57"° Jaargang.
Zondag 20 en Maandag 21 December 1903.
No. 11346.
Ticeede Blad,
Het Ambaclitsonder wijs.
KENNISGEVING.
Kamers van Arbeid te Schiedam.
A
J
NATIONALE MILITIE.
Kennisgeving.
BEKENDMAKING.
SCHIEDAMSCHE COURANT
Desa courant verscbjjnt dagelijks," met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Pr§a per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl, 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prys per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiënvoor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
bet bureau bezorgd rijn.
II ar eau t Boterstraat GS.
arawaaiECjas-acTVCi rtmwntaetKzsaraegTncoii-iKTCtsKBaBfaa
Prjjs der Advertentiën: Van 16 regels 11 0.92iedere regel
meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde leleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere, lelefooa He. J.SS-
^83552SSSS
Burgemeester en wethouders van
Schiedam,
Gezien do wet op de Kamers van Arbeid, hol
Kiesreglement voor de Kamers van Arbeid en
het Koninklijk besluit van 13 Mei i 899, No. 47.
herinneren de lioofden of bestuurders van de
natolgende bedrijven
Voor de ALKOIIOL-INDUSTRIE
de branderijen, de distilleerderijen en
morterijen
de gistpakkorijen
het molenaarsbedrijf
het bedrijf der wegers of meters van graan,
steenkolen en dat der zakkendragers.
Voor de BOUWBEDRII VEN
het bewerken van hout, steen of metalen
het schilders-, stoffeerdeis-, behangers-,
stukadoors-, mandenmakers-, kurksnijders-,
aardwerkers- en straatmakersbedrijf
het ontwerpen van en het houden van toe
zicht bij het uitvoeren van bouwplannen.
Voorde VOEDINGS- en GENOTMIDDELEN
de brood-, koek-, beschuit-, suiker- en
banketbak kerij-n
de slagerijen
de bierbrouwerijen, de azijnfabriek, de
zoutziederijen
de zuivel- en de kunstboterfabrieken, .het
bedrijf der drinkwaterleiding;
de tabak- en sigarenfabrieken
het vervaardigen van kleeren, hoeden of
schoenen
de boek- en courantdrukkerijen;
de kaarsen-, de gas-, de glas-, de soda-,
de zeep- en de carlonnngefabrieken
aan hunne verplichtingen om vóór 15 Januari
e. k. eene lijst op te maken van do namen,
voornamen' enz. der mannelijke en vrouwelijke per
sonen, die in hun bedrijf binnen hot gebied der
bovengenoemden Kamois van arbeid (hetwelk zich
oilstrekt over de gemeente Schiedam) als patroons
of in hun dienst nis werklieden werkzaam zijn
of zijn geweest gelurende het laatst veiloopen
kalenderjaar (1903) of, indien het het bouwvak
betreft, gedurende bot laatste tijdvak van 7
maanden dat in dat bedrijf is gewerkt, en om
die lijst, mede vóór 15 Januari a.s., te zonden
aan Burgemeester en Wethouders.
Ten aanzien van hem, die in het bedrijf van
hst bouwvak wetkzaam is geweest, wordt op
de hjst opgegeven gedurende welken tijd liij in
dat bedrijf weikzaam is geweest.
Op die Sijsten mogen niet vermeld worden zij,
die gedurende het laatst veriaopen kalenderjaar
of, indien het het bouwvak betreft, gedurende
bovenbedoelde 7 maanden, niet binnen het ge
bied dor bovengenoemde Kamer van ai beid bij
hetzelfde hoofd of denzelfden bestuurder wetk-
J zaam zijn geweest en behoeven niet Ie worden
j vermeld zij, die geen ingezetenen dos Rijks of
1 geen Nederlanders zijn, of die op 15 Februari
t 1004, don leeftijd vuil vijf en twintig jaar niet
I zullen hebben bereikt.
Onder patroons worden vorstaan de manne
lijke ef vrouwelijke hoofden of bestuurders van
t een bedrijf, wanrin ten minste één pet po n
s boven de 20 jaren tegen genot van loon werk-
zaam is, en ailen, die op liet beboer dor hoof-
I den of bestuurders toezicht honden terwijl mot
patroons gelijk gesteld worden do personen, die
I door het hoofd of bestuurder van een bedrijf
<n den regel belast worden met bet ontwerpen
van wetenschappelijke plannen en modellen, of
®et het doen van wetenschappelijke proeven,
de procuratiehouders alsmede de personen, die
bij ontstentenis van hot hoofd of den bestuur
der van het bedrijf dat hoofd of dien bestuurder
vervangen.
