allerlïTl Kerk en School, INDISCHE PENKRASSEN. gen om in do a-lgcraec-ne politieverordening da bepaling op to nemen dat bet verboden zal zdjn zonder vergunning van B. en W. r.n anders dan met inachtneming van do daar bij door hen to geven voorschriften in cf buiten werkplaatsen tusschen 's avonda 11 en 'a morgens 5 uur arbeid te verrichten of to doen verrichten, waardoor de nachtrust kan worden verstoord. Uit da gevoerde dis cussie bleek, dat vele leden togen het voor stel bezwaar hadden, vooreerst omdat men meende, door zulk een bepaling to maken, het gebied van den rijkswetgever to betre den en vervolgens omdat men vreesde daar door de vrije uitoefening van bedrijven te zeer te bemoeilijken. De lavra-expedltte. „Onze "West"' verneemt, dat de heer H, van. Breen, districts-commissaris, zich be reid verklaard hoeft deel te nemen aan de Lawa-expeditie. die wordt uitgezonden door het Kon. Ned. AarcLr. Genootschap, de Yer- eeniging vo-or Suriname en do Mij", ter- be vordering van het natuurkundig onderzoek der N eet er! andscli o koloniën. Kon. Tereen. liet Eereteeken voor belang rijke krijgsverrichtingen. Do Kon. Vereen, het Eereteeken voor be langrijke krijgsverrichtingen hield gister avond in naar vergaderlokaal in hot Z-II, Koffiehuis to 's-Gravenhage, in tegenwoor digheid van haar eere-voorzitter, den oud- generaal-majoor J. W. Stemfoort, een bui tengewone bestuursvergadering, waarin aan 29 weduwen van leden, dank zij, den gelde- lijben steun van haar eereleden, donateurs en donatrices, het halfjaarlijksdi pensioen werd uitgekeerd, tot oen gezamenlijk "be drag van f 1170, "Wettelijke maatregelen lot bescherming der kaasindustrie. Be Vereenigiug toe bestrijding van knoeierijen in den boter- en kaashandel, voorzitter do heer C. Veth te Delft, secre taris de heer J. A. Bos to Leiden, heeft een adres aan den minister van financiën ge richt, waarin zij verzoekt met het oog op de veelvuldige klachten uit het binnen- en btr- tenland over den achteruitgang van de kwa liteit der Xederlandsehe kaas, het daarheen te leiden, dat bij de wet maatregelen wor den genomen ter bescherming van de Ne- derlandscho kaasindustrie en dat do schadö- lijk gevolgen, tengevolge van den verkoop van kaas uit afgeroomde melk onder den naam en in den vorm van volvette kaas, voortaan worden voorkomen." Aan het adres is een memorie van toelich ting toegevoegd. Dir. bel. Imroerr. en acc. Bij de rijiks directe belastingen benoemd, met ingang 1 Juli ,tot rijksklerkW. Ari sing, ter directie Amsterdam; A. X. Schuurman, B. J, Groenhof, F .A. Xeder- lof, W. A. van Ginfcel, J. W. Hagelman, AI. J. W. J. Eckhardt, L. E. Soeterman, J. A. Muller, allen ter insp. Amsterdam; J. van Ravenzwaaij, O. W. Visser, J. Fijlstra, allen ten kantore Amsterdam.; H. A. de Jong, ten kantore Alkmaar (b. g.) Verplaatst, ingang 1 Juli: J. C. Haart- sen. komm. 3e kl., van Leende naar Roo sendaal do komm. 4e ld. A. W. Feitsma, van Etten n. B ergen-op-Zoom"W. A. Veen- stra, van Zundert naar RoosendaalG. Kolkman, van Kuybergen naar Roosen daal; P. B. Jilnnnik, van Nispen naar Roo sendaal; C. J. Xaber, van Rucphen naar Baarle NassauS. Recourt, van Nispen naar Etten W. Op t Hof, van Roosendaal (tijd.) naar XispenJ. van Oudenaren, van Huy bergen naar Ossen dracht; T. de Jong. van Wouw naar HuybergenH. J. A. Schouten, van 'Rucphen naar Roosendaal. Ingetrokken de verplaatsing ran AT. de Weert, (komm. 4e kl., van Wouw* naar Sehinveld. Overleden den 24sten Juni: A. Af. J. Moussault (44 jaar), essaieur bij den Waar borg te Amsterdam. Eervol ontslagen, ingang 1 Sept.V. J. Koenderink, komm. le kl. te