No. 10349.
Uit één wieg.
54^ laargang.
Donderdag 20 September 1900.
UIT 1)E PEttS.
nerstol,
tor mr.
icturen
Henny.
Aalten.
ler ta
echter
begint
on ge
tier,
ielbara
SCHIEDAI1SCHE COURANT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en "VI aar dingen 11. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prjjs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan 'iet bureau bezorgd zjjn.
lureaa x Beterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92iedere regel
meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Itleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon Mo. 123.
De Troonrede.
Verschillende bladen wijdden, reeds giste
ren enkele opmerkingen aan de Troonrede.
Het „Hbl." zegt dat het met het oog op
het vele werk dat de vorige zitting onafge
daan liet, te verwachten was dat in de ope
ningsrede niet veel nieuwe maatregelen zou
den. worden aangekondigd.
Zij bepalen ricih, zegt het blad, wat het
Kijk in Europa betreft, tot een drietal, dat
evenwel in hooge mate de aandacht trekt:
de regeling van het arbeidscontract
(waarover door mr. 0. L. Drucker, in op
dracht van de Regeering, een voortreffelijk
ontwerp is sameng"sfeldj, «en betere wette
lijke voorziening van. het airuwozen, cn
de Staatseocploitatie der kolenmijnen ir. Lim
burg. Met het indienen van de twee eerstge
noemde voordrachten zal het ministerie ge
heel de taak hebben afgedaan welk het z.ch
drie jaar geleden gsteld had.
Het „Hbl." merkt op dat, hoewel de Ne-
derlandsche geldmiddelen in gunstigen toe
stand verhoeren, dank zij de ruime opbrengst
der gewone middelen, de hoop, dat hierdoor
de verhooging der invoerrechten kan achter
wege blijven, echter niet in vervulling schijnt
te zullen gaan, want de troonrede vosgt er
bij, dat versterking van inkomsten toch on
misbaar blijft, o. a. wegens de uitgaven die
•de invoering der leerplichtwet zaï -'«r-
•oorzaken. Wellicht leidt het gemeen overleg
•tusschen Regeering en Kamers nog tot een
andere uitkomst, meent het blad.
Ongaarne mist het in de Troonrede een
uitdrukking van diep leed wezel, omdat het
niet gelukt is de beginselen der Vredescon
ferentie reeds in toepassing te doen brengen
tot voorkoming van den strijd die de stam
verwanten in. Zuid-Afrika hadden, te voeren.
Het gemis van een. dergelijke verklaring, wel
ke aan het nationaal gevoel uiting zou heb
ben gegeven, treft te meer nu er wöl wordt
gesproken over de verwachtingen die van dé
stichting van een internationaal Hof van Ar
bitrage te 's-Gravenliage worden gekoesterd-
Die regeering heeft hier dunkt het „Hbi."
een voortreffelijke gelegenheid ongebruikt
gelaten, om, zonder iemand aanstoot te ge
ven, uit te spreken wat in het hart der ge-
heele natie omgaat. Zulk een woord zou weer
klank hebben gevonden door schier heel die
.beschaafde wereld.
'Niet zonder beteekenis acht het „Hbl." dat
de rede aanvangt met do herinnering aan de
moeilijkheden bij dö behandeling dor Onge
vallenwet ondervonden, en. met den aan;
drang tot spoedig© afdoening, en hot ver
wacht dat de beide Kamers aan deze roep
stem gehoor zullen geven.
Het blad eindigt met eon. kleine verma
ning aan do Kamer
Er wacht ons een zeer belangrijk zitting
jaar aan welks eind de verkiezingen zullen
komen tot vernieuwing der Tweede Kamer.
Van de Kamer die op haar „laatst© boenen"
loopt, vertrouwen wij, dat rij zal trachten
een goede herinnering achter te laten. Zij
kan dit niet beter doen d'an door flink te ar
beiden en. de eerst© maanden der nieuwe
eeuw te kenmerken door haar medewerking
Een roman
VAN
IDA BOY-ED.
68)'
Mevrouw Werlhof stortte tranen van
vreugde. Henri had geschreven en laesbeth,
Wolfgang en Eleonore. Ook van Lydia was
er «en brief bij. Dat waren due vijf brieven,
die door mevrouw Werlhof met onverzadelijk
genoegen, gélezem werden. Alle broeders en
zusters lieten Malve tallooze malen groeten.
Malve dacht slechtsrij) hebben, mij' niet
"eens zelf geschreven, mij aan wie zij in
hun egoïsme alles ontroofd hebben.
