54"" Jaargang.
Zaterdag 29 December -1900.
No. 10433.
De strijd om geluk.
jsCê'-x-,
Bericht.
Kennisgeving.
UIT DE PERS.
BUITENLAND,
V
V*
SCHIEDAMSCHE
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal"Voor Schiedam en Vlaardingen 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Boterstraat 6S.
Prijs der Advertentiën: Van 1G regels fl. 0.92; iedere regel
meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Meine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bjj vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon No. 133.
Zooals andere jaren zullen ook dit
jaar In de Scltlcdamsche Courant, die
Maandagavond verschijntKieuw,
jaarsgroeten kunnen opgenomen wor
den tegen den prys van VIJFTIG
CKKTS.
Burgemeester en wethouders vak
Schiedam,
brengen ter openbare kennis, dat de op 1
Januari a.s. in wei king tredende veror lening
tot wijziging der verordening tot heffing van een
recht onder den naam van Havengeld te Schie
dam vastgesteld door den gemeentelaad, den
30sten October 1900 op hedeu is afgekondigd
en dat afdiukken van die verordening ter ge
meente-secretarie veikrijgbaar zijn gesteld.
Schiedam, 28 December 1900.
Burgemeester en Weihouders voornoemd
VERSTEEG.
Ha Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
Internationale Postzegel.
De ^Standaard" wijdt een artikeltje aan
bovenstaand onderwerp.
»De vraag is gedaan", zegt het blad, »of
op onze postkantoren geen boitenlandsche
postzegels verkrijgbaar konden gesteld worden.
Kon dit, het zou gewenscht zijn.
Thans ontvangt men gedurig brieven uit
liet buitenland, waarin beleefdheidshalve
fiankeetzegels gesloten zijn voor het antwoord;
doch postzegels, waaraan men, daar ze hier
niet gangbaar zijn, niets heeft.
En omgekeerd gevoelt men zelf meer dan
eens, hoe onbeleefd het is, aan een buiten
lander iets te vragen, waarop antwoord moet
komen, en hem dan nog zelf de frankeer-
kosten te laten betalen.
Toch verstaan we het bezwaar van dei<
Minister, dat men dan komplete stellen bui-
teniandscbe postzegels steeds in genoegzamen
voorraad zou moeten hebben en daar is geen
peil op te trekken.
Dit doet opnieuw de vraag opkomen, of de
regeering op het eerstvolgend Postcongres
niet den voorslag zou kunnen doen tol invoe
ring van een internationalen postzegel, die
voor alle landen gel\jk was, alleen in pi ijs-
cijfer verschillend.
De verrekening ware door het gebruik van
een dubbele enveloppe, waarvan de buitenste
aan do postdirectie vei bleef, op gelijke wijze
te vinden als dit bij de rondreisbiljetteo tus-
schen de verschillende spoorwegmaatschap
pijen geschiedt, terwijl een doorgeslagen volg-
cjjfer de identiteit tussciien binnen- en buiten
enveloppe desnoodig kon bewijzen.
DOOR
PAUL ROBRAN.
(Slot).
71>,
Vandaag voen ik naar buis ging, zag ik
een jonge vrouw aa.ii den rand van don weg
zitten. Naast haar stond een kinderwagen.
Zij breide ijverig en wierp van tijid tob tijd
een blik naar den kant, vanwaar zij haa<-
man verwachtte. Torn kwam hij van zijn
wede, veiihit «n mot stof bedekt. Hij nam
zijn kind uit de» wagen, fcenwijjl de vrouw
uit de 'mand de kan met koffie en dikke bo
terhammen te voorschijn haalde.
Beiden waren leeiijk en arm en. droomden
niet van gouden medailles en roem; zij za
ten aan den rand van. den weg en om hen
heen speelde hot kind met de onaanzienlijke
bloeiiifen, zooa.is deze in de nabijheid van. een
groote stad groeienzij moeeben ach. tevre
den stellen met datgene, wat heit lot hua
biedt; een rustplaats in het stof, een kon
koffie en bloemen, die in het wild groeien
voor hun MnJd.
