54"'° Jaargang.
Zondag 24 en Maandag 25 Maart 1901.
No. 10505.
Tweede Blad.
Het kind van de straat.
Engeland en de mogendheden.
BINNENLAND.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingenfl. 1.25. Franco
per post fl, 4.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
BureauBoferstraat 08.
regel
der Advertentiën: Van 1—C regels A. 0.92; iedere
cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
Prijs
meer 15
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
Itleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per"advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
zoogenaamde
Knttcrc. Telefoon No. 123.
Da Europeescho staatslieden zullen eens
inzien welk een groote fout zij begaan lieb
ben, door Engeland toe te staan den onreeht-
vaairdigen oorlog egen de Zuid-Afrikaansche
republieken te beginnen, dien zij door 'n enkel
woord hadden kunnen voorkomen, wanneer
zij', toen Engeland hun van"zijn plannen ver
wittigde en vroeg, of zij het zijn gang zouden
laten gaan, eenvoudig „neen" hadden ge
zegd. Zij hebben dat echter niet gewild. Zij
beloofden neutraal te zullen blijven in de
hoop op voordeelen, die Zij hebben eu vooi'T
op mogelijk te verkrijgen voordeeion, waar
op ziji evenwel waarschijnlijk altijd zullen
blijven waditen.
Het eerste gevolg van deze daad is, dat
zij tenminste stilzwijgend hebben toegelaten,
dat nogmaals do macht, het recht onderdruk
te; hierdoor hebben zij dus een zware zede
lijke verantwoordelijkheid op zich geladen.
Het tweede gevolg is, dat heb Britscho
rijk een groote verandering zal ondergaan,
daar het een militaire staat zal worden.
Deze oorlog heeft heb Engelsehe volk ge
heel veranderd; het heeft allerlei vernede
ringen moeten verduren, hot heeft geduren
de twee jaren allerlei tegenslagen ondervon
den door die eenvoudige landbouwers ©n bo
venal heeft het. de achting en de sympathie
van allo volken verloren.
In iedere E'ngolscke coiu-ant die men. op
neemt ,kan men met e'en bittere hardnek
kigheid de woorden van Salisbury herhaald
zien ,,W3j zijn gebaat door allo volken."
En als dit nog maar alles was! Maar neen,
gedurende dezen oorlog is het Eiigelseh®
volk do risee geweest van de andere volken
zijn generaals rijn door de pers van do ge
ilede wereld) belachelijk (gemaakt, hl één
woord, dei Engelseïïen zullen moeite doen
hun verloren prestige le herwinnen.
Het incident, dat zich m Tien-tsin heeft
voorgedaan, is hiervan een bewijs. Hoewel
het incident op zichzelf van weinig belang
w-as, nam het den schijn aan als ward het
veel belangrijker, doordat nten meende, dat
het weder een nieuwe aanslag op het presti
ge was.
De „Standard" geeft dit niet onduidelijk
■te kennen, waai' zijl schrijft: „Wij moeten
hopen, dat de landslieden van den Cfeaar do
handelingen van him slechte agenten zullen
weigeren to erkennen en ons zekerheid zul
len geven, dat iets dergelijks niet weder ge
beurt Maar, ale zij deze juiste en politieke
gedragslijn niet aannemen, is de plicht van
de Engelsehe regeering er niet minder door
vastgesteld. Zij moet niet de minste zwak
heid toonen of een jota. hiervan afwijken. De
quaestie zelf is van ondergeschikt belang,
maar er staat hier veel meer op het spel. Ons
gehcele prestige in Azië, al onze belangen
in China zouden hierin betrokken kunnen
zijn. Eon terugwijken van Giroot-Britanmè
voor do bedreigingen of een pressie van Rus
land zon zóó verschrikkelijk en vernederend
zijn, dat wij weigeren dat als mogelijk te be
schouwen.
Tenzij wij ten volle overtuigd' zijn, -dat-wij
ongelijk hebben, kunnen wij slechts één op
lossing aannemen. (Rusland moet door over-
ledinsf of met geweld gedwongen worden
zicli 'terug te trekken, zelfs zoo het om dit te
bereiken noodig ware alle hulpbronnen van
liet rijk aan 'te spreken."
