No. 10352.
Eerste Blad.
Uit één. wieg.
i4"e Jaargang-
Zondag 23 en Maandag 24 September 1900.
i
Si
nationale militie.
E.
l
•io4
ïeii nisge v i n g.
>.06
nraè.
b*
UIT DE PERS.
BUITENLAND.
uiden
Hi—
'00 haii
>pt.
nnderei
1 koeiet
2, slierei
per ki|0
•d: 10(
35 kal»,
rtinderei
8 5
y"
SCHIEDAR i: iCHE COURANT
- Seli
ic. 171/,
Deze courant Terse hij" fit dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prjjs per kwartaal: Voor Schiedam en VI aar dingen fl. 4.25. Franco
ie per post
Prjjs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 40 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan bet bureau bezorgd zijn.
Bureaus Boterstraat 69.
Advertentiën: Van 46 regels fl. 0.92iedere regel
Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
Prijs der
meer 45 cents
innemen.
Advertentiën bjj abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Jtleinm advertentië» opgenomen tot den prgs van 40 cent?
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere. Telefoon No. 123.
Me
t. Rach
A. Moil
ht
3
7
iren.
0.05 U
0.03
0.1
nul,
0.07 KJ,"
D.06M
,s#
57 n,
>5
De Burgemeester van Schiedam.
Gezien art. 26 der wet betrekkelijk de nationale
militie van 19 Augustus 1861 (staatsblad no. 72),
'gewijzigd bij de wet van 4 April 1892 (staatsblad
'no. 56)
u Brengt bij deze ter kennis van de daarbij be
jl knghebbenden, dat het msdirijvings-register van
")90Ö, voor de lichting van 1901, en de daaruitop-
-gemaakte alphabetische naamlijst, van heden, ge-
étrende acid dagen, op de gemeente-secretarie ter
lezing zullen liggen.
Eu is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 22sten September 1900.
De Burgemeester van Schiedam
VERSTEEG.
De taak van een kleinen staat
In het „Utr. Dagbl." zet prof. De Louter
rijn beschouwing over de tank van een klei-
M jjgu Btaat voort. Vraagt men wat zoodanige
n slaat vermag tot handhaving en ontwikkeling
van het internationaal recht, dan antwoordt
>rtujijde hoogleer aar uiting te geven aan de open
bare meaning.
Ook Nederland bleef niet achter en wist in
one
Span
Hot—
gelet
vai
fl
riéii
'Rgfii
Dg
10.
het internationaal privaatrecht anderen tot
overeenstemming en samenwerking te bewe
gen. 'Doch ook op ruimer terrein vervuil© het
rijn taak. Het volkenrecht is veiliger in han
den der kleine staten, die door geen heb- of
beerschizuoht gedreven juist hieraan hun
ry kracht ontleenen en hierop hun toekomst
bouwen, dan in de Kabinetten der groote
mogendheden, wier belangen elk oogenblik
met dit recht in botsing dreigen te komen.
larlJNiets belet de kleine staten van Europa die
doordrongen zijn van de onschatbare waarde
leiae >'an het internationaal recht, om zich aaneen
rung sluiten tot toepassing zijner beginselen op
huil eigen wederkeerige betrekkingen en tot
pen het verdedigen daarvan met woord en pon,
waar deze elders worden miakend of verguisd.
Zulk een internationale overeenkomst tus-
schen staten van den tweeden rang moge
Hechts geringe directe gevolgen hebben, zij
zou niet nalaten op den duur invloed, te oefe
nen een invloed, dien zij' niet aan eigen
kracht zou ontleenen, maar aan de heersche-
fea der toekomst, -de openbare xneening.
Inmiddels ga elke staat voor, waar dit
krachtens den. aard: der betrokken belangen
"op zijn weg ligt. Het behoeft geen betoog, dat
bij de Zuid-Afrikaansch© aangelegenbeden
yp feeen staat zoo nauw betrokken is als Neder
ig, land. Wel blind en doof 'is hij' die niet inziet,
dat het lot van. Zuid-iAfrika beslissend' is voor
da toekomst van den Nederlandschcn stam
en mitsdien van overwegend gewicht voor
den Nederlandschen staat. Daarom is het
Een rotman
VAM
IDA BOY-ED.