Mevrouw Werlhof moest zich uiten. Men
zat zoo gezellig bij elkander en voer het Ka
naal tegemoet. De door de zon beschenen
Scheldeoervers trokken voorbij en verdwenen
al meer en meer uit het gericht. Ook dokter
Enno Maurach zat in den kring, waarin me
vrouw Klever hem met geweld betrok, opdat
hij rich toch niet bij een ander© groep van
de passagiers zou aansluiten. Malve trilde
"van toorndeze vrouw deed, als was hij haar
kamerheer, te haren dienste hier aan boord.
Hu begon mevrouw Werlhof de nieuwe ken
nissen van haar 'kinderen te vertellen. Zij
"Werd daarbij «enigszins wijdloopig. Heb was
eigenlijk ook heb eenige onderwerp van go-
uptfefc, waarbij rij rich geheel op haar gemak
gevoelde.
De consul Köster luisterde met een scherp
te verleenen tot oen reeks van belangrijke
maatregelen ten behoeve der natie.
Het „Vad," constateert dat tot het vele
dat onafgedaan bleef, ditmaal het allerbe
langrijkste behoordede wetten van den Mi
nister van Justitie en d!e ongevallenwet „die
verdwenen was, maar om als een feniks uit
haar ascli te herrijzen". Deze arbeid nu zal
m het nu aangevangen zittingjaar haar be
slag moeten krijgen, en welk een waarde de
Regeering terecht, naar het blad meent, aan
de ongevallenwet hecht, blijkt wel daaruit,
dab rij in de troonrede de allereersté plaats
inneemt en terstond de medewerking der Sta-
ten-Generaal wordt ingeroepen om haar m
korten tijd tot stand te kunnen brengen-
Het „Vad." méént hierin te mogen lezen een
terugwijzing van eischen, die ©en ganscho om
werking en, bij weigerachtigheid., oia daarin
te treden, verwerping der wet beoogen.
Heb blad acht het vanzelf sprekend, dat
behalve doze wet in aanmerking komen voor
spoedige behandeling de kieswet, die bij de
verkiezingen van 1901 zal moeten werken;
de drankwet, die wel zeker niet zal worden
aangenomen,, maar in de plaats waarvan
eenige voorziening onvermijdelijk is; do le-
gerwetten, waarvan de Minister van Oorlog
met bekwamen spoed de memorie van ant
woord heeft ingediend, en de woning- en ge
zondheidswetten, waarvan men verwachten
mag, dat na niet al te langen tijd de schrif
telijke behandeling zal zijn, afgeloopen. En
verdler ligt er nog veel, waarvan men de be
handeling gaarne zou willen zien, in de eer
st© plaats de militaire pensioenwetten, die wij
echter vreezen, dat in da verdrukking zullen
raken, een gevolg van het te veel willen doen,
waardoor het allernoodzakelijkste in gevaar
wordt gebracht, in de tweede plaats de Indi
sch© decentralisatie ©n in de derde plaats de
mijnwet, om van kleinere zaken, die lang op
afdoening wachten, niet te spreken.
Van d© enkele nieuw-aangekondigdo be
langrijke webben begroet het „Vad." met
groote ingenomenheid d© aankondiging van
een ontwerp tot Staatsexploitatie van steen
kolenmijnen, in verband waarmede zeker de
zooeven. gememoreerd© mijnwet tot afdoening
zal kunnen komen. Dit acht heb blad een,
zaak, die bij den actueelen steenkoiennood en
met het oog op de industrieel© ontwikkeling
van ons land geen uitstel lijden mag. Do il
lusie, dat er in, de aanstaande ritting van het
arbeidscontract en van een nieuwe armenwet
iets komen zal, zullen weinigen koesteren,
meent het blad. Toch zal men met levendige
voldoening de indiening aangekondigd zien,
want het rijn twee zaken, tob regeling waar
van de regeering zich reedis voorlang had ver,
bonden, en waarin, de voorziening zoo noodig
is, dat ©en volgende regeering wel niet anders
kan doen. dan op de gelegde grondslagen
voortbouwen, waarbij zijl profited ren kan van
de critiek, die de in te dienen, ontwerpen na
tuurlijk niet zullen nalaten uit te lokken.
