57"° Jaargang. Zondag 20 en Maandag 21 December 1903. No. 11346. Ticeede Blad, Het Ambaclitsonder wijs. KENNISGEVING. Kamers van Arbeid te Schiedam. A J NATIONALE MILITIE. Kennisgeving. BEKENDMAKING. SCHIEDAMSCHE COURANT Desa courant verscbjjnt dagelijks," met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Pr§a per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl, 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prys per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiënvoor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur bet bureau bezorgd rijn. II ar eau t Boterstraat GS. arawaaiECjas-acTVCi rtmwntaetKzsaraegTncoii-iKTCtsKBaBfaa Prjjs der Advertentiën: Van 16 regels 11 0.92iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde leleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere, lelefooa He. J.SS- ^83552SSSS Burgemeester en wethouders van Schiedam, Gezien do wet op de Kamers van Arbeid, hol Kiesreglement voor de Kamers van Arbeid en het Koninklijk besluit van 13 Mei i 899, No. 47. herinneren de lioofden of bestuurders van de natolgende bedrijven Voor de ALKOIIOL-INDUSTRIE de branderijen, de distilleerderijen en morterijen de gistpakkorijen het molenaarsbedrijf het bedrijf der wegers of meters van graan, steenkolen en dat der zakkendragers. Voor de BOUWBEDRII VEN het bewerken van hout, steen of metalen het schilders-, stoffeerdeis-, behangers-, stukadoors-, mandenmakers-, kurksnijders-, aardwerkers- en straatmakersbedrijf het ontwerpen van en het houden van toe zicht bij het uitvoeren van bouwplannen. Voorde VOEDINGS- en GENOTMIDDELEN de brood-, koek-, beschuit-, suiker- en banketbak kerij-n de slagerijen de bierbrouwerijen, de azijnfabriek, de zoutziederijen de zuivel- en de kunstboterfabrieken, .het bedrijf der drinkwaterleiding; de tabak- en sigarenfabrieken het vervaardigen van kleeren, hoeden of schoenen de boek- en courantdrukkerijen; de kaarsen-, de gas-, de glas-, de soda-, de zeep- en de carlonnngefabrieken aan hunne verplichtingen om vóór 15 Januari e. k. eene lijst op te maken van do namen, voornamen' enz. der mannelijke en vrouwelijke per sonen, die in hun bedrijf binnen hot gebied der bovengenoemden Kamois van arbeid (hetwelk zich oilstrekt over de gemeente Schiedam) als patroons of in hun dienst nis werklieden werkzaam zijn of zijn geweest gelurende het laatst veiloopen kalenderjaar (1903) of, indien het het bouwvak betreft, gedurende bot laatste tijdvak van 7 maanden dat in dat bedrijf is gewerkt, en om die lijst, mede vóór 15 Januari a.s., te zonden aan Burgemeester en Wethouders. Ten aanzien van hem, die in het bedrijf van hst bouwvak wetkzaam is geweest, wordt op de hjst opgegeven gedurende welken tijd liij in dat bedrijf weikzaam is geweest. Op die Sijsten mogen niet vermeld worden zij, die gedurende het laatst veriaopen kalenderjaar of, indien het het bouwvak betreft, gedurende bovenbedoelde 7 maanden, niet binnen het ge bied dor bovengenoemde Kamer van ai beid bij hetzelfde hoofd of denzelfden bestuurder wetk- J zaam zijn geweest en behoeven niet Ie worden j vermeld zij, die geen ingezetenen dos Rijks of 1 geen Nederlanders zijn, of die op 15 Februari t 1004, don leeftijd vuil vijf en twintig jaar niet I zullen hebben bereikt. Onder patroons worden vorstaan de manne lijke ef vrouwelijke hoofden of bestuurders van t een bedrijf, wanrin ten minste één pet po n s boven de 20 jaren tegen genot van loon werk- zaam is, en ailen, die op liet beboer dor hoof- I den of bestuurders toezicht honden terwijl mot patroons gelijk gesteld worden do personen, die I door het hoofd of bestuurder van een bedrijf <n den regel belast worden met bet ontwerpen van wetenschappelijke plannen en modellen, of ®et het doen van wetenschappelijke proeven, de procuratiehouders alsmede de personen, die bij ontstentenis van hot hoofd of den bestuur der van het bedrijf dat hoofd of dien bestuurder