Onder werklieden worden verstaan alle ande
r®, die tegen genot van loon in een bedrijf
Werkzaam zijn, behalve zij, die geheel of gedeel
telijk gezag over anderen uitoefenen.
Zij, die gedurende liet laatst verloopon kalen-
of, indien het het bouwvak betreft,
gedurende liet laatste tijdvak van 7 maanden, dat
'n dit bedrijf is gewerkt, niet in het bedrijf van
fletzolfde hoofd of denzelfden bestuurder werk-
laam zijn goweost, en die aanspraak kunnen
®aken om geplaatst te worden op de kiezerslijst
'oor de bovengenoemde Kamers van arbeid zijn
wvocgd daarvan vóór 15 Januari e. k. aangifte
doen bij Burgemeester en Wethouders.
Do formulieren voor bedoelde lijsten en aan-
Sifton zijn kosteloos voor belanghebbenden ver
krijgbaar aan do afdeeling A, ter gemeente
«ecretarie.
Schiedam, 19 December 1903,
Burgemeester en Wethouders voornoemd
VERSTEEG.
De secretaris,
V. SICKENGA.
Burgemeester ES wethouders van Schiedam
herinneren bij deze alle belanghebbenden aan hunne
verplichting tot het doen van aangifte ter inschrij
ving voor de nationale militie, in de maand Januari
1904.
De bepalingen der Militievvet 1901, die betrek
king hebben op de inschrijving luiden als volgt:
Ait. 13.
Voor de militie wordt ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nedeilander, die
binnen liet Rijk, in liet Djitsche Rijk of in
h»t Koninkrijk België verblijf houdt,
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in
het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgié
woonplaats iieeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koninkrijk België woonplaats heeft,
4o. ieder mannelijk ingezetene met-Nederlander,
zoo hij op den 1sten Januari van het jaar het
19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert
in een der bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van liet bepaalde
hierboven onder 4o.
A. do binnen het Rijk vei blij f houdende minder
jarige niet-Nederlandcr
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of do
koloniën of bezittingen des Rijks in andere
werelddealen gehad heeft;
h, van wiens ouders do langstlevende bij zijn of
haar overlijden in hot hierboven onder a om
schreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogl
niet in dat geval of al is deze buiten 's lands
gevestigd
c. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, of die ouderloos is of in wettciijken zin
geen vader of moeder iveeft en van wicn niet
bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij
gedurende de voorafgaande achttien maanden
in het Rijk verblijf gehouden lieeli;
B. de meerderjarige niet-Nedorlander, die binnen
het Rijk woonplaats heelt en haar gedurende
de voorafgaando achttien maanden in het Rijk
of de koloniën of bezittingen des Rijks in
andere werolddeclen gehad hoeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepas rug van
het bepaalde liieibovcn onder A gchouten hij, die
minderjarig is in den zin der Nederlnndsehc wet
Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaal ie hiervoren onder l! gebonden hij, die
meerderjarig is in don zin van voormelde wet
Art. 14.
De inschrijving geschiedt:
io. van hem bedoeld in art. 13 eerste zinsnede lo.
Zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats
hoeft, in de gemeente der woonplaats van vader
moeder of voogd
Zoo hij binnen hei Rijk verblijf hooudt en zijn
vader, moeder of voogd eldeis dan bimlou het
Rijk woonplaats heeft, in dr> gp.neonte, waar
hij verblijf houdt
Zoo hij door zijn vadei, moeder of voogd ver
laten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen
vauer of moeder heeft en het niet bekend is
dat hij een voogd hoeft, in de gemeente, waar
hij vei blijf houdt;
Zoo hij in het Duitsche Rijk vei blijf houdt,
in de gemeente Amsterdam
Zoo hij in liet Koninkrijk Belgié vei blijf houdt,
in de gemeente Rotte!dam;
2o, van hom, bedoeld in art '13 eerste zinsnede
2o.
Zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats
heeft binnen het Rijk, in de gemeente dei
woonplaats van vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd
in het Duitsche Rijk, in de gemeenle Am
sterdam
is zij in het Koninkrijk Belgié, in do gemeente
Rotterdam
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
3o,
Zoo hij woonplaats heeft binnen iiet Rijk, in
de gemeente zijner woonplaats;
Zoo hij woonplaats hooft in hot Duitsche Rijk,
in do gemeente Amsterdam;
Zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk
België, in de gemeente Rotterdam
4o. A. van hom, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4o., indien hij mindeijaiig is:
Zoo liij vei keert in hot geval, in do tweede
z.nsiiede van dat artikel onder An omschreven
in de gemeente, waar zijn vader, moeder of
voogd woonplaats heeft
Z'o hij verkeert in liet geval, in die zinsnede,
onder Ah omschieven, in de gemeente, waar
zijn voogd woonplaats heeftis de woonplaats
van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de
inschrijving in de gemeente waar de minder
jarige verblijf houdt;
Zoo hij verkoelt in een der gevallen, in even-
bedoelde zinsnede onder Ac omschreven, in de
gemeente, waar hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. '13, eerste zinsnede
4o, indien hij meeiderjarig is:
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft
Do iu de vorige zinsnede als plaats van in
schrijving aangewezen gemeente is die, waar
liet verblijf of de woonplaats gevestigd is of
was op den lsten Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin de in te schrijven per
soon het S8e levensjaar volbracht, tenzij het
lontand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam
of te Rotterdam moet geschieden wegens ver
blijf of woonplaats onderscheidenlijk in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk öolgie.
Ait. 15.
Voor de militie wordt niet ingeschreven:
lo. de ingezetene niet-Nederlandcr, die bewijst
te behooren tot een staat, waar de Nederlandeis
niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder
worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht
liet beginsel van wederkeerigheid is aangenomen
2o. hij, die bewgst in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden
of woonjiloats te hebben, al heeft zijn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk.
Art. 10.
Hij, die volgens art. 13 behooit te worden inge-
si breven, is vei plicht zich <1 mi toe bij Burgemeester
en Wethouders der gemeente, waar volgens ai 1.14
de inschrijving moet geschieden, aan te geven
tusschen den 1stcn en den 3lsten Januari van liet
jaar, volgende op dat, waarin hij liet 18de levens
jaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in
een der gevallen, hierna in de vleide zinsnede
omschreven, rimt de verplichting lot het doen der
aangifte: indien liet een minderjarige betreft, op
zijn vaderj moeder of voogd;
indien het een mcaiderjarige belieft, die onder
curateelc gesteld is, ep zijn curator De verplichting
van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts
zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk
of in het Koninkrijk Belgie woonplaats hoeft.
Belitni lens de uitzonderingen bij de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der
aangifte uitsluitend op den in te schrijven minder
jarige;
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
Belgie woonplaats heeft;
indien zijn vader of moedor of heiden de ouder
lijke macht missen;
indien hij door zijn vader, moeder of voo^d ver
laten is; of
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat
hij een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet worden opgegeven of die in
dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en lier
korps marinieis hieronder begrepen, bij liet leget
hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot liet
doen van de aangifte niet verplicht.
Voor tiem of haar, die tot het doen der aangifte
verplicht is, kan de aangifte geschieden door een
ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht
blijft onder Burgemeester en Wethouder v beiusten.
De wijze waarop van de gedane aangifte inoet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18.
Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt
opnieuw ingeschreven
lo ieder minderjarig mannelijk Nedei lander, die
na den 1s'en Januari van liet jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
liet intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf
binnen het Rijk, in hel Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk Belgie gevestigd heeft;
2o ieder minder jar ig mannelijk Nedei lander, wiens
vader, moeder of v .ogd na den 1sten Januau vau
het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige
lie* 18de levensjaar volbracht, en voor het introden
vrin diens 21ste levensjaar zijn of hare woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk België gevestigd heeft'.
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den isten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het I8de levensjiai' volbracht, i n vóór het intreden
van het 2!ste levensjaar Nederlander of opnieuw
Nt dei lander is gowoi den, zoo hij in een der hierboven
onder 'lo oinschieven gevallen vei keert, of wiens
vadei, moeder of voogd vcrkeeit in een der gevallen
hierboven oudei 2o oimehievoii
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na den Isten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij liet 18de luven-jaar volbracht, en vóór
het intreden van Ivet 21ste levensjaar' rijne woonplaats
binnen het Rijk, in liet Duitsche Rijk of in het
Koiriikrijk Belgie gevestigd of er woonplarts ver
in egen heeft
5o. ieder mannelijk meer d rjarige, dienaden isten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór liet intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in een dor hier
boven onder No. 4 omschreven gevallen verkeert.
