No. 10352. Eerste Blad. Uit één. wieg. i4"e Jaargang- Zondag 23 en Maandag 24 September 1900. i Si nationale militie. E. l •io4 ïeii nisge v i n g. >.06 nraè. b* UIT DE PERS. BUITENLAND. uiden Hi— '00 haii >pt. nnderei 1 koeiet 2, slierei per ki|0 •d: 10( 35 kal», rtinderei 8 5 y" SCHIEDAR i: iCHE COURANT - Seli ic. 171/, Deze courant Terse hij" fit dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prjjs per kwartaal: Voor Schiedam en VI aar dingen fl. 4.25. Franco ie per post Prjjs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 40 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan bet bureau bezorgd zijn. Bureaus Boterstraat 69. Advertentiën: Van 46 regels fl. 0.92iedere regel Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij Prijs der meer 45 cents innemen. Advertentiën bjj abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Jtleinm advertentië» opgenomen tot den prgs van 40 cent? per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. Telefoon No. 123. Me t. Rach A. Moil ht 3 7 iren. 0.05 U 0.03 0.1 nul, 0.07 KJ," D.06M ,s# 57 n, >5 De Burgemeester van Schiedam. Gezien art. 26 der wet betrekkelijk de nationale militie van 19 Augustus 1861 (staatsblad no. 72), 'gewijzigd bij de wet van 4 April 1892 (staatsblad 'no. 56) u Brengt bij deze ter kennis van de daarbij be jl knghebbenden, dat het msdirijvings-register van ")90Ö, voor de lichting van 1901, en de daaruitop- -gemaakte alphabetische naamlijst, van heden, ge- étrende acid dagen, op de gemeente-secretarie ter lezing zullen liggen. Eu is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 22sten September 1900. De Burgemeester van Schiedam VERSTEEG. De taak van een kleinen staat In het „Utr. Dagbl." zet prof. De Louter rijn beschouwing over de tank van een klei- M jjgu Btaat voort. Vraagt men wat zoodanige n slaat vermag tot handhaving en ontwikkeling van het internationaal recht, dan antwoordt >rtujijde hoogleer aar uiting te geven aan de open bare meaning. Ook Nederland bleef niet achter en wist in one Span Hot— gelet vai fl riéii 'Rgfii Dg 10. het internationaal privaatrecht anderen tot overeenstemming en samenwerking te bewe gen. 'Doch ook op ruimer terrein vervuil© het rijn taak. Het volkenrecht is veiliger in han den der kleine staten, die door geen heb- of beerschizuoht gedreven juist hieraan hun ry kracht ontleenen en hierop hun toekomst bouwen, dan in de Kabinetten der groote mogendheden, wier belangen elk oogenblik met dit recht in botsing dreigen te komen. larlJNiets belet de kleine staten van Europa die doordrongen zijn van de onschatbare waarde leiae >'an het internationaal recht, om zich aaneen rung sluiten tot toepassing zijner beginselen op huil eigen wederkeerige betrekkingen en tot pen het verdedigen daarvan met woord en pon, waar deze elders worden miakend of verguisd. Zulk een internationale overeenkomst tus- schen staten van den tweeden rang moge Hechts geringe directe gevolgen hebben, zij zou niet nalaten op den duur invloed, te oefe nen een invloed, dien zij' niet aan eigen kracht zou ontleenen, maar aan de heersche- fea der toekomst, -de openbare xneening. Inmiddels ga elke staat voor, waar dit krachtens den. aard: der betrokken belangen "op zijn weg ligt. Het behoeft geen betoog, dat bij de Zuid-Afrikaansch© aangelegenbeden yp feeen staat zoo nauw betrokken is als Neder ig, land. Wel blind en doof 'is hij' die niet inziet, dat het lot van. Zuid-iAfrika beslissend' is voor da toekomst van den Nederlandschcn stam en mitsdien van overwegend gewicht voor den Nederlandschen staat. Daarom is het Een rotman VAM IDA BOY-ED. Ier- 71) Ke beiden, die daar in