Dinsdag 16 October 1900. De strijd om geluk. 54"* Jaargang. No. 10371. Transvaal en Oranje-Vrijstaat. UIT DE PERS. BUITENLAND. SCHIEDAM: CHE COURANT Deze courant verschijnt dageljjks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten'des middags vóór een uur aan 'iet bureau bezorgd zjjn. BureauBotersf raat 68. Adverten tien: Van 16 regels 11. 0.92iedere regel Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij Prijs der meer 15 cents, innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeeligejvoorwaarden. Taneven hier van zjjn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde It lelt»* odeerfentiü» opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. luiere. Telefoon Ho. 133. Onze Diplomatie. Pr. Schaepman bespreekt in no. 3 der „Chronica over Staatkunde en Letteren" het artikel van professor J. de LouterDe taak van een kleinen Staat. Pr. Schaepman zegt o. a. „Heethoofdigheid en „offeren aan den waan van den dag" zijn harde ivoorden. Ik zou ze tegenover den heer De Louter, ook niet gaarne bezigen. Maar, naar den toon van zijn vertoog te oordeelen, vind ik daarin toch wel meer ijver dan beraad, meer goede bedoeling dan juiste gedachte. Vooral dit laatstejuistheid en klaarheid van gedachte wordt nog al gemist. In een geding als dit moet men weten juist te zeg gen wat men wil. Gij verlangt van de regeering vertoogen, goed. Maar als men die vertoogen naast zich neerlegt 1 Nadere vertoogen Maar als mm di© nadere vertoogen als „ongevraagd advies" afwijst? Nog nader© vertoogen Maar als men dan doet verstaan, dat men de nog nadere vertoogen niet als bewijzen van vriendschap en belangstelling beschou wen wil? Een aaneensluiting van kleine staten. Welke? BelgiëPortugal?? Het is todh wat al te gemakkelijk, te zeg gen „Alleen de Begeering beshsse over de keuze der middelen" en dian in wat beeld spraak te verklaren wat zij zooal heeft te doen. Ja, de beeldspraak van den hoogleeraar toont ook niet juist een normalen toestand. „Hoe nader bij den troon, des te minder schroomt men. het licht der zon." Wat is dat Is dat proza Of rhetoriek Aangaande het ongunstig oordeel van prof. De Lonter over onze diplomatie schrijft dr. Sdhaepmau: Met dat al heeft zijn onstuimig geschrijf weer voor de zooveelste maal het gedrag over diplomaten en consuls heropend. "Een zeer zonderling geding. Om de kosten kan het niet gaan. Niemand zal ontkennen dat de hier bedoelde consuls beroepssoneuls moeten1 zijn. Deze behooren goed en zeer goed te worden1 bezoldigd. Maar deze consuls zullen toch ook eenige diplomatieke eigenschappen moeten bezit ten. Deze eigenschappen zijn somtijds aange boren, maar altijd, ook bij voor de diploma tie in den wieg gelegde diplomaten, is ont wikkeling en leering noodig. Consulaire be kwaamheden zijn weer andere dau diploma tieke en vorderen een geheel andere school. Zwitserland kan toch niet in alles ons mo del wezen. Zwitserland geeft ons model-gou vernantes; Zwitseriand geeft ons een model- leger; Zwitserland geeft ons een model-ver tegenwoordiging in den vreemde. Des Guten zul viel. Alles te saam genomen, is Zwitser land Zwitserland en .wij zijn, Godlof, Neder- DOOR PAUL ROBEAN. 