Amsterdam. gletscher, toen plotseling Grant uitgleed en op een steile plek van de helling viel. Voor dat Lawrence dit had opgemerkt, begon 't losse touw te knellen en in een oogenbhk had hij den vasten grond verloren en volgde zijn vriend in diens vlugge glijpartij. Xog een poosje en de snelheid waarmee ze naar beneden gingen, werd levensgevaar lijk, ofschoon het hun in 't eerst een aange name gewaarwording gaf,en Lawrence's her haalde heftige pogingen om hun snelheid met behulp der bijl te verminderen, leden schipbreuk door de snelheid zelve. Het ging bijna hals over kop, toen hij zijn vriend plotseling van een zacht glooiende sneeuw massa naar omlaag zag springen en in de diepte verdwijnen. 't Volgende oogenblik stond hij! zelf op dat punt, bot aan de schouders in de sneeuw bedolven en stikte bijna in het touw, dat steeds nauwer borst en rijde omsloot. Ofschoon hij) rich staande kon houden, zweefde hijl daar in doodsgevaar op 't randje van een kloof, waarin hij spoedig zou wor den neergetrokken door de zwaarte van het lichaam van zijn tochtgenoot. Het eenige wat hij tot redding kon doen, was met be hulp van. zijn bijl zijp. standplaats minder gevaarlijk maken en dan naar ecn middel uitzien om rijn vriend do helpende hand te kunnen bieden. Maar, hoe bitter het hem achterna ook berouwde, hij deed zulks met. In rijn bin nenste woelden allerlei met elkaar in bot sing komende gewaarwordingenvriend- Ned. Herv. KtRK. Beroepen te Jisp (N.-H,): ds. J. A. J. "Wentink te Heusbroek (N.-Il.) Aangenomen bet beroep teRockanje (toez.j door den heer G. W. Kobu«, cand. te Loehem. Geref. Kerken. Beroepen te Anna Jacoba Polder ris. A. Dekkers te Veere; te Aalten (B.) ds. W. Verhoef te Berkrite Baarland ds. C. Steketee van Middelbands. Hooglr Onderwijs. Naar de sTel." verneemt, ml tot opvolger van wijlen ptof. dr. B. J. Stokvis aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam aan den raad ter benneming voorgedragen worden prof. dr. K. F. Wenckebach, sedeit 23 Nov. 1900 hoogteeraar in de geneeskunde aan de Rijks univeisiteit te Groningen. Aan het sU. D," wordt gemeld, dat de minister van binnenlandsche zaken tol over eenstemming i* gekomen met de medische faculteit te Leiden, om aldaar een leerstoel op te richten in de homeopathie. Eenige mannen van naam en wetenschap in het buitenland 2ijn sgepobt", eon drietal zelft der faculteit voorgelegd, 't Moeieljjke moet zijn, uf een dier hemen, die meestal een zeer luxueuse positie in nemen, bereid zu'lcn zijn naar hier te ko men, op een professors-traetement. Amsterdam. Bevordeul tot doctor in de klassieke letteren op een proefschrift nStudia in Anytes poefiiae vitam et earminum reli- quias" mej, M. J. Baale geboren te Groningen. Mej. Maria Johanna Baale is de eerste vrouw die aaneen Nederlandsche umreisiteD in de klassieke lettoren is gepromoveerd en wel cum lnude. Utrecht. Bevoiderd tot arts, S. F. Hoekstra en H. Waller. XVII. Aan het station weer e a drukte van be lang! Europeanen, Inlanders, Chineezen cn Arabieren loopen er in haastig gedoe door elkaar. Meu kan bijna geen kaartje krijgeu, want iedereen wil liet eerst geholpen wor den, om toch vooral maar zoo spoedig moge lijk weg te komen. Aan 'behoorlijk „file" maken, denkt men niet. Er wordt verschrik kelijk gedrongen en dat in die hitte- Eindelijk zijn we klaar en gelukkig komt er nu spoedig een trein en stappen we in. Eerst nu geraken we weer wat op dreef en kunnen we ons reporterhoekje voor den dag halen, om een en ander aan te teekenen. Wat ziet er ihier alles nog primitief *iit, vergeleken bij Europa Wat kleine locomotief en wat antieke