zwijgende aandacht tonden, grepen elkaar bij de hand. Hun eed zonk weg bij' de grootechheid van dit na- uurtooneel. Hot was hun, als hadden zij een >Hk in het oneindige geslagen. Zij kwamen ach Hein en nederig voor, slechts als oen sandkorrel in den. wonderbaren bouw der chopping. En hun welen waren vol dank. „Nog twee dagen," fluisterde Malve einde lik, „nog maar twee dagen „Welk oogenblik kan er voor ons nog ko ten, dat beter dan dit geschikt is om het jischeidswoord uit te spreken?" seide hij ern- Hij wendde zijn blik van het tooneel der «echtstatige grootechheid af en vestigde dien tep in Malves oogen. „Toen deze dagen begonnen,"'vervolgde 4 „dacht ik, dat mij nieuwe kwellingen ouden te wachten staan. Maar nu weet ik, jen goed geweest zijn. Zij hebben te rechtvaardiger over elkander leer-en dem- :te- Is het niet zoo?" Malve knikte zonder een' woord te apre- ;en. „Jïj, mijn kind, hebt misschien wel begre- •Q' 3at de man, tegen wien je broers en zus- 'f fm je meenden te moeten beveiligen, en ter wien jo zelf terstond zoo lafhartig te- ^weekt, toch je vertrouwen niet geheel on- hier allereerst de plicht der Neder! andsche regeering om voor recht en waarheid openlijk in de bres te springen. Hoe dit kan geschie den, is reeds vroeger gezegd. Zich zorgvuldig onthoudende van daden in strijd, met don plicht der neutraliteit, vindt een regeering, welke haar roeping beseft en het internatio naal, recht kent, hierin overvloedige midde len om openlijk op te komen voor de grond slagen waarop het rust eu de voorschriften die hot verkondigt. Het gaat niet aan een oordeel over bijzon dere maatregelen te verlangen van iemand die buiten die regeering 6taat en derhalve on bekend is met de omstandigheden van het oogenblik. Alleen de regeering beslisso over de keuzo der middelen. Aldus handelt zij eer biedwaardig en onaantastbaar. Mits geen aar zeling of vrees haar verlam me of wee-rhonde mits geen sluier van geheimzinnigheid haar blootetelle aan argwaan en verwijt. Ho© na der bij den troon, des te minder schrome men het licht der zon. Onrecht on geweld hebben geen geduchter vijand dan de kalme taal en het open oog der goddelijke Dike. Deze taak verzuimd te hebben is een diep bedroevend feit, waarvan de wrange vruchten niet zullen uitblijven Men wij te -dit verzuim intusschen geens zins uitsluitend aan de tegenwoordige regee ring. Haar ontbreekt tot zekere hoogte het apparaat ©ener degelijke diplomatie. Ik wil niet herinneren aan de blijken van onbe kwaamheid, gebrek aan zelfbeheersching, hoogheid van karakter, door sommigen onzer diplomaten in de laatste jaren gegeven. De kwaal schuilt dieper. Een juiste opvatting van de internationale taak van den Staat vordert allereerst mannen van karakter. On ze diplomaten munten meermalen minder uit door karaktereigenschappen dan door ze kere algemeene ontwikkeling, gepaard met beschaafde vormen. Zij komen zelden voort uit den kring van jonge mannen, die uitmun ten door grondige kennis en Medelijken ernst veeleer van hen, die zich door niets beters on derscheiden dan door hun naam, fortuin of oppervlakkige beschaving. Dit is een ramp een ramp die zeker ook elders voorkomt, maar voor een klein land dubbel betreurens waardig. Zij toch verklaart het lager zedelijk peil, waarop de diplomatieke werkzaamheden en internationale verhoudingen blijven staan, nadat het volksbewustzijn reeds lang een hooger standpunt heeft bereikt. Niet de zede lijke keur der natie is met de leiding der in ternationale betrekkingen belast, maar het blinkend en wisselend schuim, dat de wind op de golven der diepe wateren strooit. Wie zijn vaderland waarlijk liefheeft