4'" Jaargang. Tweede Blad. Uit 1st land van Hertog: Hendrik. Zondag 28 en Maandag 29 October 1900. No. 10382. DE MARTELARES. UIT BE PERS. SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelj'ks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Pqjs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco post fi. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur het bureau bezorgd zijn. Bureau* Boterstraat 68. Pr^js der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven Inert van zjjn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Mei»* sdverfcntfSn opgenomen tot den prjjs van 40 cents per advertentie, bjj vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. Telefoon Ho. 123. Onder .boveneta and; opschrift lazen vrij in eèn buitengewone correspondentie im het TJbl," van. de band van een zekeren F. een! stukje, dat wij niet "bunnen, nalaten o-naen. lezers mede te deelen. ,,'tl Was donker toen) de "trein stilhield en de blondbaardi'ge conducteur de portier deu ren opensmeet. „SóbiwerienSchwerieni!" met een uithaal voor de laatste lettergreep. Een eerste indruk van een onbekende plaats hangt veel af van het station. Die van Schwerin waa niet slecht. Netjes, flink uitgebouwd'. 'Buiten het station was het al nacht, do lichten opgestoken; een flauwe schijn van lantarens aam den overkant van wat een breed plein, moest zijn. Een tram was or niet. En.' begrijpende, dat waar desze ontbrak, vervoermiddelen vooralsnog overdaad temden zijm, wend een aanval van eenig'e wijdjassige koetsiers, ove rigens onberispelijk wit-geh a n-d-sch oend, afge slagen. De (weg wees zich vanzelf. De eerste straat in, op een donker niet te meten water af, dat wel een gr"oot bassin leek, want rondom boorden lanbaarnlialitj-ee en kaatsten oen dunne streep bewemd licht in heb water- Een (hotel wierp een breed plaikaat licht uit het open portaal op etraab. Een vriende lijke kamer, een waschkom als een kinder bedje en een vermoeiende reds was spoe dig vergeten. De stad had. Éhaar gaslantaarns aangesto ten -Schwerin wachtte. En ik ging de straat op, blij' te loopen na een langen rit. •Doel was er niet. Wandelen om wat te wandelen; nieuwsgierig rondkijken, omdat eon reiziger nu eenmaal in het allereerste kwartier „den indruk" wil hebben van het nieuwe. De straat was breed en 'bijna leeg. Aan weerskanten "groote gebouwen uit bak steen opgetrokken; vele waren winkels met vergulde opschriften van Hof-dit, Hof-dat, Hof-zus en Hof-zoo. Een licht-glooiende straat rechts ingeslagen, toen nóg eens ixdhts, een straat in, smal, met ruwe klin kers belegd. Heb was daar ook donkerder. 3>e lantaarns stonden op gfrooteron afstand, of waren tel kens gemaskeerd door een uitspringend stuik Door H. KRAUSE. Laat in den niaanaddlag rwaa mijn oude vriend Balduip, de 'trap opgestrompeld. HHj bad de rest uit een koffiekan opgeslurpt, eea sigaar aangenomen, de boeken en schrif turen op de schrijftafel door mekaar ge gooid en mij loon, terwijl wij praatten, met die harde ironie behandeld, die 't recht van een zeer ouden vriend pleegt te zijn. „Jij bent een oud 'Mnld, «maar met zenu wen," bromde Mj, terwijl! 'hij een opengesla gen boek nam en heb toén verachtelijk weer wegwierp, „en dit buig is daarvan de schuld' Detective geschiedenissen, -sensa t-i ©wekkend, dat prikkelt zoo aardig en je leest dan in elk aHedaagsoh gezicht een moodl'ot en voelt d'e huivering van een duistere daad, als je 'snachts van de kleine, nauiwe doorgang bus- sdken de huizen gebruik maakt, waar de en kele lantaarn zoo treurig brandt en je de echo van je eigen voetstappen hoort. Bij mij komen zulke gedachten niet op. God zij knik. Daarvoor leeft men in goed burgerlij ke toestanden en daarvoor is