Go. ieder mannelijk niet Nederlander, die naden
Isten Januari van liet jaar, volgende op dat, waarin
hij Sret 18de levensjaar volbracht, en vóór liet in-
troJen van liet 21ste levensjaar ingezetene of op
nieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede
zinsnede van art 13.
Hierbij golden de laatste zinsnede van dat artikel
en art 13.
Ten aanzien van de gemeente, waar de insclrrij-
vi' g of de inschrijving op nieuw moet ge«chie ten
en van de verplichting tot het doen van aangifte
ter inschrijving of ter inschrijving opn euw gelden
de eerste zinsnede van art 14 en de laatste vijf
zinsneden van art. 1G.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
opnieuw van lieni, die volgens de eerste zinsnede
van dit artikel inoctwoiden ingeschreven,geschiedt
binnen dertig digen na het verkrijgen of, word hij
reeds vroeger ingeschreven doch van liet register
afgevoerd, na het terug eilarrgen van het Neder
landerschap rf van het ingezitenschap. of na de
vestiging vau verblijf of de vestiging f liet ver
krijgen van woonplaats binnen het Rijk, in het
Duipchc Rijk of in het Koninkrijk Belgie.
De inschrijving geschiedt in het register be
treffende de lichting van het jaar, waartoe de in
de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon
volgens zijnen leeftijd behooit.
Art. 1GG.
Met boete van ten minste vijftig cents en ten
hoogste f 100.wordt gestraft de overtreding van
de artt. 1G, 18 en 22,
Dientengevolge wordt aan allo mannelijke ingo-
zeteien, die geboren zijn in het jaar 1885, kennis
gegeven, dat in het gebouw de ST. JORIS DOEL22,
aan het Doeleplein alhier, op dagen en uren hier
onder vermeld, tot het doen dier inschrijving meer-
bepaaldelijk gelegenheid zal worden gegeven, te
weten, op:
VRIJDAG den 8stcn Januari 1904,
voor hen wier geslachtsnamen beginnen met een der
letters A tot en met M, en,
ZATERDAG don Prion Januari 1904,
voor bon wier geslachtsnamen beginnen met een
der letters N tot en met Z,
telkens van dos voor-middags half tien tot des middags
tw ralt uur.
Voor bon die verzuimd hebben or verhinderd wa
ren, zich op een der voornoemde dagen ter insein ij-
ving aan te geven, zal daartoe, ten Raadhuize der
gemeente, alsnog gelegenheid bestaan op iedeien
werkdag der maand Januari a.sop de uren hier
boven vermeidterwijl het register van inschrij
ving, ingevolge art. 23 der meergemelde wet, op
den Sisten dier maand vooiloojrig zal worden ge
sloten.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 19 December 1903.
Burgemeester en wethouders voornoemd
VERSTEEG.
De secretaris,
V. SICKENGA.
De Burgemeester van Schiedam,
Gezien de wet van 30 December 1887 staats
blad no. 225) betreffende onderstand (onder
steuning) aan mindere peémplrd oorden, vaste
weiklieden en bedienden op daggeld weikzaam
bij inrichtingen van 's rijks zeemacht en op 's rijks
werkvaartuigen, niet vallende in do termen van
art. 2 der wet van 24 Juni 1854 {staatsblad
no. 92)
Gelet op art. G van liet Koninklijk besluit
van 10 Januari 1888 {staatsblad no. 3) hou
dende bepalingen nopens de betaalbaarstelling
der bij eerstgenoemde wot toegekende onder
steuningen
Mankt bekend dat de attestation de vita tot
ontvangst van bedoelde ondersteuningen, in het
begin van ieder kwartaal, op de werkdagen van
des vonrmiddags 10 tot des middags 12 uron,
Ier sedretario der gemeente verkrijgbaar zullen
zijn.
Schiedam, 19 December 1903.
Dc Burgemeester voornoemd,
VERSTEEG.
