54"" Jaargang. Zaterdag 29 December -1900. No. 10433. De strijd om geluk. jsCê'-x-, Bericht. Kennisgeving. UIT DE PERS. BUITENLAND, V V* SCHIEDAMSCHE Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal"Voor Schiedam en Vlaardingen 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Boterstraat 6S. Prijs der Advertentiën: Van 1G regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Meine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bjj vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon No. 133. Zooals andere jaren zullen ook dit jaar In de Scltlcdamsche Courant, die Maandagavond verschijntKieuw, jaarsgroeten kunnen opgenomen wor den tegen den prys van VIJFTIG CKKTS. Burgemeester en wethouders vak Schiedam, brengen ter openbare kennis, dat de op 1 Januari a.s. in wei king tredende veror lening tot wijziging der verordening tot heffing van een recht onder den naam van Havengeld te Schie dam vastgesteld door den gemeentelaad, den 30sten October 1900 op hedeu is afgekondigd en dat afdiukken van die verordening ter ge meente-secretarie veikrijgbaar zijn gesteld. Schiedam, 28 December 1900. Burgemeester en Weihouders voornoemd VERSTEEG. Ha Secretaris, G. J. BISSCHOP. Internationale Postzegel. De ^Standaard" wijdt een artikeltje aan bovenstaand onderwerp. »De vraag is gedaan", zegt het blad, »of op onze postkantoren geen boitenlandsche postzegels verkrijgbaar konden gesteld worden. Kon dit, het zou gewenscht zijn. Thans ontvangt men gedurig brieven uit liet buitenland, waarin beleefdheidshalve fiankeetzegels gesloten zijn voor het antwoord; doch postzegels, waaraan men, daar ze hier niet gangbaar zijn, niets heeft. En omgekeerd gevoelt men zelf meer dan eens, hoe onbeleefd het is, aan een buiten lander iets te vragen, waarop antwoord moet komen, en hem dan nog zelf de frankeer- kosten te laten betalen. Toch verstaan we het bezwaar van dei< Minister, dat men dan komplete stellen bui- teniandscbe postzegels steeds in genoegzamen voorraad zou moeten hebben en daar is geen peil op te trekken. Dit doet opnieuw de vraag opkomen, of de regeering op het eerstvolgend Postcongres niet den voorslag zou kunnen doen tol invoe ring van een internationalen postzegel, die voor alle landen gel\jk was, alleen in pi ijs- cijfer verschillend. De verrekening ware door het gebruik van een dubbele enveloppe, waarvan de buitenste aan do postdirectie vei bleef, op gelijke wijze te vinden als dit bij de rondreisbiljetteo tus- schen de verschillende spoorwegmaatschap pijen geschiedt, terwijl een doorgeslagen volg- cjjfer de identiteit tussciien binnen- en buiten enveloppe desnoodig kon bewijzen. DOOR PAUL ROBRAN. (Slot). 71>, Vandaag voen ik naar buis ging, zag ik een jonge vrouw aa.ii den rand van don weg zitten. Naast haar stond een kinderwagen. Zij breide ijverig en wierp van tijid tob tijd een blik naar den kant, vanwaar zij haa<- man verwachtte. Torn kwam hij van zijn wede, veiihit «n mot stof bedekt. Hij nam zijn kind uit de» wagen, fcenwijjl de vrouw uit de 'mand de kan met koffie en dikke bo terhammen te voorschijn haalde. Beiden waren leeiijk en arm en. droomden niet van gouden medailles en roem; zij za ten aan den rand van. den weg en om hen heen speelde hot kind met de onaanzienlijke bloeiiifen, zooa.is deze in de nabijheid van. een groote stad groeienzij moeeben ach. tevre den stellen met datgene, wat heit lot hua biedt; een rustplaats in het stof, een kon koffie en bloemen, die in het wild groeien voor hun MnJd. En miji, nog