dan de politie." „Geloof je niet," begon ik, „dat ook de meest nuchtere omgeving haar tragische zij de kan hebben!, geloof je niet aan datgene, wat men de romantische zijd© van het allo- daagsrihe leven noemt r Br maakte mij gereed, -grondig en uitvoe rig mijn aneening uiteen te zetten, maar hij bleef niet, mam zijn hoed -em groette met bet bewustzijn van een man, die weer ©ens gelijk geinregen, heeft. De schemering had langzamerhand de ka mer in het duister gehuld, buiten schemerde heb nog grijs op de> straten. Ik was naar het raam gegaan. Het had' geregend en een adherpe wind gierde door de leeg© straat. Ben herfstdag met al zijn ontroostbaarheid. Ik weet niet, wias het het "wteer of dó een zaamheid' ik gevoelde mij zoo merkwaar dig gedrukt. Er bleef slechte mijn oud, deug delijk middel over om mij' daarvan te be lijden, een f]jrike maisch over heb veld, dat one huis, het laatste van dó voorstad., grensde. In mijn lang© overjas trapte i-k anoedig gevel, zoodat hier en daar helle plekken licht en dadelijk daarnaast 'groote, zwarte huizen- vlakken afwisselden. Uit sommige vensters scheen eeni schaarsch. licht naar -buiten; bij een enkel was een rechte lichtlijn) van halfge sloten luiken. Maar halverwege de straat waren de keien -geel en de gavels der huizen aan den overkant in ©eau helderen schemer gezet door een breed licht, dat uit de benedenramen van het huis gleed. Een lantaarn hing luit en op de roods ruitjes -stond in witte letter tjes: „lm Grosshêrzog". Er gaat oen magnetisme vani huiselijkheid uit van verlichte ramen in een vreemde stad. Het licht dartelde vroolijk van welkom en gezelligheid. De deur stond aan. (Ze* was slechts open te stoeten. Geen' minuut la-t-er zat ik in een klein, laag lokaal met een imposante reuzen-klok, die ernstig haar slinger liet "bengelen-, en een groen-steenen kachel, van den» grond tot den zolder bijna reikende, en achterin, zoo wat weggemoffeld in een donkeren hoek, een schenktafel met w&t góblink van (koperen kranen', iots dat nauwelijks den naam van buffet kon dragen. Er waren maar weinig tafeltjes- Links on der do klok zat een gezelschap, dat juist luid-uit lachte toen ik. binnenkwam, maar inhield toen ik nog half in de der; oad, een plaats zoekendeom dadelijk weer uit te schateren, met harde slagen van -groote handen op de .tafel, dat do glazen rinkelden en ik "bijna onthutst omkeek. Met een „Abend" wa3 er over-en-weer ge groet. Ik Zat vreemd in de ongewone -Sahiwe- rin-Kneipp-omgewin'g; druk en lawaaiig ging het gesprek aan hot andere tafeltje. Het wanen vijf menschan, die dk weet niet hoe zou moeten (bestempelen, hetzij met heèren, of met mannen. Een kleine magere, met een toegeknoopte jas, had het hoogste -woord. 'BCij knapte er de woonden radi qn 'on verstaanbaar uit en schudde voortdurend 't hoofd op de maat van -den reuzenlbengel van de klok achter hem; aan den anderen kant vaji de tafel, ook met den. -rug tegen den muur geleund, zat een! zware vent, een groo te jas met vierkant-opgevc-aMe schouders, los- om, om den hals een (kleurige bouffante met bonte cirikelbjes, die om-ket-a n-der, bonte ruitfiguurtjes sneden; met heb gelaat naar den muur, de ruggen naar mij toe, zaten de 'drie anderen, zoodab ik ze niet -in het gezicht 'kon riem; maar de middelste moest heed Joe ivan ledematen- zijn, iwant telkens als het tegen den wind in In de verte staken aan den loodgrijzen horizon, de scherpe, getakte lijnen der huizenrijen uf met -a-aar gele licht puntjes, terwijl zich naar den anderen kant een uitgestrekt veld in de schemering; ver loor. Het was nog kaal, braak land, slechte eon groot, plomp gebouw rees ale een zwarte kubus in heb -midden van de vlakte op. Dat was het St. Thomas-hospitaal, ik