9) „M'enschen, die elkander liefhebben, moe ten sadh door niets en niemand laten schei den," zeide zij op haar gewone lieve manier. „Geloof me, Harriet, een leven zonder vriendschap is heel treurig. Het is een nut- telooze opoffering, wanneer men uit dwaze beweegredenen daarvan afstand doet; men plaagt zich zelf en niemand dankt u er voor. Hdb je tijd, nog even met mij terug te gaan paar Schulte? Wij zulen 'daar .de tentoon stelling bezoeken." Natuurlijk had ik tijd! Het dèed mij' ge noegen dat Frida nog altïjld de lieve, goede Frida van vroeger was, en ik ga bovenal gaarne met haar naar een tentoonstelling. Zij heeft zulk een opmerkzamen blik en zoo veel verstand van dergelijke zaken. In, de terate zaal troffen wij een beeldhouwer aan, Hans Wolter, van wien iik vroeger reeds veel had. gezien. Frida stelde ons aan elkander voor, en greep toen mijn hand. „Een collega van ons, mijnheer Wolter." „Maar Frida I" „Zij iheeft ten minste talent en zou heb gaarne ontwikkelen. Maar voorloopig onder vindt rij nog veel tegenwerking." Wol ter heeft lang haar, hetgeen hem het aanzien van een waar artiet geeft, een roo* f«n 'baard, is heel mager en spreekt met een ®terk Berlijbsch dialect. - „Zeker een- voorname jonge dame, die niet mag?' zeide hij. „Het is merkwaardig, dat land, Nederland met zijn dynastie van Oran je en zijn rijk van Insulinde. Maar wij behoeven voor deze hervorming onzer diplomatie nog niet te vreezen. Zelfs de „Standaard" waarschuwt in deze voor overijling. Ter goeder ure. Immers voor wie nog al eens buiten de landgrens kwam en hier of daar een vreem den staatsman ontmoette, is het nog niet zoo zeker dat onze diplomaten nog al lieden van weinig beteekenis zijn. Op dit punt is de verdediging van de „Nederlander" niet sterk genoeg en worden te veel verzachtende om standigheden gepleit. Wie een weinig in, an dere dan Nederl a n d sche kringen verkeerde, weet dat meerderen van onze diplomaken een goeden naam en faam van' talent, van wetenschap en van karakter met zich droe gen. Indien de hoogleeraar D© Louter, ernstig wil onderzoeken waarom wij, als kleine staat, niet meer voor de Zuid-Afrikaanscke repu blieken hebben kunnen doen, dan wil ik hem wel op den weg helpen. De eerste reden is deze: Onze regeering heeft zich te toeschietelijk betoond waar het betrof de voorbereiding voor de vredes-con- ferentie. Van deze zeer langwijlige Jouraée des Dupes is zij da eerste dupe geweest. Zij dacht Bichelieu, den veroveringsoorlog, aan de deur te helpen zetten, en Bichelieu kwam, van het hoofd tot de voeten gewa pend, binnen. Onder de bloemenslingers van allerlei bepalingen behield de hebzucht vrij spel. Zal ik de machten van de hebzucht noe men? Ik wijs slechts op één bijznoderheid de Aziatisch© despoten werden toegelaten, zelfs d'e „unspeakable Turk", en christenvor sten werden buitengesloten tegen openbare verklaringen helaas, Moskovitische ver klaringen in. Onze teeder-kinderlijke en beminnelijke ij'delheid 'heeft ons de gastvrijheid doen ver- leenen aan de keizerlijk-Russische conferen tie. Wij meenden het zóó goed. Maar wij hebben niet den moed gehad te zeggen, zóó of neen. Deze is de eerste reden, die ons tot lijde lijkheid dwong bij latere gebeurtenissen. ■Maar er is een andere, en die ligt dieper. Het rechtsbewustzijn van een volk, hét geweten, dat op den duur den staat en wat dies meer zij, bebeerscht, is niet een opwel ling van gevoel, een vraag van stamverwant schap, van vrijheidszin, van voorouders en nazaten. Het is een vraag van consciëntie, van goed of kwaad. Alles komt hierop aan of inliet volk een. waarachtig geweten en be wustzijn van recht of onrecht leeft. Dat is niet de uitkomst van openbare meening, vart de „heerecheres over de toekomst", of lioe men het wezen noemen wil. Algemeen otcrilclit. SOHLEDAM, 15 Oct. 1900. Zur il-Afrika. Wij kunnen gaan merken; dat de verkie zingen in Engeland' haar