vervuld' wan den lof der me nigte, mij, die de kunst juist weder een palmtak in d« hand had gedrukt, wilde, toen ik zoo voor die arme vrouw stond, die kreet aan do lippen ontsnappenZuster, gij rijt in uiw armoede rijken dan ik in mijn rijkdom! Kijk mij niet afgunstig aan; gij vermoedt niet, h!oe ik u benijd Zoo düikwijjUs ik in deze maanden met "We ber gesproken, hjefct, gevoelde ik, dalt ar ieta Het getal van deze internationale post zegels kon uiterst beperkt zijn, en zich des noods tot drie bepalenvoor ons land van 12VS, 10 en 5 cent voor brieven en druk- weik. De vraag is toch niet of er voorziening mogeiijk is voor alle denkbare gevallen, maar uitsluitend, of er geen middel is te vinden, orn te voorzien in die enkele gevallen die gedurig in de relatiën met het buitenland voorkomen en die bepalen zich tot de insluiting in den te verzenden brief van een postzegel voor een gewonen brief of voor een dagblad. Op die wijze zou men in 90 van de 100 gevallen geholpen zijnen het is toch niet redelijk, terwille van die tien, die men niet helpen kan, de negentig die men helpen kon, in verlegenheid te laten. En althans wie zelf veel met het buiten land in aanraking komt, weet bij onder vinding, hoe deze ongelegenheid verre van denkbeeldig is." 'ligcraccn overzicht. SCHIEDAM, 28 Dec. 1900. ZuldLAfrfka. Van het oorlogsterrein. Het beridhb, dalt wij gisteren ris aan onze lezers gaven, wan de govani-v-rm«m mg van een geheel escadiron (3Ö0 man) Yeoman ry door de Boerenkommando-'s die. de Kaap kolonie binnengetrokken srijin, en die volgens de officieel© telegrammen verslagen en op de vlucht gejaagd. Waren (terwijl zij zich -lenwou- dig voor hun tactiek verplaatst hadden), dat .bericht schijnt nu zekerheid' geworden to zijn, hoewel lord Kitchener er geen woord van zegt, in afwachting misschien, dlat hij die nederlaag wat kan verzachten, door een succes der Etagelsdhen. Oudejaar nadert en dat feest mag riet bedorven worden. Reuter seint uit LondenBe „Elven. Stan dard" zegt dat, volgens een te Londen ont vangen telegram, de Yeomanry die gevangen weid genomen teen zij do Boeren ün de rich ting van Prieska nazette, iïn -vrijheid is ge steld de Boeren hielden achter hun paar den, zadels en andere dingen. De Boeren hebban zware verliezen geleden. De Yeoman ry kreeg ongeveer tien gewonden, onder wie een kolonel. Particuliere telegrammen vertellen, dat de Yeomanry in quae.,-tie, gezonden om do Boa- ren, dio zoogenaamd verstrooid, waren, te achtervolgen, in het 'middfen. van den vijand terocht zouden zijn gekomen, die hen kalm afwachtte en die een groot aantal gedood en verwond' heeft, alvorens dia Engelschen. .n te sluiten in een Sering, ale waaruit Do Wet altijd ontsnapt. Mm verzekert zelfs, dat lord Kitchener juist daarom naar het zuiden getrokken zou zij'n ten einde dat vei-lies te herstellen, dat zoo aanmoedigend is voor hen die de Kaapkolnie binnengevallen zijn. Nu is Kitchener's ongeluk, dalt hiji iu den vreemds, iets raadselachtigs tusschen. ons stond. Tevergeefs heib ik mijizalve afgevraagd wat hem zoo veranderlijk maakte, waarom hij eens zoo openhartig over zijn plannon sprak en begeerig wachtte, dlat ik erop zou ingaan, om het volgende oogeniblifls mij we der aan te zien met die vragend-medelijden- de uitdrukking in do oogen. en zich koel -et- rug te trokken. En nu zijn dio boeien, verbroken en gaat 't mij ale dm jongeling, die diet waarheid zag en ze niet kon verdragen. Be had hom als ge.woonlijik in mijn atelier ontvangen; hij sprak er