konde het goed, daai- ik er dikwijl-s up mijn wandelin gen voorbij geloopen -was. Van heb eigen lijke hoofdgebouw was niet veel' te zien, daar het ruime hof door een hoogen baksteens muur omgeven was. Dicht naast het lioofd- portaaü! enbeidde deze muur een laag, een voudig gebouw af. Men had, mij gezegd, dat hei; een- lij-kenharisje .was. Terwijl ik zoo op den rijweg, die naar de poort voerde, voortging, drong het geknars van zware wagenwielen uit de duisternis tot mij door. Na korten tijfd h-ad' ik het lang zaam voortrollende gevaarte ingeliaol'd. Het -was een groote kar, zooals bij de ex pediteurs in gebruik zijn. De last bestond uit een gnoot, lomp houten kruis, ongeveer van den vorm, zooals wij ze op heiligenbeel den plegen te zien. Wat kon die rnerkwaar- digo lading boteckenen? Wat .beteekende dlat kruis? Ik was wel nieuwsgierig gewor den, maar de voerman, die naast de knol voortging, had zoo brommerig „goeden aivond1" gezegd-, dat ik n-iet vragen, -wilde- Zijn plaats van bestemming kon alleen het hospitaal rijn en spoedig verstomd© ook het geknars ,van de wielen bij de poort. Bijna een uur -was verloopen, toen ik weer bij de huizengjvau de straat kwam-. Bij de houten schutting van een gebouwtje van ru we planken stonden twee mamien te praten. Zij schenen afscheid' van elkaar te nemen on ik verstond, teen ik langzaam op den doorweekten grond voortging, duidelijk hun woorden „Morgen sterft zij, misschien vannacht nog", Beide .de een, „is alles klaar? U weet toch wat er voor mij op het jespefl. staat, als het ruchtbaar wordt. "Voorzichtig dus „Yeriaat u daarop," hoorde ik den ander zeggen. „Het is lichte maan, u zult een goe de -terugreis hebben. Goeden nacht." Ik keerdle mij nog eena om, maar kon al leen het gericht van iden eersten spreker (kleine-, magere mannetje er wat had' uitgera- Iteld, sloeg hij driftig voorover, -zwaaide met rijn armen -boven het hoofd en gilde luid- lachend gi-ea maor Sie neen, maor", tot vijf, zesmaal herhaald; die naast hem zat, deed telkens -breedgewichtig met een lang zaam vooruit 'brengen van de rechterhand, "waarin hij zijn pijp vast hield, zoodab die cnet rijn -kleurige bouffante, zoo diep moge- tijk in rijn jas dookde vijfde tman van het -gezelschap zat stram en recht, vierkant op rijn stoel, met een vierkante ombuiging rijn glas van de tafel' nemend en als een automaat telkens rij,n elok naar binnen wip pend. Te ver zat ik af om te hooren waarover het gesprek liep, maar ik zag den kleinen man doorfcnapperen, onvermoeid rijp. hoofd meeelingerend. met den kioksbnger achter hem. Er zat anders niemand in de „Grossher- eog". „Mijne heereni," zei ik, half naar hen toe gewend, met heb glas in de han'd, „ik stel de (gezondheid' in van den- verloofden hertog (Hendrik van MecklenburgSchwerin, .Proost!" Aan (het tafeltje was eensklaps stilte. Heb "ratelmondje van den kleinen magere was halfgeopend blijven stilstaande wijdjas "schoof uit rijn jasschouders te voorschijn, als een ringslang "de kleurige bouffante vooruit de drie anderen maakten volte-face naar -mijn kamt; ik zag drie half-verbaasde gerich- ten, een met een lichtgeknepen oog, en een met een -sürakken mondsplit, vierkante ka ken boven een plooilooze, om den" hals dicht geknoopte jas. „Waas?" zei het tafeltje. Maar ik had mijn .dronk reeds herhaald', nu in anderen vorm, omdat het nu eenmaal niet gaat, een heelen rirn juist zoo over te zeggen. Nu klonk heb ook „proost" van "den over kant, ingezet door plukhaard, die het half- pleehtig zei, nagezegd door don jasdrage-r, in een grom, door den middenmap-, die mij toe lachte -en lustig 'knipte met rijm ©ene oog, "door den man met -den strammen' rug als een kommando, en haastig, met een