vervangen. Onder werklieden worden verstaan alle ande r®, die tegen genot van loon in een bedrijf Werkzaam zijn, behalve zij, die geheel of gedeel telijk gezag over anderen uitoefenen. Zij, die gedurende liet laatst verloopon kalen- of, indien het het bouwvak betreft, gedurende liet laatste tijdvak van 7 maanden, dat 'n dit bedrijf is gewerkt, niet in het bedrijf van fletzolfde hoofd of denzelfden bestuurder werk- laam zijn goweost, en die aanspraak kunnen ®aken om geplaatst te worden op de kiezerslijst 'oor de bovengenoemde Kamers van arbeid zijn wvocgd daarvan vóór 15 Januari e. k. aangifte doen bij Burgemeester en Wethouders. Do formulieren voor bedoelde lijsten en aan- Sifton zijn kosteloos voor belanghebbenden ver krijgbaar aan do afdeeling A, ter gemeente «ecretarie. Schiedam, 19 December 1903, Burgemeester en Wethouders voornoemd VERSTEEG. De secretaris, V. SICKENGA. Burgemeester ES wethouders van Schiedam herinneren bij deze alle belanghebbenden aan hunne verplichting tot het doen van aangifte ter inschrij ving voor de nationale militie, in de maand Januari 1904. De bepalingen der Militievvet 1901, die betrek king hebben op de inschrijving luiden als volgt: Ait. 13. Voor de militie wordt ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nedeilander, die binnen liet Rijk, in liet Djitsche Rijk of in h»t Koninkrijk België verblijf houdt, 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgié woonplaats iieeft, 3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, 4o. ieder mannelijk ingezetene met-Nederlander, zoo hij op den 1sten Januari van het jaar het 19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der bij art. 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van liet bepaalde hierboven onder 4o. A. do binnen het Rijk vei blij f houdende minder jarige niet-Nederlandcr a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor afgaande achttien maanden in het Rijk of do koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddealen gehad heeft; h, van wiens ouders do langstlevende bij zijn of haar overlijden in hot hierboven onder a om schreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogl niet in dat geval of al is deze buiten 's lands gevestigd c. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is of in wettciijken zin geen vader of moeder iveeft en van wicn niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden lieeli; B. de meerderjarige niet-Nedorlander, die binnen het Rijk woonplaats heelt en haar gedurende de voorafgaando achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werolddeclen gehad hoeft. Voor minderjarig wordt voor de toepas rug van het bepaalde liieibovcn onder A gchouten hij, die minderjarig is in den zin der Nederlnndsehc wet Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het bepaal ie hiervoren onder l! gebonden hij, die meerderjarig is in don zin van voormelde wet Art. 14. De inschrijving geschiedt: io. van hem bedoeld in art. 13 eerste zinsnede lo. Zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats hoeft, in de gemeente der woonplaats van vader moeder of voogd Zoo hij binnen hei Rijk verblijf hooudt en zijn vader, moeder of voogd eldeis dan bimlou het Rijk woonplaats heeft, in dr> gp.neonte, waar hij verblijf houdt Zoo hij door zijn vadei, moeder of voogd ver laten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vauer of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd hoeft, in de gemeente, waar hij vei blijf houdt; Zoo hij in het Duitsche Rijk vei blijf houdt, in de gemeente Amsterdam Zoo hij in liet Koninkrijk Belgié vei blijf houdt, in de gemeente Rotte!dam; 2o, van hom, bedoeld in art '13 eerste zinsnede 2o. Zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente dei woonplaats van vader, moeder of voogd is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk, in de gemeenle Am sterdam is zij in het Koninkrijk Belgié, in do gemeente