54"'° Jaargang. Zondag 24 en Maandag 25 Maart 1901. No. 10505. Tweede Blad. Het kind van de straat. Engeland en de mogendheden. BINNENLAND. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingenfl. 1.25. Franco per post fl, 4.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. BureauBoferstraat 08. regel der Advertentiën: Van 1—C regels A. 0.92; iedere cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij Prijs meer 15 innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden Itleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per"advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. zoogenaamde Knttcrc. Telefoon No. 123. Da Europeescho staatslieden zullen eens inzien welk een groote fout zij begaan lieb ben, door Engeland toe te staan den onreeht- vaairdigen oorlog egen de Zuid-Afrikaansche republieken te beginnen, dien zij door 'n enkel woord hadden kunnen voorkomen, wanneer zij', toen Engeland hun van"zijn plannen ver wittigde en vroeg, of zij het zijn gang zouden laten gaan, eenvoudig „neen" hadden ge zegd. Zij hebben dat echter niet gewild. Zij beloofden neutraal te zullen blijven in de hoop op voordeelen, die Zij hebben eu vooi'T op mogelijk te verkrijgen voordeeion, waar op ziji evenwel waarschijnlijk altijd zullen blijven waditen. Het eerste gevolg van deze daad is, dat zij tenminste stilzwijgend hebben toegelaten, dat nogmaals do macht, het recht onderdruk te; hierdoor hebben zij dus een zware zede lijke verantwoordelijkheid op zich geladen. Het tweede gevolg is, dat heb Britscho rijk een groote verandering zal ondergaan, daar het een militaire staat zal worden. Deze oorlog heeft heb Engelsehe volk ge heel veranderd; het heeft allerlei vernede ringen moeten verduren, hot heeft geduren de twee jaren allerlei tegenslagen ondervon den door die eenvoudige landbouwers ©n bo venal heeft het. de achting en de sympathie van allo volken verloren. In iedere E'ngolscke coiu-ant die men. op neemt ,kan men met e'en bittere hardnek kigheid de woorden van Salisbury herhaald zien ,,W3j zijn gebaat door allo volken." En als dit nog maar alles was! Maar neen, gedurende dezen oorlog is het Eiigelseh® volk do risee geweest van de andere volken zijn generaals rijn door de pers van do ge ilede wereld) belachelijk (gemaakt, hl één woord, dei Engelseïïen zullen moeite doen hun verloren prestige le herwinnen. Het incident, dat zich m Tien-tsin heeft voorgedaan, is hiervan een bewijs. Hoewel het incident op zichzelf van weinig belang w-as, nam het den schijn aan als ward het veel belangrijker, doordat nten meende, dat het weder een nieuwe aanslag op het presti ge was. De „Standard" geeft dit niet onduidelijk ■te kennen, waai' zijl schrijft: „Wij moeten hopen, dat de landslieden van den Cfeaar do handelingen van him slechte agenten zullen weigeren to erkennen en ons zekerheid zul len geven, dat iets dergelijks niet weder ge beurt Maar, ale zij deze juiste en politieke gedragslijn niet aannemen, is de plicht van de Engelsehe regeering er niet minder door vastgesteld. Zij moet niet de minste zwak heid toonen of een jota. hiervan afwijken. De quaestie zelf is van ondergeschikt belang, maar er staat hier veel meer op het spel. Ons gehcele prestige in Azië, al onze belangen in China zouden hierin betrokken kunnen zijn. Eon terugwijken van Giroot-Britanmè voor do bedreigingen of een pressie van Rus land zon zóó verschrikkelijk en vernederend zijn, dat wij weigeren dat als mogelijk te be schouwen. Tenzij wij ten volle overtuigd' zijn, -dat-wij ongelijk hebben, kunnen wij slechts één op