en wil opheffen tot de hoogte zijner taak, kan zijn vernedering niet lijdelijk gadeslaan. Hij schroomt geen critiek, maar vindt daarin geen welbehagen en versmaadt elk partijbe lang. Daarom beoordeele ieder zelf, in hoever do gedachten wisseling in de Eerste Kamer gisteren het nationaal geweten heeft bevre digd óók in hoever het bovenstaande, ge schreven lang vóór dit debat, van heethoof digheid getuigt en offert aan den waan van den dag. waardig zou geweest zijn. Maar je hebt ook begrepen, dat juist hij, boven alle mannen hij; een vrouw moet hebben, aan wier liefde hij blindelings kan gelooven. Zijn moed en zijn weinigje vertrouwen ia de menschheid heeft hij zich met te veel moeite verworven, cm beide weder op het spel te kunnen zet ten." „Ja," bracht zij stamelend uit, „ja," ,Maar ook ik ben tegenover jullio recht vaardiger geworden. En daarvoor ben ik het noodlot dankbaar. Ik karn zonder toorn aan je donken. Je lieve moeder, in haar roerende mededeelzaamheid, heeft mij veie blikken in jullie familieleven doen slaan. Ik ben tot het inzicht gekomen, dat het begrijpelijk en ver gefelijk was, dat de wil van. je broers en zus ters boven de stem van je hart ging. Ik heb begrepen, dat ik je nimmer aan die familie mag onttrekken." Zij zweeg. Zij vouwde slechts de handen in een zwijgende, wanhopige bede. Hij verstond deze bede. Maar hij wist, dat hij de ijzeren kracht moeet bezitten om doof daarvoor te blijven. „Wij zullen, elkander niet vergeten, Mal ve," zeide hij zachtjes, en zijn oogen waren vochtig, evenals indertijd, toen hij de beken tenis barer liefde aanhoorde- „Nimmer!" riop zij uit. „Nimmer!" en barstte in tranen uit. Hij ging ,van haar been. Het was de eerste maal, dat zij tot elkan der konden, sprekenhet was, zooals hij go zegd had, het afscheid. De uren, die nu nog; kwamen, schenen aan Malve en Maurach ledig itoe, al waren zij' ook nog door zooveel bonte kleuren en luide to- Onder Transvaalsciie vlag? Bij de „Standaard" is de gunstige indruk van het aanbod van een oorlogsschip nog versterkt door de mededeeling van den Mi- nieter in de Eerste Kamer .dat de regeering heeft gehandeld en1 eerst daarna mededeeling daarvan deed aan de Engelsche regeering. Dit acht de „Stand'volkomen correct, en al kan deze goede maatregel uiteraard nooit goedmaken wat bij het saamkomen der "Vre desconferentie voor Transvaal bedorven is, toch stelt het blad er prijs op, do flinkheid van den nn genomen maatregel in haar volle licht te doen uitkomen. Maar op één punt verkeert heb nog dn on zekerheid. Het vraagt „Ais het Hoofd van een anderen Staat een Nederlandsdhen oorlogsbodem betreedt, niet „in oognito", maar officieel, dan is heb, zoo we meenen, gewoonte dat zijn vlag aan boord wordt geheschen. Zal dit ook nu geschieden Zoo het anders „vaste usantie" ie, dan ho pen we, dat ook thans die usantie zal gevolgd worden. Het is niet de heer Kruger, dien we aan boord krijgen, maar de president van de Zuid-Afrikaansclte Be-publiek. Met wat Ro berts goed vond te proclameeren, hebben we niets uitstaande, zoolang de overige mogend heden geen officieel© kennisgeving hiervan ontvingen, en die kennisgeving niet heeft uit gegist- De Zui d-Afri k aansch e Republiek is voor ons op dit oogenblik nog altoos een „bevrien de mogendheid", en president Kruger heeft in dr, Leyds zijn gezant aan ons Hof. Wel is Schalk Burger thans Kruger's waar nemende functionaris; maar waarneming heft den titel niet op. Wanneer een vorst, voor langeren tijd op reis gaande, voor die maanden een. regent schap instelt voor het afdoen van zaken, be rooft hij ziehzelven hiermede toch geenszins van de privilegiën, aan