Rotterdam 3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3o, Zoo hij woonplaats heeft binnen iiet Rijk, in de gemeente zijner woonplaats; Zoo hij woonplaats hooft in hot Duitsche Rijk, in do gemeente Amsterdam; Zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam 4o. A. van hom, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o., indien hij mindeijaiig is: Zoo liij vei keert in hot geval, in do tweede z.nsiiede van dat artikel onder An omschreven in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft Z'o hij verkeert in liet geval, in die zinsnede, onder Ah omschieven, in de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeftis de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente waar de minder jarige verblijf houdt; Zoo hij verkoelt in een der gevallen, in even- bedoelde zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente, waar hij verblijf houdt B. van hem, bedoeld in art. '13, eerste zinsnede 4o, indien hij meeiderjarig is: in de gemeente, waar hij woonplaats heeft Do iu de vorige zinsnede als plaats van in schrijving aangewezen gemeente is die, waar liet verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari van het jaar, vol gende op dat, waarin de in te schrijven per soon het S8e levensjaar volbracht, tenzij het lontand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens ver blijf of woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk öolgie. Ait. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven: lo. de ingezetene niet-Nederlandcr, die bewijst te behooren tot een staat, waar de Nederlandeis niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht liet beginsel van wederkeerigheid is aangenomen 2o. hij, die bewgst in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden of woonjiloats te hebben, al heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art. 10. Hij, die volgens art. 13 behooit te worden inge- si breven, is vei plicht zich <1 mi toe bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar volgens ai 1.14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen den 1stcn en den 3lsten Januari van liet jaar, volgende op dat, waarin hij liet 18de levens jaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vleide zinsnede omschreven, rimt de verplichting lot het doen der aangifte: indien liet een minderjarige betreft, op zijn vaderj moeder of voogd; indien het een mcaiderjarige belieft, die onder curateelc gesteld is, ep zijn curator De verplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats hoeft. Belitni lens de uitzonderingen bij de volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op den in te schrijven minder jarige; indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft; indien zijn vader of moedor of heiden de ouder lijke macht missen; indien hij door zijn vader, moeder of voo^d ver laten is; of indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft. Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en lier korps marinieis hieronder begrepen, bij liet leget hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot liet doen van de aangifte niet verplicht. Voor tiem of haar, die tot het doen der aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft onder Burgemeester en Wethouder v beiusten. De wijze waarop van de gedane aangifte inoet blijken, wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven lo ieder minderjarig mannelijk Nedei lander, die na den 1s'en Januari van liet jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór liet intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen het Rijk, in hel Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie gevestigd heeft; 2o ieder minder jar ig mannelijk Nedei lander, wiens vader, moeder of v .ogd na den 1sten Januau vau het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige lie* 18de levensjaar volbracht, en voor het introden vrin diens 21ste levensjaar zijn of hare woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België gevestigd heeft'. 