En miji, nog vervuld' wan den lof der me
nigte, mij, die de kunst juist weder een
palmtak in d« hand had gedrukt, wilde,
toen ik zoo voor die arme vrouw stond, die
kreet aan do lippen ontsnappenZuster, gij
rijt in uiw armoede rijken dan ik in mijn
rijkdom! Kijk mij niet afgunstig aan; gij
vermoedt niet, h!oe ik u benijd
Zoo düikwijjUs ik in deze maanden met "We
ber gesproken, hjefct, gevoelde ik, dalt ar ieta
Het getal van deze internationale post
zegels kon uiterst beperkt zijn, en zich des
noods tot drie bepalenvoor ons land van
12VS, 10 en 5 cent voor brieven en druk-
weik.
De vraag is toch niet of er voorziening
mogeiijk is voor alle denkbare gevallen, maar
uitsluitend, of er geen middel is te vinden,
orn te voorzien in die enkele gevallen die
gedurig in de relatiën met het buitenland
voorkomen en die bepalen zich tot de
insluiting in den te verzenden brief van een
postzegel voor een gewonen brief of voor een
dagblad.
Op die wijze zou men in 90 van de 100
gevallen geholpen zijnen het is toch niet
redelijk, terwille van die tien, die men niet
helpen kan, de negentig die men helpen
kon, in verlegenheid te laten.
En althans wie zelf veel met het buiten
land in aanraking komt, weet bij onder
vinding, hoe deze ongelegenheid verre van
denkbeeldig is."
'ligcraccn overzicht.
SCHIEDAM, 28 Dec. 1900.
ZuldLAfrfka.
Van het oorlogsterrein.
Het beridhb, dalt wij gisteren ris aan
onze lezers gaven, wan de govani-v-rm«m mg
van een geheel escadiron (3Ö0 man) Yeoman
ry door de Boerenkommando-'s die. de Kaap
kolonie binnengetrokken srijin, en die volgens
de officieel© telegrammen verslagen en op de
vlucht gejaagd. Waren (terwijl zij zich -lenwou-
dig voor hun tactiek verplaatst hadden), dat
.bericht schijnt nu zekerheid' geworden to
zijn, hoewel lord Kitchener er geen woord
van zegt, in afwachting misschien, dlat hij
die nederlaag wat kan verzachten, door een
succes der Etagelsdhen. Oudejaar nadert en
dat feest mag riet bedorven worden.
Reuter seint uit LondenBe „Elven. Stan
dard" zegt dat, volgens een te Londen ont
vangen telegram, de Yeomanry die gevangen
weid genomen teen zij do Boeren ün de rich
ting van Prieska nazette, iïn -vrijheid is ge
steld de Boeren hielden achter hun paar
den, zadels en andere dingen. De Boeren
hebban zware verliezen geleden. De Yeoman
ry kreeg ongeveer tien gewonden, onder wie
een kolonel.
Particuliere telegrammen vertellen, dat de
Yeomanry in quae.,-tie, gezonden om do Boa-
ren, dio zoogenaamd verstrooid, waren, te
achtervolgen, in het 'middfen. van den vijand
terocht zouden zijn gekomen, die hen kalm
afwachtte en die een groot aantal gedood
en verwond' heeft, alvorens dia Engelschen. .n
te sluiten in een Sering, ale waaruit Do Wet
altijd ontsnapt. Mm verzekert zelfs, dat
lord Kitchener juist daarom naar het zuiden
getrokken zou zij'n ten einde dat vei-lies te
herstellen, dat zoo aanmoedigend is voor hen
die de Kaapkolnie binnengevallen zijn.
Nu is Kitchener's ongeluk, dalt hiji iu den
vreemds, iets raadselachtigs tusschen. ons
stond. Tevergeefs heib ik mijizalve afgevraagd
wat hem zoo veranderlijk maakte, waarom
hij eens zoo openhartig over zijn plannon
sprak en begeerig wachtte, dlat ik erop zou
ingaan, om het volgende oogeniblifls mij we
der aan te zien met die vragend-medelijden-
de uitdrukking in do oogen. en zich koel -et-
rug te trokken.
En nu zijn dio boeien, verbroken en gaat
't mij ale dm jongeling, die diet waarheid zag
en ze niet kon verdragen.