waggonsZ© doen denken aan een locaal- tremtje, ergens in een achterafhoek van Holland Het witte station echter is niet onaardig en vooral dat door elkaar gescharrel van bont gekleed© Inlanders en vreemde Ooster lingen maakt een schilderachtig effect. Eindelijk vertrekt de trein en een zucht van verlichting ontsnapt onze borst, want dat Priok was me een bezoeking. Een oogen blik raakte ik zelfs in een Bas Veth-stem- mïng en vond ik 't in Indië maar alles be halve lenk We passeeren nu een lage moerassige vlakte, met palmboomen begroeid. Bepaald mooi kunnen we bet niet noemen en wo be grijpen, dat menige nieuweling zeer teleur gesteld is. „Is dat nou Indië V' hoorde ik er een uitroepen. „Wacht maar tot je eerst met het binnenland keunis maakt. Aan de warm© zeekust moet je 't niet zoeken," ant woordde terecht een verbrand oud-gast, die het jongcmensch had afgehaald. En zoo is het. Menschc-n, die hier een groot deel van hun leven in de „beschaafde" steden slijten, kennen Indië niet, kunnen het niet waar- doeren, kunnen het niet liefhebben. Neen, daar boven in het gebergte te midden van de nog zoo eenvoudige dorpsbevolking, daar moet men het vinden, in de koele, opwek kende ijlheid der lucht. schap en jaloezie, sympathie en wanhoop en in een aanval van overweldigende lafhartig heid, gaf hij een bijlslag op het touw, dat nu den sterksten graad van spanning had be reikt. Een der strengen was doorgesneden, maar de twee anderen, ofschoon op 't punt te bre ken, waxen nog aaneen. Een tweede slag, ©en tusschen de tanden gemompelde vloek, dan nog een derde woeste bijlzwaai en daar stond Laurence vrij en in veiligheid, maar met een weemakend gevoel in 't hart, een moordenaar te zijn. Zonder 't te wagen een blik te werpen over den rand van den gapenden Hoof, kroop 'hij op handen en voeten van de nood lottige plaats en begon met langzame schre den de terugreis over den gletscher. Hij hal genoeg tegenwoordigheid van geest het ver raderlijke eind van het touw uit te rafelen vóór dat hij naar het hotel ging, vanwaar er onmiddellijk een groep mannen op weg ging om 't lijk van den zoo ongelukkig aan zijn eind gekomen Grant te zooken. Sporen van het drama waren duidelijk zichtbaar op de oppervlakte der sneeuw, maar in de spleet was op het ijp geen spoor te ontdek ken. Een der mannen werd neergelaten. Toen men hem ophaalde, was zijn gelaat asehkleurig en het duurde eenige oogenblik- ken voor hij kon spreken. „Zoowat dertig voet naar omlaag gleed ik van ©en kliprand en dacht, dat mijn laat ste uur geslagen 'had. Daaronder was niets dan twee muren van ijs, zoover ik kon zien. Na twintig minuten rijdens karnen, we aan oen miserabel kleiii stationnetje cai rijn we bij het Stadhuis, in het midden der oude stad Batavia. We stappen hier uit en klimmen in een vuile dos a dos met een mager verschrompeld klein biekjo bespan nen. De koetsier, een echt gemeen Bata- viaasch. type, kijkt zeer teleurgesteld, als we hem in Maloisch. aanspreken. IHaj had natuurlij|k liever een nieuweling grihad, die zoo niet met do tarieven en do taal op de hoogte is. Ja, lezersGo moet het ma maar niet kwalijk nemen, als ik vandaag een "beetje mopper en de zaken door een donkoren bril bezie. Een mensch is nu eenmaal geen snij boon en ik ben nog danig uit mijn humeur over die bagagokwestie. Ik had morgen, rei' gelegenheid van den verjaardag van onzen Prins, mijn uniform willen aantrekken om naar de parade te gaan on nu wordt mij deze uiting van patriotism© eenvoudigweg onmogelijk gemaakt. Wanneer meu van do aankomst in de „Koningin van het Oosten" grooto verwach tingen koestert, dan