allerlïTl
Kerk en School,
INDISCHE PENKRASSEN.
gen om in do a-lgcraec-ne politieverordening
da bepaling op to nemen dat bet verboden
zal zdjn zonder vergunning van B. en W. r.n
anders dan met inachtneming van do daar
bij door hen to geven voorschriften in cf
buiten werkplaatsen tusschen 's avonda 11
en 'a morgens 5 uur arbeid te verrichten of
to doen verrichten, waardoor de nachtrust
kan worden verstoord. Uit da gevoerde dis
cussie bleek, dat vele leden togen het voor
stel bezwaar hadden, vooreerst omdat men
meende, door zulk een bepaling to maken,
het gebied van den rijkswetgever to betre
den en vervolgens omdat men vreesde daar
door de vrije uitoefening van bedrijven te
zeer te bemoeilijken.
De lavra-expedltte.
„Onze "West"' verneemt, dat de heer H,
van. Breen, districts-commissaris, zich be
reid verklaard hoeft deel te nemen aan de
Lawa-expeditie. die wordt uitgezonden door
het Kon. Ned. AarcLr. Genootschap, de Yer-
eeniging vo-or Suriname en do Mij", ter- be
vordering van het natuurkundig onderzoek
der N eet er! andscli o koloniën.
Kon. Tereen. liet Eereteeken voor belang
rijke krijgsverrichtingen.
Do Kon. Vereen, het Eereteeken voor be
langrijke krijgsverrichtingen hield gister
avond in naar vergaderlokaal in hot Z-II,
Koffiehuis to 's-Gravenhage, in tegenwoor
digheid van haar eere-voorzitter, den oud-
generaal-majoor J. W. Stemfoort, een bui
tengewone bestuursvergadering, waarin aan
29 weduwen van leden, dank zij, den gelde-
lijben steun van haar eereleden, donateurs
en donatrices, het halfjaarlijksdi pensioen
werd uitgekeerd, tot oen gezamenlijk "be
drag van f 1170,
"Wettelijke maatregelen lot bescherming
der kaasindustrie.
Be Vereenigiug toe bestrijding van
knoeierijen in den boter- en kaashandel,
voorzitter do heer C. Veth te Delft, secre
taris de heer J. A. Bos to Leiden, heeft een
adres aan den minister van financiën ge
richt, waarin zij verzoekt met het oog op de
veelvuldige klachten uit het binnen- en btr-
tenland over den achteruitgang van de kwa
liteit der Xederlandsehe kaas, het daarheen
te leiden, dat bij de wet maatregelen wor
den genomen ter bescherming van de Ne-
derlandscho kaasindustrie en dat do schadö-
lijk gevolgen, tengevolge van den verkoop
van kaas uit afgeroomde melk onder den
naam en in den vorm van volvette kaas,
voortaan worden voorkomen."
Aan het adres is een memorie van toelich
ting toegevoegd.
Dir. bel. Imroerr. en acc.
Bij de rijiks directe belastingen benoemd,
met ingang 1 Juli ,tot rijksklerkW. Ari
sing, ter directie Amsterdam; A. X.
Schuurman, B. J, Groenhof, F .A. Xeder-
lof, W. A. van Ginfcel, J. W. Hagelman,
AI. J. W. J. Eckhardt, L. E. Soeterman, J.
A. Muller, allen ter insp. Amsterdam; J.
van Ravenzwaaij, O. W. Visser, J. Fijlstra,
allen ten kantore Amsterdam.; H. A. de
Jong, ten kantore Alkmaar (b. g.)
Verplaatst, ingang 1 Juli: J. C. Haart-
sen. komm. 3e kl., van Leende naar Roo
sendaal do komm. 4e ld. A. W. Feitsma,
van Etten n. B ergen-op-Zoom"W. A. Veen-
stra, van Zundert naar RoosendaalG.