lossing aannemen. (Rusland moet door over- ledinsf of met geweld gedwongen worden zicli 'terug te trekken, zelfs zoo het om dit te bereiken noodig ware alle hulpbronnen van liet rijk aan 'te spreken." Mem ziet het --'uidelijk, het prestige is voor Engeland geen ijdele klank, integen deel het is naar zijn meening een der voor waarden voor zijn bestaan, niet slechts uit politiek maar evenzeer uit commercieel oog punt. Een vijf-en-twintig jaar geleden was dat heel anders, zegt de „Pall Mali", Toen eprak •de gelieele wereld van het prestige van En geland, Engeland was de eerste natie der wereld. Wilde men in een winkel iets zoor goeds koopen, men vroeg iets Engelsch'; was liet erg dluur, dan behoefd© de winkelier) maar te zeggen, dat het Ehgelsohi fabrieaat was. In Frankrijk, in Duitschikmd, in Rusland be studeerde men alleen de Engolscho littera tuur ©rustig, de eenige goede paarden waren Engelsehe, het eenige navolgingswaardige sy steem van politiek wae het Engdsche. Her- bert Spencer en Darwin liöerschten onbe perkt op het gebied van philosophic en we tenschap. Joim Stua.rt iMiiL was de eenige politieke theoreticus. De Engolselien hadden de staathuishoudkunde! uitgevondendoEn- gelschen brachten alle gtertikool voort, zij al leen hadden een marine en als htm staatslie den hun vinger op een punt van do wereld kaart zetten en zeiden „Dit behoort aan Engeland," bogen alle volken zich en hielden zich stil. Voor veertig jaar sidderden alle vo-lken der wereld, als lord Palmerston zijn stem verhief. De hofraad Alexander Graboff zat voor 't venster van zijn elegant studeervertrek en keek op de straat, waar eenige kinderen vroo- lijk speelden. De buren keken met verwondering naar het venster, want heb was een wonder, den hofraad om dezen tijd' tehuis te zien. En wat ir.ourig en ontstemd' zag de anders zoo vrien delijk kijkende hofraad er uit 1 Zuchtend streek do hofraad met de hanJ over hot voorhoofd. Reeds eenige dasen had- O O den hem de kwellende gedachten vervolgd „Waarom leef ik eigenlijk? Wie heeft van mijn bestaan voordeel of .genot V' Het zou toch anders 'kunnen zijn, als hij een vrouw had, die als een zonnestraal d-c- donkerc vertrekken zou verhelderen, en dan kinderen misschien een jongeu en een meisje, die om h«m zouden spelen en jui chen. Maar nu hij1 zuehtLei weer nu is het te laat. Hu moet hij alleen blijven. Een verstandig mail trouwt op twee-en-veertig- jarigen leeftijd niet meer. Om zijn opgewonden zenuwen te kalmee- ren, .besloot hij een groote wandeling te ma ken. Maar nauwelijks had hij eenige minu ten gewandeld, of hij hoorde een emeakende ■en van snikken bovendo stem. Een in lom pen gehulde 'bedelares stond' voor hem en hield een kind in haar armen dat ongeveer twee jaar oud kon zijn. „Heb medelijden, meneer, nochi ik noch het ar me kind hebben vandaag iets te eten gehad." De hofraad- Graboff had een goed hart, doch vandaag was hiji bijzonder weekhartig. Hij bleef staan, keek een oogenblik naar liet kind en bracht de beide liongerigeu toen naar liet naast© restaurant, waai'' hiji vle-esch mot aardappelen en voor den. kleine warme melk bestelde. De beide gasten wierpen zie.ii gretig op de spijzen, terwijl de heer Graboff dit schouwspel met tevreden blikken volgde. De vrouw was voor 't overige een zeer aille- daagscli schepsel. Bedelarij scheen haar be roep to zijn, dat zij uitoefende, om niet te behoeven to werken. Het kind daarentegen had reine, edele trekken en groote, blauwe oo-gen, dio met de nieuw,sgi-enigheid van een vogeltje de wereld inkeken. Zoo spreekt de „Pall Mall