wordt men at zeer te leurgesteld, want do oude stad, waardoor onze weg het eerst voert, biedt al weinig aantrekkelijks. We zullen er echter in deze Penkras nog niets van zeggen en wachten tot ik in een hetero stemming ben. Als we dan, na eer lekker verfrisschcnd bad, 'a mor gens in de vroegte, eens een behoorlijk rij tuig laten voorkomen om te toeren, dan ge loof ik wel, dat ik een beteren indruk krij gen zal dan nu. We hebben thans slechts één doel, één verlangen, en dat is om zoo spoedig mogelijk onder dak te zijn en ons op zijn Indisch lekker te maken. In een sukkeldrafje gaat het al hortend en stootend verder en komen we na een half uur aan het „Hotel Molenvliet", dat ons in Holland reeds warm werd aanbevolen. Batavia, 18 April 1903. De hotels in Indië hebben door 'tboek van „Bas Veth" al con bijzonder slechten naam gekregen ©n menig gefortuneerd Hollander zal, na "3e lezing er van, zicli zeker vast en heilig voorgenomen hebben, om nooit een kijkje in dat „beroerde apenland" te komen nemen. En dat is zeer jammer, want meu vindt te Batavia en elders wel geen boule vards, geen groot e speelbanken en andere Europeesche fraaiigheden, doch wel een zeer belangwekkende, geheel nieuwe omgeving. Ik raad liet daarom hen, die van Parijs, Weenen, Italië enz. „blasé" zijn, in gemoede aan, om eens een half jaartjes in onze Oost- te komen reizen. Op die manier rollen de dubbeltjes ook weer een beetje terug. Om do hotels hoeft men het heusch. niet te laten, die zijp hier heel goed en zeer billijk. Was ik in Padang in hot Atjehhotel reeds tevre den, bij „moeder" ATeertens in het hotel Alolenvliet is het nog wel zoo goed. Wat mij er dadelijk opviel was do buitengewone echt Hollandscbe zindelijkheid, die hier in Indië wel eens wat te wenschen overlaat, altijd wat de omgeving betreft, want men baadt hier twee a driemaal daags. Het hotel Mo lenvliet werd het vorige jaar geheel ver bouwd. Alles ziet er nieuw en 'kraakzinde lijk uit, want de eigenares duldt geen vuil. Yan 's morgens vroeg tot 's avonds laat controleert rij ihaar personeel, dat voortdu rend aan een soort grooten schoonmaak be zig is. Ik héb in Indië nog nooit zoo iets gezien. Haar man, de heer F. A. Meertens, is reeds 41 jaar in Indië, waarvan de helft bij „das Aliilitair", Hijl diende biji de cava lerie, de genie en de militaire administratie en werd later gecommitteerde van het Roode Kruis. 'Het was in den tijd, toeu hij nog te Tandjoeng Priok pachter was Van het stationsbuffet. Als er in dio dagen troepen van Atjeh kwamen, was „moeder" Meertens steeds present, om -ouder de soldaten Ver snaperingen uit te dealen. Zij, een Amster- damsch© van geboorte, wc reeds 31 jaar in het zonneland en het waardige echtpaar is nog altijd met energie en levenslust be zield. Zij bestiert bet hotel, zorgt dat de zaken marcheoren en hij voort do admini stratie. Zij werken hard om hun talrijk Do val moet zijn dood onmiddellijk ten ge volge habben gehad." „Zij, die over twintig jaar leven, zullen zijn lijk aan don voet van den gletscher vinden," zeide Andrias Mettie, de oude gids. „Et herinner me uit mijn jeugd een dergelijk ongeluk en het lijk werd na zoo veel jaren in goeden toestand teruggevon den. Eerst een paar dagon later kon Lawrence de reis naar huis aanvaarden. Er was veel sneeuw gevallen en de wegen waren on be gaanbaar terwijl de dienst der diligence ge staakt was. Zijn physieke gesteldheid zcru liem. niet in staat hebben gesteld zoo plotseling oen der gelijke grooto reis te doen en zijp overspan nen zenuwen zouden hem dit eveneens on mogelijk gemaakt (hebben. Ook droeg 'le vriendelijikbeid