Mem ziet het --'uidelijk, het prestige is
voor Engeland geen ijdele klank, integen
deel het is naar zijn meening een der voor
waarden voor zijn bestaan, niet slechts uit
politiek maar evenzeer uit commercieel oog
punt.
Een vijf-en-twintig jaar geleden was dat
heel anders, zegt de „Pall Mali", Toen eprak
•de gelieele wereld van het prestige van En
geland, Engeland was de eerste natie der
wereld.
Wilde men in een winkel iets zoor goeds
koopen, men vroeg iets Engelsch'; was liet
erg dluur, dan behoefd© de winkelier) maar
te zeggen, dat het Ehgelsohi fabrieaat was.
In Frankrijk, in Duitschikmd, in Rusland be
studeerde men alleen de Engolscho littera
tuur ©rustig, de eenige goede paarden waren
Engelsehe, het eenige navolgingswaardige sy
steem van politiek wae het Engdsche. Her-
bert Spencer en Darwin liöerschten onbe
perkt op het gebied van philosophic en we
tenschap. Joim Stua.rt iMiiL was de eenige
politieke theoreticus. De Engolselien hadden
de staathuishoudkunde! uitgevondendoEn-
gelschen brachten alle gtertikool voort, zij al
leen hadden een marine en als htm staatslie
den hun vinger op een punt van do wereld
kaart zetten en zeiden „Dit behoort aan
Engeland," bogen alle volken zich en hielden
zich stil. Voor veertig jaar sidderden alle
vo-lken der wereld, als lord Palmerston zijn
stem verhief.
De hofraad Alexander Graboff zat voor 't
venster van zijn elegant studeervertrek en
keek op de straat, waar eenige kinderen vroo-
lijk speelden.
De buren keken met verwondering naar
het venster, want heb was een wonder, den
hofraad om dezen tijd' tehuis te zien. En wat
ir.ourig en ontstemd' zag de anders zoo vrien
delijk kijkende hofraad er uit 1
Zuchtend streek do hofraad met de hanJ
over hot voorhoofd. Reeds eenige dasen had-
O O
den hem de kwellende gedachten vervolgd
„Waarom leef ik eigenlijk? Wie heeft van
mijn bestaan voordeel of .genot V'
Het zou toch anders 'kunnen zijn, als hij
een vrouw had, die als een zonnestraal d-c-
donkerc vertrekken zou verhelderen, en dan
kinderen misschien een jongeu en een
meisje, die om h«m zouden spelen en jui
chen. Maar nu hij1 zuehtLei weer nu is
het te laat. Hu moet hij alleen blijven. Een
verstandig mail trouwt op twee-en-veertig-
jarigen leeftijd niet meer.
Om zijn opgewonden zenuwen te kalmee-
ren, .besloot hij een groote wandeling te ma
ken. Maar nauwelijks had hij eenige minu
ten gewandeld, of hij hoorde een emeakende
■en van snikken bovendo stem. Een in lom
pen gehulde 'bedelares stond' voor hem en
hield een kind in haar armen dat ongeveer
twee jaar oud kon zijn.
„Heb medelijden, meneer, nochi ik noch
het ar me kind hebben vandaag iets te eten
gehad."
De hofraad- Graboff had een goed hart,
doch vandaag was hiji bijzonder weekhartig.
Hij bleef staan, keek een oogenblik naar liet
kind en bracht de beide liongerigeu toen
naar liet naast© restaurant, waai'' hiji vle-esch
mot aardappelen en voor den. kleine warme
melk bestelde. De beide gasten wierpen zie.ii
gretig op de spijzen, terwijl de heer Graboff
dit schouwspel met tevreden blikken volgde.
De vrouw was voor 't overige een zeer aille-
daagscli schepsel. Bedelarij scheen haar be
roep to zijn, dat zij uitoefende, om niet te
behoeven to werken. Het kind daarentegen
had reine, edele trekken en groote, blauwe
oo-gen, dio met de nieuw,sgi-enigheid van een
vogeltje de wereld inkeken.
Zoo spreekt de „Pall Mall Gazette" en er
is ve'el waars an. Mogen de Engélschen ook
al in vele opzichten ©enigszins verwarde
meeningen hebben, -dat wooid „prestige" zit
er biji hen ingeworteld en dat danken zij' aan
bun oorlogen.