Kolkman, van Kuybergen naar Roosen
daal; P. B. Jilnnnik, van Nispen naar Roo
sendaal; C. J. Xaber, van Rucphen naar
Baarle NassauS. Recourt, van Nispen
naar Etten W. Op t Hof, van Roosendaal
(tijd.) naar XispenJ. van Oudenaren, van
Huy bergen naar Ossen dracht; T. de Jong.
van Wouw naar HuybergenH. J. A.
Schouten, van 'Rucphen naar Roosendaal.
Ingetrokken de verplaatsing ran AT. de
Weert, (komm. 4e kl., van Wouw* naar
Sehinveld.
Overleden den 24sten Juni: A. Af. J.
Moussault (44 jaar), essaieur bij den Waar
borg te Amsterdam.
Eervol ontslagen, ingang 1 Sept.V. J.
Koenderink, komm. le kl. te Amsterdam.
gletscher, toen plotseling Grant uitgleed en
op een steile plek van de helling viel. Voor
dat Lawrence dit had opgemerkt, begon 't
losse touw te knellen en in een oogenbhk
had hij den vasten grond verloren en volgde
zijn vriend in diens vlugge glijpartij.
Xog een poosje en de snelheid waarmee
ze naar beneden gingen, werd levensgevaar
lijk, ofschoon het hun in 't eerst een aange
name gewaarwording gaf,en Lawrence's her
haalde heftige pogingen om hun snelheid
met behulp der bijl te verminderen, leden
schipbreuk door de snelheid zelve. Het ging
bijna hals over kop, toen hij zijn vriend
plotseling van een zacht glooiende sneeuw
massa naar omlaag zag springen en in de
diepte verdwijnen.
't Volgende oogenblik stond hij! zelf op
dat punt, bot aan de schouders in de sneeuw
bedolven en stikte bijna in het touw, dat
steeds nauwer borst en rijde omsloot.
Ofschoon hij) rich staande kon houden,
zweefde hijl daar in doodsgevaar op 't randje
van een kloof, waarin hij spoedig zou wor
den neergetrokken door de zwaarte van het
lichaam van zijn tochtgenoot. Het eenige
wat hij tot redding kon doen, was met be
hulp van. zijn bijl zijp. standplaats minder
gevaarlijk maken en dan naar ecn middel
uitzien om rijn vriend do helpende hand te
kunnen bieden.
Maar, hoe bitter het hem achterna ook
berouwde, hij deed zulks met. In rijn bin
nenste woelden allerlei met elkaar in bot
sing komende gewaarwordingenvriend-
Ned. Herv. KtRK.
Beroepen te Jisp (N.-H,): ds. J. A. J.
"Wentink te Heusbroek (N.-Il.)
Aangenomen bet beroep teRockanje
(toez.j door den heer G. W. Kobu«, cand.
te Loehem.
Geref. Kerken.
Beroepen te Anna Jacoba Polder ris.
A. Dekkers te Veere; te Aalten (B.) ds.
W. Verhoef te Berkrite Baarland ds.
C. Steketee van Middelbands.
Hooglr Onderwijs.
Naar de sTel." verneemt, ml tot opvolger
van wijlen ptof. dr. B. J. Stokvis aan de
gemeentelijke universiteit te Amsterdam aan
den raad ter benneming voorgedragen worden
prof. dr. K. F. Wenckebach, sedeit 23 Nov.
1900 hoogteeraar in de geneeskunde aan de
Rijks univeisiteit te Groningen.
Aan het sU. D," wordt gemeld, dat de
minister van binnenlandsche zaken tol over
eenstemming i* gekomen met de medische
faculteit te Leiden, om aldaar een leerstoel
op te richten in de homeopathie. Eenige
mannen van naam en wetenschap in het
buitenland 2ijn sgepobt", eon drietal zelft
der faculteit voorgelegd,
't Moeieljjke moet zijn, uf een dier hemen,
die meestal een zeer luxueuse positie in
nemen, bereid zu'lcn zijn naar hier te ko
men, op een professors-traetement.