heel vormelijk zijjn leedwezen over uit, dat hij .mijn bedden niet had kunnen bezichtigen, omdat hij in die da gen op reis was, maar ik bemerkte wal dat hij mot zijn gedachten niet was bijl hetgeen hij zefde. Een zenuwachtige onruet verteerde hem vanaf het oogehblife, dat hij, binnen trad; hij liep tusschen mijn beelden door, die weer in mijn atelier terug waren en sprak vol vuur over mij(n „vrouw". En plotseling bleef hij staan op de plaa s waar ik eens in zijn tegenwoordigheid Carlo Striano's buste vernietigd had. Toen wendde hij zich haastig tob mij, en zijn groote schit terende oogen, zochten do mijne. „Harrilet," stotterde hij;, „woetu wat men van u en dezen man verteld' heeft 1" En wijl stonden tegenover elkander se conden minuten? Ben eeuwigheid! Ik sprak niet, ik keek hem slechte aam, en toon trad £k ontsteld terug. Ik las twijfel in zijn. oogen ernstigen, angstigen twijfel aan mij! „In den beginne heb ik heb niet geloofd,"' zeide hij toen, zwaar ademhalend, „niet ge loofd, ofschoon ik wist, dat hij een. van dio mannen Was die zelfs gevaarlijk Worden voor de verstandigste vrouwen iemand', die de vrouwen im,poneert, omdat de roep van ge- toestand verkeert van een jager, die niet twee, maar vijf of zes hazen voor zich' ziet. Toen hij Nauwpoort verliet (Kitchener ie weer naar Pretoria teruggegaan) liet hij ach ter zich zoowel het kommando van Herzog dat teruggetrokken is naar de Zuurbergen, als meer oostelijk het kommando, dat de Bngelschea naar Bungersdorp heeft 'terugge dreven en dat blijkbaar van dlat voordeel ge bruik maken zal om naar Stormlherg te trok ken en dsn spoorweg te vernielen van Oost- Londea op het punt waar die each aansluit bij de lijn van Port-Elizabeth, De Aar, Bloemfontein. De Emgelaohei optimisten her inneren er aan om zich gerust te stellen, dat behalve esn of bwee overwinningen op Ga tacre bij Stormlberg, de Boeren een jaar ge leden bij hun inval in de Kaapkolonie geen proctisch voordeel hebben behaald. Zij vergeten echter dat toen de Hollan ders, daar zij toen nog niet zoo verbitterd waren door de wreedte politiek van Mi hier als nu, maar half den Boeren hulp verleen den en dat dezen toen nog niet begrepen dat zij tegenover een vijand als John Buil niet behoefden te aarzelen om spoorlijnen te ver nielen, een toch altijd gewettigde maatregel. Die toesband is sedert een jaar verandertd, de Boeren weten welk groot voordeel zij kunnen trekken uit bet afsnijden van verbindingslij nen dte Hollanders woten op welk punt hun NooriMijtke broeders hulpnoddSghebben te gen hun geaneenschappelijken vijand. Men kan er dus zeker van zijn dat, indien gene raal Kitchener er in zeer korten tlijd niet in slaagt "de Boeren nib de Kaapkolonie te ver wijderen, deze nieuwe phase waarin de oor- log getreden is, bestemd is een grooten in vloed uit te oefenen op liet eindresultaat en in ieder geval om de annexatie dier belde Republieken voor langen tijd uit te stollen. „De oostelijke kolonne van da Boeren in do Kaapkolonie is, naar heb schijnt, door onze troepen in de buurt van de Rietpoort- spruit gestuit, de westelijke kolonne moot in twee gedeelten naar het noorden getrok ken zijn, de eane in de richting van Prieska, en de andere door Strijden. Ome troepen volgen hen." „Gisteren is de oostelijke strijdmacht van db Boeren in de Kaapkolonie in d0 richting van Yen tershad gedreven; de westelijke wordt noordwaarts gedreven door Strijden- berg," Zoo seint generaal Tant Mieux. Wij zul len nadere berichten dienen af tie