De „Pall Mali" -gaat voort
„Wij hebben ons prestige door Marlbou-
rougli en Wellingion veroverd; thans heb
ben wij' het verloren. Er was oen tijd, dat
men Engeland tob heb onmogelijke m staat
achtte, maar dat as nu niet meer het geva.l.
Het land zal zijn heil vinden in de schep
ping van een sterk nationaal leger."
Do quaestie zelf te Tien-tsin blijf buiten
beschouwingernstige vei-wikkeliugcn zullen
vorder wellicht niet ontstaan, doch, al had
Engeland ook duizendmaal gelijk, heb zou
den rand van d© „Standard" met opvolgen,
omdat het niet ban, tenminste voor het
oogenblik niet. He.t kan zich niet verroeren,
hoe graag het ook zou willen. De oorlog in
Zuid-Airika heeft, het uitgemergeld, maar
desniettegenstaande zal de meest populaire
politiek 'gedurende langen tijd zijn die poli
tiek, dio het belooft door een nieuwen oorlog
hot verloren prestige te> herwinnen.
Dat wal met zeggen, dab er een oorlog
voor do dour zal staan, maar dat wil zeggen,
dat men een Engeland voor zich zal hebben,
dat door dezen rampzaligen oorlog uitgeput
maar geïrriteerd, elk oogenblik ra,et. do hand
aan het zwaard zal staan om d© eerste de
beste gelegenheid aan t© grijpen om. het jam-
m'anlijfc verloren prestige weer terug te win
nen.
„Ilct is een mooie, oen prachtige jongen,"
dacht do hofraad, „al ie hij ook wat vuil en
verwaarloosd."
Toon begon hij' liet kind met d'e bedelaar
ster te vc-rgolijken Neen, deze vrouw, wier
trekken grooie uitspattingen veiraaddeu,
kon onmogelijk de moeder van dezen knaap
zijn.
Ten slotte vroeg hij:
„Is db kleine uw kind?"
De vrouw keek hem onderzoekend aan. Zij
wilde in zij.n gezicht lezen, wolk antwoord
haar het moeste voordeel zou brongen.
Nadat zij een poos getalmd' had, zeide zij:
,,Hij behoort mij, de. kleine, omdat ik
hem onderhoud en voor hem zorg," maar liet
is niet mijn kind. Dö moeder en de vader
wilden van liet kind niets weten. Als ik mij
niet om liet wurmpje bekommerd had, zou
het al lang dood en vergeten zijn."
Een steen viel d'en hofraad van het hart
De kleine was met heit kind van deze vrouw
en om zoo to zeggen zonder ouders!
„Onder d'io omstandigheden is het kind je
zeker tot last?" ging hij voort.
De bedelares begreep niet dadelijk do re
den van do belangstelling, die hij) voo-r het
kind betoonde. Om op alles vooibereid to
zijn, antwoordde zij voorzichtig:
„Do kleine mij tot last Ach, hoe kan
het anders zijn, waar ik gedwongen ben, de
barmhartigheid van vreemde meii6ehen in t.e
roepen, om mijn armzalig leven te kunnen
voortslepen. Maar ik draag dezen last ge
duldig. Ik heb den kleine zoo innig lief."
„Hoor eens," zeide de heer iGra.boff, „laat
mij het kind, ik zal hot adoptecren en je
vijftig roebel geven."
„Ach meneer, .inijn hart zou breken, als ik
gedwongen was van mijn lieveling te schei-
don," antwoordde de bedelares schijnheilig,
terwijl liaar gezicht de gemeenste hebzucht
verraadde.
Toen de hofraad niets antwoordde, ging zij
na eenige oogenblikken voort
„Doe er nog vijftig roebel bij', beste me
neer. Het valt mij zoo moeilijk, bet Ideine
wurmpje, mijn eenige vreugde, t© verlaten."
„Goed, jo zult honderd roebel hebben
maar ik wil heb kind dadelijk meenemen."
„Zooals u wensclit, meneer!"
Da hofraad vroeg niet meer, maar liep
haastig naar huis,
Donderdag in den Raad van State.