Amsterdam. Bevordeul tot doctor in de
klassieke letteren op een proefschrift nStudia
in Anytes poefiiae vitam et earminum reli-
quias" mej, M. J. Baale geboren te Groningen.
Mej. Maria Johanna Baale is de eerste
vrouw die aaneen Nederlandsche umreisiteD
in de klassieke lettoren is gepromoveerd en
wel cum lnude.
Utrecht. Bevoiderd tot arts, S. F. Hoekstra
en H. Waller.
XVII.
Aan het station weer e a drukte van be
lang! Europeanen, Inlanders, Chineezen cn
Arabieren loopen er in haastig gedoe door
elkaar. Meu kan bijna geen kaartje krijgeu,
want iedereen wil liet eerst geholpen wor
den, om toch vooral maar zoo spoedig moge
lijk weg te komen. Aan 'behoorlijk „file"
maken, denkt men niet. Er wordt verschrik
kelijk gedrongen en dat in die hitte-
Eindelijk zijn we klaar en gelukkig komt
er nu spoedig een trein en stappen we in.
Eerst nu geraken we weer wat op dreef
en kunnen we ons reporterhoekje voor den
dag halen, om een en ander aan te teekenen.
Wat ziet er ihier alles nog primitief *iit,
vergeleken bij Europa
Wat kleine locomotief en wat antieke
waggonsZ© doen denken aan een locaal-
tremtje, ergens in een achterafhoek van
Holland
Het witte station echter is niet onaardig
en vooral dat door elkaar gescharrel van
bont gekleed© Inlanders en vreemde Ooster
lingen maakt een schilderachtig effect.
Eindelijk vertrekt de trein en een zucht
van verlichting ontsnapt onze borst, want
dat Priok was me een bezoeking. Een oogen
blik raakte ik zelfs in een Bas Veth-stem-
mïng en vond ik 't in Indië maar alles be
halve lenk
We passeeren nu een lage moerassige
vlakte, met palmboomen begroeid. Bepaald
mooi kunnen we bet niet noemen en wo be
grijpen, dat menige nieuweling zeer teleur
gesteld is. „Is dat nou Indië V' hoorde ik
er een uitroepen. „Wacht maar tot je eerst
met het binnenland keunis maakt. Aan de
warm© zeekust moet je 't niet zoeken," ant
woordde terecht een verbrand oud-gast, die
het jongcmensch had afgehaald. En zoo is
het. Menschc-n, die hier een groot deel van
hun leven in de „beschaafde" steden slijten,
kennen Indië niet, kunnen het niet waar-
doeren, kunnen het niet liefhebben. Neen,
daar boven in het gebergte te midden van
de nog zoo eenvoudige dorpsbevolking, daar
moet men het vinden, in de koele, opwek
kende ijlheid der lucht.
schap en jaloezie, sympathie en wanhoop en
in een aanval van overweldigende lafhartig
heid, gaf hij een bijlslag op het touw, dat nu
den sterksten graad van spanning had be
reikt.
Een der strengen was doorgesneden, maar
de twee anderen, ofschoon op 't punt te bre
ken, waxen nog aaneen. Een tweede slag,
©en tusschen de tanden gemompelde vloek,
dan nog een derde woeste bijlzwaai en
daar stond Laurence vrij en in veiligheid,
maar met een weemakend gevoel in 't hart,
een moordenaar te zijn.
Zonder 't te wagen een blik te werpen
over den rand van den gapenden Hoof,
kroop 'hij op handen en voeten van de nood
lottige plaats en begon met langzame schre
den de terugreis over den gletscher. Hij hal
genoeg tegenwoordigheid van geest het ver
raderlijke eind van het touw uit te rafelen
vóór dat hij naar het hotel ging, vanwaar er
onmiddellijk een groep mannen op weg
ging om 't lijk van den zoo ongelukkig aan
zijn eind gekomen Grant te zooken. Sporen
van het drama waren duidelijk zichtbaar op
de oppervlakte der sneeuw, maar in de
spleet was op het ijp geen spoor te ontdek
ken. Een der mannen werd neergelaten.