wachten, voor/dat wij uit dezen warwinkel wijs kunnen worden. De eenige aauwijiziingen, die men ei* uit kan halai, geven te kennen, dat die Boereu die binnengevallen zijn, nu in de Kaapkolo nie een front innemen ter breedte van pi. m. 80 K-M., looponide van Burgersdon», rech tervleugel, tob aan Prieska, linkervleugel. Eet kommanÜO van Burgersdorp heeft, zooals onze lasers woten, den Engolscheu een tegenslag toegebracht. Deze nu was, zoo ver telt Router's correspondent te Bungersdorp, onkel het gevolg van een noodlottige vergis- vaarlijk te zijn, hem vooruit gaat, «en ele gant genotenensch en meer niets. Toch heb ik het niet geloofd, tot u terugkoerdte. D'ien dag, op dat oogenblik, toen ik u voor de eer ste maal terugzag, wist ik, dat er werkelijk een storm over u was heengegaan. U was niet meer de stille, eenvoudige Harriet. De jaren hadden u tot een volwassen vrouw ge maakt, en toen was ik er niet zeker meer van, of d'e anderen geen gelijk hadden." Ik klemde mijn tand'en opeen en zweeg. „En toen kwam die namiddag, waarop u voor mijn oogen de buste vernietigde en toen half bewusteloos den hamer liet zin ken. Het was te vroeg, HarriotEn wat mij 'betreft, hadb ge helt niet moeten doen en niet voor mij Hij streek met do baud over het voor hoofd. „Ik spreek onzin," zeide bij bevend; „zog tocfii één woord, één onkel woord ik zou u golooven, want ik moet het gelooven, om dat ik zonder u niet leven kan. Slechts één woord, slechts één enkel woord wece zoo baiimhartig, het te loochenen wanneer ge do waarheid nieft zieggen kunt Hij wilde mijn handen grijpen, en ik trok ze terug. „'Eén woord, Harriet! Tenminste, dat gij heb zelf tóboven zijt, dan zal ifc beproeven, heb ook te overwinnen." Hij bad en smeekte, hartstochtelijke woor den, en ik zweeg. Toen heeft hij miji toornig verlaten. Toornig verliet mij de man dien ik lief heb en die mij liefheeft! Ntu ga ik verder door het léven, en spreek en lach als alle da gen Ik zou tounnep lachen, luid, triomfantelijk lachen! sing. De Engelschen stieten 's ochtends om vijf uur bij' Rooipoort op hat laager van Keuzinger, die 300 Boeren onder zich had. De verkenners zagen de Boeren aan voor Brabant's Horse, die men verwachtte in de buurt te zullen ontmoeten. Er werd! „Staakt vuren geblazen (door de Boeren of door de (Engdsóhen?), en toen kregen de Boeren tijd om al do voornaamste stekingen te beaetlten. Van drie kanten trachtten de Boeren de En gelschen om te trekken, maar majoor Bur rows kreeg zijn manschappen met verlies van slechts één licht gewonde veilig weg. En niettegenstaande de Engtetochen zich terug moesten trekken, hadden zij nog gelegenheid om een aantal Boeren te riooden en te kwet sen mitsgaders .hun paarden. Als de Engel- schen maar dikwijls zulke vergissingen ma ten, zullen zij zonder zelf voel Hdeerscheuren te krijgen1, nog al de Boeren in de Kaapko lonie in de pan hakken Anderzijds waet men, dat db komlmando's der Zuuibergen en Britstown bijl Prieska verscheidene malen de lijfnen reeds hebben opgebroken en reeds «enige gewichtige ge vechten 'geleverd hebben, in oen waarvan a. de zoon van den oud-onder-koning van In Aio, de maikies van Ddfferin, gewond is Lord Kitchener is zeer praatziek gewor den, want behalve al dait onbegrijjpelijk» uit dfe Kaapkolonie heeft hij' nog meer te ver tellen. Hij seint uit Pretoria versdhteddene gevechten op de aneesb verwijderde punten van heb oorlogstoon eel. „21 December heb ben 200 Boeren een kleinen post 'Enge&che vrijwilligers bij Bokeiburg aangevallen (rechts van de lijn KroonstadPretoria). De post heeft versterkingen moeten aanvragen in Jo hannesburg." Volgens dit telegram zouden de Boeren mijtomadhines vernield hebben. Verder: De Bóeren hebben gisteravond Utrecht aangevallen. Zij werden verdreven met verlies van 2 man en 4 paarden; de En- gelsch-en kregen één gewonde. De Boeren hebben bij het station Pan aan de Oosterliju een trein aangehouden. Er kwamen, troepen aan die d!e Boeren met een verlies van een Aoode en zoven gewonden verdreven. Wij kregen een doode en vier gewonden. Omtrent De Wet- Charles Knox is slaags met de strijdmacht van De Wet, die een stel ling bezet houdt in de buurt van den Leeuw- kop. De Wet hoopt door te breken om op nieuw naar het zanden te gaan. Uit dit laatste blijkt, dat in do gedachte der En gelachen, generaal De Wet er aan. zou denken, om in de richting d'er Kaapkolonie terug te koeren, om daar zijn onderbevelheb bers een handje te helpen. Men meldt uit Vrijburg.Een afdeelingBoe ren met 150 wagens dis den spoorweg overge stoken ten zuiden van Vrijburg, een andere troep van 270 man met een kanon is den spoorweg over ton noorden van Vrijburg. Beide trekken in westelijke richting. Men gelooft hier dat zij naar Datoara-land gaan. t Het laatste gevecht van generaal Clements Hij twijfelt aan mij Moest ik hem zeggen: de overled'ene was niets voor mij zelfs niet in het oogenblik toen hij mij m zijn armen getrokken heeft, omdat hij sterker was dan ik Neen, nooit Hij zou mij op dat oogcnbli'k gelooven en heb volgende weder twijfelen. Zelf moet hij den weg tot mij terugvinden, anders zal zijn liefde altijd hlalf blijten. Maar al zou het mijn dood zijn ik roep hem niet! Want ik beu trotsch, on ik ben onsehul- dig. Maar hij kwam Op zekeren avond stond hij bij de deur, beschenen dbor de stralen der ondergaande zon. Langzaam trad hij binnen, en ik blc-cf onbewegelijk staan, zonder hem de hand te reiken. Hij stak mij evenwel beide handen toe cn keek mij met stralende oogen aan. „Vergeef me," dat mijn liefde zoo groot was, dat ze mij kleingeestig maakte." „En je twijfelt niet meer?" „Neen," zeide hij teoder en met overtui ging, „ik geloof in je!" „Dan," zeide ik, terwijl mij een pak van het hart- viel, „dan wil ik je alles vertellen. En ik vertelde hem alles maar toen ik tot hem sprak over mijn wanhoop gedurende den laatsten lijd in Florence, word hij bleek. „Dat kon je verdragen en wist, dat ik slechts op één woord van je wachtte? En nog altijd wilde je niet begrijpen, dat je mij noodig hadt evenals ik jou?" „Neen want had ik je toen geroepen, dan zou het een eindelooze strijd van twee zielen geworden zijn." „En nu?" „Nu heb ik je mijn ziel gegeven zooals jij aan mij." tegen De la Rey wordt door Reuler's cor respondent te Rustenburg aldus beschreven: Den 19en December kwam generaal Cle ment's korps in aanraking met 3000 Boeren met vyf kanonnen en een pom-pom bij Nooit- gedacht. Des vyands stelling strekte zich uit langs het dal met Nooitgedacht Nek en een deel van de Magaliesbergen tot linkei flank. Het gevecht had plaats op twee mijlen van het kamp. Om vier uur des ochtends nam kolonel Cochson met 300 man bereden infan terie en vier kanonnen het oostelijk einde van Yoemanry-heuvel. Twee uur later reden 150 Boeren op dit deel der Britsche stelling in Dertig man bereden infanterie verdreven de Boeren door bun vuur. De Britsche kanonnen galoppeerden naar de bedreigde plaats onder hevig kruisvuur van des vijands schutters en van een kauon dat verdekt stond