55"" Jaargang.
Zaterdag 15 Februari 1902.
10779.
SS
Kennisgeving.
ALISB,
J Siïj I TE HL AM?.
V
Deze courant verschijnt dagelijks, mat uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prjjs per -weckVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zjjn.
Bureau ISotcrstraad (SS.
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel
meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan bet Bureau te bekomen.
Inrichtingen welke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
1
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN SCHIEDAM,
Gelet op de bepalingen der Hinderwet
Geven kennis aan de ingezetenen dat op beden
aan Th. GROENENDAAL on zijns rechtver
krijgenden vergunning v rleend is tot o p r i c li-
ting van een slach'plaals in liet pand, sla inde
aan do Ketbolstraat no. 20, kadaster sectie A
no. 1331.
Schiedam, den 13don Februari 1902.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De Secretaris,
WD TEM A
AMJESEEZSIS OVERZICHT.
SCHIEDAM, 14 Febr. 1902.
Kuid-Afrlka.
In het Reu tor-telegram uit Beaufort-West
van den 7den met bijzonderheden over de
vermeestering van het Engelsche konvooi op
weg naar Fraserburg wordt verteld dat het
geleide den 5den Februari, toen het geloofde
dat de Boeren zich samentrokken voor een
aanval, 20 man van de bereden districts-
troepen naar kolonel Crabbe zond om hulp
te halen. Oi.gelukkigerwijs werden zij om
singeld en gevangen genomen door de Boeren
en konden zoodoende de boodschap niot over
brengen.
Het konvooi kampperde denzelfden avond
te Uiteparifontein. Inderhaast werden er ver
schansingen rondom het kamp opgeworpen
dat aan alle kanten behalve aan de noord
zijde door lage, rotsachtige hoogten be
schermd wa«. De Boeren schenen eerst van
plan geweest te zijn liet konvooi, als het
's nachts opbrak, aan te vallen. Toen de
Engelschen te middernacht echter nog geen
aanstalten maakten om weg te trekken,
deden de Boeren hun aanval. Eerst een
schijnaanval doende, op het open terrein aan
den noordkant, trokken zij het vuur van de
Engelschen in die richting.
Onderwijl werd liet kamp van den zuid
kant bestormd. Majoor Crofton sneuvelde en
zijn troepen verloren 22 dooden en gewonden.
De Boeren moeten even zwaar geleden heb
ben, daar zij, volgens alle berichten, met
doodsverachting en zonder haast dekking te
zoeken chargeerden. De Bo-rren behielden
slechts zes wagens en verbrandden de overige.
(De 440 Engelschen in het kamp moesten
zich, hoewel de berichtgever het verzwijgt,
natuurlijk overgeven.)
De aanvallers waren ongeveer 600 man
sleik en stonden onder commandant Malan
die thans den rang van generaal bekleedt.
De commandanten Pijpers, Smit en Ilugo
namen ook deel aan het gevecht. De Boeren
waren goed gewapend en bereden.
Uit het Fransoh, van J. LE-RMINA.
Terwijl de aanval op het konvooi aan den
gang was en voor hij begon, was kolonel
Crabbe bij tusschenpoozen gedurende onge
veer twee dagen slaags geweest met de Boe
ren, en op dat oogenbük was hij zoowat 19
KM. ver weg. Toen hij te Uitspaufoutein
aankwam, volgde een nieuw en scherp ge
vecht, Het eindigde in het voordeel van de
Engelschen.
Zestig garde-soldaten van de bereden infan
terie bestormden op prachtige wijze een hoogte
en zuivetden haar van een talrijker macht
Boeren. Toen inlusschen versterkingen onder
kolonel Capper en majoor Lund waren aan
gekomen, trokken de Boeren af. Vijf en
twintig wagens vierden onder het vechten
teruggenomen." Dit laatste is niet duidelijk,
omdat de berichtgever hier boven gezegd heeft
det de Boeren zes wagens hielden en de
overige vei brandden. Hadden zij dan ook nog
een gedeelte van Crabbe's tros genomen
In een correspondentie uit Amsterdam aan
de »Figaro" worden door onbetwistbare cijfers
de leugens ontrnaskeid van liet Engelsche
Ministerie van Oorlog in zake de verminde
ring van liet effectief der Eugelsche troepen.