Door uit de Troonrede te vernemen, dat
de financieels toestand gunstig is, maar dat
niettemin versterking der inkomsten onmis
baar blijft tot dekking van nieuwe uitgaven,
allereerst in verband met d© wet op den leer
plicht, wordt het „Vad." niet wijzer dan het
was, en ter toelichting zal, meent het, de
millioanenred© moeten worden afgewacht-
oor toe. Toen hijl te weten kwam, met wie de
zonen getrouwd waren en welk beroep zij, uit
oefenden, kon rijn nieuwsgierigheid zich een
juister beeld van de financieel© en maat
schappelijke positie der Werlhofs vormen-
Mevrouw Klever deed ook, alsof rij toeluis
terde, zat met haar elleboog tegen iets aan
te leunen en coquetteerde met haar lelie
blanke hand, waaraan verscheidene ringen
prijkten. Als haar mama anders zoo uitvoe
rig werd, maakte Malve zich ongerust, dat
het de menseken. zon vervelen. Heden editor
sloeg zij den man, dien rij liefhad, gade.
„Ja," zeide mevrouw Werlhof ten slotte,
,;het was de vreugde en de trots van mijn
man: rijn vierspan, zooals hij het noemde.
Genoegen en arbeid onzer kinderen hébben
wij alles met hen gedeeld. En dat rij zoo
nauw aan elkander verbonden waren in ©en
broederlijke en zusterlijke liefde, zooals men
ze niet alle dagen vindt, dat was heb grootst®
geluk van mijn man."
Vloog er niet als een schijln van hevige on
rust over Maurack's gelaat? Hij stond op en
ging naar voren. Dadelijk stond ook me
vrouw Klever op en volgde hem. Toch ston
den zij zóó, dat Malve kon waarnemen, hoe
rij zich bijt hem indrong.
lAls dat er maar niet was niet die ijdele
vrouw, met wie hij nog weken lang te zamen
aan boord bleef, terwijl Malve moest gaan
„Onze lieve mevrouw Klever is weer goed
aan den gang om rich1 een „cavalier© servcn-
te" voor den overtocht te winnen," zeide Kös
ter en zette zijd pinee-nez op den neus om
ook van rijn kant het paar gade te slaan.
Tegenover de critiek die het blad! be
twijfelt het geen oogenblik ditmaal voor
al ten aanzien der passage over de buiten-
landseho betrekkingen bij „velen het eerst
vaardig zal worden", zegt fy-fc „Vad.":
„Ongetwijfeld zal de Klam er het recht heb
ben, ja den pliebt het Kabinet 'ten aanzien
van het buitenlandsch beleid ter verantwoor
ding te roepen. Men vrage zich evenwel ern
stig af, of de Koningin, als hoofd van den
Nederlamdsclien Staat, de woorden op de lip
pen nemende die straks langs den telegraaf
draad over de aarde worden verspreid, an
ders had mogen en kunnen spreken, en of
eonig Kabinet voor andere uitdrukkingen, in
den mond der Koningin de verantwoordelijk
heid had kunnen aanvaarden. Ook vergete
men niet, dat volkomen: kennis van zaken
misschien meer dan op ©enig ander gebied
noodig is, wanneer men buitenlandsch beleid
beoordeelt, en tevens dat meer dan op ©enig
ander gebied het schenken van volledig licht
bezwaarlijk kan wezen. Onder dit voorbe
houd willen wij ons gaarne aansluiten bij
lien, die van het Kabinet want niet de
Minister van Buitenlandsch© Zaken, alleen: is
de verantwoordelijke man verlangen, dat
het rekenschap geve van hetgeen het gedaan
en nagelaten heeft. En een. vrijmoedig en on
omwonden oordeel houde niemand achter,
mits in het oog houdende dat de eischen der
vaderlandsliefde hier meer dan ergens moe
ten gaan boven die der partij-politiek."
Het „Vad." eindigt zijn uitvoerige be
schouwing aldus:
„En alzoo gaan wij het laatste jaar der
vierjarig® periode in. Het ligt in den aard
der zaak, dat de werkzaamheid van het Ka
binet straks de revu® zal passeeren en dat
de verschillende partijen hun positie zullen
bepalen tegen dat op 't laatst van dit parle
mentair© jaar de verkieringsarera wordt ge
opend. Wij kunnen slechts hopen, dat de po
litieke preoccupaties het verrichten van nut
tig werk niet in den weg staan."
Ook de „HST. R. Ct." meent dat mot het
oog op den stapel wetsontwerpen, die nog on
afgedaan ligt, wel niemand zal verwacht heb
ben, dat de Troonrede veel nieuwe voorstel
len zou aankondigen.
