveel voldoening gegeven heeft als do zo mer van 't vorig jaar, betwijfel ik. Hoe vol 't meestal ook aan zeestrand en Kiurhaus was, waartoe d'e uitnemend geslaagde uitbouw niet weinig 'bijdroeg, zoo ontbraken toch en kele factoren die in 1899 bijzondér gunstig werkten. Men moge bijv. zooveel kwaad van de Vredesconferentie zeggen als men wil en ik geef volmondig toe dat, als men alleen op 't onmiddellijk volgend tijdperk let, er weinig zottere dingen rijn aan te wijken, dan dat met ophef aangekondigde Congres van den Vrede, dut een tijdperk van geluld e„ vreugd heette in te wijden, waarbij do regee ring van den Komeinsclien keizer Augustus, die de tempeldeuren, van Janus (alleen' in oorlogstijd openstaande) mocht doen sluiten, niot halen, kon, heb is toch wel zeker dat de hotels en magazijnen er buitengewoon wé' bij 'voeren, toen' zooveel aanzienlijke verte- aenwoordigerg van allerlei natiën, hier drie TV maanden lang goed» sier maakten.. Dan was en is nog de Wereldtentoonstelling te Parijs een concurrent, waarvoor het kleine Neder land de vlag 1 iceffc te strijken, en bovendien heeft de Zuid-Afrikaansch e oorlog den stroom van Engelsche reizigers, die sinds een jaar of tien belangrijk stijgende was, zéér merkbaar doen dalen. En nu mogen, w ij, die van hun bezoek geen gulden vruchten plukken, ons er over .verheugen als wij' zoo weinig mogelijk Engekdhi 'hooren spreken, dat ons onwille keurig altijd' denken: doet aan een bedrijf, zóó schandelijk, dab de rijkste taal der we reld te arm is om zulk een vloekwaardige misdaad naar verdienste te 'brandmerken, ik geloof tooh dat onze hoteliers en onze nij- veren die zonen: en doch teren van het. perfide .Slechts? Misschien maar een spier door schoten, een. ader verscheurd. Maar heb bloed, dat men zelf vergoten heeft, kan men nooit met kalmte zien vloeien. „Ik hsb als een verblinde gehandeld," mompelde Wolfgang, „en het was mijn be doeling ook niet, u te verwonden- Toen ik hierheen Kwam, was ik reeds tob het inzicht gekomen, dat er wel andere middelen zouden geweest rijn Reurieth. gevoelde, 'hoo het voorhoofd hem vochtig werd. Ook deed zich een zonderling gesuis in rijn ooren hooren. „Maja .God! Ge wordt bleek!" riep Wolfgang uit. „Dat beetje bloedverlies Rteurieth 'begaf zich naar den kleinen' aar den wal toe, en met zorgvuldige hand! hielp Wolfgang hem om daarop plaats te nemen. „Dokter!" riep hij. 'Reurietlx gaf hem een wenk. „Nog een minuut," bracht hij met moeite uit. „Ik moet u iets zeggen.'' Hij stak Wolfgang de hand! weder toe. Zich naar hém vooroverbuigend, luisterde deze. „Ge hebt gelij'k gehad en toch ook onge lijk. Ik kwam uit berekening. En ik bleef uit eergevoel. Maar nu heb ik Dydia lief. Ja, ik heb haar lief." Hïj sloot de oogen. „Vergeef héb mij," vroeg Wolfgang ont steld. „Maar ge hebt juist gevoeldéén huis, één familie, dab ia voor ons te nabijwant men kan rijn herinneringen, niet van rion zetten. Ook niet rijn jaloezie. "Van Lydia afstand doen kan ik niet". Als ik buiten haar moet, Albion wel gaarne zien aankomen, want hun „sovereigns" behooren nog altijd tot d'e meest gezochte muntstukkon. Deze omstandigheden zijn natuurlijk niet weg te cijferen en verklaren 't dat men niet zooveel vreemde talen hoort als vroeger, ter wijl bovendien de zomer, als is hij m zijn ge heel genomen lang niet kwaad, zich niet met den heerlijken voorganger, die 1899 ons schonk, meten kan. Zelfs do zoon der Zon, kon door rijn bezoek tegen dit alles niet op wegen, de Perzische vorst prikkelt on getwijfeld de nieuwsgierigheid, vooral van wege dio onschatbare edelgesteenten, waar mede zijn uitrusting is bezaaid, in den grond der zaak is mots ons onverschilliger dan zoo'n geblaseerde Oostersche despoot, die van ons klein Westersch landje, waarop hij bij goed inzicht jaloersah mocht zijn, inderdaad maar bitter weinig begrijpen zal. Toen m 1889, ter gelegenheid van de vo rige Parijsahe tentoonstelling, ook de vorige Shah van Pende in de residentie en in do hoofdstad vertoefde, sclicpte hij in ons land in niets meer behagen dan m Caa-ré's paar denspel, dat destijds te Amsterdam, stond. Ditmaal