De „Nieuwe Courant" bevat liet volgende
betreffende de-installatie van Z. X. H. prims
Hendrik als lid met adviseerende stem van
den Raad van State
De IComngm nam plaats aan de lange ta
fel, op den zetel, dio steeds voor het hoofd
vam den Staat, als president van den Raad
van State, gereed blijft. Prins Hendrik zette
zich oj> een gevoucu stoel aan de i«ehtorzijL
do van de Koninklijke Presidente, die den
voorzittershamer ter hand nami en dezen
moer bevallig dan plechtstatig hanteerde. Zij
verklaarde de vergadering geopend en ver
zocht dcai waarnemenden secretaris, den heer
Van Randwijck, het Koninklijk besluit voor
te lezen, waarbij' aan Prins Hendrik der Ne
derlanden rang cn zitting werd verleend in
den Raad' van State met raadgevende stem.
Deze lering geschied zijndb, deelde H. M. in
een keurige rede, die even 'keurig werd uit
gesproken, mede, waarom Zijl er prijs op
stelde, Haar Gemaal zitting te verteenen m
dit hooge college, dat 'geroepen is, in onzen
constitutionaelen staat een belangrijke rol
te vervullen, in het college, welks leden met
zooveel zaakkennis, onpartijdigheid en toe
wijding 's lands zaken behande&n. Zij ver
klaart daarbij', zich zeker de tolk te mogen
noemen va.n alle leden, wanneer Zij den
wensch uitspreekt, dat Z. K. II. nog vele ja
ren do zittingen moge bijwonen.
Vervolgens zich tot Haar Gemaal wenden
de, verklaarde de Hooge President© Prins
Hendrik der Nederlanden als lid geïnstal
leerd.
Deze stond nu op, terwijl ook alle andere
leden van hun plaalsen verrezen, en beant
woord db do 'toespraak van de Presidente in
'goed Hollandseh', Waarvan alleen de uit
spraak uit-heemsch klonk en wellicht oor
zaak was van den glimlach, waarmede H. M.
de rede van Haar Gemaal aanhoorde. Z K.
H. verklaarde, dat het hein bijzonder ver
heugde, de vergaderingen te kunnen bijwo
nen van het Staatscollege, waarin ook vroe
ger prinsen van bot Koninklijk Huis hadden
zitting genomen en dat hij zich zou beijveren
to toonen, hoezeer hem de belangen van zijn
nieuwe vaderland ter harte gaan.
Thans sprak de vice-president van den
Raad van State, de heer jhr. nr. Sohorer,
H. M. toe, Haar den bijlzond eren dank betui
gende van den Raad, dat Zij Haar Gemaal
zitting bad verleend en het gewicht daarvan
nog meer had doen uitkomen, door in per
soon deze zitting te willen lea den. De vice-
president wees er op, dat door de leden van
dit college 's lands zaken behartigd worden
buiten invloed van do politiek -en dat. de
Raad H. M. -en Haar verantwoordelijken
raadslieden met volkomen onbevangenheid
zijn 'gevoelen over de Staatszaken meedeelt.
Vervolgens zich tot den Prins-Gemaal rich
tende, verzekerde d© heer Schor-er, dat hij
bij de leden van den Raad steeds den steun
on de Voorlichting zal vinden, waar Z. K. H
dio mocht verlangen, terwijl do leden hun
nerzijds het op hoogten prijs zulten stellen,
wanneer do zittingen door den Prins worden
bijgewoond.
Na deze toespraak vertelaarde do Hooge
Presidente de vergadering, g<eslotem.
"Woningwet.
Door den hoer Fokker zijn ingediend twee
amendementen, strekkende*
lo. om in art. 26, waarbij! aan de- Ont-
eigeningiswet i erschdllende nieuwe artikelen
woideu toegevoegd, onder artikel 96 -duide
lijker te doen uitkomen 'dat de daarin ge
noemde termijn van artikel 61 der onteige
ningswet dio van 1 op 10 jaar wordt, ge
bracht, betrekking hoef t op den termijn voor
den aanvang van het werk sinds het eind
vonnis tot onteigening m hiaclit van gewijs
de is gegaan
2o. om art. 45 to lezen: ten aanzien van
punten, omtrent welke bij deze wet niet of
slechte gedeeltelijk is voorzien, blijft de ge
meenteraad bevoegd verordeningen te ma
ken.
Do oude huishoudster kieeg bijjna een be
roerte, toen zij haar meneer te huis zag ko
men met een haveloozo bedelares en eon
kind.