3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den isten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het I8de levensjiai' volbracht, i n vóór het intreden van het 2!ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nt dei lander is gowoi den, zoo hij in een der hierboven onder 'lo oinschieven gevallen vei keert, of wiens vadei, moeder of voogd vcrkeeit in een der gevallen hierboven oudei 2o oimehievoii 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na den Isten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij liet 18de luven-jaar volbracht, en vóór het intreden van Ivet 21ste levensjaar' rijne woonplaats binnen het Rijk, in liet Duitsche Rijk of in het Koiriikrijk Belgie gevestigd of er woonplarts ver in egen heeft 5o. ieder mannelijk meer d rjarige, dienaden isten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór liet intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een dor hier boven onder No. 4 omschreven gevallen verkeert. Go. ieder mannelijk niet Nederlander, die naden Isten Januari van liet jaar, volgende op dat, waarin hij Sret 18de levensjaar volbracht, en vóór liet in- troJen van liet 21ste levensjaar ingezetene of op nieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede van art 13. Hierbij golden de laatste zinsnede van dat artikel en art 13. Ten aanzien van de gemeente, waar de insclrrij- vi' g of de inschrijving op nieuw moet ge«chie ten en van de verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opn euw gelden de eerste zinsnede van art 14 en de laatste vijf zinsneden van art. 1G. De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw van lieni, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel inoctwoiden ingeschreven,geschiedt binnen dertig digen na het verkrijgen of, word hij reeds vroeger ingeschreven doch van liet register afgevoerd, na het terug eilarrgen van het Neder landerschap rf van het ingezitenschap. of na de vestiging vau verblijf of de vestiging f liet ver krijgen van woonplaats binnen het Rijk, in het Duipchc Rijk of in het Koninkrijk Belgie. De inschrijving geschiedt in het register be treffende de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen leeftijd behooit. Art. 1GG. Met boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste f 100.wordt gestraft de overtreding van de artt. 1G, 18 en 22, Dientengevolge wordt aan allo mannelijke ingo- zeteien, die geboren zijn in het jaar 1885, kennis gegeven, dat in het gebouw de ST. JORIS DOEL22, aan het Doeleplein alhier, op dagen en uren hier onder vermeld, tot het doen dier inschrijving meer- bepaaldelijk gelegenheid zal worden gegeven, te weten, op: VRIJDAG den 8stcn Januari 1904, voor hen wier geslachtsnamen beginnen met een der letters A tot en met M, en, ZATERDAG don Prion Januari 1904, voor bon wier geslachtsnamen beginnen met een der letters N tot en met Z, telkens van dos voor-middags half tien tot des middags tw ralt uur. Voor bon die verzuimd hebben or verhinderd wa ren, zich op een der voornoemde dagen ter insein ij- ving aan te geven, zal daartoe, ten Raadhuize der gemeente, alsnog gelegenheid bestaan op iedeien werkdag der maand Januari a.sop de uren hier boven vermeidterwijl het register van inschrij ving, ingevolge art. 23 der meergemelde wet, op den Sisten dier maand vooiloojrig zal worden ge sloten. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 19 December 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd VERSTEEG. De secretaris, V. SICKENGA. De Burgemeester van Schiedam, Gezien de wet van 30 December 1887 staats blad no. 225) betreffende onderstand (onder steuning) aan mindere peémplrd oorden, vaste weiklieden en bedienden op daggeld weikzaam bij inrichtingen van 's rijks zeemacht en op 's rijks werkvaartuigen, niet vallende in do termen van art. 2 der wet van 24 Juni 1854 {staatsblad no. 92) Gelet op art. G van liet Koninklijk besluit van 10 Januari 1888 {staatsblad no. 3) hou dende bepalingen nopens de betaalbaarstelling der bij eerstgenoemde wot toegekende onder steuningen Mankt bekend dat de attestation de vita tot ontvangst van bedoelde ondersteuningen, in het begin van ieder kwartaal, op de werkdagen van des vonrmiddags 10 tot des middags 12 uron, Ier sedretario der gemeente verkrijgbaar zullen zijn. Schiedam, 19 December 1903. Dc Burgemeester voornoemd, VERSTEEG. Vo-lgens art, 192 van onze Grondwet is „het onderwijs een voorworp van de aanhou dende zorg der regeering", Dat openbaar onderwijs nu wordt verder met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen door de wet geregeld. Van overheidswege wordt, er- gezorgd, dat er overal in liet Rijt voldoend ager onderwijs wordt gegeven. Tiet geven vau dit onderwijs is vrij, bo- 'houdons het onderzoeik der K-egecri ng. al thans wat .liet lager en middelbaar onder wijs bet-reft, naar bekwaamheid' en zedelijk heid. Als gevolg van dit. artikel kragen we de wet van 2 Mei 1833, die ons middelbaar onderwijs regelde, die van 28 Mei 1876 tot regeling van ons hooger onderwijs en do wet van 17 Aug, 1878, die ons lager onder wijs betreft,. Deze wetten nu zijn sedert nog al eens gewijzigd, vooral die van 1878, die ons lager onderwijs regelt, beeft ingrijpende wijzigin gen ondergaan, die vooral heb bijzonder on derwijs zijn ten goede gekomen. Deze regeling nu van het onderwijs is een vooitreffelijko, maar zijl lijdt aan een grooto kwaalhet onderwijs houdt te weinig reke ning met het werkelijke leven. En vooral geldt dit van ons lager onderwijs, waar het den werkman betreft. Als het kind van don ambachtsman op do lagere school onderwijs heeft gehad in do daar onderwezen vakken, dan wordt hij door den Staat geacht, als voldoende toege rust te zijn om den strijd des levens to kun nen aanvaarden. Voor hem geen verder onderwijs meer. „Terwijrl de Staat met ui i 1 d o hand voor ziet in de behoeften aan hooger academisch en hooger technisch ouderwijs, dit onderwijs met al lo mogelijke waarborgen omgeeft, op dat het tot zijn recht home, en er nu geen oogenblik meer aan denken zou het aan par ticulier initiatief toe te vertrouwen, heeft hij het even gewichtig vakotidot- w ij s vo-or den werkman aan de gemeenten on aan vcrcenigiugen van bijzondere perso nen overgelaten, deze slechts in geringe mate gesteund en zich van een afdoende regeling van dit groote nationale belang onthouden." Verslag Comm. van Toezicht AL O. Amsterdam. Dit is in zooverre in theorie niet juist, dat in artt. 13 en 14. van de wet, op het Mïdd. Ond. wordt voorgeschreven, dat er burger scholen zullen zijn, voornamelijk bestemd voor aanstaande ambachtslieden en land bouwers. [ITet landbouwonderwijs is sedert zeer door den Staat tea- harte genomen, bet am bachtsonderwijs niet.] In elke gemeente boven 10,000 zielen moet door het gemeentebestuur zoo''n bur gerschool, 't zij- dag- of avondschool, worden opgericht. Echter, do gemeenten kunnen daarvan vrijgesteld worden, zoo „op liet bezoek eener dergelijke burgorsobool weinig to rekenen ware of zoo er op eenige andere wijze in dit onderwijs worde voorzien". Eu het gevolg d'aarvan is, dat er zioh op dit. oogenblik, zoo we meoneu, in ons goliec- le land slechts een zoo'n burgerdagschool bevindt. [Do tegenwoordige burgeravondscholen zijn of later opgericht, of geheel gereorgani seerde instellingen van vroeger.] Nu, dat ze cr niet zijn, is voor het am bacht sondonvijs geen groot verlies, werkelijk is-liet reeds geringe aantal dezer eertijds op gerichte scholen geslonken, doordat er geen gebruik van dit onderwijs werd gemaakt. En waarom werd er geen gebruik van go- maakt? Omdat het enkel was theoretisch onder wijs, dat-, volstrekt geen ambachtsonderwijs zijnde, geenszins voor het ambacht opleidde. Wat bleef or dus van het ambachtsonder wijs