heeft Scheveningen een circus, daib zelfs d& uitvoeringen van Carré ver overtreft, zood'ab men gerust den Shall daarheen had kunnen brengen. Vermoedelijk zou Mj daar meer amusement vinden dan in de aan schouwing der grootste meesterstukken van Rembrandt, Ruysdael of Hobbema, of in hét beluisteren van 'hot meest uttgelezen_ feest- concert, dat Re brick's orkest hem zou aan bieden. Of doe ik den zoon der Zon, den zoom dus van dén Zonnegod Apollo, den grooten beschermer van zang en snarenspel die zelf de Olympische maaltijden der goden met zijn gouden lier tot de hoogste feestvreugde op voerde, door doze geringschattende onder stelling te kort Zoo ja, dan hoop ik, voor 't geval hij misschien de „Schiedamsche Cou rant" lezen mocht, dat Mj mijn oneerbiedig woord zal willen verschoonen. Het 'is te betreuren, dat Sousa's voor treffelijke kapel ons reeds verlaten heeft. Want naast heb symphonie-oikesb van Itebi- cek heeft het harmonie-orkest van den Amie- rikaansdben musicus een waardige plaats ingenomen. En wilde zij ons met een vir tuoos van zeldzame waarde doen kennisma ken, dan had do Kut-baus-directio geen betere keus kunnen doen dan nogmaals Hu go Heermann te engageeren, die 11. Vrijdag avond ons letterlijk in verrukking bracht. Hoewel do prijzen verdubbeld waren en ook de abonné's tot bijbetaling verplicht werden, was de groote Kuriiaus-zaal geheel vol en ademloos luisterde die 'talrijke menigte naar het heerlijk! vioolspel van den Duitsehem meoster, Joachim's voortreffelijkston leer ling. Het was inderdaad een buitengewoon en veelzijdig kunstgenot, want- na een liefe lijk Adagio van Mozart 'bekoorde Mj allen met een Canzonetta van d'Ambrosio, met een Meditatie en een Scherzo van Techai- kowsky, om straks een Nocturne van Ernst letterlijk op riju viool te zingen. En, daartus- schen kwam een, groot werk, dat voor dé wa re kenners mischien 't hoogst stond, maar voor het groote publiek (waaronder uw cor- jaag mij dan zelf weg en dat ...'en dat dan treft mijn eigen kogel mij' misschien beter dan vandaag de uwe „Och komzeide Wolfgang. „Dat zal rich alles wel schikken. Stel u daaromtrent maar gerust Weberl Dokter!" En terwijl Websr en Filbers ahnkwaanen, fluisterde Jobst nog„Ik ga heen uit mij'n regiment, ik laat mij overplaatsen: O, zij zeide het indertijd al dadelijk Filbers sneed het overhemd los. Voor den aanblik, dien het zachtjes vloeiende bloed op den naakten mannenarm aanbood, hui verde Wolfgang. „Nu, nu, het 13 zoo heel org niet," mom pelde Filbers. Heb was voor Wolfgang een, ontzettend ge zicht, toen de eene arte zich met do reiniging en het onderzoek van de armwond, de ande re zich met het verbinden der oorwond bezig hield. Hij kwam aan zich zelf alj een moorde naar voor. Filbers bewoog den gewonden arm en vroeg en druikto en gaf als zijn meening te kennen, dab de kogel vlak in de deltaspier zat, sprak over Röntgenstralen eru ook daar over, dait men den kogel gemakkelijk en een voudig zou kunnen uitsnijden. Met Jobst ging het ondertussdhen zooals het zeer dikwijS® met stoere mannen bij bloedverlies gaat: Mj werd bleek tot aan rijn lippen en was blijkbaar op het punt om ia onmacht te vallen. Men goot hem wijn in. Hij kwam weer bij, ■glimlachte over zijn zwakheid en zeide, dat de hesle geschiedenis m drie dager, vergeten zou zijn, als Filbers hem ten minste niet met zooveel verbanden en pleisters lastig viel. respondent) wel een weinig te geleerd was, nl. een concert voor twee violen van Bach, waarbij de echtgenoote van den dir.-gener. v. h. Zeebad, mevr. GoldbeckBlos, zich do waardige partnor van zulk een meester be toonde. Deze begaafde musicienne had reeds vroe ger een Kuriiaus-oo-noert opgeluisterd en wij wisten dus dat ziji tot iets uitnemends in staat is. Maar men moet toch zéér veel in zijn mars hebben om naast professor Hugo Heermann in een concert van Johann Sebas tian Bach te durven optreden en het er zóó kranig af te brengen. Dab dan ook een rijke bloemenhulde, door uitbundige toejuichingen aangevuld, deze „Leistung" bekroonde, zul len mijn lezers ook zonder verdere omschrij ving wel begrijpen. Aan haar grooten part ner werd onder luiden jubel een reusachtige lauwerkrans, in welks midden een sierlijke viool van fraaio bloemen prijkte, aangebo den. Wie gevoel heeft voor pensealkunsl, die mag niet verzuimen naar de aquarel len, die de nollandsche Teekwmnaatsdhappij in „Pulchn's" kunst-zaal te zien geeft, op te gaan. Zij heeft haar 25ste jaarlijksche ten toonstelling op oen wijze voorbereid, die van gansch on verzwakte kracht spreekt. Zelden hebben onze schilders hun maas terschap in de behandeling van waterverf zoo uitnemend gehandhaafd als nu. 