Tocli worden nog een drietal belangrijke
onderwerpen met name genoemd, waarom
trent wetsontwerpen spoedig te wachten
zijneen nieuwe armenwet, het arbeidscon
tract, de staatsexploitatie van kolenmijnen
in Limburg. En blijkbaar is daarmede het
werk nog niet uitgeput, dat de regeering bo
zig is voor te bereidenwant deze onderwer
pen worden genoemd als een deel van de „ge
wichtige wetten, die in staat van voorberei
ding zijn".
De werkkracht, waarvan het ministerie
blijk geeft, noemt het blad' inderdaad voor
beeldig, en het hoopt dat zij voor de Kamers
een spoorslag rij om met dit laatste jaar van
de tegenwoordige legislatieve periode te woe
keren en van het zeer vele, dat ter tafel ligt,
zooveel mogelijk af te doen. Zij zullen daar
mede aan een diep gevoelden wensch der na
tie voldoen.
In het bijzonder acht de „N. R. Ct." dit
liet geval met de Ongevallenwet, die ie
Troonrede legt er h. i. met recht den klem
toon op „in talrijke en dringende behoef-
„Hoezoo?" vroeg mevrouw Werlhof.
„Welnu, ik ben toch in de laatste acht
jaren driemaal met mevrouw 'Klever van
öhang-hai naar Bremer shaven gevaren en
vice versa. Wij beiden kennen elkaar. Jam
mer, dat u niet meer bij ons is, als wij te
PorbSaid aankomen. Yan daar af komt onze
lieve vriendin eerst recht op haar dreef. Ik
zeg u, als rij zoo met haar fabelachtig moois
gestalte op haar stoel ligt in haar dun,
witzijden tropisch gewaad gohuld dan mag
onze dokter zijn vijf zintuigen wel bij elkaar
houden
„Onuitstaanbaar-riep Malve, wie de
praatjes van dien man walgden, en stond op.
„Dokter Maurach is een veel te ernstig man
om zoo met rich te laten spelen."
Zij ging naar de verschansing toe, keek
naar de zee en* trachtte zich goed te houden.
„Zoo, zoo," dacht de consul Köster, die dit
„onuitstaanbaar" geenszins op rich zelf toe
paste, maar het op rekening vaa mevrouw
Klever stelde. Later zeide hij! in het voorbij
gaan tegen deze„Schoonste aller vrouwen,
neem u voor juffrouw Werlhof in achtdie is
jaloersoh. Van Genua af heeft u immers het
veld vrij."
„Zijlt ge niet goed bij uw verstand? De
weet niet,_ wat ge bedoelt," gaf mevrouw Kle
ver lachend ben antwoord.
Pijnlijke dagen volgden er nu voor Malve.
Zij meende, all® hoop begraven, te hebben.
Maar toch ging het haar als iemand, die bij
het bed! van een stervende waaktnog leeft
hij, nog haalt hij adem en hoe zou dan de
hoop reeds vlieden Er kon iminers nog een
ten moet voorzien." Dat de Staten-Generaal
zich dan beijvere te voldoen aan het Konink
lijke beroep op hun medewerking om haar
„binnen korten tijd" tot stand te brengen!
Omtrent de verhooging dear invoerrechten
zegt het blad dat het van zelf spreekt, dat te
dezer zake op dit oogenblik geen oordeel kan
worden gevéld. Daarvoor zal eau latere na
dere uiteenzetting van regeeringswege de
bouwstof moeten leveren.
Wat de Indische geldmiddelen betreft,
meent het blad dat de pas ingediende Indi
sche begrooting, afgezien van het wisselvalli
ge dab deze begrooting steeds aankleeft, zeker
stof levert om met de regeering ook den toe
stand der Indische geldmiddelen gunstig te
noemen.