Ier- 71)
Ke beiden, die daar in zwijgende aandacht
tonden, grepen elkaar bij de hand. Hun
eed zonk weg bij' de grootechheid van dit na-
uurtooneel. Hot was hun, als hadden zij een
>Hk in het oneindige geslagen. Zij kwamen
ach Hein en nederig voor, slechts als oen
sandkorrel in den. wonderbaren bouw der
chopping. En hun welen waren vol dank.
„Nog twee dagen," fluisterde Malve einde
lik, „nog maar twee dagen
„Welk oogenblik kan er voor ons nog ko
ten, dat beter dan dit geschikt is om het
jischeidswoord uit te spreken?" seide hij ern-
Hij wendde zijn blik van het tooneel der
«echtstatige grootechheid af en vestigde dien
tep in Malves oogen.
„Toen deze dagen begonnen,"'vervolgde
4 „dacht ik, dat mij nieuwe kwellingen
ouden te wachten staan. Maar nu weet ik,
jen goed geweest zijn. Zij hebben
te rechtvaardiger over elkander leer-en dem-
:te- Is het niet zoo?"
Malve knikte zonder een' woord te apre-
;en.
„Jïj, mijn kind, hebt misschien wel begre-
•Q' 3at de man, tegen wien je broers en zus-
'f fm je meenden te moeten beveiligen, en
ter wien jo zelf terstond zoo lafhartig te-
^weekt, toch je vertrouwen niet geheel on-
hier allereerst de plicht der Neder! andsche
regeering om voor recht en waarheid openlijk
in de bres te springen. Hoe dit kan geschie
den, is reeds vroeger gezegd. Zich zorgvuldig
onthoudende van daden in strijd, met don
plicht der neutraliteit, vindt een regeering,
welke haar roeping beseft en het internatio
naal, recht kent, hierin overvloedige midde
len om openlijk op te komen voor de grond
slagen waarop het rust eu de voorschriften
die hot verkondigt.
Het gaat niet aan een oordeel over bijzon
dere maatregelen te verlangen van iemand
die buiten die regeering 6taat en derhalve on
bekend is met de omstandigheden van het
oogenblik. Alleen de regeering beslisso over de
keuzo der middelen. Aldus handelt zij eer
biedwaardig en onaantastbaar. Mits geen aar
zeling of vrees haar verlam me of wee-rhonde
mits geen sluier van geheimzinnigheid haar
blootetelle aan argwaan en verwijt. Ho© na
der bij den troon, des te minder schrome
men het licht der zon. Onrecht on geweld
hebben geen geduchter vijand dan de kalme
taal en het open oog der goddelijke Dike.
Deze taak verzuimd te hebben is een diep
bedroevend feit, waarvan de wrange vruchten
niet zullen uitblijven
Men wij te -dit verzuim intusschen geens
zins uitsluitend aan de tegenwoordige regee
ring. Haar ontbreekt tot zekere hoogte het
apparaat ©ener degelijke diplomatie. Ik wil
niet herinneren aan de blijken van onbe
kwaamheid, gebrek aan zelfbeheersching,
hoogheid van karakter, door sommigen onzer
diplomaten in de laatste jaren gegeven. De
kwaal schuilt dieper. Een juiste opvatting
van de internationale taak van den Staat
vordert allereerst mannen van karakter. On
ze diplomaten munten meermalen minder
uit door karaktereigenschappen dan door ze
kere algemeene ontwikkeling, gepaard met
beschaafde vormen. Zij komen zelden voort
uit den kring van jonge mannen, die uitmun
ten door grondige kennis en Medelijken ernst
veeleer van hen, die zich door niets beters on
derscheiden dan door hun naam, fortuin of
oppervlakkige beschaving. Dit is een ramp
een ramp die zeker ook elders voorkomt,
maar voor een klein land dubbel betreurens
waardig. Zij toch verklaart het lager zedelijk
peil, waarop de diplomatieke werkzaamheden
en internationale verhoudingen blijven staan,
nadat het volksbewustzijn reeds lang een
hooger standpunt heeft bereikt. Niet de zede
lijke keur der natie is met de leiding der in
ternationale betrekkingen belast, maar het
blinkend en wisselend schuim, dat de wind
op de golven der diepe wateren strooit.