Gazette" en er is ve'el waars an. Mogen de Engélschen ook al in vele opzichten ©enigszins verwarde meeningen hebben, -dat wooid „prestige" zit er biji hen ingeworteld en dat danken zij' aan bun oorlogen. De „Pall Mali" -gaat voort „Wij hebben ons prestige door Marlbou- rougli en Wellingion veroverd; thans heb ben wij' het verloren. Er was oen tijd, dat men Engeland tob heb onmogelijke m staat achtte, maar dat as nu niet meer het geva.l. Het land zal zijn heil vinden in de schep ping van een sterk nationaal leger." Do quaestie zelf te Tien-tsin blijf buiten beschouwingernstige vei-wikkeliugcn zullen vorder wellicht niet ontstaan, doch, al had Engeland ook duizendmaal gelijk, heb zou den rand van d© „Standard" met opvolgen, omdat het niet ban, tenminste voor het oogenblik niet. He.t kan zich niet verroeren, hoe graag het ook zou willen. De oorlog in Zuid-Airika heeft, het uitgemergeld, maar desniettegenstaande zal de meest populaire politiek 'gedurende langen tijd zijn die poli tiek, dio het belooft door een nieuwen oorlog hot verloren prestige te> herwinnen. Dat wal met zeggen, dab er een oorlog voor do dour zal staan, maar dat wil zeggen, dat men een Engeland voor zich zal hebben, dat door dezen rampzaligen oorlog uitgeput maar geïrriteerd, elk oogenblik ra,et. do hand aan het zwaard zal staan om d© eerste de beste gelegenheid aan t© grijpen om. het jam- m'anlijfc verloren prestige weer terug te win nen. „Ilct is een mooie, oen prachtige jongen," dacht do hofraad, „al ie hij ook wat vuil en verwaarloosd." Toon begon hij' liet kind met d'e bedelaar ster te vc-rgolijken Neen, deze vrouw, wier trekken grooie uitspattingen veiraaddeu, kon onmogelijk de moeder van dezen knaap zijn. Ten slotte vroeg hij: „Is db kleine uw kind?" De vrouw keek hem onderzoekend aan. Zij wilde in zij.n gezicht lezen, wolk antwoord haar het moeste voordeel zou brongen. Nadat zij een poos getalmd' had, zeide zij: ,,Hij behoort mij, de. kleine, omdat ik hem onderhoud en voor hem zorg," maar liet is niet mijn kind. Dö moeder en de vader wilden van liet kind niets weten. Als ik mij niet om liet wurmpje bekommerd had, zou het al lang dood en vergeten zijn." Een steen viel d'en hofraad van het hart De kleine was met heit kind van deze vrouw en om zoo to zeggen zonder ouders! „Onder d'io omstandigheden is het kind je zeker tot last?" ging hij voort. De bedelares begreep niet dadelijk do re den van do belangstelling, die hij) voo-r het kind betoonde. Om op alles vooibereid to zijn, antwoordde zij voorzichtig: „Do kleine mij tot last Ach, hoe kan het anders zijn, waar ik gedwongen ben, de barmhartigheid van vreemde meii6ehen in t.e roepen, om mijn armzalig leven te kunnen voortslepen. Maar ik draag dezen last ge duldig. Ik heb den kleine zoo innig lief." „Hoor eens," zeide de heer iGra.boff, „laat mij het kind, ik zal hot adoptecren en je vijftig roebel geven." „Ach meneer, .inijn hart zou breken, als ik gedwongen was van mijn lieveling te schei- don," antwoordde de bedelares schijnheilig, terwijl liaar gezicht de gemeenste hebzucht verraadde. Toen de hofraad niets antwoordde, ging zij na eenige oogenblikken voort „Doe er nog vijftig roebel bij', beste me neer. Het valt mij zoo moeilijk, bet Ideine wurmpje, mijn eenige vreugde, t© verlaten." „Goed, jo zult honderd roebel hebben maar ik wil heb kind dadelijk meenemen." „Zooals u wensclit, meneer!" Da hofraad vroeg niet meer, maar liep haastig naar huis, Donderdag in den Raad van State. De „Nieuwe Courant" bevat liet volgende betreffende de-installatie van Z. X. H. prims