Toen men hem ophaalde, was zijn gelaat
asehkleurig en het duurde eenige oogenblik-
ken voor hij kon spreken.
„Zoowat dertig voet naar omlaag gleed
ik van ©en kliprand en dacht, dat mijn laat
ste uur geslagen 'had. Daaronder was niets
dan twee muren van ijs, zoover ik kon zien.
Na twintig minuten rijdens karnen, we
aan oen miserabel kleiii stationnetje cai rijn
we bij het Stadhuis, in het midden der
oude stad Batavia. We stappen hier uit en
klimmen in een vuile dos a dos met een
mager verschrompeld klein biekjo bespan
nen. De koetsier, een echt gemeen Bata-
viaasch. type, kijkt zeer teleurgesteld, als
we hem in Maloisch. aanspreken. IHaj had
natuurlij|k liever een nieuweling grihad, die
zoo niet met do tarieven en do taal op de
hoogte is.
Ja, lezersGo moet het ma maar niet
kwalijk nemen, als ik vandaag een "beetje
mopper en de zaken door een donkoren bril
bezie. Een mensch is nu eenmaal geen snij
boon en ik ben nog danig uit mijn humeur
over die bagagokwestie. Ik had morgen, rei'
gelegenheid van den verjaardag van onzen
Prins, mijn uniform willen aantrekken om
naar de parade te gaan on nu wordt mij
deze uiting van patriotism© eenvoudigweg
onmogelijk gemaakt.
Wanneer meu van do aankomst in de
„Koningin van het Oosten" grooto verwach
tingen koestert, dan wordt men at zeer te
leurgesteld, want do oude stad, waardoor
onze weg het eerst voert, biedt al weinig
aantrekkelijks. We zullen er echter in deze
Penkras nog niets van zeggen en wachten
tot ik in een hetero stemming ben. Als we
dan, na eer lekker verfrisschcnd bad, 'a mor
gens in de vroegte, eens een behoorlijk rij
tuig laten voorkomen om te toeren, dan ge
loof ik wel, dat ik een beteren indruk krij
gen zal dan nu. We hebben thans slechts
één doel, één verlangen, en dat is om zoo
spoedig mogelijk onder dak te zijn en ons
op zijn Indisch lekker te maken. In een
sukkeldrafje gaat het al hortend en stootend
verder en komen we na een half uur aan het
„Hotel Molenvliet", dat ons in Holland
reeds warm werd aanbevolen.
Batavia, 18 April 1903.
De hotels in Indië hebben door 'tboek van
„Bas Veth" al con bijzonder slechten naam
gekregen ©n menig gefortuneerd Hollander
zal, na "3e lezing er van, zicli zeker vast en
heilig voorgenomen hebben, om nooit een
kijkje in dat „beroerde apenland" te komen
nemen. En dat is zeer jammer, want meu
vindt te Batavia en elders wel geen boule
vards, geen groot e speelbanken en andere
Europeesche fraaiigheden, doch wel een zeer
belangwekkende, geheel nieuwe omgeving.
Ik raad liet daarom hen, die van Parijs,
Weenen, Italië enz. „blasé" zijn, in gemoede
aan, om eens een half jaartjes in onze Oost-
te komen reizen. Op die manier rollen de
dubbeltjes ook weer een beetje terug. Om
do hotels hoeft men het heusch. niet te laten,
die zijp hier heel goed en zeer billijk. Was
ik in Padang in hot Atjehhotel reeds tevre
den, bij „moeder" ATeertens in het hotel
Alolenvliet is het nog wel zoo goed. Wat mij
er dadelijk opviel was do buitengewone echt
Hollandscbe zindelijkheid, die hier in Indië
wel eens wat te wenschen overlaat, altijd
wat de omgeving betreft, want men baadt
hier twee a driemaal daags. Het hotel Mo
lenvliet werd het vorige jaar geheel ver
bouwd. Alles ziet er nieuw en 'kraakzinde
lijk uit, want de eigenares duldt geen vuil.