Wie zijn vaderland waarlijk liefheeft en
wil opheffen tot de hoogte zijner taak, kan
zijn vernedering niet lijdelijk gadeslaan. Hij
schroomt geen critiek, maar vindt daarin
geen welbehagen en versmaadt elk partijbe
lang. Daarom beoordeele ieder zelf, in hoever
do gedachten wisseling in de Eerste Kamer
gisteren het nationaal geweten heeft bevre
digd óók in hoever het bovenstaande, ge
schreven lang vóór dit debat, van heethoof
digheid getuigt en offert aan den waan van
den dag.
waardig zou geweest zijn. Maar je hebt ook
begrepen, dat juist hij, boven alle mannen
hij; een vrouw moet hebben, aan wier liefde
hij blindelings kan gelooven. Zijn moed en
zijn weinigje vertrouwen ia de menschheid
heeft hij zich met te veel moeite verworven,
cm beide weder op het spel te kunnen zet
ten."
„Ja," bracht zij stamelend uit, „ja,"
,Maar ook ik ben tegenover jullio recht
vaardiger geworden. En daarvoor ben ik het
noodlot dankbaar. Ik karn zonder toorn aan
je donken. Je lieve moeder, in haar roerende
mededeelzaamheid, heeft mij veie blikken in
jullie familieleven doen slaan. Ik ben tot het
inzicht gekomen, dat het begrijpelijk en ver
gefelijk was, dat de wil van. je broers en zus
ters boven de stem van je hart ging. Ik heb
begrepen, dat ik je nimmer aan die familie
mag onttrekken."
Zij zweeg. Zij vouwde slechts de handen in
een zwijgende, wanhopige bede.
Hij verstond deze bede. Maar hij wist, dat
hij de ijzeren kracht moeet bezitten om doof
daarvoor te blijven.
„Wij zullen, elkander niet vergeten, Mal
ve," zeide hij zachtjes, en zijn oogen waren
vochtig, evenals indertijd, toen hij de beken
tenis barer liefde aanhoorde-
„Nimmer!" riop zij uit. „Nimmer!" en
barstte in tranen uit.
Hij ging ,van haar been.
Het was de eerste maal, dat zij tot elkan
der konden, sprekenhet was, zooals hij go
zegd had, het afscheid.
De uren, die nu nog; kwamen, schenen aan
Malve en Maurach ledig itoe, al waren zij' ook
nog door zooveel bonte kleuren en luide to-
Onder Transvaalsciie vlag?
Bij de „Standaard" is de gunstige indruk
van het aanbod van een oorlogsschip nog
versterkt door de mededeeling van den Mi-
nieter in de Eerste Kamer .dat de regeering
heeft gehandeld en1 eerst daarna mededeeling
daarvan deed aan de Engelsche regeering.
Dit acht de „Stand'volkomen correct, en
al kan deze goede maatregel uiteraard nooit
goedmaken wat bij het saamkomen der "Vre
desconferentie voor Transvaal bedorven is,
toch stelt het blad er prijs op, do flinkheid
van den nn genomen maatregel in haar volle
licht te doen uitkomen.
Maar op één punt verkeert heb nog dn on
zekerheid. Het vraagt
„Ais het Hoofd van een anderen Staat een
Nederlandsdhen oorlogsbodem betreedt, niet
„in oognito", maar officieel, dan is heb, zoo
we meenen, gewoonte dat zijn vlag aan boord
wordt geheschen.
Zal dit ook nu geschieden
Zoo het anders „vaste usantie" ie, dan ho
pen we, dat ook thans die usantie zal gevolgd
worden.
Het is niet de heer Kruger, dien we aan
boord krijgen, maar de president van de
Zuid-Afrikaansclte Be-publiek. Met wat Ro
berts goed vond te proclameeren, hebben we
niets uitstaande, zoolang de overige mogend
heden geen officieel© kennisgeving hiervan
ontvingen, en die kennisgeving niet heeft uit
gegist-
De Zui d-Afri k aansch e Republiek is voor
ons op dit oogenblik nog altoos een „bevrien
de mogendheid", en president Kruger heeft
in dr, Leyds zijn gezant aan ons Hof.
Wel is Schalk Burger thans Kruger's waar
nemende functionaris; maar waarneming
heft den titel niet op.
Wanneer een vorst, voor langeren tijd op
reis gaande, voor die maanden een. regent
schap instelt voor het afdoen van zaken, be
rooft hij ziehzelven hiermede toch geenszins
van de privilegiën, aan zijn rang verbonden."
Een SPREEK-STAT1STIEK.