Toen zij van den schrik bekomen was en
vernam, dat het kind' tehuis zou blijven, en
dat de heer Graboff het als zijn eigen kind
wilde aannamen, wierp zij haar meester zul
ke woedend© blikken toe, dat deze verwon
derd vroeg, wat hij' haar gedaan had.
Daarop liet hij' den portier, diens vrouw
en den schoenmaker boven komen, die als
getuigen moesten dienen dab de bedelares dem
kleinen Micha Galitzki voor altijd aan den
hofraad afstond, die zich op zijn beurt ver
plichtte, hem op te voeden en voor zijn toe
komst te zorgen.
Toen do vrouw dö beloofde honderd roe
bel ontvangen en zicli gauw verwijd'erd had,
keken de achterblijvenden elkaar verlegen
aan en wisten niet, wat er gebeuren moest.
Alleen do wouw van den portier scheen 't ge
val te begrijpen. Zij) ver cl ween, om kort daar
na met een Heine, met warm water gevulde
badkuip terug te keeren.
„Eerst moet do kleine Micha baden," ver
klaarde zij.
Nu volgde een tooueel, da.t do hofraad
nooit gezien had.
De vrouw van den portier spoelde de eer
ste rol, ©n alten volgden blindelings haar
voorschriften op.
De kleine) Micha had naai' 't- scheen niet
dikwijls het genoegen gehad, gebaad te wor
den, «n zijn pret was groot. Hij lachte, liij
schreeuwde en spatte niet zijn kleine handjes
water naar allo kanten. Ook do hofraad, die
met gespannen aandacht de koene bewegin
gen van de portiersvrouw volgde, kreeg zij»
d-eêl.
Na liet bad gaf men den. kleine nog oen
glas molk, da.t hij) wol zoo goed was, tot den
laatsten dhuppel uit te drinken. Eeni-g© mi
nuten later was liij' vast ingeslapen.
Den volgenden dag wachtte don hofraad
een zwaar werk, want de kleine prins moest
oen hem waardige uitrusting en een kinder
meisje bobben. Na veel moeite had hij ©ven
wel d'e voldoening, deze beid® zaken voor
treffelijk te hebben geregeld'.
Nooit was hij zoo gelukkig geweest als nu.
Altijd, was hiji goed' gehumeurd eu haastte
zich naar huis te gaan, omdat hiji meende,
dat Micha misschien naar hem verlangde.
Eu de kkune lachte werkelijk als hij hem zag
komen, en strekte de armpjes uit, alsof hij
naar hem too wild© vliegen.
Des morgens wacht to hij niet eerst het
ontwaken vau zijn aangenomen vader af,
om in zij.il bed te klauteren, met zijn baard
te spelen en lang© discussies te voeren in
©en taal, diei -do hofraad wel' begreep, maar
die het landerme-isje voor heim vertaalde.
„Hoor nu zegt hij „papa", nu „goeden
morgen."
„Zegt hij dat. werkelijk?" vroeg d© heer
Graboff opgetogen.
„Ja zeker! Het is merkwaardig, dat u dat
niet verstaat. Ik versta heb wol."
Op zekeren dag ©venwel barstte ©en on
verwachte storm boven, het gelukkige huis
los ©u dreigde de vreugdb van den hofraad
geheel te vernietigen.
Des voormiddags was hij aan het ministe
rie, toen zijn huishoudster, bleek en ont
daan, zijbi kamer binnenstormde.
„Meneer, u moet dadelijk tehuis lcomen!"
„Wat is or?" vroeg de hofraad, door som
bere voorgevoelens aangegrepen.
„Men voert Miclia weg."
„Wie kan dat wagen V'
„Zijn moedor.
„Maar dio is immers dood
„Ja, was zij hot maarMaar nu is zij niet
dood ©n gekomen om Micha te halen. De be
delares had den jongen van de baker gesto
len, terwijl de moeder m een 'badplaats ver
toefd©."
Do hofraad had genoeg gehoord. Hij nam
hoed en stok en zette het op oen loopen.
Toen hij' het salon binnentrad, zag hij,
hoe een dame zijn Micha in de armen hield
eii kuste.
„Ik ben do hofraad Alexander Graboff.
Met wie heb ik de eer?" vroeg hij' met be
vond© stem.
„Ik ben de weduwe van overste Piro-goff.