Yan 's morgens vroeg tot 's avonds laat
controleert rij ihaar personeel, dat voortdu
rend aan een soort grooten schoonmaak be
zig is. Ik héb in Indië nog nooit zoo iets
gezien. Haar man, de heer F. A. Meertens,
is reeds 41 jaar in Indië, waarvan de helft
bij „das Aliilitair", Hijl diende biji de cava
lerie, de genie en de militaire administratie
en werd later gecommitteerde van het
Roode Kruis. 'Het was in den tijd, toeu hij
nog te Tandjoeng Priok pachter was Van het
stationsbuffet. Als er in dio dagen troepen
van Atjeh kwamen, was „moeder" Meertens
steeds present, om -ouder de soldaten Ver
snaperingen uit te dealen. Zij, een Amster-
damsch© van geboorte, wc reeds 31 jaar
in het zonneland en het waardige echtpaar
is nog altijd met energie en levenslust be
zield. Zij bestiert bet hotel, zorgt dat de
zaken marcheoren en hij voort do admini
stratie. Zij werken hard om hun talrijk
Do val moet zijn dood onmiddellijk ten ge
volge habben gehad."
„Zij, die over twintig jaar leven, zullen
zijn lijk aan don voet van den gletscher
vinden," zeide Andrias Mettie, de oude
gids. „Et herinner me uit mijn jeugd een
dergelijk ongeluk en het lijk werd na zoo
veel jaren in goeden toestand teruggevon
den.
Eerst een paar dagon later kon Lawrence
de reis naar huis aanvaarden. Er was veel
sneeuw gevallen en de wegen waren on be
gaanbaar terwijl de dienst der diligence ge
staakt was.
Zijn physieke gesteldheid zcru liem. niet in
staat hebben gesteld zoo plotseling oen der
gelijke grooto reis te doen en zijp overspan
nen zenuwen zouden hem dit eveneens on
mogelijk gemaakt (hebben. Ook droeg 'le
vriendelijikbeid van all-en, die met hem in
aanraking kwamen, er weinig toe bij', om
zijn opgewektheid terug te doen komen.
Zijn toestand werd toegeschreven aan smart
en droefenis tengevolge van het verlies van
zijn vriend en in zékere mate ook aan het
gevaar, waarin hij' zelf hijl de catastrophe
verkeerd -had. Maar hadden zijn vrienden
zijn zielsgeheimen kunnen raden, dan zou
den ze geweten hebben, dat hijl ten prooi
was aan een grooto wroeging, waarbij de
smart nog kwam, en dat nuihet lot van zijn
vriend en ook het v.ijne hem steeds vervolg
den, en 'hem geen oogenblik met rust lieten.
Aan den vooravond van zijn vertrek ech
ter verzamelde hij zijn moed om aanzoek te
kroost eon flinke positie in de burgermaat
schappij te bezorgen. We logoeren hier nu
reeds in het ruim© paviljoen, vlak aan den
weg en wij' kunnen ieder, dio uit Europa
komt, dit hotel ten zeerste aanbevelen. Het
eten, in do ruime zindelijk keuken 'klaarge
maakt, is uitstekend, evengoed als in da
duro hotels hier ter stede. En de kamers
zijn veel beter, ja bepaald smaakvol gemeu
bileerd. Wanneer ik u nu nog. verder mede
deel, dat doortrekkende reizigers slechts
f 4 daags "betalen, dat bij' een verblijf van
veertien dagen achtereen slechts f 3.50 in
rekening wordt gebracht, dat men zich Voor
f 90 per maand kan abonneeren, en dat
men daarmede van alles af is, dan geloof ik
wel, dat zij, dio in Europa gereisd hobben,
mo zullen moeten toegeven, dat het hier
nog zoo kwaad niet is.