zijn rang verbonden." Een SPREEK-STAT1STIEK. Oan langzaam, overluid een kolom van de Handelingen der Tweede Kamer te lezen, heeft men vijf minuten noodig, De meeste af gevaardigden spreken sneller. Rekening hou dende met onderbrekingen en met herhalin gen ,die de stenograaf weglaat, schijnt ook deze maatstaf niet te wraken. Het is der „N. R. C." gebleken, dat vijf tien afgevaardigden', door welke oorzaken ook, in het afgeloopen jaar niet éénmaal het woord gevoerd hebben. Vier-en-twintig loden hebben voor hun beschouwingen bij verschil lende gelegenheden nie't langer dan een half uur noodig gehad. In het geheel hebben 57 leden of niet, of korter dan een uur in het zittingjaar gesproken. Voorts hebben gebruikt de hoeren Kuyper 190 kolommen, Troelstra 153 Lobman 142 Van Kol 139 te zamen 624. Dit beteekenb, indien men aan wil nemen, dat van de 3732 kolommen der Handelingen over 18991900 slechts de helft wordt gevuld door de beraadslaging, dat do non aangevuld. 'Mevrouw Klever was door een bijzondere levendigheid' aangegrepen. Zij stelde tegen den laatsten avond groote af- scheidfifcestelijkheden voor met concert en champagne. Behalve mevrouw Werlhof en Malve verlieten nog drie passagiers de boot te Genua, met wie mevrouw Klever in de laatste dagen op een zeer vri en d schappel ij ken voet gekomen was. „Ben bijzonder verstandi ge vrouw," voegde de consul Koster er bij, „zij gedraagt) zich tegenover den dokter voor- loopig koel of bewaart hem voor zich, als een appel aan boord, tot na Genua, omdat zij do blikken van juffrouw Werlhof vreest." De gedachte bleef voor Malve toch pijn lijk, dat deze vrouw later met tEuno te za men bleef. Men kan blindelings aan de zede lijke grootheid van een man gelooven en Malve deed dit maar toch door jaloezie aangegrepen worden, alleen omdat een an- dtero vrouw zich verbeeldt, aan deze groot heid afbreuk te kunnen doen. De laatste morgen was aangebroken. We der stonden de passagiers op een rij tegen do borstwering te leunen en keken met een ge voel van verrukking naar het afwisselende tooneel, dat in onvergelijkelijke pracht en praal langs hen voorbij scheen to trekken. De steden en dorpen van de Riviera, waarboven de groene toppen der Zeealpen zich verhie ven, strekten zich langs de kust uit. Een ver blindende zonneschijn overstroomde de witte en bontgekleurde huizen en goot zich op het zilverachtige grijs der olijvenbosschen uit. En eindelijk, aan een stad uit de „Duizend en één nacht "gelijk, een phantasiebeeld' van Ooaterache weelde, rees .Genua aan den-oever op, door torens en koepels gekroond, geheel genoemde vier afgevaardigden ruim een der de van den tijd voor zich in beslag genomen hebben, welk verhoudingsoijfer, door de te genspraak, die hun betoogen hebben uitges jokt, slechts een deel van den daarmede ge- moeiden tij'd vertegenwoordigt. Op aanzienlijke afstanden volgen nu: Pijnappel met 84, Schaper met 79, Fokker met 62, Smeenge met 61, Van der Zwaag en De Waal Malefijt ieder met 59, Tijd ©man met 51, Van Karnebeek met 48, Ketelaar met 47, Veegens met 44 kolommen. Van 40 tot 30 kolommen vulden: Staal man, Van Gilse, Verhey, De Visser, Mackay, Pijttersen. Van beneden 30 tot 20: Kerdijk, Bastert, Van de Velde, Heldt, Loeff, Sdhaepman, Mees, Vermeulen, Roessingh, Hartogh, Druc- ker, Rink. Van benedon 20 tot 12 kolommenDe Klerk, Harte, Van Raait©, Goekoop, De Beaufort, P- Hordijk, Ferf, Willinge, Van Asch van Wijck (E), Nolens, Van Vlijmen. Uit onze cijfers blijkt dan, zegt het blad. dat voor meer dan. de helft van de leden on zer Vertegenwoordiging de vermaning tot zelfbeheersching in 't geheel geen zin. heeft. Ook