Be had hom als ge.woonlijik in mijn atelier
ontvangen; hij sprak er heel vormelijk zijjn
leedwezen over uit, dat hij .mijn bedden niet
had kunnen bezichtigen, omdat hij in die da
gen op reis was, maar ik bemerkte wal dat
hij mot zijn gedachten niet was bijl hetgeen
hij zefde. Een zenuwachtige onruet verteerde
hem vanaf het oogehblife, dat hij, binnen
trad; hij liep tusschen mijn beelden door,
die weer in mijn atelier terug waren en
sprak vol vuur over mij(n „vrouw".
En plotseling bleef hij staan op de plaa s
waar ik eens in zijn tegenwoordigheid Carlo
Striano's buste vernietigd had. Toen wendde
hij zich haastig tob mij, en zijn groote schit
terende oogen, zochten do mijne.
„Harrilet," stotterde hij;, „woetu wat men
van u en dezen man verteld' heeft 1"
En wijl stonden tegenover elkander se
conden minuten? Ben eeuwigheid! Ik
sprak niet, ik keek hem slechte aam, en toon
trad £k ontsteld terug.
Ik las twijfel in zijn. oogen ernstigen,
angstigen twijfel aan mij!
„In den beginne heb ik heb niet geloofd,"'
zeide hij toen, zwaar ademhalend, „niet ge
loofd, ofschoon ik wist, dat hij een. van dio
mannen Was die zelfs gevaarlijk Worden voor
de verstandigste vrouwen iemand', die de
vrouwen im,poneert, omdat de roep van ge-
toestand verkeert van een jager, die niet
twee, maar vijf of zes hazen voor zich' ziet.
Toen hij Nauwpoort verliet (Kitchener ie
weer naar Pretoria teruggegaan) liet hij ach
ter zich zoowel het kommando van Herzog
dat teruggetrokken is naar de Zuurbergen,
als meer oostelijk het kommando, dat de
Bngelschea naar Bungersdorp heeft 'terugge
dreven en dat blijkbaar van dlat voordeel ge
bruik maken zal om naar Stormlherg te trok
ken en dsn spoorweg te vernielen van Oost-
Londea op het punt waar die each aansluit
bij de lijn van Port-Elizabeth, De Aar,
Bloemfontein. De Emgelaohei optimisten her
inneren er aan om zich gerust te stellen, dat
behalve esn of bwee overwinningen op Ga
tacre bij Stormlberg, de Boeren een jaar ge
leden bij hun inval in de Kaapkolonie geen
proctisch voordeel hebben behaald.
Zij vergeten echter dat toen de Hollan
ders, daar zij toen nog niet zoo verbitterd
waren door de wreedte politiek van Mi hier
als nu, maar half den Boeren hulp verleen
den en dat dezen toen nog niet begrepen dat
zij tegenover een vijand als John Buil niet
behoefden te aarzelen om spoorlijnen te ver
nielen, een toch altijd gewettigde maatregel.
Die toesband is sedert een jaar verandertd, de
Boeren weten welk groot voordeel zij kunnen
trekken uit bet afsnijden van verbindingslij
nen dte Hollanders woten op welk punt hun
NooriMijtke broeders hulpnoddSghebben te
gen hun geaneenschappelijken vijand. Men
kan er dus zeker van zijn dat, indien gene
raal Kitchener er in zeer korten tlijd niet in
slaagt "de Boeren nib de Kaapkolonie te ver
wijderen, deze nieuwe phase waarin de oor-
log getreden is, bestemd is een grooten in
vloed uit te oefenen op liet eindresultaat en
in ieder geval om de annexatie dier belde
Republieken voor langen tijd uit te stollen.
„De oostelijke kolonne van da Boeren in
do Kaapkolonie is, naar heb schijnt, door
onze troepen in de buurt van de Rietpoort-
spruit gestuit, de westelijke kolonne moot
in twee gedeelten naar het noorden getrok
ken zijn, de eane in de richting van Prieska,
en de andere door Strijden. Ome troepen
volgen hen."
„Gisteren is de oostelijke strijdmacht van
db Boeren in de Kaapkolonie in d0 richting
van Yen tershad gedreven; de westelijke
wordt noordwaarts gedreven door Strijden-
berg,"
Zoo seint generaal Tant Mieux. Wij zul
len nadere berichten dienen af tie wachten,
voor/dat wij uit dezen warwinkel wijs kunnen
worden.