Hendrik als lid met adviseerende stem van den Raad van State De IComngm nam plaats aan de lange ta fel, op den zetel, dio steeds voor het hoofd vam den Staat, als president van den Raad van State, gereed blijft. Prins Hendrik zette zich oj> een gevoucu stoel aan de i«ehtorzijL do van de Koninklijke Presidente, die den voorzittershamer ter hand nami en dezen moer bevallig dan plechtstatig hanteerde. Zij verklaarde de vergadering geopend en ver zocht dcai waarnemenden secretaris, den heer Van Randwijck, het Koninklijk besluit voor te lezen, waarbij' aan Prins Hendrik der Ne derlanden rang cn zitting werd verleend in den Raad' van State met raadgevende stem. Deze lering geschied zijndb, deelde H. M. in een keurige rede, die even 'keurig werd uit gesproken, mede, waarom Zijl er prijs op stelde, Haar Gemaal zitting te verteenen m dit hooge college, dat 'geroepen is, in onzen constitutionaelen staat een belangrijke rol te vervullen, in het college, welks leden met zooveel zaakkennis, onpartijdigheid en toe wijding 's lands zaken behande&n. Zij ver klaart daarbij', zich zeker de tolk te mogen noemen va.n alle leden, wanneer Zij den wensch uitspreekt, dat Z. K. II. nog vele ja ren do zittingen moge bijwonen. Vervolgens zich tot Haar Gemaal wenden de, verklaarde de Hooge President© Prins Hendrik der Nederlanden als lid geïnstal leerd. Deze stond nu op, terwijl ook alle andere leden van hun plaalsen verrezen, en beant woord db do 'toespraak van de Presidente in 'goed Hollandseh', Waarvan alleen de uit spraak uit-heemsch klonk en wellicht oor zaak was van den glimlach, waarmede H. M. de rede van Haar Gemaal aanhoorde. Z K. H. verklaarde, dat het hein bijzonder ver heugde, de vergaderingen te kunnen bijwo nen van het Staatscollege, waarin ook vroe ger prinsen van bot Koninklijk Huis hadden zitting genomen en dat hij zich zou beijveren to toonen, hoezeer hem de belangen van zijn nieuwe vaderland ter harte gaan. Thans sprak de vice-president van den Raad van State, de heer jhr. nr. Sohorer, H. M. toe, Haar den bijlzond eren dank betui gende van den Raad, dat Zij Haar Gemaal zitting bad verleend en het gewicht daarvan nog meer had doen uitkomen, door in per soon deze zitting te willen lea den. De vice- president wees er op, dat door de leden van dit college 's lands zaken behartigd worden buiten invloed van do politiek -en dat. de Raad H. M. -en Haar verantwoordelijken raadslieden met volkomen onbevangenheid zijn 'gevoelen over de Staatszaken meedeelt. Vervolgens zich tot den Prins-Gemaal rich tende, verzekerde d© heer Schor-er, dat hij bij de leden van den Raad steeds den steun on de Voorlichting zal vinden, waar Z. K. H dio mocht verlangen, terwijl do leden hun nerzijds het op hoogten prijs zulten stellen, wanneer do zittingen door den Prins worden bijgewoond. Na deze toespraak vertelaarde do Hooge Presidente de vergadering, g<eslotem. "Woningwet. Door den hoer Fokker zijn ingediend twee amendementen, strekkende* lo. om in art. 26, waarbij! aan de- Ont- eigeningiswet i erschdllende nieuwe artikelen woideu toegevoegd, onder artikel 96 -duide lijker te doen uitkomen 'dat de daarin ge noemde termijn van artikel 61 der onteige ningswet dio van 1 op 10 jaar wordt, ge bracht, betrekking hoef t op den termijn voor den aanvang van het werk sinds het eind vonnis tot onteigening m hiaclit van gewijs de is gegaan 2o. om art. 45 to lezen: ten aanzien van punten, omtrent welke bij deze wet niet of slechte gedeeltelijk is voorzien, blijft de ge meenteraad bevoegd verordeningen te ma ken. Do oude huishoudster