houdt, meent het, de zoo dikwijls ver nomen klacht over het herhalen derzelfde be toogen, in het licht dier statistiek, niet recht steek. Immers de groote afstand, dien de be spraaktheid der Afgevaardigden, welke als woordvoerders van partijen of fractiën be schouwd plegen te worden, scheidt van die hunner volgelingen, sluit het te berde bren gen van reeds gebruikte redeneeringen h. i. ten naastebij uit. Van te veel en te lang spreken in de af- deelingt-n heeft men nooit vernomen; wèl daarentegen van slechte opkomst. Alsemeen overzicht. SCHIEDAM, 22 Sept. 1900. Zuid-Afrika. Sic volo sic jubeo zóó wil ik, zóó be veel ik. Dat is het opschrift waaronder de bekende militaire medewerker der „Morning Leader", Charles Williams, den Engelschen opperbe velhebber onder handen neemt naai- aanlei ding van zijn telegram waarin hij zegt dat nog sledlits enkele „stroopende benden" in het veld zijn. Aldus gispt Williams den generaal, een waarschuwing tevens voor de Engelsche vic- toriekraaiers „Roberts hooft zóó lang te doen gehad met onderdanige inlanders en grensbewoners in Indië dat hij moeilijk kan begrijpen wat het zeggen wil te doen te hebben met een volk, doordrongen van vrije tradities. Zijn begin sel schijnt te zijnzooals ik het wil, beveel ik het. Hij zegt dat de Boerenlegers ver strooid, dat nog slechts eenige stroopende bonden over zijn. Deze onnoodige beleediging zijn dapperen vijanden aangedaan, strookt niet met den Britsdien geest. Heeft Botha gestroopt Heeft De Wet gestroopt De Wet staat nog onovenvonhA in het veld. Botha, in een warm, schemerend, licht waas geliuld. Het ongelukkige meisje keek en zag ook weder niets. Waartoe al die schoonheden Hij scheidde van baar. Waartoe al die zonne glans? Hij stiet baar van zich. Waartoe het leven, waartoe een morgen? Het afscheid was als de dood. Ternauwernood staken zij elkander de han den toe, en slechts werktuigelijk kwam «reen zacht „Vaarwel" van hun lippen. Om hen heen waren nieuwsgierige oogen en veel lachen en praten en gewichtige afspraken voor alles wat men nog te zamen kon bezich tigen, terwijl het- ecliip in de haven lag en zijn onverzadelijken muil met nog meer la ding vulde. Twee dagen? Of twee uren? Malve wist la- tor niet meer, wat zij' te Genua gedaan en ge zien had. Zij! herinnerde zidi slechts dat ééne aller laatste uur. Boven, hoog boven de huizen der stad, op een klein plein, dat als een balcon uitstak, terwijl daaronder de rotsen naar de zee lie pen, zat Malvo met haar moeder. Acliter Iiaar, uit de glooing van met groen begroeide vestingwallen, aan gene zijde van den weg, kwamen de donkere monden der kanonnen te voorschijn. Boven hen was een. volkenlooze hemel en vóór lien de uitgestrekte golf in den metaal glans van haar blauwachtigen vloed. Rechts beneden in de haven lagen schepen zonder tal. Men kon ten gevolge van de vele masten de dieper liggende stoomboot niet on derscheiden. Ademloos, met een zonderling bange, hui verige nieuwsgierigheid wacht te Malve daar, door ziekte onbekwaam, is opgevolgd door Viljoen; heeft deze gestroopt? „Do stampers van wie lord Roberts spreekt, zijn menschen die hun eigen grond tob ijet laatst verdedigen. Toen Napoleon zijn broeder Jozef op den troon te Madrid plaatste en zelf in staatsie deze stad binnen trok, behandelde hij allen die hem weerston den als rebellen en verraders, brand merkte hen als stampers en ©telde hen zonder ge nade terecht als hij hen te pakken kreeg. Maar zes jaren lang matten de Spaansehe gueriUa-bonden de Fransdie troepen af, en zij hadden, volgens sommige schrijvers een even groot aandeel in de finale nederlaag van het Fransche leger