einde naderenbe langrijk© berichten komen in. in deze eeuw van vooruitgang nog velen zoo kleingeestig zijn! Wat is haar papa?" „Generaal;" zeide Frida vroolijk, en Wal ters floot tusschen zijn tanden. Ik wist niet, of ik zou lachen, of mij boos maken. „Ik hoop, dat juffrouw von Dühren nog eens uw leerling wordt!" „Dat hoop ik ook 1 Ik geef meer jonge da mes les. II kunt aan uw vader zeggen, dat hij, u met een gerust hart naar mijn atelier kan zenden. De beide dame® Tons studee- ren ook bij' mij en ik laat slechte naar kin dermodellen arbeiden." .Heeft juffrouw Breszlau ook bijl u gestu deerd 1" „Ja,... toen zij, vijftien jaar was. Maar toen ging zijl naar Parijs en is mij boven 't hoofd gegroeid." „Wanneer u begint te vleien, kent u uzelf niet meer, mijnheer Wolter." „"Vleien 11k? Ik spreek in vollen ernst." Frida nam vriendelijk afscheid, toen hij aanstalten maakte heen te gaan en wij zet ten onze wandeling door de zalen voort. Van één schilderij kon ik maar niet scheiden. Tusschen statige cypressen vaart een boot met een schemerachtig witte gedaante in de donkerblauwe schaduwen van een rotskloof Het was prachtig! En dit landschap moet werkelijk bestaan. Adh, wanneer ik dat eens kon zien In de laatste zaal' stond de „Heks" van Letowski weer. Een jonge vrouw leunt tegen een boomstam en staart voor zich uit met een blik, alsof zij, met een angstig voorgevoel in de toekomst ziet. -*Die blik blijft u bij, wanneer men hem eens gezien heeft. Eindelijk was het tijd heen te gaan, of schoon het mij moeite kostte, de „Heks" te Onze lezers zullen zich herinneren, dat nog niet lang geleden lord' Boberts meldde, dut de oorlog binnen eenigen tijd uit zou zijn. Maar beoordeelt dat nu eens naar het antwoord, dat de generaal gegeven heeft aan het ministerie van oorlog op de vraag of hij met het oog op te verwachten troebelen in Briteeh-Ihdië de Indische troepen zou kun nen laten repaferieeren. Men zou zoo denken, dat het gemakkelijk voor Boberts zon zijn, die 1&,000 man te missen, tegen die „stroopende henden". Hij heeft echter geantwoord dat hij hoo-pte te .-runnen dóórgaan met het repatriearen van het Indische contingent in de maand November. Vast beloven kan hij 't echter niet. 'tls teebenend. Ook het telegram door „Bobs" verzonden omtrent de krijgsverrichtingen, bewijst, dat de Boeren hun verzet volstrekt r -fc opge ven. Elk afsnijden! van de telegra ieder opbreken van dien spoorweg zeg- - -aar te straffen {natuurlijk door de noodige noe- ven in brand te steken), maar de Boeren ge ven er niet veel om, want „toch blijven de Boeren voortgaan ons te best-eiken, dat is toch wiel verwonderlijk". Deze laatste woor den zijn van Roberts zelf. Hij maakt verder gewag van de volgende gevechten: bij Middelburg, waarin eenige Engelschen gewond en verscheidene Boeren gedood „zouden" zijn; bij Nelspruit, Engel schen 2 d'ooden, en in den Vrijstaat, waar Kelly-Kenny ook twee dooden had. De Wet's troepen rijn nog steeds verstrooid aan de Vaal, terwijl Lyttelton. die de opvolger van Bulier zou zijn, teruggetrokken is naar Kru- gersdorp. Nieuwere berichten maken melding van nog meer Boeremsucces. In den Vrijstaat is, niemand weet waar vandaan, weer een kommand'o opgedoken, dat op Winburg em de lijn Bloemfontein Pretoria aanrukt, een and-er heeft te Lind- ley een Engeüsch detachement verrast, em doodde een kapitein en een luitenant en maakte een groote hoeveelheid munitie buit. In Transvaal zijn de Boeren er in slaagd, dicht bij Heidelberg een trein te doen ontsporen, van