Zij gaat schip voor schip de transporten na,
die in Juli jl, uit Afrika zijn verzonden met
zieke en gewonde soldaten. Deze opsomming
leidde tot eert totaal van 5749 teruggekeerde
officieren en soldaten in genoemde maand.
Welnu, het Ministerie van Oorlog had als
liet totaal-cijfer opgegeven 1954
De correspondent der Morning Post" be
weert, dat de Boeren, bij voortduring wapenen
en munitie ontvangen over Delagoa-baai in
het oosten en Lamberls-baai in het westen.
Laatstgenoemde baai ligt, zooils men weet,
aan de westkust der Kaapkolonie.
Chamberlain is gisteren in de Londensche
Gildenhalle op schitterende wijze ontvangen.
Hij kreeg een adres in een gouden kistje.
In zijn antwoord verklaarde hij dat de
regeeriug twee groote nationale doeleinden
nastreefdede vestiging van het Engelsche
gezag over Zuid-Afrika en de handhaving van
(Ie eenheid van het lijk. Beide doeleinden
waren ten sterkste betrokken bij den oorlog
in Zuid-Afrikn. Hij gewaagde vervolgens van
de onuitputtelijke kracht die het rijk in zijn
koloniën bleek te bezitten en sprak van het
onvermijdelijke einde van den oorlog. lig zou
den staatsman niet benijden die bij de onder
handelingen zou wegwerpen wat met de wa
penen gewonnen was. De Britten waren niet
wraakgierig, hun vijanden van gisteren zou
den, indien zjj zich overgaven, morgen als
vrienden verwelkomd worden dat men wei
gerde de onverzoenlijken die er op gesnoefd
hadden de Engelschen van liet eene zeestrand
tot het andere uit Zuid-Afrika te zullen jagen,
naar hun woonplaatsen te laten terugkeeren,
was echter geen wraakzucht, maar een eiscii
van zelfbehoud. De Engelsche regeering en
het Engelsche voik verlangden ernstig een
eervollen vrede, maar die vrede moest duur
zaam zijn door Engeland de doeleinden te
laten bereiken, voor welke het zulke groote
offers gebracht heeft. Als de vrede gesloten is,
vervolgde Chamberlain, zullen wij de wereld
26)
Dc dagen gingen voorbij cn haar gefolhor-
do ziol werd rustiger. Mijnheer Davidot
kwam van tijd tot tijd een oogoilblikje met
haar praten. Hij zeide, dat zijn persoonlijk
onderzoek niet vorderde, maar in zijn schit
terende oogen las zo, dab bij de geheele
waarheid niet zeide.
Eindelijk, vier dagen nadat Clairac ver
trokken was, kwam Davidot des morgens
stralend van -blijdschap binnen.
„Dc zieken-onpasseres van mevrouw de
Versamies is veel' beter, zegt men. De rech
ter van instructie zal naar liet hospitaal
gaan, om haar te ondervragen," zeide hij
'haar.
Alise sloot de oogen halverwege; dat was
een steek midden in heb hart, en zóó lievig,
dat ze droigdo het uit te schreeuwen.
„Heeft ze reods gesproken V' vroeg ze na
een oogenbük stilzwijgen.
„Ze heeft eenige onverstaanbare klanken
geuit. Men meende te begrijpen, dat ze van
een klerk sprak, maar zonder te kunnen
zeggen, waaraan zo dacht. Voor het overige
is liet, geloof ik, zaak zieh te haasten. Dat
is een laatste opflikkering. Ecu van de ver
pleegsters hooft me gezegd, dat ze er niet
van zou opkomen
„Klerk!" herhaalde Alise, toen ze weer
alleen was. Zij begreep het. De ongelukkige
trachtte een naam uit te spreken Clairac,
In de nummers, die Dinsdag- «n Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Itleiae ad&ertemiiëm opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere. Telefoon Ho. 133.
toonen dat Zuid-Afrikn even welvarend en
vrij kan zijn als elk ander deel van 'sKonings
gebied. Toen spr. in den loop van zijn rede
ook even de stemming op liet vasteland aan
roerde, zeide hg dat het onmogelijk leek, de
genegenheid van vreemde volken te winnen
maar daarom kon Engeland toch maken dat
het hun eerbied afdwong.