ongeloo- vig hoofdschudden van den kleinen klepper man. Er was een oogenblik stilte, hetgeen! ik eigenlijk niet vorwadhb had'ld© «nap. met de deftige -beweging, die zijn glas het eerst had neergezet, vroeg beleefd„Wma-s meenen Se edgenlich?" Maar reeds had de man met het lonkend zien, die juist naar de lUcht kee-k. Heb was een roodaeh tig-bruin gericht, door een vollen blonden baard omgeven, op -den sterk go- kromden neus glinsterden de briileglazen. De 'man "scheen van een herfculisehen li chaamsbouw te rijn. Do adder, -die kleiner was, had mij gevolgd en ging nu haastig voorbij. Hij Was gehuld in een .donkeren pe lerine-mantel en de "breedgerande hoed, die diep i,n rijn gericht gedrukt wa-s, "belette mij iets van rijn trokken te zien'. Hij ging haas tig den kant op van het centrum der stad. De lange was in tegenovergestelde richting weggegaan. Toen ik mijn bametr binnentrad, la.g daar een aktenbuud'el, die een onmiddellijk© be handeling eisckte en mij voor verscheidene uren aan den schrijftafel' (bond, niet zomder dat- een onbehagelijke herinnering aan de beide mannen spins bij- mij was opgekomen. Ook den volgenden dag was het eïmk, zoo- dab Ik eerst laat besloot mijn gewone avond wandeling te doen. Het was tamelijk -don ker, een zachte, regenachtige lucht. Daar ik den gewonen weg ingeslagen was, iwas het niet -te verwonderen, -dat de herinnering aan den voorafgaan-den avond weer bij' -mij -leven dig werdda logge wagen, het kruis, het ge sprek van de b'wee mannen aan de houten schutting. Toen ik dichter bij het portaal van het ziekenhuis kwam, bemerkte ik, -dab een mat te lichtschijn uit het smalle venster van heb lijkenhuisje drong. Ik kon de verzoeking niet weerstaanheb luik van het raam was niet geheel toegetrokken, ik nadeirtde d© ope ning, -drukte mijn gericht er togen en keek naar -binnen. Hot svolgend© oogenblik -deinsde ik ach teruit. Was dat -waanzinWa-t een ver schrikkelijk -schouwspelDe (keel werdi mij droog en oen rilling ging 'door tmiju lichaam. Ik moest zekerheid hébben. Ik drukte mijn gericht nog eens tegen de lichte spleet- De kal© kelderachtige ruimte was door een op den grond staande groote lantaarn, verlicht. In het midden stond een donkere groep van vier of vijf mannen, wier schadu wen in spookachtige reuzengrootte op den witgepleisterden muur werden geworpen. In liet midden van -da groep verhief rich het kruis. Aan heb kruis hing de witte gestalte oog rijn arm uitgestrekt naar een stoel en had 'dien tusscben hem en rijn (buurman in gezet. Het was een) ui-tnoodigdng, Tk had niet anders verwacht, en zonder "doel zijnde, doch een doel gevonden hebben de, stond ik op en Eat aan het "tafeltje van vijven. Ik zat in Schwerin, in het hartje van het land, in het midden van een vijftal Mesk- lenburgers, van wie ik mocht aannemen dat rij goede specimina van de bevolking waf- ren en ik had dadelijk weer -die nieuwsgie righeid om snel' te weten, hoe rij het nieuws •hadden opgenomen, wat rij, wel' vonden van de koninklijke verloving, wat dit huwelijk hun toch moest zeggen? Maar er rijju leeringen te trekken voor memschen, die te bard van stal willen loo pen. Ik kendo mij,n Mecki enhfurgc ra uit den. „Grosshërzog" nog niet. Zij had-den „proost" gedronken zooafe elk goed Duit schor „proost"' drinkt, maar de vraag van „Waas meenen Se ©igenlich?" was hun alle -vijf naar het hart. Wel verre echter van in mijn zwak getast to rijn van Hollander, die nu eenmaal goed- Duitsch meent te spreken, we!' verre ook van mijn geduld te verliezen door het intimitee- rende -d"at in dab „eigenlek" zou fcupnen 'ge zocht worden, herhaalde ik mijn wemsch, herzei, -hersprak, 'herspelde, herleidde- mijn woorden tot ik eindelijk aan 't pittige