Vo-lgens art, 192 van onze Grondwet is
„het onderwijs een voorworp van de aanhou
dende zorg der regeering", Dat openbaar
onderwijs nu wordt verder met eerbiediging
van ieders godsdienstige begrippen door de
wet geregeld. Van overheidswege wordt, er-
gezorgd, dat er overal in liet Rijt voldoend
ager onderwijs wordt gegeven.
Tiet geven vau dit onderwijs is vrij, bo-
'houdons het onderzoeik der K-egecri ng. al
thans wat .liet lager en middelbaar onder
wijs bet-reft, naar bekwaamheid' en zedelijk
heid.
Als gevolg van dit. artikel kragen we de
wet van 2 Mei 1833, die ons middelbaar
onderwijs regelde, die van 28 Mei 1876 tot
regeling van ons hooger onderwijs en do
wet van 17 Aug, 1878, die ons lager onder
wijs betreft,.
Deze wetten nu zijn sedert nog al eens
gewijzigd, vooral die van 1878, die ons lager
onderwijs regelt, beeft ingrijpende wijzigin
gen ondergaan, die vooral heb bijzonder on
derwijs zijn ten goede gekomen.
Deze regeling nu van het onderwijs is een
vooitreffelijko, maar zijl lijdt aan een grooto
kwaalhet onderwijs houdt te weinig reke
ning met het werkelijke leven. En vooral
geldt dit van ons lager onderwijs, waar het
den werkman betreft.
Als het kind van don ambachtsman op
do lagere school onderwijs heeft gehad in
do daar onderwezen vakken, dan wordt hij
door den Staat geacht, als voldoende toege
rust te zijn om den strijd des levens to kun
nen aanvaarden.
Voor hem geen verder onderwijs meer.
„Terwijrl de Staat met ui i 1 d o hand voor
ziet in de behoeften aan hooger academisch
en hooger technisch ouderwijs, dit onderwijs
met al lo mogelijke waarborgen omgeeft, op
dat het tot zijn recht home, en er nu geen
oogenblik meer aan denken zou het aan par
ticulier initiatief toe te vertrouwen, heeft
hij het even gewichtig vakotidot-
w ij s vo-or den werkman aan de gemeenten
on aan vcrcenigiugen van bijzondere perso
nen overgelaten, deze slechts in geringe
mate gesteund en zich van een afdoende
regeling van dit groote nationale
belang onthouden." Verslag Comm.
van Toezicht AL O. Amsterdam.
Dit is in zooverre in theorie niet juist, dat
in artt. 13 en 14. van de wet, op het Mïdd.
Ond. wordt voorgeschreven, dat er burger
scholen zullen zijn, voornamelijk bestemd
voor aanstaande ambachtslieden en land
bouwers.
[ITet landbouwonderwijs is sedert zeer
door den Staat tea- harte genomen, bet am
bachtsonderwijs niet.]
In elke gemeente boven 10,000 zielen
moet door het gemeentebestuur zoo''n bur
gerschool, 't zij- dag- of avondschool, worden
opgericht.
Echter, do gemeenten kunnen daarvan
vrijgesteld worden, zoo „op liet bezoek eener
dergelijke burgorsobool weinig to rekenen
ware of zoo er op eenige andere wijze in dit
onderwijs worde voorzien".
Eu het gevolg d'aarvan is, dat er zioh op
dit. oogenblik, zoo we meoneu, in ons goliec-
le land slechts een zoo'n burgerdagschool
bevindt.
[Do tegenwoordige burgeravondscholen
zijn of later opgericht, of geheel gereorgani
seerde instellingen van vroeger.]
Nu, dat ze cr niet zijn, is voor het am
bacht sondonvijs geen groot verlies, werkelijk
is-liet reeds geringe aantal dezer eertijds op
gerichte scholen geslonken, doordat er geen
gebruik van dit onderwijs werd gemaakt.
En waarom werd er geen gebruik van go-
maakt?
Omdat het enkel was theoretisch onder
wijs, dat-, volstrekt geen ambachtsonderwijs
zijnde, geenszins voor het ambacht opleidde.
Wat bleef or dus van het ambachtsonder
wijs over? Niets. En zoo bleven we op dit
gebied hij andere landen sedert langen tijd
ten achter.