Kon, bij' al het goede, zucht het blad, dat
over ons land en zijn koloniën gezegd wordt,
ook de indruk van hetgeen buiten onze grens
palen gebeurt, maar even gunstig rijn
Maar zeker zal al wat in de Troonrede over
het buitenland en over de Vredesconferentie
wordt gezegd, bij ons volk slechts de smart
vernieuwen over het lot van onze stamgenoo-
ten in .Zuid-Afrika, geïsoleerd en verlaten in
hun worstelstrijd om de onafharikelijiklieid
van hun dierbaar land
De „Tijd" zou gaarne de zinsnede over de
verwachtingen door het Arbitrage-Hof ge
wekt, hebben gegeven met name voor een
ietwat minder benepen en ietwat meer k o-
n ink lijk woord over de „betreurenswaar
dige gebeurtenissen" in Zuid-Afrika1 De bla
den meldden onlangs, dat van regeeringswege
j>en der Nederlandsche oorlogsbodems den
President van Transvaal zou rijn ter beschik
king gesteld tot een ©ventueelen overtocht
naar Europa. Het blad waardeert het in de
Regeering, -dat rij hierdoor toont er prijs op
te stellen, om met de zoo duidelijk uitgespro
ken sympathieën, van het gansclie Neder
landsche volk voor onze Zuid-Airikaansche
stamverwanten rekening te houden. Maar
het vraagt of er naast deze daad van cour
toisie geen plaats zou geweest zijn in de
Troonrede voor een woord, waardoor de
Kroon, zonder gevaar voor staatkundige ver
wikkelingen met een machtigen nabuur, zich
©enigszins krachtiger tot de tolk der volks-
conscientie gemaakt had, dan nu door het
toonlooze der „betreurenswaardige gebeurte
nissen"
Ten aanzien, van bet „beroep op de mede
werking" der Kamers „om dt- Ongevallenwet
binnen korten tijd" tot stand te brengen,
meent do „Tijd" dat de hier door het Kabi
net Hare Majesteit in den mond gelegd© aan
beveling beter ware achterwege gebleven.
„Indien sommige heeren ministers bij de
aanvankelijke beraadslagingen over de voor
dracht wat minder hard van stal waren ge-
Ioopen, zou de Wet er waarschijnlijk reeds
lang en breed geweest rijn. Nu van Regee
ringswege bedektelijk t© kennen te willen ge
ven, dat eigenlijk de „koppige Kamer" de
schuld draagt van de vertraging en niet de
boudsprekendo minister, is o. i. evenmin
kiesch als rechtvaardig. Terwijl men boven
dien zich ermeê blootstelt aan het opduiken
van sommige onaangename reminiscenties
uit den tijd van Heemskerk's „Oranje-biljet
ten" en wat daarmee samenhangt."
Ten slotte gaat het blad den minister Bor-
wonder gebeuren. Slechts de dood maakt aan
alles een einde.
En liij, voor wien rij van dag tot dag een
heviger hartstocht koesterde, hij was er nog,
hij leefde, rij' zag hem, sprak met hem
Nooit alleen. Dat wist rij te vermijden.
Maar daaraan dacht rij ook in 't geheel niet.
Zij hadden elkander niets meer te zeggen,
wat geen ander oor had mogen hooren.
Hem nog eenmaal smeeken Neen
Trotsah en sterk wilde Malve zich toonen.
Dikwijls kwamen or romaneek© wenscken
bij haar op, noodweer moest het worden en
het schip doen vergaan, dan kon zijl althans
met hem sterven. En om hem nog slechts
eenmaal op het oogenblik des doods te mo
gen zeggen„Ik heb je lief," daarvoor offer-
do haar fantasie het schip, de millioenori,
die het waard was, en een paar honderd
nieusdhenfevens doodeenvoudig op.
Maar het werd geen noodweer. Over kalme
golven, onder een lachenden hemel vervolgde
het witte schip zijn baan.
Zij ankerden een paar uren op de reode
van Southampton en hadden het uitricht op
Cowes, dat daar voor ben lag als een weelde
rige tuin met rijn licht groen en zijn witte
kasteelen.
Zij zagen de beide roode rotsblokken aan
den voorsteven, het eiland Wight, losge
scheurd van het land, vrij boven de blauwe
golven uitsteken en verheugden zich over het
mcrkteekenhet gaat naar den Oceaan toe.
Malve gaf zich aan ïederen indruk met een
soort van stil genot over.
Ook hij kreeg dien voor de eerste maal.
gesius te lijf over de leerplichtwet. Het wijst
nl. nog eens op de than3 plochtiglijk aange
kondigde „verhooging van lasten" im
mers: „versterking van middelen"! als
gevolg van de invoering der Wet op den leer
plicht, cn zegt dan
„Vroeger, wanneer de tegenstander® van
dat stokpaardje des heeren Borgesius zwiden,
dat het „oen duur paardje op stal" dreigde
te worden, waren er geen woorden genoeg,
om te betuigen, dat men zich deerlijk v ergis-
te, dat het althans met die kosten zoo'n
vaart niet zou loopen. Maar nauwelijks is de
Wet en nog wel zonder verplicht herha-
lingsonderwijser door, of men tapt uit
een geheel ander vaatje. Ofschoon do finan
cieel e toestand gunstig heet, <L w. z. de in
komsten op dit oogenblik de uitgaven be
langrijk overtreffen en men dus „het appel
tje voor den dorst" beschikbaar heeft, komt
men ons vertéllen, dat men daar lang niet
meo toe kan, en een nieuwe aanslag op de
beurzen der belasting betalende burgerij rijn
verklaring^vindt allereerst in het baga
telletje dat de heer Borgesius noodig heeft
om rijn Wet op de Leerplicht te bekostigen.