Toen wij eergisteren „moeder" Meertens
dio vervelende geschiedenis van do bagage
hadden uitgelegd, bezorgde het goede
mensch ons dadelijk schoon hoven- on onder
goed, zoodat wij, na ons heerlijk „geman-
died" te hebben, er toch nog op uit konden.
Mijn booze stemming verdween toen onmid
dellijk. Ik sprak daar van „mandiën" en
moet dus even vertellen, wat men daaronder
verstaat. Mandiën is baden, doch. niet zoo
als in Holland in een kuip, maar op zijn
Indisch. Men doet dat 's morgens om vijf
uur, om elf uur nog eens en eindelijk: ook
's namiddags tegen vieren. Iedereen be
grijpt, dat d«ze ziudëlijlke gewoonte nood
zakelijk en gezond is. Men soliept met een
daartoe bestemd emmertje „gajoeng" het
water uit den gemetselden „mandiebak",
giet het over het hoofd uit (sirammeu,)
smeert zich daarna met zeep gedudlit in en
„siramt" dan nog eens. Door een latwerk,
dat over dien „mandiebak" is aangebracht,
belet men do nieuwelingen op Europeesche
wijze een bad te nemen, In dit latwerk is
een vierkant gat opengelaten voor hot
opscheppen van liet water. Afen staat hier
in Indië zoor vroeg op, om van do heerlijke
ochtendkoelte te (kunnen genieten, drinkt
een kop koffie, steekt zijp pijlp op en gaat
daarna „mandiën". Lekker opgefrisoht, doei,
men tot acht uur een morgenwandeling,
komt weer thuis om te ontbijten en gaat
daarna tot elf of twaalf uur aan den arbeid.
Het is intuschen zeer warm geworden en
een bad wordt weer noodzakelijk. Om één
uur is het rijsttafel, een voor Indië zeer
gezond eten, omdat he-t lidit verteerbaar is.
Yan twee tot vier gaat men slapen, daarna
weer „mandiën" en tot zee uur wandelen.
Yan zes tot adit uur wordt er weer gewerkt,
daarna vereenigt men zich aan do (Europee
sche avondtafel, om dan ten slotte tot tien
of elf uur in een gemakkelijke luiaardstoel
de couranten te lezen.
Ziedaar in korte trekken een levenswijze)
geschetst, waarmee men het in Indië lang
kan volhouden, vooral wanneer men zich
hoedt voor alcoholmisbruik en overigens de
regels der tropische gezondheidsleer opvolgt.
Batavia, 22 April 1903.
Lt. Clocrener Brotjsson, b. d.
Ds Serviërs.
Do Engclsche schrijjver Herbert Vivian
heeft onlangs over de Serviërs een boek ge
schreven, dat thans de aandacht trekt. Hij
noemt in den titel Servië „het armen-para-
dijs", en verzekert dat het volk geheel on
schuldig is aan de moordpartij' te Belgrado.
Op zijn tocht door het Balkan-Schieroiland
trof hijl in Bulgarije enkel norsche, leelijko
gezichten; maar in Servië enkel vroolijike
en tevreden menschen. Er bestaat weinig
verschil tusschen armen en rijken. Niemand
heeft veel geld, maar men heeft ook geen
grooto behoeften. De boereu en die vor
men de overgroot© meerderheid maken
hun eigen kleeren, 't land is vruchtbaar,
zoodat zij' niet hard hebben te werkende
varkens vermeerderen zich goed. 'Een paar
uur werken daags is voldoende om te kun
nen leven, zonder dat veel geld noodig is. Zij
mopperen enkel over de belastingen en wer
ken liever een paar dagen in 't jaar aan de
wegen enz.
doen bij de onschuldige aanleiding van zijn
misdaad.