In de nDaily News" is een lange brief
opgenomen van Rev. Dewdney Win, Drew,
getiteld Een pleidooi voor Rritzinger.
De geestelijke schrijft zijn epistel uit Phi-
üppi bij Kaapstad hij was inderiijd te Johan
nesburg geplaatst, waar hij in de gevangenis
gezet werd door president Kroger gedurende
de matiglieidsagitatie, waarna Sir Gordon
Sprigg borg voor hem stond. Hij ging van Jo
hannesburg naar Kaapstad waar hijteOser-
vatory Road als geestelijke een nieuwe stand
plaats vond. Ten gevolge van het schrijven
van een brief in de »Soath African News",
over het verbranden van hoeven, moest hij
zijn ontslag nemen. Sedert geeft hij les te
Wynberg.
In dezen brief tracht de schrijver, zoo het
nog niet te laat is en de censor zijn brief
doorlaat, invloed uit te oefenen ten gunste
van commandant Kritzinger. Afgaande op
de tegen hem ingebrachte beschuldigingen
schijnt het hem, dat, evenals bij Scheepers,
van te voren besloten is tot zijn ondergang.
Hij tracht dun aan te toonen, dat de beschul
digingen van moord en treinvernieling twijfel
achtig) schijnen en in elk geval interessante
punten vormen van internationaal recht. En de
vrees bestaat, dat zij zullen worden onder-
zacht door een zeer incompetente rechtbank.
Rev Drew wijst er op, dat dit ook bij
Scheepers liet geval was. Scheepers werd
bijgestaan door een plaatselijken verdediger,
die wel zijn best deed, maar toch zwak werk
verrichtte. Menschen in Kaapstad zouden
gaarne tiet benoodigde geld bijeen hebben
willen brengen voor een knap advocaat, maar
het was hun verboden zich met Scheepers in
gemeenschap te stellen.
Rev. Drew behandelt dan uitvoerig het
proces-Scheeperszoo vernemen wij, dat
Scheepers door zwakte een wrak scheen van
zijn vioeger sterk gestel; verschillende malen
moest de dokter het geding doen onderin eken.
Maar al was hij nog zoo (link en krachtig
geweest, hij had toch geen kans gehad, want,
zooals Rev. Uiew zegt, zijn de rechters dik
wij Is dezelfde personen, die den beschuldigde
reeds op het krijgstooneel als tegenstander
ontmoeten.
De rechters van Scheepers waren een
luitenant-kolonel, eeo kapitein en een luite
nant, de beide laatstee eigenlijk poppen en
de .eerste, zoo ongeschikt voor zijn functie
als een onervaren schooljongen. De schrijver
noemt eenige van de Scheepers ten laste
gelegde brandstichtingen om aan le toonen
dat hij dit op zoo correct mogelijke wijze
deed en bovendien slechts handelde als weer
wraak op de Engelsche brandstichtingen.
Van de beschuldigingen van moord op
inboorlingen weet de schrijver slechts van
hooren zeggen, dat uit het verhoor bleek,
dat Scheepers zich niet had schuldig gemaakt
aan schending van de oorlogsgebruiken zooals
die dooi Engelschen met inboorliugen werden
De angst werd iedere minuut grootcr. En zc
vermocht niets. Die werkeloosheid doodde
haar; zij zou hebben willen strijden
Maar ze had een gevoel, alsof ze voor een
blinden muur stond.
Ze bracht dien dag thuis door, het voor
hoofd togen het vensterglas gedrukt, met
saamgekncpc-n keel, cn diep in haar ziol het
besef, dat de dood naderde.
Eensklaps vestigde zc haar oogen op twee
mannen, die slecht gekleed waren, waarvan
één haar een gevoel inboezemde, zooals men
dat voor eeti kwaadaardig dier heeft.
Zo had deze mannen niet zien aankomen,
J ie om don hook van de Rue de Lille waren
gegaan en die nu, op oen paar passen afstand
van het huis schenen tc overleggen.