Of er daarna nog veel zal overblijven voor
do „Sociale wetten", die immers deze Regee
ring rich geroepen achtte tot stand te bren
gen, valt te bezien."
„Het Volk" teekent bij do Troonrede aan
Wij zullen over dit staatsstuk niet veel
zeggen. Het huldigt de traditie door met lie-
vigheidjee onaangename dingen te besuike
ren, cn met veel woordophef onbelangrijke
dingen schijn van grootheid te geven.
Als nieuwe wetten worden aangekondigd
een regeling van het arbeidscontract, waar
van niets naders wordt medegedeeld. Ver
moedelijk zal het model door het Kamerlid
Drucker, den vroegeren Lndschen hooglee
raar in de rechten, verstrekt, tot grondslag
voor de regeling der regeering zij!n genomen.
Voorts een nieuwe armenwet, waarvoor
echter, wil zijl goed rijn, geld noodig os, en
dat heeft men er niet voor over. Versterking
der inkomsten immers wordt allereerst voor
de uitvoering der leerplicht-wet gevraagd.
Voor een prulwetje van een eerzuchtigen
minister wordt geld gevraagd, voor degelijke
sociale wetgeving houdt men de schatkist ge
sloten.
Het voornemen om eindelijk de kolenmij
nen in Zuid-Limburg van staatswege te ex-
pi oi toeren, kunnen wij niet dan met instem
ming begroeten.
Er wacht de Kamer echter nog zooveel
werk dat van de vorige zitting is blijven lig
gen, dat de kansen niet groot zijn voor het
nieuw aangekondigde.
■De Zuid-Afrikaansche oorlog en, de Chi-
noesche troebelen worden als aanleiding ge
bruikt om de vloot-versterking in te luiden.
Wij zullen gaan meedoen. Het geld voor
een armenwet en voor staatspensioneering
wordt soliede belegd in kruisers en pantser-
schepen.
Dat de regeering het tarief van invoer
rechten trots de opposite hardnekkig denkt
vast te houden, maakt »De Ned." op uit wat
deze Troonrede omtrent de financiën zegt,
die dringend versterking eischen stot dekking
van nieuwe uitgaven, allereerst in verband
Zij zeide dit aldoor bij zich zelf. Was dat niet
ook een geluk, te gelijk met hem de mooie
wereld te zien, aan deze tooneelen voortdu
rend de herinnering aan rijn persoon vast te
knoopen
Mevrouw Werlhof sloeg zich z»lf en haar
eigenaardige toestanden ondertusschen dage
lijks opnieuw met verwondering gado. Met
een naievo vreugde liet rij er zich gedurig
weder tegen Buno Maurach over uit, dat zij
in 't goheel niet riek scheen te worden en
dat rij ook niet had gedacht, dat rij na den
dood van haar geliefden man nog vreugde in
de wereld zou kunnen smaken. „Maar het is
in rijn geest: dat weet ik," zeide riji altijd
ten slotte met een trillende stem.
Sedert zij er rich van overtuigd had, dat
Malve nooit een. afzonderlijk gesprek met
den dokter trachtte uit te lokken, gedroeg rij
zich tegenover hem zeer hartelijk. Hij had
haar man gekend, hij was bij haar aan huis
geweest dus gevoelde rij zich bijna op een
intiemen voet met hem. Daaruit leidde rij
echter ook het recht af, hem zeer dikwijls van
haar familiegeschiedenissen te vertellen.
Eenmaal zaten rij te zamen, mevrouw
Werlhof, Malve en Enno Ma uracil met den
kapitein. Verderop aan dezelfde tegen den
wind beschutte rijde van het dek was me
vrouw Klever met eenige heeren aan het spe
len. Köster stond er bij te kijiken, terwijl de
etill© mijkiheer Holthusen aan de wïndrijdo
heen en weer liep.
Wordt vervolgd.)