verliezen wordt nog geen melding gemaakt. De „lijn-inspect-eur" De Wc-t heeft te Kroonstad een proclamatie uitgevaardigd (hij is dus weer ten Zuiden van de Vaal), dat hij al de Boeren, die aan de sommaties van Boberts gehoor hebben gegeven en den eed van onzijdigheid hebben afgelegd, krijgsgevangen zal maken. Deze proclamatie is uitgevaardigd! in overleg met de Boeren. Zijl verlangen niets liever dan tot Boberts te kunnen zeggen„Gij ziet wel, dat wij moeten doorgaan met strijden." Dit is nu die De Wet, die ons veertien dagen ge leden voorgesteld werd als gaande „gedemo raliseerd" naar president Steyn, om hem tot overgave aan te sporen Hierboven werd' melding gemaakt van een gevecht bij Lindley. Een telegram uit Kroonstad geeft er de volgende bijzonderhe den van. „4 October vielen de Boeren de achterhoe de van Bruce Hamilton aan, ten zuiden van Lindley, twee officieren sneuvelden en een verlaten. Frida's rijtuig was intuBScben ge komen, en zij vroeg of ik nog wat met haar wilde rondrijden. Ik nam het aanbod gaarne aan, want ik houd heel veel van rijden. Het rijtuig is hijzonder gemakkelijk en prettig ingericht, met zijn zachte beige kussens. Het verwondert mij altijd, dat Frida, niettegen staande d'e weelde, waarin zij leeft, zoo een voudig is. Ik vertelde haar, dat ik zoo gaar ne meer zou willen lezen dan mij' thuis werd toegestaan. Frida dacht een oogeniblik na. „Kom maar bij mij 1" zeide zij toen. „Mijn bibliotheek staat tot je beschikking, en zij is tamelijk goed voorzien. Ik weet, dat je ouders hoos op mij zullen zijnmaar er zijn vóórcordeelen, die ik öf openlijk bestrijd of waarop ik geen acht geef. Wie zich van niets kwaads bewust is, blijft-onschuldig, zelfs wan neer onwetendheid en domheid het ons toe dichten." „\7at zou ik gaarne maar ik weet niet „Of Klara het goed zou vinden? Ik zie, dat het geen geheim voor je is." „Niemand heeft er met mij over gespro ken, ik heb het slechts „Je hebt het slechts geraden," zeide zijl al tijd nog met den zelfden, matten, treurigen glimlach. „Nu, dan kunnen wij' er openhar tig over spraken. Je kunt met een gerust ge wet-en hij ons komen. Siegfried is heenge gaan." „Op reis?" „Ja en neen. Hij is naar Parijs gegaan, om daar in het filiaal van onze zaak werk zaam te zijn. Laten wij hopen; dat hij, wer kelijk aan den. arbeid is gegaan! Hij was zeer ongelukkig, want hij' heeft je zuster lief, en des te meer, wanneer hij groeten tegen- soldaat werd gevangen gemaakt. Om zich te wreken, brandden d'e Engelschen in den om trek een serie hoeven afden 5en, op het oogenblik, waarop zij de telegraaf herstelden, werden zij opnieuw aangevallen. (Bruce Ha milton verzuimt te melden, de verliezen die hij in -dit gevecht leed.) Na een derden aan val trok hij op Kroonstad terug, op welken- marsóh' hij voortdurend bestookt en „ver volgd" werd door de Boeren, die biji het af zenden van het telegram (12 October) nog steeds de achterhoede beschoten. De gene raal heeft te Frankfort, Heilbron, Lindley en Beitz garnizoenen achtergelaten. Zou men niet zeggen, dat het een bericht was van een overwonnene, door de overwin naars vervolgd? Uit „Ons Land" is het volgende omtrent Heilbron ontleend: Volgens een tijdgenoot heeft het dorpje Heilbron de onderscheiding van zoo snel van regeringsvorm te veranderen, dat de inwo ners, wanneer zij 's morgens ontwaken, naar de publieke gebouwen moeten zien, om zich te vergewissen, onder welke vlag zij staan. Sedert Mei in 4 maanden tijd dus leest het dagboek van Heilbron ale volgt Tot 23 Mei. Onder Vrijfetaatsch be stuur. 