spits- kinnebje van het! kleine, oude heertje meen de te bespeuren, dat hij mij" toegreep. En- heb raffelde van rijn lippen ih ecu wilden, niet te volgen woordenstroomzijn tafellgenooten hadden hom begrepen en nu k-wa-men ook zij los, ieder op rijn manier. Mijn "buurman met den plukhaard graasde met do hand over de kin en mompelde voor zich heen „Ha, den Herzog Heinrich meent er." De stramme m)an stootte, 'tUEschem (tiwe© hartig» slokken, een "bevelend „Gut, gut," uit, en de toouffantdrager en zijn overbuur aan het tafeltje waren in ©en levendig etdm- menduo, waarvan liet snellere tempo van het slingesrhoofd goed) uitkwam tegen het bromgepraat van den schouderjas. Zij praatten allen, te gelijfk, niet alleen to gen mij; maar ieder voor zich, soms tegen elkaar of elkaar overpratenid. O, was het over den jongen hertog, dat ik het had! Dat had ik dadelijk-moeten zog gen Hertog Heimlich, die -trouwen zou met .de koningin van Holland Ja, "dat was aardig De hertog oen vriendelijke, van een dood© vrouw. Het hoofd Ihing voor over, 'het lichaam king .uitgerekt en slap door witte doeken onder de okselholten, vast gehouden ik kon echter zien, da.t jeugd, en schoonheid de ongelukkige in het -leven had den gesierd. Ik verslond heb afgrijselijke schouwspel, maar plotseling 'trof nüj als een slag (de gedachteDat -was niet alleen oen sdhouwlspel, dat was een misdaad'! Een misdaad, een moord! Hier moest ik handelen. Ik vloog het volgend! ©ogenblik ©ver -de duistere vlakte naar de stald terug. Vriend Balduin! Hij met rijn beeonnenhcid, met zijn ouden jongonsmood, hij moest mee. Een kwartier later stormde ik -ademloos zijn kamer binnen. „Wat rie j© er uit, wat is er gebeurdriep hij en greep mijn hand. Nauwelijks had' ik gezegd, wat ik meende gezien te hébben, of hij kleedde rich haastig aan, liet een revolver in rijp mantelzak glij den en stormde na-ar buiten. Terwijl ik hij gend naast hem voortging, gaf ik bericht over enkele bijzonderheden. Wij; liepen dwars het land over, bijna werktiuigeiljfc, de oogen op het lijkenhuisje, dat nu reeds voor ons lag, gericht. Ik liep als in een- droom. Nu -sloeg de klok van het ziekenhuis met zware, langzame dagen negen uur. Toen terwijl wij er nog slechts ongeveer honderd pas af -waren ging het licht uit. - Wij stonden diep ademhalend bij de reet. Het vertrek was in duisternis gehuld, maar or waren schreden te hooren en mompelende stemmen. Toen ©en! 'onderdrukte schreeuw van Balduin; krampachtig had 'hij-mijn arm ge grepen. Ik 'had het gezien. Een grillig, wit blauw licht was opgevlamd! en had hot hui- verin-gfwekkeiid beeld nog eenmaal onthuld. Ditmaal hing eenzaam in- het midden de ge kruisigde, terwijl "d© donkere gestalten zidh in een hoek had'den- teruggetrokken. "Slechts co i -second©, toen lag alles weer in heb duis ter. „Wij moeten naar binnen," fluisterde Bal duin, en- voelde met dé hand in" zijn mantel zak. „Onmogelijk, or rijn er te veel." Plotseling H-onken mannenstemmen van den kant van den rijweg. Twee gestalten do ken- op, misschien arbeiders op weg naar huis, die zich verlaat! hadden. Wïj" vlogen jongo man^ de koningin jong en mooi ze ker, het was eon mooie partij-, want konin ginnen rijn schaarsch. -En daar lachte de man met (het bewege lijke (bovenlichaam -er weer tusschen door, dat het schetterde in onze -oorenen de kleine man trompetterde ©r hooi© verhalen tusschen door'over de hertog-olijke familie en de man met de bouffante was bij'na- ge heel uit rijn. jas gekropen en sprak van hot kasteel' en het park, dat ik riep. moest; eni de deftige plukhaard! had riju liand op mij-nl arm gelegd en) deed lange gewkjhitigi voor- godragen vragen over Bolland en het Hol- landisdhe koninginnetje; en