van all-en, die met hem in aanraking kwamen, er weinig toe bij', om zijn opgewektheid terug te doen komen. Zijn toestand werd toegeschreven aan smart en droefenis tengevolge van het verlies van zijn vriend en in zékere mate ook aan het gevaar, waarin hij' zelf hijl de catastrophe verkeerd -had. Maar hadden zijn vrienden zijn zielsgeheimen kunnen raden, dan zou den ze geweten hebben, dat hijl ten prooi was aan een grooto wroeging, waarbij de smart nog kwam, en dat nuihet lot van zijn vriend en ook het v.ijne hem steeds vervolg den, en 'hem geen oogenblik met rust lieten. Aan den vooravond van zijn vertrek ech ter verzamelde hij zijn moed om aanzoek te kroost eon flinke positie in de burgermaat schappij te bezorgen. We logoeren hier nu reeds in het ruim© paviljoen, vlak aan den weg en wij' kunnen ieder, dio uit Europa komt, dit hotel ten zeerste aanbevelen. Het eten, in do ruime zindelijk keuken 'klaarge maakt, is uitstekend, evengoed als in da duro hotels hier ter stede. En de kamers zijn veel beter, ja bepaald smaakvol gemeu bileerd. Wanneer ik u nu nog. verder mede deel, dat doortrekkende reizigers slechts f 4 daags "betalen, dat bij' een verblijf van veertien dagen achtereen slechts f 3.50 in rekening wordt gebracht, dat men zich Voor f 90 per maand kan abonneeren, en dat men daarmede van alles af is, dan geloof ik wel, dat zij, dio in Europa gereisd hobben, mo zullen moeten toegeven, dat het hier nog zoo kwaad niet is. Toen wij eergisteren „moeder" Meertens dio vervelende geschiedenis van do bagage hadden uitgelegd, bezorgde het goede mensch ons dadelijk schoon hoven- on onder goed, zoodat wij, na ons heerlijk „geman- died" te hebben, er toch nog op uit konden. Mijn booze stemming verdween toen onmid dellijk. Ik sprak daar van „mandiën" en moet dus even vertellen, wat men daaronder verstaat. Mandiën is baden, doch. niet zoo als in Holland in een kuip, maar op zijn Indisch. Men doet dat 's morgens om vijf uur, om elf uur nog eens en eindelijk: ook 's namiddags tegen vieren. Iedereen be grijpt, dat d«ze ziudëlijlke gewoonte nood zakelijk en gezond is. Men soliept met een daartoe bestemd emmertje „gajoeng" het water uit den gemetselden „mandiebak", giet het over het hoofd uit (sirammeu,) smeert zich daarna met zeep gedudlit in en „siramt" dan nog eens. Door een latwerk, dat over dien „mandiebak" is aangebracht, belet men do nieuwelingen op Europeesche wijze een bad te nemen, In dit latwerk is een vierkant gat opengelaten voor hot opscheppen van liet water. Afen staat hier in Indië zoor vroeg op, om van do heerlijke ochtendkoelte te (kunnen genieten, drinkt een kop koffie, steekt zijp pijlp op en gaat daarna „mandiën". Lekker opgefrisoht, doei, men tot acht uur een morgenwandeling, komt weer thuis om te ontbijten en gaat daarna tot elf of twaalf uur aan den arbeid. Het is intuschen zeer warm geworden en een bad wordt weer noodzakelijk. Om één uur is het rijsttafel, een voor Indië zeer gezond eten, omdat he-t lidit verteerbaar is. Yan twee tot vier gaat men slapen, daarna weer „mandiën" en tot zee uur wandelen. Yan zes tot adit uur wordt er weer gewerkt, daarna vereenigt men zich aan do (Europee sche avondtafel, om dan ten slotte tot tien of elf uur in een gemakkelijke luiaardstoel de couranten te lezen. Ziedaar in korte trekken een levenswijze) geschetst, waarmee men het in Indië lang kan volhouden, vooral wanneer men zich hoedt voor alcoholmisbruik en overigens de regels der tropische gezondheidsleer opvolgt. Batavia, 22 April 1903. Lt. Clocrener Brotjsson, b. d. Ds Serviërs. Do Engclsche schrijjver Herbert Vivian heeft