opgesteld in de Magalies bergen en dat zij moeilijk konden vinden. Twee compagnieën Inniskillings die ter ver- steiking kwamen, werden uitgezonden om des vijands terugtochtsweg te bedreigen. Middelerwij! stiet kolonel Anderson op de linkeiflank op krachtigen tegenstand. Toen echter om acht uur de vier Canadeesche ka nonnen begonnen te vuren, trokken de Boe ren terug, achtervolgd door onze troepen. Op dit oogenblik rukte de geheele Britsche macht voorwaarts, maar de zware regens maakten het den trein moeilgk te volgen. Generaal Clements rukte oostwaarts in den morgen van den 20sten. De Boeren versche nen op de Britsche linkerflank, maar kolonel Alderson trok hen tegemoet, rukte met 600 man tegen hen op en dreef ze terug op Nauw poort, vanwaar zij een hevig geschutvvur openden. Kolonel Higliam werd naar een kopje ge zonden op de linkeiflank van de Boerenstel- ling, waar hij echter was blootgesteld aan een hevig kruisvuur. Daar kolonel Gordon die naar de rechterflank der Boeren was gezonden terugtrok, omdat zijn aandacht elder3 werd vereischt, werd het raadzaam geoordeeld de Boeren niet uit hun stelling te verdrijven. Daarom keerde kolonel Aldersori's brigade naar het kamp terug, nadat zij haar doel had bereikt en de Boeren van (de flank van de Britsche marschroute had verdreven. Het resultaat van dit gevecht was twee gewonde en vier vermiste Britsche soldaten -- altijd volgens de Engelsche berichten. Een officieuze nota bericht, dat generaal Colvilie, die in Mei j.l. 400 man de yeomanry te Lindley door De Wet liet gevangen nemen en die daarna lot commandant der infanterie brigade te Gibraltar is benoemd, van den chef der generalen staf ten gevolge van een onder zoek der Lindley quaestie, bevel iieeft Ont vangen zijn ontslag te vragen. Generaal Colvilie heeft geweigerd en heeft zich nu van uit Gibraltar naar Engeland begeven. Wij moeten nog een staaltje van Engel sche oorlogsmam'eren mededeelen. In een redevoering gehouden door een kapitein der Sehotsche garde heeft deze ver- Hand in hand zijn we naar Klara. gegaan. Zij keek ons vragend aan en. kuste mij toen onstuimig, Frida en LetoVskd ontvingen ons met ju belkreten en mijn ouders Mama gaf gaarne, papa mot berusting zijn toestemming; want de kl'ove tusschen zijn en Heinnch's wereldbeschouwing is 'breed, en dalt weet papa. Maar uit Klara'e leven heeft hij geleerd, zich niet meer tegen nieuwere denkbeelden te verzetten en Hem- rich is te verstandig, om niet in te zien, dat de ouderdom andere idealen hebben moet d'an de jeugd'. "Wat onze vereeniging voor ons beteekent, dat beseffen slechts wij alleen. Hij is de vervulling van mijn leven, maar ik ben deee ook van het zijne; want ieder verstaat als kunstenaar den ander en zonder onze kunst zou onze liefde allodaagséh zijn- Voor mij ligt de toekomst, maar zij boe zemt mij geen vrees meer in zooals vroeger. Wij hebben een vrodlijk zonnetje in huis. Dat zonnetje heeft de vriendelijke oogen van Heinridh en draagt den lauwerkrans om haar muzen voorhoofd. Ik wil mijn leven laten verlichten door db gelukszon die mij nu beschijnt. De wereld ben ik ingegaan om het geluk te zeelten en kk vond het in het vaderland. Den roesn heb ik leeren kennanmijn hart werd er door met de bedwelming van het succes vervuld en heeft het in de bitter heid van den twijfel onbevredigd gelaten. Wat mijd ziel vroolijk inaakt, dat is de liefde! Voor haar te kunnen Hetven m voor mijjn arbeid is het geluk. Einde.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1