d© vierkante vriend (beweerde met een nog-strakker-t-rek- ken van den rug, "dat de Herzog oen ,,-schnei- diger Militar" was. Later k-wam. ik voor den -dag tmet mijn krant, waarin- de beschrijving! had gestaan- van de ontvangst der Koningin en den Her tog te 'e-Gravénliagemijn gehoor spalkte de oogen open -en het drukke praatmannotje was er heusch stil van. Toen dab zóó insloeg, kwam ik met mijn „Handelsblad", waarin het persoverricht had gestaanmijn nieuw© vrien-den hingen- aan mijn lippen; eimdelijjb was hot Eraakemsiék met rijn plaat, die d'e dieur dichtdeed. „Ja, dat is-ter", 'knikte nu heb geheel© ta feltje in koor. En zoo praatten vijf Mecklonlburgers en- één Holander in -het lage, kleine 'bieiifcaimer- tje van de „Grossherzo-g" over de verloving van een Oranje ©n ©en! Sledklenlburger to-t een glimmend© helm door de detnr kwam kij ken en een barsebe stem zei, idat het (bedtijd Grondwetsherziening en de Algemeene Kieswet. De „Standaard" geeft in een artikel aan, dat het het beste zou wezen zoo spoedig mo gelijk, nl. één jaar voor de stembus, eigen voorstellen over Grondwetsherziening aan hangig te maken. Stelt men de quac-sti© bij1 de stembus aan de orde, zoo ontsluit men een periode, waarin d© gang van zaken voor loop ig tot stilstand wordt genoodzaakt. Een Kabinet met zul-k een mandaat, zou onmiddellijk daartoe voorstellen moeten doen. Wachtte het daarmede tot na de af doening der begroeting, dus tot in Januari, dan zou heb geheele zittingjaar er mede ge- moeid rijn en zou, als de voorstellen aange nomen waren, een nieuwe general© ve-rkie- zins? voor de deux staan. hen tegemoet ©n spraken hen aan. „Maar manneke, ge h-elbb toch niet gedroomd V' zei de een, maar reeds stormden de brave lieden op hot huis toe. Wijl gingen achter hen aan. In Baldwin's hand glinsterde d'e revolver. Nu hamerden rij met hun sterke vuisten op de deur. „Doe open, schurken, moorde naars 1" Onder het Hoppen hoorden wij stemmen binnen fluisteren, daarna werd aarzelend open gedaan. D© -brandende lantaarn sboad weer op den grond, ik herkend© den langen man met riji haviksneus en sprong ham naar de keel. Terwijl wij met elkaar worstelden, gioep een ander mïï- van achteren aan hij droeg* de uniform van ©en ziekenoppasser. „Ik houd hem vast, dokter, de ma-ru moet gek rijn!" i Dokter Wat vendér o-etoeurde, zal ik zoo kort mo gelijk vertellen. Do zaak loste zidh heel een voudig op. De klein© in den mantel en den breedgeranden hoed was een jonge beeldhou wer, wiens naam mij wel bekend was. Hij werkte sedert weken aan de figuur van een martelares en daar natuurlijk de uitrekking van het ineengezakt© lichaam aan geen le vend model te ibestudeeren was, (had hij rijn vriend, dr. L., den eersten assistent-arts van •het Thomas-hospitaal overreed', hem een jeugdig, mooi lijk te laveren om dat aan het kruis te binden en een gipsafgietsel van en kele lichaamsdeel-en te nemen. Alles was zorgvuldig voorbereid', maaa- streng geheim gehouden, om onaangename vragen van het publiek te ontgaan. Men vreesde, d© anme doode te on toeren, als men! haar zoo in den dienst der heilig© kunst stelde. En inder daad, toen! ik eva jaar -later in de tentoon stelling van kunst! voor de „Martelares" stond', ivoeld© £k, da-t het ©en wenk van aan grijpende waarli e i dskrunst -was. Hoe -wij met de vermeende moordenaars (Haar gekomen rijn, zal ik stilzwijgend' voor bijgaan. Zij waren beschamend vriendelijk en toegevend voor ons. Acht dagen na dien fhaic(!it van schrik, ontvingen Balduin en ik een .uitnoodiging „tot een gemoedelijk ver- zoeningsfuifje". D® invitatie -was ©ndertee- 'kend met de v-ersohrikkélij'ko -woorden: „De moordenaars-''

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 5