Ik beu gekomen, om mijn zoon te halen en
u te danken voor d'e groote goedheid', waar
mede u zich ontfermd hebt over mijn jongen,
dien een vergeetachtige baker
„Dank mij nietde jongen behoort mijl
Ik heb hom aangenomen, hier zijn de papie
ren. Ik verzoek u, het Irind los te laten; nie
mand zal het mij ontnemen!"
„Maar meneer. U zult toch toestaan
Blijkens bij het Departement van Marine
ontvangen berichten is Hr. Ms. pantserdek-
'ehip Holland, onder bevel van den
kapitein ter zee S. K. Sybrandi, 21 dezer
te Portsmouth binnengevallen, en IIr, Ms.
pantserdekschip Zeeland, onder bevel van
den kapt. ter zee II. F. Kouwenberg, op
dienzellden datum van Curapao vertrokken
ter voortzetting van de teis.
Zooals wij Dondeidag reeds met een enkel
wooid meldden heeft de Minister van Bin-
neniandseho Zaken wenschelijk geoordeeld
een wijziging van de inrichting der -statistiek
van het armwezen te beginnen met die over
1901.
Doze wijziging betreft bijzonderlijk d© sta
tistiek der bedeelden.
De minister blijjft verlangen afzonderlijke
opgave vam het aantal krankzinnige mannen
en vrouwen, dat ten laste van een gemeente
of van een armbestuur in een gesticht ver
pleegd wordt.
In hot algemeen wijkt de minister op liet
groote belang eeuer good© statistiek van het
armwezen.
Ilisclierij.
De Vereeniging ter bevoidering van do
Nederlandselie visseherij heeft ©en rondschrij
ven verzonden aan de waterschappen on pol-
deibestuicn m Nederland, waarin d© hoop
voidt uitgesproken, dat de nieuwe wet op do
viSbcheiij. die in het voorjaar de Kamers zal
bereiken, meer waaiborgen zal bieden tegen
de brutale wijze waarop stroopers optreden
©n waardoor een doelmatige exploiti© der
polderwaters wordt 'belet. Moclit de wet. niet
„Ik sta niofcs toe," riep de hofraad verbit
terd, „Be zou sterven, nk> men anij deu jon
gen ontnam. En Micha wil ook graag bij mij
blijven, Zio maar, hoe hij lacht. Laat mij
hem, ik zal hem een goede opvo-eding ge
ven
De moeder scheen door deze woorden diep
getroffen, en zeide:
„Maar waarom trouwt u niet, als u zulk
een Mndeawrieud is?"
Het hart klopte -den hofraad onstuimig,
en het "bloed steeg hem naar hot hoofd.
Waarom hij1 niet trouwde Hij" was dus wer
kelijk niet te oud Geen vrouw had hem ooit
dio vraag gedaan. Hij ihad zich wel is waar
nooit veel om vrouwen bekommerd. Maar
toch
Hij zag de weduwe verwonderd aan en be
merkt© eerst nu, dat het een mooie vrouw
wae, die voor hem stond. Het waren dezelfde
mooie blauwe oogen als Miclia had, en de
zelfde lieve mond.
Weer begon hiji te smeek en:
„Laat hem ten minste vandaag nog hier.
Eet vamnid'dag bij mij. Niet «waar? IJ zegt
niet neen?"
Glimlachend zeide do -dame: ..Zooals u
wilt,"
De maaltijd scheen hem zeer merkwaar
dig toe Hij kon niet gewennen aan dö ge
dachte, dat een -d'ame.bij hem aan tafel zat,
dat die dame met hem sprak en lachte en
zelfs op zijn welzijn -dronk. Na den middag
spraken zij over dingen, die hen beiden zeer
interesseerden, en hun mecnuigen en wen-
pcliou stemden zoo goed met- elkaar overeen,
dat de priester twee maanden later het re
sultaat van dit onderhoud kon mededeelcn.
Twee jaar later komt Micha achter bij ziju
vader en roept
„Is liet werkelijk de ooievaar, die d© klei
ne Helena gebracht heeft?"
„Ja zeker."
„Wil u dan aan de ooievaar zeggen, dat-
hij liever eeu jongen moet brengen, want ik
houd niet van Menie mensjes.
Do hofraad kust zijln Miclia. en denkt, aan
zijn vrijgezellen tijd', dien iiij on dor geen om
standigheden zou terugwcnsclien.