kieeg bijjna een be roerte, toen zij haar meneer te huis zag ko men met een haveloozo bedelares en eon kind. Toen zij van den schrik bekomen was en vernam, dat het kind' tehuis zou blijven, en dat de heer Graboff het als zijn eigen kind wilde aannamen, wierp zij haar meester zul ke woedend© blikken toe, dat deze verwon derd vroeg, wat hij' haar gedaan had. Daarop liet hij' den portier, diens vrouw en den schoenmaker boven komen, die als getuigen moesten dienen dab de bedelares dem kleinen Micha Galitzki voor altijd aan den hofraad afstond, die zich op zijn beurt ver plichtte, hem op te voeden en voor zijn toe komst te zorgen. Toen do vrouw dö beloofde honderd roe bel ontvangen en zicli gauw verwijd'erd had, keken de achterblijvenden elkaar verlegen aan en wisten niet, wat er gebeuren moest. Alleen do wouw van den portier scheen 't ge val te begrijpen. Zij) ver cl ween, om kort daar na met een Heine, met warm water gevulde badkuip terug te keeren. „Eerst moet do kleine Micha baden," ver klaarde zij. Nu volgde een tooueel, da.t do hofraad nooit gezien had. De vrouw van den portier spoelde de eer ste rol, ©n alten volgden blindelings haar voorschriften op. De kleine) Micha had naai' 't- scheen niet dikwijls het genoegen gehad, gebaad te wor den, «n zijn pret was groot. Hij lachte, liij schreeuwde en spatte niet zijn kleine handjes water naar allo kanten. Ook do hofraad, die met gespannen aandacht de koene bewegin gen van de portiersvrouw volgde, kreeg zij» d-eêl. Na liet bad gaf men den. kleine nog oen glas molk, da.t hij) wol zoo goed was, tot den laatsten dhuppel uit te drinken. Eeni-g© mi nuten later was liij' vast ingeslapen. Den volgenden dag wachtte don hofraad een zwaar werk, want de kleine prins moest oen hem waardige uitrusting en een kinder meisje bobben. Na veel moeite had hij ©ven wel d'e voldoening, deze beid® zaken voor treffelijk te hebben geregeld'. Nooit was hij zoo gelukkig geweest als nu. Altijd, was hiji goed' gehumeurd eu haastte zich naar huis te gaan, omdat hiji meende, dat Micha misschien naar hem verlangde. Eu de kkune lachte werkelijk als hij hem zag komen, en strekte de armpjes uit, alsof hij naar hem too wild© vliegen. Des morgens wacht to hij niet eerst het ontwaken vau zijn aangenomen vader af, om in zij.il bed te klauteren, met zijn baard te spelen en lang© discussies te voeren in ©en taal, diei -do hofraad wel' begreep, maar die het landerme-isje voor heim vertaalde. „Hoor nu zegt hij „papa", nu „goeden morgen." „Zegt hij dat. werkelijk?" vroeg d© heer Graboff opgetogen. „Ja zeker! Het is merkwaardig, dat u dat niet verstaat. Ik versta heb wol." Op zekeren dag ©venwel barstte ©en on verwachte storm boven, het gelukkige huis los ©u dreigde de vreugdb van den hofraad geheel te vernietigen. Des voormiddags was hij aan het ministe rie, toen zijn huishoudster, bleek en ont daan, zijbi kamer binnenstormde. „Meneer, u moet dadelijk tehuis lcomen!" „Wat is or?" vroeg de hofraad, door som bere voorgevoelens aangegrepen. „Men voert Miclia weg." „Wie kan dat wagen V' „Zijn moedor. „Maar dio is immers dood „Ja, was zij hot maarMaar nu is zij niet dood ©n gekomen om Micha te halen. De be delares had den jongen van de baker gesto len, terwijl de moeder m een 'badplaats ver toefd©." Do hofraad had genoeg gehoord. Hij nam hoed en stok en zette het op oen loopen. Toen hij' het salon binnentrad, zag hij, hoe een dame zijn Micha in de armen hield eii kuste. „Ik ben do hofraad Alexander Graboff. Met wie heb ik de eer?" vroeg hij' met be vond© stem. „Ik ben de weduwe van