„Vraag mij niet, zoo spoedig na den dood
van uw vriend," was alles wat zij' zeide;
maar toon en manier deden hem gevoelen,
dat het zeker was dat haar antwoord alles
behalve hopeloos zou zijn. Zij had beloofd
bem te schrijven, een belofte welke, volgens
zijn moening, ook in ander opzicht een be
lofte was. Bij niemand was eenige achter
docht omtrent de wezenlijke oorzaak Van
het „ongeluk" opgekomen. Zijn geheim was
begraven in twee koude boezemszijfn eigen
en die van den gletscher.
Tweemaal kreeg hij' een langen brief van
miss Morland, een geschreven op hun '-eis
naar Italië, de ander op hun reis naar San
Remo, en toen bleven ze plotseling uit; en
op zijn herhaalde informaties kreeg hij geen
antwoord.
Het was op nieuwjaarsmorgen, toen Law
rence rustig aan zijn ontbijt zat, met ©en
exemplaar van de „Times" voor zich. Tus
schen zijn brieven lag een klein doosje, met
buitenlandsch postmerk. Hij opende het,
zich verbaasd afvragende, wie het kon zen
den, want het schrift geleek veel op dat
van een hand, die hem zoo welbekend was.
Gewikkeld in een Florentijhséhé courant
vond Qrijj een Hein stukje touw dat was
alles, verder niets.
Een uiteinde was geheel doorgesneden:
Om de staatkundige zaken geeft anders
de Serviër niet veel. Hij sluit zich enkel hij
de radicalen aan, omdat deze 't meest belo
ven in hun program. Maar bij' verkiezingen
stemt hij zooals de ambtenaren hem voor
zeggen. Zij sprelken gaarne van Vooruitgang,
beschaving, democratie enz., maar blijven
trouw met grooto taaiheid hangen, aan oude
gebruiken. Hot meest komt dab uit in het
familieleven. Het gezinshoofd is in zijn
kring een alleenkeersolier. Geen Serviër
trouwt, koopt, verkoopt, of verlaat heb land f
zonder dab hoofd te raadplegen. Er zijn nog I
gezinnen van 70 tob 100 personen die aldus
aartsvaderlijk te zamen leven. Hot hoofd
altijd oen man is niet altijd, de oudste.
Heb begint er meo dat een Serviër samen
woont met zijn kinderen en kleinkinderen
en hun vrouwen. Na zijn dood gaat de
macht over, niet altijd op den oudsten zoon,
maar op dengcen dia liet meest in aanzien
is. Zoo ziet men vaak dat een jonge boer
niet enkel over zijn eigen kinderen beveelt,
maar ook over zijfn 'broeders en zusters,
schoonzusters, neven, ooms en tantes. Al
wat deze verdienen, komt in zijn zafc en
wordt naar zijn voorschriften, "besteed. Geeft
ihij rijn toestemming tot heb huwelijk van
een zijner mannelijk® onderdanen, dan
bouwt de geheelö familie oen huisje voor
het jonge paar. Do maaltijden gebruiken zij
gezamenlijk, dat wil zeggen de mannon, ter-
wijt de' vrouwen hen bedienen en daarna ds j
'koude overblijfselen mogen eten, 1
Dé toestand der vrouwen is nog geihool
als in de middeleeuwen. „Vaak," zoo schrijft
do heer Vivian, „ben ik ten eten gevraagd
door een welhebbend Serviër, die misschien
lid was van oen der Kamers. Ik trad dan in
huis mot do mannen, die mot mijl zich op de J
beste kanapecs of stoelen neervlijden, ter
wijl de vrouw on de dochters, zelfs de vrou
welijke gaston, bedeesd aan de deur bleven
staan of dranken 'en vruchtenmoes moesten
halen, dio steeds een gast 't eerst worden
aangeboden. Deze algeheelo onderworpen
heid der vrouw blijft natuurlijk enkel op 't
platteland bestaan, maar dat is 99 van
geheel Servië. Maar ook. te Belgrado, in
kringen die een vernis van westorsche be
schaving hebben, bepaalt zicli de hoffelijk
heid tegenover do vrouwen tot uiterlijkhe
den. Bij feestelijke gelegenheden in de
hoofdstad ziet men do mannen rooken, spe
len en zich vermaken, terwijl dd vrouwen
gewoonlijk bijcenhokken en fluisterend
spreken. Dit alles is stelling nog een gevolg
der eeuwenlange Turksche ovorlieersching.