Eon van hen, de grootste, met een mili
tair voorkomen, verwijderde zich even en
ging een fruitwinkel binnenvervolgens
kwam hij er haastig weer uit cn gaf een
teelten aan zijn metgezel.
Ze staken de straat over en Alise zag, dat
zc op haar woning afkwamen. Zij had de ge
waarwording van een op banden zijnde cn
sisal liaar energie bijeenrapende, bereidde
zo zich op tegenstand voor. "Voetstappen
weerklonken op de trap. Vervolgens hielden
dc mannen op het portaal stil. Er werd ge
beld.
Alise opende de deur zonder aarzelen,
met den waren moed des martelaars, die
zijn lot moet ondergaan.
Do kleinste nam den hoed af.
„Mevrouw Clairac?" vroeg hij met een
eentonige stem, zonder klank of uitdruk
king.
„Die ben ik."
„Kent u niet een zekere juffrouw Benoit,
die bij dokter Rcrtliomieu, uw vader, in be
trekking is geweest?"
„Inderdaad Ik herinner me dien naam
licol goed."
„In dit geval zijn we aan liet goede adres
Mijnheer de Challes, rechter van instructie
verzoekt u morgen ochtend om tien uur op
zijn bureau te komen. Hier is de mcdedcc-
ling."
Dit was alles. Alise nam den brief aan
ontvouwde hem, las de droge formule waar
in zij verzocht werd voor den rechter te ver
schijnen en zeide alleen„Ik zal er zijn."
De twee agenten, want aan hun hoeda
nigheid als zoodanig viel niet te twijfelen
vertrokken wecler.
Van uit het venster zag Alise zc een
drachtelijk al pratende weggaan, zonder nog
eens om to zien.
Het was zeker dat deze nieuwe verwikke
ling iets verschrikkelijks was. Alise kon
zicli geen illusies moer maken. Hot feit was
er, het noodlot vervolgde zijn weg, de cirkel
werd nauwer en nauwer. Er ontstond ver
band tusschen het onderzoek oil do waar
lieid. Het oogenbük om zich le verdedigen
was gekomen. Het leven van haar echtge
noot hing af van haar flinkheid, van haar
moed.
Dit kleine, zachte vrouwtje ontwikkelde
een groote mate van halsstarrigheid en ener
giezij nam haar taak op met een ongeloof
lijke zielskracht.
Na lang nagedacht le hebben, antwoord
de ze met een paar woorden op een nieuw
toegepast; van den beginne af was liet de
gewoonte der Boerencommandanten om gewa
pende inbom lingen dood te schieten.
Rev. Drew noemt dan gevallen, dat de
Engelschen inboorlingen wapenden om legen
Scheepers te vechten en hoe de Boerencom-
mandant den bevelvoerenden Engelschen
officier dan verantwoordelijk stelde als hij
zich genoodzaakt zag om gevaugengenomen
inlanders tprecht te doen stellen.
Tot slot zegt de schrijver een en ander
gememoreerd te hebben met het oog op
Kritzingers proces, en als illustratie hoe dit
proces zal zijn hij hoopt, dat zijn geschrijf
het gemoed der lezers in Engeland moge
verteederen en dus mogen helpen om het
leven te redden van iemand, dien de Engelsche
soldaten zelf erkennen als een dor dapperste
en riddert ij leste hunner vijanden. Zijn daad
om driemaal terug te rijden om gewonde
kameraden le helpen zou hem in het Engel
sche leger het Vieloriakruis hebben bezorgd.
Hel Jnynnsieli-EngcIscEi verdrag.
Bovengenoemd verdrag is in het Engelsche
Lageihuis ter sprake gekomen. Nnrhnin stelde
voor de vergadering te verdagen, teneinde te
konrien beraadslagen over de Engelscli-.la-
pamche overeenkomst.
Cranborne zeide dat de wezenlijke oor
sprong van de overeenkomst het verlangen
van da regeering was om den status quo in
China ie handhaven. Het nieuwe tractaatis
in overeenstemming met beginselen die door
bijna alle andere mogendheden reeds aan-
vaaid zjjn. Er zijn bijzondere moeilijkheden
in vel band met Engeland's handelsbelangen
in China. De regeering was daarom verplicht
alle mogelijke voorzorgen te neinen ten einde
Engeland's positie le beveiligen. Engeland en
Japan zijn in het bijzonder bij machte om
een beleid te volgen dat de onschendbaarheid
an China beoogt.