't Was volstrekt niet noodig om 'hulp aan de groote Dooden te vra gen, want de levenden rijn gelukkig nog hun ner waardig. Toch was 't op dit zilveren feest een goede gedachte om de mede-oprichters van 25 jaar geloden' nogmaals hier tc doen prijken en 't is inderdaad met bewondering dat wij den arbeid van Bosboom, van Mauve, van Jaoob Maris en van hot Italiaansclie medelid Segantini hier terugzien. Die Moosterkeukeni en die kerken van Bos boom, die schapen en heiden van Mauve, die Stadsgracht en winter van Maris en die Avondstond van Segantini rijn werken, die don tijd tarten en don naam hunner makers in blijvend© cere houden. EVenwel mogen naast hen de1 levenden ook met fierheid hun werk tentoonstellen, want men vindt ook bij hen van liet 'allerbeste. In de eerste plaats verdienen do ouderen, onze aandacht: Bis schop, Gabriël, Weisseubruck, Israels, Mes dag, Nakken. Van dezen spant, meen ik, Is raels de kroon, want drie zijner werken too- nen dat de oude moester nog in niets veran derd is. De Schriftgeleerde, dien: Mj hier te midden zijner geleerdheid afbeeldt, is wel liet meest imposante van de drie; een Arne- nkaansch bod van f 5000 moet daarvoor reeds te vergeefs rijn gedaan. Gabriël en Bisschop geven ieder twee stuks, elk voor rich uitstekend, maar 't mooist is toch van eerstgenoemde zijn Mor genlandschap bij Veenendaal en van.' laatst genoemde zijn Stilleven. Ik weet wel dat het oude vrouwtje, die haar schamel stuk brood snijdt, treffend van uitdrukking is, maar Bis schop is vóór alles colorist en die perzikken op den schotel van gedreven zilver, het ge heel op een rijk gekleurd tafelkleed, moeten als wandversiering eener 'artistieke eetzaal een benijdenswaardig berit rijn. Nu maakte zich langzamerhand een scMer vroolijke stemming van de getuigen meester. Een penibele zaak was goed afgeloopen. Er had wel ie waar bloed gevloeid, maar levens gevaar scheen er in de verste verte niet voor dén gewonde te bestaan. Het gevreten ge voelde zich op eens verlicht, een onaangena me spanning was geweken. Zij bespraken den terugtocht. Wolfgang en rijn metgezellen, die liet eerst gekomen wa ren, hadden hun rijtuig eenvoudig aan gene zijde van de pijnboomen op den straatweg laten wachten. Reurieth en zijn getuigen hadden het gevaarlijk geacht ook het hunne aldaar te laten staan. Als de veldwachter juist eens voorbijkwam, zou deze dit wei eens zonderling kunnen vinden en nasporingen gaan doen. Due was hun rijtuig naar het vie- schersdorp verder gereden. Nu zou Reurieth met Filbers en Weber in Wolfgang's rijtuig naar de stad terugkeeren. Bohlan. moest ziefi, omdat Mj dienst had, haastig naar huis begeven. Wolfgang richtte tot zijn vrienden het verzoek, hem alleen 'te laten. Hij verklaarde, dat Mj behoefte aan, de eenzaamheid had en reeds van, oudsher de gewoonte had gehad, in de natuur rond te loopen, als Mj zich had opgewonden. Zij1 moesten wel aan zijn verlangen vol doen. De secondanten: bespraken nog, dat rij la ter in de woning van Bohlan bij- elkaar zou den komen om het bericht aan den raad van ëer op te etehaa. Toen beerden zij langs denzelfden weg te rug, dien rij1 nog geen uur geleden langs ge komen waren. Reurieth liep langzaam voorop. Men had Van Albert Neuliuijs, van Bioimners, van Poggeubeek, van Willem Maris, van mevr. Mesdagv. Houten en van Thérèse Sckwart- ze rijn hier mede keurige werken. Een don» opsomming is overbodig, maar toclx wil ik, naast deze allen, een greep doen uit het werk der jongeren, omdat zij, waar voor zoovelcn do avond des levens reeds