De eenige aauwijiziingen, die men ei* uit
kan halai, geven te kennen, dat die Boereu
die binnengevallen zijn, nu in de Kaapkolo
nie een front innemen ter breedte van pi. m.
80 K-M., looponide van Burgersdon», rech
tervleugel, tob aan Prieska, linkervleugel.
Eet kommanÜO van Burgersdorp heeft,
zooals onze lasers woten, den Engolscheu een
tegenslag toegebracht. Deze nu was, zoo ver
telt Router's correspondent te Bungersdorp,
onkel het gevolg van een noodlottige vergis-
vaarlijk te zijn, hem vooruit gaat, «en ele
gant genotenensch en meer niets. Toch heb
ik het niet geloofd, tot u terugkoerdte. D'ien
dag, op dat oogenblik, toen ik u voor de eer
ste maal terugzag, wist ik, dat er werkelijk
een storm over u was heengegaan. U was
niet meer de stille, eenvoudige Harriet. De
jaren hadden u tot een volwassen vrouw ge
maakt, en toen was ik er niet zeker meer
van, of d'e anderen geen gelijk hadden."
Ik klemde mijn tand'en opeen en zweeg.
„En toen kwam die namiddag, waarop u
voor mijn oogen de buste vernietigde en
toen half bewusteloos den hamer liet zin
ken. Het was te vroeg, HarriotEn wat mij
'betreft, hadb ge helt niet moeten doen en
niet voor mij
Hij streek met do baud over het voor
hoofd.
„Ik spreek onzin," zeide bij bevend; „zog
tocfii één woord, één onkel woord ik zou
u golooven, want ik moet het gelooven, om
dat ik zonder u niet leven kan. Slechts één
woord, slechts één enkel woord wece zoo
baiimhartig, het te loochenen wanneer ge do
waarheid nieft zieggen kunt
Hij wilde mijn handen grijpen, en ik trok
ze terug.
„'Eén woord, Harriet! Tenminste, dat gij
heb zelf tóboven zijt, dan zal ifc beproeven,
heb ook te overwinnen."
Hij bad en smeekte, hartstochtelijke woor
den, en ik zweeg.
Toen heeft hij miji toornig verlaten.
Toornig verliet mij de man dien ik lief
heb en die mij liefheeft! Ntu ga ik verder
door het léven, en spreek en lach als alle da
gen
Ik zou tounnep lachen, luid, triomfantelijk
lachen!
sing. De Engelschen stieten 's ochtends om
vijf uur bij' Rooipoort op hat laager van
Keuzinger, die 300 Boeren onder zich had.
De verkenners zagen de Boeren aan voor
Brabant's Horse, die men verwachtte in de
buurt te zullen ontmoeten. Er werd! „Staakt
vuren geblazen (door de Boeren of door de
(Engdsóhen?), en toen kregen de Boeren tijd
om al do voornaamste stekingen te beaetlten.
Van drie kanten trachtten de Boeren de En
gelschen om te trekken, maar majoor Bur
rows kreeg zijn manschappen met verlies
van slechts één licht gewonde veilig weg. En
niettegenstaande de Engtetochen zich terug
moesten trekken, hadden zij nog gelegenheid
om een aantal Boeren te riooden en te kwet
sen mitsgaders .hun paarden. Als de Engel-
schen maar dikwijls zulke vergissingen ma
ten, zullen zij zonder zelf voel Hdeerscheuren
te krijgen1, nog al de Boeren in de Kaapko
lonie in de pan hakken
Anderzijds waet men, dat db komlmando's
der Zuuibergen en Britstown bijl Prieska
verscheidene malen de lijfnen reeds hebben
opgebroken en reeds «enige gewichtige ge
vechten 'geleverd hebben, in oen waarvan
a. de zoon van den oud-onder-koning van
In Aio, de maikies van Ddfferin, gewond is
Lord Kitchener is zeer praatziek gewor
den, want behalve al dait onbegrijjpelijk» uit
dfe Kaapkolonie heeft hij' nog meer te ver
tellen. Hij seint uit Pretoria versdhteddene
gevechten op de aneesb verwijderde punten
van heb oorlogstoon eel. „21 December heb
ben 200 Boeren een kleinen post 'Enge&che
vrijwilligers bij Bokeiburg aangevallen (rechts
van de lijn KroonstadPretoria). De post
heeft versterkingen moeten aanvragen in Jo
hannesburg."