De overeenkomst bedoelt niet, een van de
twee conlracteerenden zijn machinerie in
besveging te laten brengen om een wisse
wasje. In geval van een aanvul van den kant
van een opzichzelfstaande mogendheid is de
andere bondgenoot verplicht, zich onzijdig
te houden. Slechts wanneer een andere mo
gendheid tusschenbeide komt, ol indien er
een coalitie is tegen Engeland of Japan, iust
de volstrekte pliclu om zich gewapenderhand
in het geschil te mengen op den anderen
bondgenoot. Engeland volgt in het Verre
Oosten geen aanvallend beleid, ziju eenige
verlangen is vooruitgang in het Oosten.
Na eenige verdere beraadslagingen trekt
Norman zijn voorste! in.
C/anborne zeide ook nogDe Engelsch-
Japansche overeenkomst heeft evengoed be
trekking op Mandchourije als op elke andere
provincie van China. (Toejuichingen.) De
voornaamste inhoud van de overeenkomst is
voor deze openbaar is gemaakt, aandeDuit-
sche en Amerika» tnche legeeringen medege
deeld. De Engelsch-Dtiitsche overeenkomst
betreffende den Jang-tse blijft nog van kracht.
Tegenover deze beweringen dat Duitschland
deel heeft genomen aan do voorloopjge onder
handelingen tusschen Japan cn Engeland en
door eeo afzonderlijke overeenkomst met de
contracteeicnde pat tijen voor zijn belangen
zorg heeft gedingen, wordt te Bei lijn van
goeder hand verklaard, dat Duitschland pas
na de onderteekening van het traclaat van
deszelfs inhoud ambtelijk op de hoogte ge
steld is. Van een afzonderlijke oveieenkomsl
is geen sprake, en er was trouwens geen
aanleiding toe daar de Duitsclie belangen in
de overeenkomst met Engeland betreffende
den Jang-tse, waarbij Japan zich toen ter tijd
heelt aangesloten, voldoende en bij verdragbe-
schermd zijn verder heeft Duitschland niet
genoeg belang bij het lot van M.mdehourye
om Ituslaud's yerlangens op onvriendelijke
wijze te dwarsboomen. Duitschland wenscht
in Oost-Azië strikte onzijdigheid in acht te
nemen-
Bij de beraadslaging over het tractnat in
hel Hoogerhuis zeide Lansdowne :Wij wen-
schen Japan te beschermen tegen het erns
tigste gevaar dat het zou kunnen bediei-
gen, namelijk een coalitie van mogendheden.
Men kan vrijwel vei wachten dat Japan zich
Maande zal kunnen houden tegenover een
enkele mogenheid, welke ook.
Indien Japan echter bedreigd werd door
meer, dan eerst zon er een dreigend gevanr
zijn en in dfit gevanr wenschen wij het te
hulp to komen. De overeenkomst noodzaakt
ons dan ook hulp te verleeneu aan een be
vriende mogendheid, welker vernietiging wij
in geen geval kunnen gedoogen. Indien de
vrede ongelukkigerwijs verstoord mocht wor
den, zal de overeenkomst er toe strekken,
het gebied van de vijandelijkheden te be
perken.
Rosebery wenschte Lansdowne geluk met
de sluiting van het tractaat.
Volgens telegrammen aan de Daily Mail
uit Tokio en Sjanghai maakt de sluiting van
het tractaat zoewel in Japan als China een
gunstigen indruk. De correspondent van het
blad in Tokio verzekert, ondanks de logen
straffing van den Japanschen gezunl te Londen,
dal de totstandkoming van liet tractaat het
gevolg is geweest van hei bezoek van mar
kies Ito te Londen na zijn bezoek aan
Petersburg, alwaar de Russische regeeriug
hem de hoofdtrekken voor een Russisch-
Japansch bondgenootschap vooi legde.