over? Niets. En zoo bleven we op dit gebied hij andere landen sedert langen tijd ten achter. Wel gevoelde men, dat do ambach ten achteruit -gingen, ja. sedert de af schaffing der gilden iu 1798 steeds waren achteruit gegaan; maar hoe daarin verbe tering aan te -brengen, hoe het ambachts- onderwijs in t-c richten Reeds in 1S25 werd door de Maatschap pij tot Nut. van 't Algemeen do volgende prijsvraag uitgeschreven -. een schets to ge ven van doelmatig onderwijs aan jongelie den om hen op te- leiden cu geschikt te ma ken voor het handwerk, dat zijl gekozen hadden, of dat voor hen gekozen is. Op deze prijsvraag is geen antwoord in gekomen. Niet de Staaf., maar patiiculioren kwa men er omstreeks 1860 ioe, ambachtsscholen op te richten. Deze scholen zouden praktijk en theorie vercenigen. Deze Ambachtsscholen zijn in de jaren en in aantal èn iu voortreffelijk heid -barer inrichting vooruitgegaan. En in aantal want, de behoefte aan zulk onder wijs doet zich steeds sterker gevoelen. Ilct besef van de noodzakelijkheid om zijn kinderen een goede vakopleiding te ge ven, dringt bij den vakman in klimmende mate in alle vakken door. Hij gevoelt, dat de opleiding in de werkplaats, hoeveel er ovei igens ook voor te zeggen moge zijn, indien zij goed ware, reeds lang onvoldoende is en meer on meer gebrekkig wordt door de invoering der machines. Er is voortreffelijkheid steeds meer en meer breiden de ambachtsscholen ziclt uit, grootei' wordt het aantal onderwezen vakken, betel' de hulpmiddelen bij het onder wijs, nauwer de aansluiting tusschen theorie en ptactijk. Aiaar daarmee worden ook de uitgaven grooter. En te bejammeren is liet, dat de subsidiën van gemeente, provincie en rijk wel eens afhangen van den geldelijke» steun, verleend door particulieren, dat deze subsidiën soms worden berekend naar de particuliere inkomsten (dat b.v. het rijk zooveel geeft, als al het andere te zamen bedraagt), in plaats van naar de behoeften der school. En als men daarnaast dan nog stelt, dat nog dooi' sommigen, om steun gevraagd voor een dergelijke inrichting ten antwoord wordt gegeven, dat al dat onder wjjs over bodig is, dan gevoelt inen, hoe hoog noodig staatszorg in dezen is. Gelukkig konden we dan ook in de Memorie van Antwoord op het begrootingsverslag van 1901 lezen, dat veene wettel ij k e regeling van het technisch (vak) onderwijs op den duur noodzake lijk wordt geach t." De uitdrukking is vaag, maar niet vaag is de meerdere geldelijke steun vooral door dit, maar ook reeds door liet vorig Ministerie aan het Ambachtsonderwijs verleend. Hoe de wettelijke regeling van het vak- ondeiwijs zal zijn, is nog niet met zekerheid te zeggen. Naast het ambachtsonderwijs op ambachts scholen, vraar theorie en praktijk hand in hand gaan, wordt nog voor enkelen het leerlingstelsel voorgestaan. De theorie op de avondschool, de praktijk op de wijze der gilden, in de weikplaats. Maar een leerling stelsel zonder een wettelijke regeling tusschen leerling, gezel en meester kan in geen ge val goede resultaten afwerpen. Zoo'n regeling bestaat bijv. in Oostenrijk n.l. sdie Gewerbeordnung" van Maart 1883. Deze regeling beschouwt als leerling ieder, die bij een patroon komt, om een vak te leeren, zonder dat er onderscheid gemaakt wordt tusschen hen, die leergeld betalen, en hen, die reeds eenig loon ontvangen. Slechts hij mag leerlingen houden, die getoond heeft de verebcliie vakkennis te bezitten. De leef tijd moet minstens twee en hoogstens 4 jaren duren. Het is niet noodig, dat de geheele leeftijd bij één meester wordt door gebracht. Algemeen wordt thans de Ambachtsschool als de plaats beschouwd, die door den aan staanden ambachtsman moet worden be zocht, wil hij zijn vak grondig leeren. Tegen dit ambachtsonderwijs wordt wel eens aan gevoerd, dat liet te klassikaal is. Wel, niets is eenvoudiger dan de klassen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1903 | | pagina 5