Volgens dit telegram zouden de Boeren
mijtomadhines vernield hebben.
Verder: De Bóeren hebben gisteravond
Utrecht aangevallen. Zij werden verdreven
met verlies van 2 man en 4 paarden; de En-
gelsch-en kregen één gewonde. De Boeren
hebben bij het station Pan aan de Oosterliju
een trein aangehouden. Er kwamen, troepen
aan die d!e Boeren met een verlies van een
Aoode en zoven gewonden verdreven. Wij
kregen een doode en vier gewonden.
Omtrent De Wet- Charles Knox is slaags
met de strijdmacht van De Wet, die een stel
ling bezet houdt in de buurt van den Leeuw-
kop. De Wet hoopt door te breken om op
nieuw naar het zanden te gaan.
Uit dit laatste blijkt, dat in do gedachte
der En gelachen, generaal De Wet er aan. zou
denken, om in de richting d'er Kaapkolonie
terug te koeren, om daar zijn onderbevelheb
bers een handje te helpen.
Men meldt uit Vrijburg.Een afdeelingBoe
ren met 150 wagens dis den spoorweg overge
stoken ten zuiden van Vrijburg, een andere
troep van 270 man met een kanon is den
spoorweg over ton noorden van Vrijburg.
Beide trekken in westelijke richting. Men
gelooft hier dat zij naar Datoara-land gaan.
t
Het laatste gevecht van generaal Clements
Hij twijfelt aan mij
Moest ik hem zeggen: de overled'ene was
niets voor mij zelfs niet in het oogenblik
toen hij mij m zijn armen getrokken heeft,
omdat hij sterker was dan ik Neen, nooit
Hij zou mij op dat oogcnbli'k gelooven en
heb volgende weder twijfelen. Zelf moet hij
den weg tot mij terugvinden, anders zal zijn
liefde altijd hlalf blijten.
Maar al zou het mijn dood zijn ik roep
hem niet!
Want ik beu trotsch, on ik ben onsehul-
dig.
Maar hij kwam
Op zekeren avond stond hij bij de deur,
beschenen dbor de stralen der ondergaande
zon. Langzaam trad hij binnen, en ik blc-cf
onbewegelijk staan, zonder hem de hand te
reiken.
Hij stak mij evenwel beide handen toe cn
keek mij met stralende oogen aan.
„Vergeef me," dat mijn liefde zoo groot
was, dat ze mij kleingeestig maakte."
„En je twijfelt niet meer?"
„Neen," zeide hij teoder en met overtui
ging, „ik geloof in je!"
„Dan," zeide ik, terwijl mij een pak van
het hart- viel, „dan wil ik je alles vertellen.
En ik vertelde hem alles maar toen ik
tot hem sprak over mijn wanhoop gedurende
den laatsten lijd in Florence, word hij bleek.
„Dat kon je verdragen en wist, dat ik
slechts op één woord van je wachtte? En
nog altijd wilde je niet begrijpen, dat je mij
noodig hadt evenals ik jou?"
„Neen want had ik je toen geroepen,
dan zou het een eindelooze strijd van twee
zielen geworden zijn."
„En nu?"
„Nu heb ik je mijn ziel gegeven zooals
jij aan mij."
tegen De la Rey wordt door Reuler's cor
respondent te Rustenburg aldus beschreven:
Den 19en December kwam generaal Cle
ment's korps in aanraking met 3000 Boeren
met vyf kanonnen en een pom-pom bij Nooit-
gedacht. Des vyands stelling strekte zich uit
langs het dal met Nooitgedacht Nek en een
deel van de Magaliesbergen tot linkei flank.
Het gevecht had plaats op twee mijlen van
het kamp. Om vier uur des ochtends nam
kolonel Cochson met 300 man bereden infan
terie en vier kanonnen het oostelijk einde van
Yoemanry-heuvel. Twee uur later reden 150
Boeren op dit deel der Britsche stelling in
Dertig man bereden infanterie verdreven de
Boeren door bun vuur.