onlangs over de Serviërs een boek ge schreven, dat thans de aandacht trekt. Hij noemt in den titel Servië „het armen-para- dijs", en verzekert dat het volk geheel on schuldig is aan de moordpartij' te Belgrado. Op zijn tocht door het Balkan-Schieroiland trof hijl in Bulgarije enkel norsche, leelijko gezichten; maar in Servië enkel vroolijike en tevreden menschen. Er bestaat weinig verschil tusschen armen en rijken. Niemand heeft veel geld, maar men heeft ook geen grooto behoeften. De boereu en die vor men de overgroot© meerderheid maken hun eigen kleeren, 't land is vruchtbaar, zoodat zij' niet hard hebben te werkende varkens vermeerderen zich goed. 'Een paar uur werken daags is voldoende om te kun nen leven, zonder dat veel geld noodig is. Zij mopperen enkel over de belastingen en wer ken liever een paar dagen in 't jaar aan de wegen enz. doen bij de onschuldige aanleiding van zijn misdaad. „Vraag mij niet, zoo spoedig na den dood van uw vriend," was alles wat zij' zeide; maar toon en manier deden hem gevoelen, dat het zeker was dat haar antwoord alles behalve hopeloos zou zijn. Zij had beloofd bem te schrijven, een belofte welke, volgens zijn moening, ook in ander opzicht een be lofte was. Bij niemand was eenige achter docht omtrent de wezenlijke oorzaak Van het „ongeluk" opgekomen. Zijn geheim was begraven in twee koude boezemszijfn eigen en die van den gletscher. Tweemaal kreeg hij' een langen brief van miss Morland, een geschreven op hun '-eis naar Italië, de ander op hun reis naar San Remo, en toen bleven ze plotseling uit; en op zijn herhaalde informaties kreeg hij geen antwoord. Het was op nieuwjaarsmorgen, toen Law rence rustig aan zijn ontbijt zat, met ©en exemplaar van de „Times" voor zich. Tus schen zijn brieven lag een klein doosje, met buitenlandsch postmerk. Hij opende het, zich verbaasd afvragende, wie het kon zen den, want het schrift geleek veel op dat van een hand, die hem zoo welbekend was. Gewikkeld in een Florentijhséhé courant vond Qrijj een Hein stukje touw dat was alles, verder niets. Een uiteinde was geheel doorgesneden: Om de staatkundige zaken geeft anders de Serviër niet veel. Hij sluit zich enkel hij de radicalen aan, omdat deze 't meest belo ven in hun program. Maar bij' verkiezingen stemt hij zooals de ambtenaren hem voor zeggen. Zij sprelken gaarne van Vooruitgang, beschaving, democratie enz., maar blijven trouw met grooto taaiheid hangen, aan oude gebruiken. Hot meest komt dab uit in het familieleven. Het gezinshoofd is in zijn kring een alleenkeersolier. Geen Serviër trouwt, koopt, verkoopt, of verlaat heb land f zonder dab hoofd te raadplegen. Er zijn nog I gezinnen van 70 tob 100 personen die aldus aartsvaderlijk te zamen leven. Hot hoofd altijd oen man is niet altijd, de oudste. Heb begint er meo dat een Serviër samen woont met zijn kinderen en kleinkinderen en hun vrouwen. Na zijn dood gaat de macht over, niet altijd op den oudsten zoon, maar op dengcen dia liet meest in aanzien is. Zoo ziet men vaak dat een jonge boer niet enkel over zijn eigen kinderen beveelt, maar ook over zijfn 'broeders en zusters, schoonzusters, neven, ooms en tantes. Al wat deze verdienen, komt in zijn zafc en wordt naar zijn voorschriften, "besteed. Geeft ihij rijn toestemming tot heb huwelijk van een zijner mannelijk® onderdanen, dan bouwt de geheelö familie oen huisje voor het jonge paar. Do maaltijden gebruiken zij gezamenlijk, dat wil zeggen de mannon, ter- wijt de' vrouwen hen bedienen en daarna ds j 'koude overblijfselen mogen eten, 1 Dé toestand der vrouwen is nog geihool als in de middeleeuwen. „Vaak," zoo