Oan langzaam, overluid een kolom van de
Handelingen der Tweede Kamer te lezen,
heeft men vijf minuten noodig, De meeste af
gevaardigden spreken sneller. Rekening hou
dende met onderbrekingen en met herhalin
gen ,die de stenograaf weglaat, schijnt ook
deze maatstaf niet te wraken.
Het is der „N. R. C." gebleken, dat vijf
tien afgevaardigden', door welke oorzaken ook,
in het afgeloopen jaar niet éénmaal het
woord gevoerd hebben. Vier-en-twintig loden
hebben voor hun beschouwingen bij verschil
lende gelegenheden nie't langer dan een half
uur noodig gehad. In het geheel hebben 57
leden of niet, of korter dan een uur in het
zittingjaar gesproken.
Voorts hebben gebruikt de hoeren
Kuyper 190 kolommen,
Troelstra 153
Lobman 142
Van Kol 139
te zamen 624. Dit beteekenb, indien men aan
wil nemen, dat van de 3732 kolommen der
Handelingen over 18991900 slechts de helft
wordt gevuld door de beraadslaging, dat do
non aangevuld. 'Mevrouw Klever was door
een bijzondere levendigheid' aangegrepen. Zij
stelde tegen den laatsten avond groote af-
scheidfifcestelijkheden voor met concert en
champagne. Behalve mevrouw Werlhof en
Malve verlieten nog drie passagiers de boot
te Genua, met wie mevrouw Klever in de
laatste dagen op een zeer vri en d schappel ij ken
voet gekomen was. „Ben bijzonder verstandi
ge vrouw," voegde de consul Koster er bij,
„zij gedraagt) zich tegenover den dokter voor-
loopig koel of bewaart hem voor zich, als een
appel aan boord, tot na Genua, omdat zij do
blikken van juffrouw Werlhof vreest."
De gedachte bleef voor Malve toch pijn
lijk, dat deze vrouw later met tEuno te za
men bleef. Men kan blindelings aan de zede
lijke grootheid van een man gelooven en
Malve deed dit maar toch door jaloezie
aangegrepen worden, alleen omdat een an-
dtero vrouw zich verbeeldt, aan deze groot
heid afbreuk te kunnen doen.
De laatste morgen was aangebroken. We
der stonden de passagiers op een rij tegen do
borstwering te leunen en keken met een ge
voel van verrukking naar het afwisselende
tooneel, dat in onvergelijkelijke pracht en
praal langs hen voorbij scheen to trekken. De
steden en dorpen van de Riviera, waarboven
de groene toppen der Zeealpen zich verhie
ven, strekten zich langs de kust uit. Een ver
blindende zonneschijn overstroomde de witte
en bontgekleurde huizen en goot zich op het
zilverachtige grijs der olijvenbosschen uit.
En eindelijk, aan een stad uit de „Duizend
en één nacht "gelijk, een phantasiebeeld' van
Ooaterache weelde, rees .Genua aan den-oever
op, door torens en koepels gekroond, geheel
genoemde vier afgevaardigden ruim een der
de van den tijd voor zich in beslag genomen
hebben, welk verhoudingsoijfer, door de te
genspraak, die hun betoogen hebben uitges
jokt, slechts een deel van den daarmede ge-
moeiden tij'd vertegenwoordigt.
Op aanzienlijke afstanden volgen nu:
Pijnappel met 84, Schaper met 79, Fokker
met 62, Smeenge met 61, Van der Zwaag en
De Waal Malefijt ieder met 59, Tijd ©man
met 51, Van Karnebeek met 48, Ketelaar
met 47, Veegens met 44 kolommen.
Van 40 tot 30 kolommen vulden: Staal
man, Van Gilse, Verhey, De Visser, Mackay,
Pijttersen.
Van beneden 30 tot 20: Kerdijk, Bastert,
Van de Velde, Heldt, Loeff, Sdhaepman,
Mees, Vermeulen, Roessingh, Hartogh, Druc-
ker, Rink.
Van benedon 20 tot 12 kolommenDe
Klerk, Harte, Van Raait©, Goekoop, De
Beaufort, P- Hordijk, Ferf, Willinge, Van
Asch van Wijck (E), Nolens, Van Vlijmen.
Uit onze cijfers blijkt dan, zegt het blad.
dat voor meer dan. de helft van de leden on
zer Vertegenwoordiging de vermaning tot
zelfbeheersching in 't geheel geen zin. heeft.