23 Mei. Generaal Hamilton nam beat en heesch de Britsche vlag. 24 Mei. De Britsche macht ontruimde de plaats. 26 Mei. Herbezet door republikeinen. Voss aangesteld als landdorst. 2 Juni.'Britsche macht neemt weder bezit. Grant aangesteld als magistraat. 26 Juli- Ontruimd door de Elngelschen. Herbezet door Theron. 15 Aug. Brit sell bestuur hersteld door generaals Hutton en Macdonald. 15 Sept. Heilbron weder ontruimd d'oor de Britsche macht. 16 Sept. De republikeinsche vlag weder geheschen door Theron. Et zijn nog andere Vrijlstaatsche dorpjes, die in dit opzicht met Heilbron kunnen wed ijveren. China, De «Evening Standard" maakt een telegram uit Peking openbaar dat er groote gevechten zgn geleverd tusschen de Boksers en geregelde Chineesche troepen. Duizend Franechen zijn op weg naar de heuvels ten Oosten van Peking om de inboorlingen, die tot het Christendom zijn overgegaan, te bevrijden en naar Peking te voeren. Li-Hung-Tshang is te Peking aangekomen en heeft daar bezoeken afgelegd bij de ge zanten en de vredesonderhandelingen zouden een aanvang kunnen nemen, indien Duitsch- land er niet sterk op aandrong, dat het keizer lijke hof te Peking zou terugkeeren. Wat erger is, is dat op bevel van den maarschalk von Waidersee de operaties weer beginnenn.l. de expeditie naar Pao-Ting- Fu, die samengesteld is uit Duitsche, Fran- sche en Italiaansche troepen onder bevel van generaal Bailloud. Men verwacht niet dat er te Pao-Ting-Fu weerstand zal worden geboden, wel echter Oostelijk daarvan. stand' ontmoet. Geloef me, er zijn niet veel meisjes, die zoo beslist „neen" zouden zeg gen, hij mag wezen, zoo hij wil. Je ziet, dat ik volstrekt niet blind 'ben. Maai- hij hoopt nog altij-d, dat Klara tot andere gedachten zal komen. Ik hoop het evenwel niet en heb hem. dat ook ronduit gezegd." „Ik dacht, dat je Klara'e vriendin waart'" „Dat ben ik ook. Ik houd nog altijd heel veel van haar, ofschoon onze wegen de laat ste jaren ver uitéén loopen. Maar mijjn broe der is mij natuurlijk nader. Hiji is niet d'e geschikte man voor haar. Het is misschien een dwaasheid, maar luister eens, al het an dere er nog buiten gelaten, alleen reeds dat hij zooveel kleiner is als zij, zou zij nooit ver geten. Het staat belachelijk. En Klara zou ©er haai* afkeer overwinnen, dan iets dat be lachelijk is. Wanneer zij zijn aanzoek toch den -een of anderen dag aanneemt, zou het er voor haar en Siegfried treurig uitzien. Dan staat er nog iets tusschen hen, maar daarover mag ik niet spreken, want" dat is niet alleen mijn geheim." Mijn hart klopte sneller. „Heeft Klara een ongelukkige liefde?" „Ongelukkig Dat weet ik niet. Maar ver geef mij, daar kan ik werkelijk niet over spreken." Wij reden zwijgend d'e Diergaarde-straat door. Het was drukkend warm en op het middaguur scheen alles als uitgestorven. In de meeste villa's waren de gordijnen neerge laten, -de bladeren, waren overdekt met 6tof, waarmede de lucht was bezoedeld. Op de banken zaten slechts een paar kinderjuffrou wen, ©n de -kinderen maakten het haar, moe de en slaperig als zij waren, niet gemakke- De geregelde Chineesche troepen, die de Europeesche voorgaan, hebben om den schijn te vermijden met de Boksers mede te doen, zelf een gevecht tegen dezen uitgelokt om en nabij Pao-Ting-Fu; op sommige punten overwinnaars, zouden zij in het Westen en Oosten teruggeslagen zijn. Uit Shang-haï wordt naar Londen gemeld, dat de reis van het hof naar Si-Nyan-Fow ten gevolge van een opstand in Shan-Si uitgesteld is. Uit