schrijft do heer Vivian, „ben ik ten eten gevraagd door een welhebbend Serviër, die misschien lid was van oen der Kamers. Ik trad dan in huis mot do mannen, die mot mijl zich op de J beste kanapecs of stoelen neervlijden, ter wijl de vrouw on de dochters, zelfs de vrou welijke gaston, bedeesd aan de deur bleven staan of dranken 'en vruchtenmoes moesten halen, dio steeds een gast 't eerst worden aangeboden. Deze algeheelo onderworpen heid der vrouw blijft natuurlijk enkel op 't platteland bestaan, maar dat is 99 van geheel Servië. Maar ook. te Belgrado, in kringen die een vernis van westorsche be schaving hebben, bepaalt zicli de hoffelijk heid tegenover do vrouwen tot uiterlijkhe den. Bij feestelijke gelegenheden in de hoofdstad ziet men do mannen rooken, spe len en zich vermaken, terwijl dd vrouwen gewoonlijk bijcenhokken en fluisterend spreken. Dit alles is stelling nog een gevolg der eeuwenlange Turksche ovorlieersching. Als een Servische boer geen voldoende eigen werkkrachten om zich (hoen heeft voor het ploegen of oogsten, roept hij da •buren daartoe op en zijl komen dan helpen. Yeel moeite geeft dit niet, want zij overwer- 1 (ken zich niet, en hebben veel tijd over voor allerhande onschuldige vermaken. Dansen doen rij .het liefst. Bijl een nationalen dans 1 „Kolo", vormen de vrouwen een lange rijien de mannen een tweede. Dan buigen zijl „p de muziek van fluitjes of eensnarigö instru- menton met langzame, ryblrmisclio passen naar verschillend© zijden, wat heel lief is en vol afwisseling. Uit de oude doos. Op de kleine garnizoensposten in Indië vindt men in den regel twee klokkeneen, waarnaar do gamizoens-, een waarnaar de hospitaaldienst is geregeld. Do klokken kosten geld, vooral wegens t onderhoud; op zoo'n kleinen post is geen „horloger", en als de klok weigert to loo- pen, moet zij opgezonden worden naar een hoofdplaats. Dat is duur. Op oen goeden dag kwam men aJzoo te Batavia op de lumineuso gedachte, dat men op die postjes wel ten minste een k'lok zoude kunnen missenmen kon plaatselijk wel een goedkoopon zonnewijzer vervaardigen, die mot voldoende juistheid den tijd sou. aangeven, In dien geest ontving de gewestelijke mi litaire commandant een aanschrijving, dia hij verplicht was ter kennis van zijn post- commandanten te brengen. Maar ongelukkig had hij', 'hot stuk ont vangende, zich geërgerd aan de Bataviasehe twee strengen van hot andere eveneens, hoe- j 5 wel meer ongelijk, het derde was een beeijs langer en niet doorgesneden, maar afgebro- ken door een te sterke spanning. „Zijn lijjk is gevonden," mompelde hij hij ziek. zelf, terwijl zijjn tanden 'klapperden tn zijn gelaat asckgrauw werd. Toen richtte rij zijta oog op de eerste kolom van de courant 3 en mechanisch las hij; 1 „Te Florence werd den 24on D'cteembor, door den geestelijke F. R. Murray, het hu- welijk ingezegend van Robert Henry Grant en Ada, eenigsto dochter van Edward Mor- land." 1 Wat was het geval 1 Lawrence's tochtge- - 1 noot was gered door oen gezelschap, dat den gletscher van de andere zijde (kruiste en dat 1 juist te voorschijn was gekomen, toen. hij langs den anderen heuvelkant was vordwe- nen. De sporen in do sneeuw hadden het oog getrokken, en Grant's oogensdhijliüijh levenloos lichaam was op do sneeuwhellin? heneden gevonden. Met allen spoed ging het toen terug na®1, 'het hotel, maar er verliepen verscheiden weken voordat do zieko buiten gevaar was verklaard. Na zijn herstel was hijl naar San Remo gegaan voor versterking van krach ten.. Hbt overige volgde in korten tijd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1903 | | pagina 6