Ook houdt, meent het, de zoo dikwijls ver
nomen klacht over het herhalen derzelfde be
toogen, in het licht dier statistiek, niet recht
steek. Immers de groote afstand, dien de be
spraaktheid der Afgevaardigden, welke als
woordvoerders van partijen of fractiën be
schouwd plegen te worden, scheidt van die
hunner volgelingen, sluit het te berde bren
gen van reeds gebruikte redeneeringen h. i.
ten naastebij uit.
Van te veel en te lang spreken in de af-
deelingt-n heeft men nooit vernomen; wèl
daarentegen van slechte opkomst.
Alsemeen overzicht.
SCHIEDAM, 22 Sept. 1900.
Zuid-Afrika.
Sic volo sic jubeo zóó wil ik, zóó be
veel ik.
Dat is het opschrift waaronder de bekende
militaire medewerker der „Morning Leader",
Charles Williams, den Engelschen opperbe
velhebber onder handen neemt naai- aanlei
ding van zijn telegram waarin hij zegt dat
nog sledlits enkele „stroopende benden" in
het veld zijn.
Aldus gispt Williams den generaal, een
waarschuwing tevens voor de Engelsche vic-
toriekraaiers
„Roberts hooft zóó lang te doen gehad met
onderdanige inlanders en grensbewoners in
Indië dat hij moeilijk kan begrijpen wat het
zeggen wil te doen te hebben met een volk,
doordrongen van vrije tradities. Zijn begin
sel schijnt te zijnzooals ik het wil, beveel
ik het. Hij zegt dat de Boerenlegers ver
strooid, dat nog slechts eenige stroopende
bonden over zijn. Deze onnoodige beleediging
zijn dapperen vijanden aangedaan, strookt
niet met den Britsdien geest. Heeft Botha
gestroopt Heeft De Wet gestroopt De Wet
staat nog onovenvonhA in het veld. Botha,
in een warm, schemerend, licht waas geliuld.
Het ongelukkige meisje keek en zag ook
weder niets. Waartoe al die schoonheden
Hij scheidde van baar. Waartoe al die zonne
glans? Hij stiet baar van zich. Waartoe het
leven, waartoe een morgen? Het afscheid
was als de dood.
Ternauwernood staken zij elkander de han
den toe, en slechts werktuigelijk kwam «reen
zacht „Vaarwel" van hun lippen. Om hen
heen waren nieuwsgierige oogen en veel
lachen en praten en gewichtige afspraken
voor alles wat men nog te zamen kon bezich
tigen, terwijl het- ecliip in de haven lag en
zijn onverzadelijken muil met nog meer la
ding vulde.
Twee dagen? Of twee uren? Malve wist la-
tor niet meer, wat zij' te Genua gedaan en ge
zien had.
Zij! herinnerde zidi slechts dat ééne aller
laatste uur.
Boven, hoog boven de huizen der stad, op
een klein plein, dat als een balcon uitstak,
terwijl daaronder de rotsen naar de zee lie
pen, zat Malvo met haar moeder. Acliter
Iiaar, uit de glooing van met groen begroeide
vestingwallen, aan gene zijde van den weg,
kwamen de donkere monden der kanonnen te
voorschijn. Boven hen was een. volkenlooze
hemel en vóór lien de uitgestrekte golf in
den metaal glans van haar blauwachtigen
vloed.
Rechts beneden in de haven lagen schepen
zonder tal. Men kon ten gevolge van de vele
masten de dieper liggende stoomboot niet on
derscheiden.
Ademloos, met een zonderling bange, hui
verige nieuwsgierigheid wacht te Malve daar,
door ziekte onbekwaam, is opgevolgd door
Viljoen; heeft deze gestroopt?
„Do stampers van wie lord Roberts
spreekt, zijn menschen die hun eigen grond
tob ijet laatst verdedigen. Toen Napoleon
zijn broeder Jozef op den troon te Madrid
plaatste en zelf in staatsie deze stad binnen
trok, behandelde hij allen die hem weerston
den als rebellen en verraders, brand merkte
hen als stampers en ©telde hen zonder ge
nade terecht als hij hen te pakken kreeg.