Wladiwostock meldt men aan de No vol e Vremia", dat de Russische tioepen na" den spoorweg Kharbine-Port-Arthur aan de opstandelingen ontnomen te hebben, geen verdere operaties zullen doen tegen de Chineezen in Mandchurije. De stations zijn door sterke detachementen bezet. Gemengde Slcdcdecllngen. De koning van Griekenland is van Kopen hagen te Parijs aangekomen. Hjj is aan het station opgewacht door een officier van het militaire huis van president Loubet. Z. M. reist incognito. Minister Waldeck-Rousseau heeft de for- meele verklaring afgelegd, dat het kabinet van de «politique de défense" tot die van «action républicaine" zal overgaan. Voor de bijeenkomst der kamers zal de premier zijn denkbeelden over dat onderwerp uitspreken. De koning van Servië heeft aan minister Waldeck-Rousseau het grootlint der orde van den Witten Adelaar geschonken. Men herinnert zich, dat ten gevolge van zijn onwaardig gedrag de luitenant-kolonel du Paty-de-Glam («la dame volée") op non activiteit gesteld is. Nu heeft de minister van oorlog na verloop van twee jaar dezen nobelen officier voor goed ontslagen. Belangrijke wijzigingen zijn bevolen in het verdedigingsstelsel van de haven van Kiel, die een uitgave van 2.500.000 mark zullen vereischen. Na de aankomst van Max Régis te Algiers hebben daar opstootjes plaats gehad tusschen de Joden en de anti-jui-'s op het Chartres- plein, waar de loden hun winkels hebben. Eenige arrestaties waren noodig, toen men tot handtastelijkheden overging. De mededinger van Mae. Kinley, Bryan, maakt zich gereed om in den zoo vijandigen staat New-York redevoeringen te houden. Hij zal er tot 4 November 50 uitspreken. Beide partijen zeggen zeker te zijn, dat hun can- didaal gekozen wordt. De Gelderland heeft order gekregen om zoo spoedig mogelijk met president Kru- ger aan boord Lorenpo Marquez te verlaten, nadut aldaar een groote hoeveelheid steen kolen zal zijn geladen. Voor de verdere reis is voldoende brandstof gereserveerd. Dr. Leijds komt vanavond uit Hamburg in Den Haag terug. Alsdan zal met de Boeren; lij|k di© 'bekagenswaardige rijkelui's kin deren, zooals ik er ook een geweest ben. Frida gaf den koetsier "bevel vanuit de Bendlerstraat in d© Diergaarde te rijden. Het was daar een weinig koeler, de frisch besproeide weg maakte de lucht iets zuiver der, zoodat men weder gemakkelijker -kon ademhalen. „Ik zou je zoo gaarne eens iets vragen, Frida." „Ga je gang maar, Harriet!" „Geloof je, dat men door liefde heel onge lukkig kan worden Frida bloosde en drukte haar zakdoek te gen de lippen. Met. een wezen loosen - blik staarde zij naar de groene grasperken. Ik be greep, dat ik iets gevraacd! had, wat zeer on aangenaam voor haar was. „Vergeef me, antwoord mij niet!" zeide ik haastig. Frida wenkte den koetsier, stil te houden en toen wij uitgestapt waren, gaf zij mij een arm. „Ik zal je vraag beantwoorden. Ja, men kan zeer, zeer ongelukkig worden dooi* de liefde. Je zult mijn lotgevallen toch eenmaal booren, en waarschijnlijk verdraaid, daarom wil ik ze je liever zelf vertellen." Haastig trok zij mij met ach mede op den schaduwrijken weg." In den donkeren, troe belen vijver zwommen een paar zwanen, op gejaagd door een groote zwaan, die met uit- gestrefcten liale en uitgespreide vederen de vluchtelingen achterna zette. Op «en bank zat een verliefd paartje te minnekoozen, en een paar ruiters draafden over de brug. "Wij liepen snel door, tot wij op ©en smal pad, kwamen, waar niemand ons kon hooren. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1