overste Piro-goff. Ik beu gekomen, om mijn zoon te halen en u te danken voor d'e groote goedheid', waar mede u zich ontfermd hebt over mijn jongen, dien een vergeetachtige baker „Dank mij nietde jongen behoort mijl Ik heb hom aangenomen, hier zijn de papie ren. Ik verzoek u, het Irind los te laten; nie mand zal het mij ontnemen!" „Maar meneer. U zult toch toestaan Blijkens bij het Departement van Marine ontvangen berichten is Hr. Ms. pantserdek- 'ehip Holland, onder bevel van den kapitein ter zee S. K. Sybrandi, 21 dezer te Portsmouth binnengevallen, en IIr, Ms. pantserdekschip Zeeland, onder bevel van den kapt. ter zee II. F. Kouwenberg, op dienzellden datum van Curapao vertrokken ter voortzetting van de teis. Zooals wij Dondeidag reeds met een enkel wooid meldden heeft de Minister van Bin- neniandseho Zaken wenschelijk geoordeeld een wijziging van de inrichting der -statistiek van het armwezen te beginnen met die over 1901. Doze wijziging betreft bijzonderlijk d© sta tistiek der bedeelden. De minister blijjft verlangen afzonderlijke opgave vam het aantal krankzinnige mannen en vrouwen, dat ten laste van een gemeente of van een armbestuur in een gesticht ver pleegd wordt. In hot algemeen wijkt de minister op liet groote belang eeuer good© statistiek van het armwezen. Ilisclierij. De Vereeniging ter bevoidering van do Nederlandselie visseherij heeft ©en rondschrij ven verzonden aan de waterschappen on pol- deibestuicn m Nederland, waarin d© hoop voidt uitgesproken, dat de nieuwe wet op do viSbcheiij. die in het voorjaar de Kamers zal bereiken, meer waaiborgen zal bieden tegen de brutale wijze waarop stroopers optreden ©n waardoor een doelmatige exploiti© der polderwaters wordt 'belet. Moclit de wet. niet „Ik sta niofcs toe," riep de hofraad verbit terd, „Be zou sterven, nk> men anij deu jon gen ontnam. En Micha wil ook graag bij mij blijven, Zio maar, hoe hij lacht. Laat mij hem, ik zal hem een goede opvo-eding ge ven De moeder scheen door deze woorden diep getroffen, en zeide: „Maar waarom trouwt u niet, als u zulk een Mndeawrieud is?" Het hart klopte -den hofraad onstuimig, en het "bloed steeg hem naar hot hoofd. Waarom hij1 niet trouwde Hij" was dus wer kelijk niet te oud Geen vrouw had hem ooit dio vraag gedaan. Hij ihad zich wel is waar nooit veel om vrouwen bekommerd. Maar toch Hij zag de weduwe verwonderd aan en be merkt© eerst nu, dat het een mooie vrouw wae, die voor hem stond. Het waren dezelfde mooie blauwe oogen als Miclia had, en de zelfde lieve mond. Weer begon hiji te smeek en: „Laat hem ten minste vandaag nog hier. Eet vamnid'dag bij mij. Niet «waar? IJ zegt niet neen?" Glimlachend zeide do -dame: ..Zooals u wilt," De maaltijd scheen hem zeer merkwaar dig toe Hij kon niet gewennen aan dö ge dachte, dat een -d'ame.bij hem aan tafel zat, dat die dame met hem sprak en lachte en zelfs op zijn welzijn -dronk. Na den middag spraken zij over dingen, die hen beiden zeer interesseerden, en hun mecnuigen en wen- pcliou stemden zoo goed met- elkaar overeen, dat de priester twee maanden later het re sultaat van dit onderhoud kon mededeelcn. Twee jaar later komt Micha achter bij ziju vader en roept „Is liet werkelijk de ooievaar, die d© klei ne Helena gebracht heeft?" „Ja zeker." „Wil u dan aan de ooievaar zeggen, dat- hij liever eeu jongen moet brengen, want ik houd niet van Menie mensjes. Do hofraad kust zijln Miclia. en denkt, aan zijn vrijgezellen tijd', dien iiij on dor geen om standigheden zou terugwcnsclien.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1901 | | pagina 5