Maar zes jaren lang matten de Spaansehe
gueriUa-bonden de Fransdie troepen af, en
zij hadden, volgens sommige schrijvers een
even groot aandeel in de finale nederlaag van
het Fransche leger in Spanje als liet Britsclie
leger onder Wellington, hoewel de geregelde
Spaansehe soldaten voor ons van weinig nut
waren in ernetigo gevochten. Do Pruisen
vaardigden in 1870 een besluit uit dat geen
erkende regeering in Frankrijk bestond, maar
dat belette geenszins den uitval van Vinoy
uit Parijfe, noch de nederlaag door La. Motte
Rouge den Duitscbers op 5 October bij Thou-
ry toegebracht, noch Bazaine's uitval uit
Metz op 7 October, noch de nederlaag der
Dui'tsdhers bij St. Quentin op den Sen enz,
„Zelfs komt er tegelijkertijd met lord Ro
berts' verklaring bericht van gevochten op de
Nafcalsche grens. Maar eenigen tijd geleden
werd lord Roberts gezegd dat de x-egecring
den oorlog moede was en daar de veldmaar
schalk zijn vijand in het veld niet heeft kun
nen uiteenelaan, verslaat hij hem door een
pen nes treek op papier voordat hij huiswaarts
komt om onze voorspelling waar te maken
dat hij lord Wolseley geen dag langer dan
noodig is in het ambt van opperbevelhebber
van het leger zal laten."
Renter's correspondent te Pretoria tapt in
het telegram waarin hij melding maakt van
de vernieling van hun zware geschut door de
Boeren, uit een geheel ander vaatje. Hij
zegt
„Alles toont aan, dat de officieel» oorlog
weldra geëindigd zal zijn- Maar indien Schalk
Burger weigert als President de verantwoor
delijkheid voor een overgave te aanvaarden,
bestaat er alle reden om te gelooven, dat do
kleine oorlog nog verscheidene maanden kan
voortduren. Indien een officieeie overgave
plaats vindt, mogen de Engelschen de gueril-
la-benden als roovere behandelen, maar zon
der officieeie overgave zijn zij verplicht die
mannen als wettige oorlogvoerenden te beje
genen."
Volkomen juist. De Boeren zijn en biiiven.
„oorlogvoerenden"; want aan een officieeie
overgave valt niet te denken.
De zaak is eenvoudig, dat de oorlog in
naam „uit" moet zijn, mot liet oog op de ver
kiezingen. 'Heeft Chamberlain eenmaal zijn
meerderheid, dan zal men wel verder zien.
Zal Chamberlain die meerderheid krijgen
De „Westni. Gaz," doet of ze er nog niet zoo
zeker op is. Zij gelooft dat Chamberlain en
Salisbury zich verrekenen wanneer zij mee
nen dat in Engeland do oorlogskoorts nog
hoog gaat, en het blad wijst er dp hoe in
Amerika de imperialistische stemming gekal
meerd is, zóó dat nu allo staatslieden partij
kiezen togen het militarism».
En het blad ziet een waarechumng voor de
terwijl haar moeder dikwijls op haar horloge
keek, met welgevallen aan de voorbijgegane
heerlijke dagen dacht en. opmerkingen daar
over maakte, of men aan boord wel gedachtig
zou zijn aan do afspraak, dat zij' hier zouden
zitten en een laatst vaarwel toewuiven, of zij
de muziek wel zouden hooren spelen.
Malve wachtte op den hollen toon van den
misthoorn, die zich op het oogenblik der af
vaart placht te doen liooren.
Maar op deze hoogte zou dit wel niet het
geval zijn
Toen zagen haar oogen opeens liet schip.
Langzaam, met gelijkmatige kalmte kwam
zijn lange witte romp uit het mastenbosch
der schepen te voorschijn, bewoog zich over
hot water der golf, doorsneed dit al sneller
en sneller.
Heb ging heen en was nog maar een lich
tende plek op den donkeren stroom.
Haar moeder stond en wuifde met haar
zakdoek.
Malve zat onbeweeglijk. En eindelijk keer
de haar moeder zich om en ontstelde hevig.
Daar zat haar kind, doodsbleek, vermagerd,
een beeld van «liende, met groote, strakke
oogen.
Zij boog zich naar haar over, zij greep haar
bij de hand.
„Wat scheelt er aan, mijn kind? Wat
is er? Spreek toch! O mijn God! wat is
er?"
„Moeder," zeid'e zij, „moeder, daar vaart
mijn geluk heen!"
(Wordt vervolgd.)