Wel gevoelde men, dat do ambach
ten achteruit -gingen, ja. sedert de af
schaffing der gilden iu 1798 steeds waren
achteruit gegaan; maar hoe daarin verbe
tering aan te -brengen, hoe het ambachts-
onderwijs in t-c richten
Reeds in 1S25 werd door de Maatschap
pij tot Nut. van 't Algemeen do volgende
prijsvraag uitgeschreven -. een schets to ge
ven van doelmatig onderwijs aan jongelie
den om hen op te- leiden cu geschikt te ma
ken voor het handwerk, dat zijl gekozen
hadden, of dat voor hen gekozen is.
Op deze prijsvraag is geen antwoord in
gekomen.
Niet de Staaf., maar patiiculioren kwa
men er omstreeks 1860 ioe, ambachtsscholen
op te richten.
Deze scholen zouden praktijk en theorie
vercenigen. Deze Ambachtsscholen zijn in
de jaren en in aantal èn iu voortreffelijk
heid -barer inrichting vooruitgegaan. En in
aantal want, de behoefte aan zulk onder
wijs doet zich steeds sterker gevoelen.
Ilct besef van de noodzakelijkheid om
zijn kinderen een goede vakopleiding te ge
ven, dringt bij den vakman in klimmende
mate in alle vakken door.
Hij gevoelt, dat de opleiding in
de werkplaats, hoeveel er ovei igens ook
voor te zeggen moge zijn, indien zij goed
ware, reeds lang onvoldoende is en meer on
meer gebrekkig wordt door de invoering der
machines. Er is voortreffelijkheid steeds
meer en meer breiden de ambachtsscholen
ziclt uit, grootei' wordt het aantal onderwezen
vakken, betel' de hulpmiddelen bij het onder
wijs, nauwer de aansluiting tusschen theorie
en ptactijk.
Aiaar daarmee worden ook de uitgaven
grooter. En te bejammeren is liet, dat de
subsidiën van gemeente, provincie en rijk
wel eens afhangen van den geldelijke» steun,
verleend door particulieren, dat deze subsidiën
soms worden berekend naar de particuliere
inkomsten (dat b.v. het rijk zooveel geeft,
als al het andere te zamen bedraagt), in
plaats van naar de behoeften der school.
En als men daarnaast dan nog stelt, dat
nog dooi' sommigen, om steun gevraagd voor
een dergelijke inrichting ten antwoord wordt
gegeven, dat al dat onder wjjs over
bodig is, dan gevoelt inen, hoe hoog noodig
staatszorg in dezen is.
Gelukkig konden we dan ook in de Memorie
van Antwoord op het begrootingsverslag van
1901 lezen, dat veene wettel ij k e
regeling van het technisch (vak)
onderwijs op den duur noodzake
lijk wordt geach t."
De uitdrukking is vaag, maar niet vaag
is de meerdere geldelijke steun vooral door
dit, maar ook reeds door liet vorig Ministerie
aan het Ambachtsonderwijs verleend.
Hoe de wettelijke regeling van het vak-
ondeiwijs zal zijn, is nog niet met zekerheid
te zeggen.
Naast het ambachtsonderwijs op ambachts
scholen, vraar theorie en praktijk hand in
hand gaan, wordt nog voor enkelen het
leerlingstelsel voorgestaan. De theorie op de
avondschool, de praktijk op de wijze der
gilden, in de weikplaats. Maar een leerling
stelsel zonder een wettelijke regeling tusschen
leerling, gezel en meester kan in geen ge
val goede resultaten afwerpen.
Zoo'n regeling bestaat bijv. in Oostenrijk
n.l. sdie Gewerbeordnung" van Maart 1883.
Deze regeling beschouwt als leerling ieder,
die bij een patroon komt, om een vak te
leeren, zonder dat er onderscheid gemaakt
wordt tusschen hen, die leergeld betalen, en
hen, die reeds eenig loon ontvangen. Slechts
hij mag leerlingen houden, die getoond heeft
de verebcliie vakkennis te bezitten. De leef
tijd moet minstens twee en hoogstens 4
jaren duren. Het is niet noodig, dat de
geheele leeftijd bij één meester wordt door
gebracht.
Algemeen wordt thans de Ambachtsschool
als de plaats beschouwd, die door den aan
staanden ambachtsman moet worden be
zocht, wil hij zijn vak grondig leeren. Tegen
dit ambachtsonderwijs wordt wel eens aan
gevoerd, dat liet te klassikaal is.
Wel, niets is eenvoudiger dan de klassen