Ito legde deze hoofdtrekken op zijn beuit
ann de Engelsche regeeriug voor, haar
vragende of zij genegen was op die grond
slagen een Engelsch-Japansch bondgenoot
schap te sluiten. De Engelsche regeeriug
besloot er ten laatste toe, waarop Ito aan
de Russische regeeriug seinde dat Japan
Rusland's voorstellen niet kon aannemen.
•iSeiaciigdo 3Sci5c«Icc5Sngca.
briefje van haar echtgenoot, hetwelk luid
de: „Alles ging goed. liet werk vorderde."
Zij antwoordde licm
„Niettegenstaande ik zeer verlang jc te
zien, moet jo jo maar niet haasten terug
te komen. Je tante, mevrouw dc Versamies,
is dood. Dat zou moeilijkheden na zich kun
nen slepen, die jc vervelen. Men weet niet
waar ge zijl. Ik zal 'het ook aan niemand
zeggen. Ik sta voor alles in."
Ilot was onnoocfig, zich duidelijker uit lo
drukken. Het was een aansporing tot voor
zichtigheid.
Toen zo haar brief op de post gedaan had,
begaf zc zich voor het overige van den dag
naar mevrouw Davidot, die van liaar zoon
bericht had gekregen, dat hij dien nacht
niet thuis zou komen. De beide vrouwen
spraken lang samen. Toen Aliso weer in
haar kamer terug kwam, was ze zeer bleek,
maar toch glimlachte zo bijna. Klaarblijke
lijk had zc de zaak van den politic-dienaar
bepleit en wanhoopte zc er niet aan te zul
len slagen.
Den volgenden morgen om negen uur
maakte zij zich gereed om gevolg te geven
aan do oproeping van den overheidspersoon.
Zij kleedde zich in het zwart, deed een voile
voor, en trachtte zieh een wat geposcerdcr
voorkomen to geven.
Aüse kwam een kwartier voor het vastge
stelde uur in liet paleis van Justitio aan. "Zo
had het koiul en toch gloeide haar voor
hoofd. Zij had haar naam genoemd aan den
portier en zat daar op con hank in de wacht
kamer, onbewegelijk, niet haar oogen, waar
van de voile den koortsgloed verduisterde,al-
Eingeland.
Zooaiso men weet, is in Duitschland de
eerste phase van den Spaanscli-Amorikaau-
schcn oorlog ter sprake gekomen. Ook in hot
Lagerhuis is aan de regeering gevraagd of
ooit door middel barer gezanten een gemeen
schappelijke nota aan de Ver. Staten was
aangeboden, waarin gezegd werd, dat do ge
wapende interventie van de Ver, Staten op
Cuba als ongerechtvaardigd werd be-
degenen opnemende die daar waren, voorbij
gangers of medespelers in do gerechtelijke
drama's, dio daar achter die stomme muren
afgespeeld werden.
„Mevrouw Clairac," zeide dc portier.
■Ze stond op en volgde hem. als in een
mist Ioopendc, maar met een helder hoofd
en vluggen gedachtcngang. Er ontstond oen
verdubbeling iu haar wezen terwijl haar
phisioko kracht afnam, brak het licht van
haar intelligentie, van liaat vrouwelijk ver
nuf door, en leidde haar.
'Mijnheer do Challes was een overheids
persoon men stelde maar rechters en offi
cieren aan, ze zeer royaal betalende.
Welke speciale aanspraken hadden hem
dit delicate ambt bezorgd, waarvoor de er
varing een eerste vereisclite is? Dat zou hij
zelf heel moeilijk hebben kunnen verklaren.
Vóór alles man van de wereld, stond hij
op om mevrouw de Clairac tegemoet te
gaan, wier eenvoud hem zeer smaakvol toe
scheen.
„Vergeef me, mevrouw, u dien last te heb
ben bezorgd, door u op mijn 'bureau te la-
ton verschijnen. Maar mijn drukke bezighe-
ren veroorlooven mij niet bij u te komen.
Het betreft, zooals u zonder twijfel weet,
een arme vrouw, slachtoffer, evenals me
vrouw dc gravin de Versamies, van een vrco-
sclijke misdaad, en ik wilde u uit naam van
het gerecht, eerst om oen paar inlichtingen
en dan om een gunst verzoeken."
(Wordt vervolgd.)