gekomen is, de hoop voor de toekomst levendig houden. En dan mogen zeker de Nettenboeteters van Ak- keringai, dé Haringkade ou, heb Winderig weertje van Amtzemus met grooten lof ver meld worden. Dan verdient Witsen onze hul de, vooral voor dat Amsterdamscha Winter- gezicht, waarop do aardige Kromhoorn-loot met zooveel meesterschap is afgebeeld. Tony Offermans en Henkes rijn ook in volle kracht, Ter Meulen is met rijn Avondstond, zijn schapen en zijn houthakker, die een kar- reladmg gaat wegvoeren, misschien nog be ter op dreef. Bc sla liier eenigen over, met uit miskenning van hun werk Paul Rinlt bijv. en Du Chattel doen ons de natuur in schitterend' licht rieu maar omdat te groo te uitvoerigheid den lezer vermoeien zou. Er rijn ook Italiaansclie medeleden als Achini en Cipriani, er is ook de Belg Pec- quereaai e. a., die inderdaad heel mooi werk leveren, maar ik eindig 'gelijk ik begon, met een betreurde Doode, met mevr. Bilders-van Bosse, wier Lenteavond en wier Octobexdag 't nogmaals welsprekend uitdrukken, dat in haar een wezenlijk talent aan do vaderland- solie lamst ontvallen is. En eerst voor enkele dagen moesten wij 't vernemen dab opnieuw een verhes aan de kunst is toegebracht, nu Elchanon Verveer, die al geruim en tijd lijdende was, voor goed' de oogen gesloten heeft. Maandag .11. zag ik in Biesing's kunsthamdfel een rouwhuld© hem gebracht; met zwart floens omh'angetn, zag men daar twee zijner aquarellen, aan hot Scheveningsclie leven dat hij zoo gaarne be spiedde, ontleend. Zijn meest populaire schil derij, meermalen op ets en fotogravure gere produceerd, prijkt in het Gemeentemuseum alhier. Het rijn die vier oudjes, de Invaliden der Zee, die daar op oen bank m 't Duin ge zeten, hun oude herinneringen ophalen en van visscherij' en storm ritten te praten, waarhij een hunner met den typischen hoed op 't hoofd in sluimering is weggezonken, 't Is vol natuur en waarheid en toont hoezeer hij én voor het comische én voor het ernstige een open oog had. Hiiji was de waardig© broe der van den reeds lang gestorven Sam Ver veer, wiens pittige en rijk gestoffeerde schil derijen nog altijd hooggeschat worden. Als het een paai- maanden verdei- is, zullen wij eindelijk ook een in ochtend- en avond editie verschijnend dagblad rijk rijn. Naar ïk ihoorae, zal het zich niet den naam „Do Pers" tooien en mag het ©enigszins als een orgaan van patroons beschouwd worden. Erg vooruitstrevend' zal het dus wol niet wezen, hetgeen met 't oog op de hofstad, die van ouds vrijt conservatief is, ook verstandig schijnt. Vermoedelijk zal' 't toch een. zwaren kamp om 't bestaan te voeren hebben, wijl rijn toch reeds een stuk of zes dagelijks ver schonende couranten) rijk en, al is een och tendblad z_-er velen wolkom, zoo zal 't toch' hem. rijn grijze paletot los om do schouders geslagen. Tegen rijn rechteroor Meld hij rijn zakdoek. De koeteier kon bij het zien Van hem nauwelijks verdenking koesteren. Eerst toen heb rijtuig wegrolde, betraden Wolfgang en rijn vrienden den straatweg. Wolfgang bedankte voor den hem bewe zen dienst. Eenigszins ontnuchterd en schier mismoe dig scheidde men van elkaar. Meyerlink dacht, dat de klein© aderlating die Jobst on dergaan had, Wolfgang toch niet zoo somber behoefde te -temmenmen had dadelijk een feest met 'Champagne moeten afspraken. Hijl gevoelde zich eenigszins krijgshaftig tegen over de burgerlijke gevoeligheid van Wolf gang. En toen was Wolfgang eindelijk alleen. Hij ging langs een weg, die zachtjes afliep, naar heb beukeubosch. Zoo liep Mj dan' eenzaam door het bosch, weiks jeugdig gebladerte door de zon besche nen werd. Dunne blaadjes zweefden als groe ne kapelletjes boven het kreupelhout. Brui ne bladeren van het vorige jaar bedekten den gro,nd. De lucht was helderblauw en deed de tal- looze, bruinachtige knoppen beter uitkomen Hot was een aangename wandeling, en lus tig vogelvolk deed daarbij fijne, zaeh'te to nen hooren Wolfgang deed dit goed. Hij sidderde nog, daar het hem nu langzamerhand duidedjk wend, in Welk gevaar hij had verkeerd. 'Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1