De Britsche kanonnen galoppeerden naar
de bedreigde plaats onder hevig kruisvuur
van des vijands schutters en van een kauon
dat verdekt stond opgesteld in de Magalies
bergen en dat zij moeilijk konden vinden.
Twee compagnieën Inniskillings die ter ver-
steiking kwamen, werden uitgezonden om
des vijands terugtochtsweg te bedreigen.
Middelerwij! stiet kolonel Anderson op de
linkeiflank op krachtigen tegenstand. Toen
echter om acht uur de vier Canadeesche ka
nonnen begonnen te vuren, trokken de Boe
ren terug, achtervolgd door onze troepen. Op
dit oogenblik rukte de geheele Britsche
macht voorwaarts, maar de zware regens
maakten het den trein moeilgk te volgen.
Generaal Clements rukte oostwaarts in den
morgen van den 20sten. De Boeren versche
nen op de Britsche linkerflank, maar kolonel
Alderson trok hen tegemoet, rukte met 600
man tegen hen op en dreef ze terug op Nauw
poort, vanwaar zij een hevig geschutvvur
openden.
Kolonel Higliam werd naar een kopje ge
zonden op de linkeiflank van de Boerenstel-
ling, waar hij echter was blootgesteld aan
een hevig kruisvuur. Daar kolonel Gordon
die naar de rechterflank der Boeren was
gezonden terugtrok, omdat zijn aandacht
elder3 werd vereischt, werd het raadzaam
geoordeeld de Boeren niet uit hun stelling
te verdrijven.
Daarom keerde kolonel Aldersori's brigade
naar het kamp terug, nadat zij haar doel
had bereikt en de Boeren van (de flank van
de Britsche marschroute had verdreven.
Het resultaat van dit gevecht was twee
gewonde en vier vermiste Britsche soldaten
-- altijd volgens de Engelsche berichten.
Een officieuze nota bericht, dat generaal
Colvilie, die in Mei j.l. 400 man de yeomanry
te Lindley door De Wet liet gevangen nemen
en die daarna lot commandant der infanterie
brigade te Gibraltar is benoemd, van den chef
der generalen staf ten gevolge van een onder
zoek der Lindley quaestie, bevel iieeft Ont
vangen zijn ontslag te vragen. Generaal Colvilie
heeft geweigerd en heeft zich nu van uit
Gibraltar naar Engeland begeven.
Wij moeten nog een staaltje van Engel
sche oorlogsmam'eren mededeelen.
In een redevoering gehouden door een
kapitein der Sehotsche garde heeft deze ver-
Hand in hand zijn we naar Klara. gegaan.
Zij keek ons vragend aan en. kuste mij toen
onstuimig,
Frida en LetoVskd ontvingen ons met ju
belkreten en mijn ouders
Mama gaf gaarne, papa mot berusting
zijn toestemming; want de kl'ove tusschen
zijn en Heinnch's wereldbeschouwing is
'breed, en dalt weet papa. Maar uit Klara'e
leven heeft hij geleerd, zich niet meer tegen
nieuwere denkbeelden te verzetten en Hem-
rich is te verstandig, om niet in te zien, dat
de ouderdom andere idealen hebben moet
d'an de jeugd'.
"Wat onze vereeniging voor ons beteekent,
dat beseffen slechts wij alleen.
Hij is de vervulling van mijn leven, maar
ik ben deee ook van het zijne; want ieder
verstaat als kunstenaar den ander en zonder
onze kunst zou onze liefde allodaagséh zijn-
Voor mij ligt de toekomst, maar zij boe
zemt mij geen vrees meer in zooals vroeger.
Wij hebben een vrodlijk zonnetje in huis.
Dat zonnetje heeft de vriendelijke oogen
van Heinridh en draagt den lauwerkrans om
haar muzen voorhoofd.
Ik wil mijn leven laten verlichten door
db gelukszon die mij nu beschijnt. De wereld
ben ik ingegaan om het geluk te zeelten en
kk vond het in het vaderland.
Den roesn heb ik leeren kennanmijn
hart werd er door met de bedwelming van
het succes vervuld en heeft het in de bitter
heid van den twijfel onbevredigd gelaten.
Wat mijd ziel vroolijk inaakt, dat is de
liefde!
Voor haar te kunnen Hetven m voor mijjn
arbeid is het geluk.
Einde.