in Spanje als liet Britsclie leger onder Wellington, hoewel de geregelde Spaansehe soldaten voor ons van weinig nut waren in ernetigo gevochten. Do Pruisen vaardigden in 1870 een besluit uit dat geen erkende regeering in Frankrijk bestond, maar dat belette geenszins den uitval van Vinoy uit Parijfe, noch de nederlaag door La. Motte Rouge den Duitscbers op 5 October bij Thou- ry toegebracht, noch Bazaine's uitval uit Metz op 7 October, noch de nederlaag der Dui'tsdhers bij St. Quentin op den Sen enz, „Zelfs komt er tegelijkertijd met lord Ro berts' verklaring bericht van gevochten op de Nafcalsche grens. Maar eenigen tijd geleden werd lord Roberts gezegd dat de x-egecring den oorlog moede was en daar de veldmaar schalk zijn vijand in het veld niet heeft kun nen uiteenelaan, verslaat hij hem door een pen nes treek op papier voordat hij huiswaarts komt om onze voorspelling waar te maken dat hij lord Wolseley geen dag langer dan noodig is in het ambt van opperbevelhebber van het leger zal laten." Renter's correspondent te Pretoria tapt in het telegram waarin hij melding maakt van de vernieling van hun zware geschut door de Boeren, uit een geheel ander vaatje. Hij zegt „Alles toont aan, dat de officieel» oorlog weldra geëindigd zal zijn- Maar indien Schalk Burger weigert als President de verantwoor delijkheid voor een overgave te aanvaarden, bestaat er alle reden om te gelooven, dat do kleine oorlog nog verscheidene maanden kan voortduren. Indien een officieeie overgave plaats vindt, mogen de Engelschen de gueril- la-benden als roovere behandelen, maar zon der officieeie overgave zijn zij verplicht die mannen als wettige oorlogvoerenden te beje genen." Volkomen juist. De Boeren zijn en biiiven. „oorlogvoerenden"; want aan een officieeie overgave valt niet te denken. De zaak is eenvoudig, dat de oorlog in naam „uit" moet zijn, mot liet oog op de ver kiezingen. 'Heeft Chamberlain eenmaal zijn meerderheid, dan zal men wel verder zien. Zal Chamberlain die meerderheid krijgen De „Westni. Gaz," doet of ze er nog niet zoo zeker op is. Zij gelooft dat Chamberlain en Salisbury zich verrekenen wanneer zij mee nen dat in Engeland do oorlogskoorts nog hoog gaat, en het blad wijst er dp hoe in Amerika de imperialistische stemming gekal meerd is, zóó dat nu allo staatslieden partij kiezen togen het militarism». En het blad ziet een waarechumng voor de terwijl haar moeder dikwijls op haar horloge keek, met welgevallen aan de voorbijgegane heerlijke dagen dacht en. opmerkingen daar over maakte, of men aan boord wel gedachtig zou zijn aan do afspraak, dat zij' hier zouden zitten en een laatst vaarwel toewuiven, of zij de muziek wel zouden hooren spelen. Malve wachtte op den hollen toon van den misthoorn, die zich op het oogenblik der af vaart placht te doen liooren. Maar op deze hoogte zou dit wel niet het geval zijn Toen zagen haar oogen opeens liet schip. Langzaam, met gelijkmatige kalmte kwam zijn lange witte romp uit het mastenbosch der schepen te voorschijn, bewoog zich over hot water der golf, doorsneed dit al sneller en sneller. Heb ging heen en was nog maar een lich tende plek op den donkeren stroom. Haar moeder stond en wuifde met haar zakdoek. Malve zat onbeweeglijk. En eindelijk keer de haar moeder zich om en ontstelde hevig. Daar zat haar kind, doodsbleek, vermagerd, een beeld van «liende, met groote, strakke oogen. Zij boog zich naar haar over, zij greep haar bij de hand. „Wat scheelt er aan, mijn kind? Wat is er? Spreek toch! O mijn God! wat is er?" „Moeder," zeid'e zij, „moeder, daar vaart mijn geluk heen!" (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1