Als een Servische boer geen voldoende
eigen werkkrachten om zich (hoen heeft
voor het ploegen of oogsten, roept hij da
•buren daartoe op en zijl komen dan helpen.
Yeel moeite geeft dit niet, want zij overwer- 1
(ken zich niet, en hebben veel tijd over voor
allerhande onschuldige vermaken. Dansen
doen rij .het liefst. Bijl een nationalen dans 1
„Kolo", vormen de vrouwen een lange rijien
de mannen een tweede. Dan buigen zijl „p
de muziek van fluitjes of eensnarigö instru-
menton met langzame, ryblrmisclio passen
naar verschillend© zijden, wat heel lief is en
vol afwisseling.
Uit de oude doos.
Op de kleine garnizoensposten in Indië
vindt men in den regel twee klokkeneen,
waarnaar do gamizoens-, een waarnaar de
hospitaaldienst is geregeld.
Do klokken kosten geld, vooral wegens t
onderhoud; op zoo'n kleinen post is geen
„horloger", en als de klok weigert to loo-
pen, moet zij opgezonden worden naar een
hoofdplaats. Dat is duur.
Op oen goeden dag kwam men aJzoo te
Batavia op de lumineuso gedachte, dat men
op die postjes wel ten minste een k'lok zoude
kunnen missenmen kon plaatselijk wel
een goedkoopon zonnewijzer vervaardigen,
die mot voldoende juistheid
den tijd sou. aangeven,
In dien geest ontving de gewestelijke mi
litaire commandant een aanschrijving, dia
hij verplicht was ter kennis van zijn post-
commandanten te brengen.
Maar ongelukkig had hij', 'hot stuk ont
vangende, zich geërgerd aan de Bataviasehe
twee strengen van hot andere eveneens, hoe- j 5
wel meer ongelijk, het derde was een beeijs
langer en niet doorgesneden, maar afgebro-
ken door een te sterke spanning.
„Zijn lijjk is gevonden," mompelde hij hij
ziek. zelf, terwijl zijjn tanden 'klapperden tn
zijn gelaat asckgrauw werd. Toen richtte rij
zijta oog op de eerste kolom van de courant 3
en mechanisch las hij; 1
„Te Florence werd den 24on D'cteembor,
door den geestelijke F. R. Murray, het hu-
welijk ingezegend van Robert Henry Grant
en Ada, eenigsto dochter van Edward Mor-
land." 1
Wat was het geval 1 Lawrence's tochtge- - 1
noot was gered door oen gezelschap, dat den
gletscher van de andere zijde (kruiste en dat 1
juist te voorschijn was gekomen, toen. hij
langs den anderen heuvelkant was vordwe-
nen. De sporen in do sneeuw hadden het
oog getrokken, en Grant's oogensdhijliüijh
levenloos lichaam was op do sneeuwhellin?
heneden gevonden.
Met allen spoed ging het toen terug na®1,
'het hotel, maar er verliepen verscheiden
weken voordat do zieko buiten gevaar was
verklaard. Na zijn herstel was hijl naar San
Remo gegaan voor versterking van krach
ten.. Hbt overige volgde in korten tijd.