59"° Jaargang. Zondag 9 Aprii No. 11746. Tweede Blad De a.s. Juni-verkiezingen. Een wanhopige poging. Van Amstel en Y. Deze courant verschijnt dagelijks, mei uitzondering nu, Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen ft 1 25 Fianco per post ft. 1.05. Prijs per weekVoor Sch iedam en V lanrdingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advei tentiCn voor liet. eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau i lloSerKrnnt GS, Prijs der meer 15 cents. Advertentiën: Van 16 regels ft. 0.92iedere regel Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen, Advertentiën bij abonnement op voord eel i ge voorwaarden, van zg| gratis aan bet Bureau te bekomen. Tarieven bier- In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschenen, worden zoogenaamde Uleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan bet Bureau te voldoen. Infere. Vetefoon So. 123, Zoo is dan ook van Katholieke zijde de heer van Limburg eandidaal gesteld en zal deze dus bij don a.s. stembusstrijd in ons district door de versenigde elericale par tijen worden aanbevolen. Deze candidaalstelling was voor de re dactie van de ,,N. Sell. Ct." een gereede aanleiding om in oen hoofdaitikcl (onder het hierboven geplaatste opschrift) te wij zen op hot gewicht der as. verkiezing en op do noodzakelijkheid, om van Katholie ke zijde de verkiezing van den afliodendcn afgevaardigde, den heer vnrt Limburg, te bevorderen. Ofschoon we van plan waicn, wchlra in een of meer artikelen de redenen aan te geven, waarom wij voor ons het tegenwoor dig ministerie bestrijden en waarom wij zoo veel mogelijk ijveren voor de vei kiezing van den vrijzinnigen candidnat, lokt ons hel be wuste aitikel in de „N. Sch. Ct." te zeer uil, dan dat we kunnen nalaten er oenige korle kauUeekeningen op te maken. „De partijen van rechts en links zullen elkaar bekampen met een felheid, die aan onzen kalmen volksaaid vreemd schijnt," schrijft de „N. 8." in haar inlei ding, Zeker, er zal oen felle strijd gevoerd wor den, een strijd met zekere verbittering zelfs. Maar aan wie de schuld? Aan onze tegenwoordige Regeering, in hijzonder aan onzen premier, en aan hen, die zijn woorden in vergadering op verga dering nog aandikten. Het is juist onze groofe grieve tegen deze regecring, dat zij is dc scherpste pai- I ij rogcorin g, die wij in do laatste jaieo hebben gehaddat zij het is, die door haar valsche leuze: „voor of Legen den Christus", wal weldra weid „Christen of PaganisL", andets gezegd heiden, wat nog sleiker zelfs weid in: „volgeis van Christus of kinderen des Satans", do hartstochten heeft geprikkeld en verdeeld heid heeft gezaaid, zoodal ons volk dreigt te worden gesplitst in twee vijandelijke kampen, niet gescheiden door beginselen, maar door den haat dei gclooKonverdraag- zaamheid. Nog niet lang geleden hebben de boeren Tal ma en Kolkman in Den Haag op het thema dezer tegenstelling uitingen gegeven, die van vrijzinnige zijde alom verontwaar diging hebben opgeweld: op vergadering bij vergadering wordt ieder Protestant, die niet is ecu belijder als dr. Kuyper en zijn goloofsgenootcn, verketterd Is hel wonder, dat menig zich noemende geloovige, zich angstig gaat afvragen, of hij wel oen „Christelijk" ministerie kan steunen, dat ook hem eigenlijk niet tot de Christenen rekent? Dr. Kuyper heeft het gevaar van zijn woorden voor zijn partij ingezien, „hij zal niet meer krenken" en nu is het, dat zijn parlijgenooten het onaangenaam vin den, wanneer ze van vrijzinnige zijde er op gewezen worden, dat „wij armen immers slechts heidenen zijn". Dc „N. Sch. Ct." heeft het gevaar trach ten te ontzeilen en spreekt van „kiezen tus- schen- Christus en Voltaire, den vrijden ker". Kort uitgedrukt, luidt volgens haar de staatkundige formule: Zal ons volk zijn en blijven een chris telijke natie of zal het vervallen tot een modern heidendom? Over welk punt van staatkundige richting kan tusschcn ons Katholieken, verschil van inzicht en ge voelen bestaan? Wij kunnen al of niet voorstanders zijn van vrijhandel, protec tie, algemeen stemrecht, dienstplicht of leerplicht, maar omtrent de alles bcheer- schendc kwestie: Steunt de geiechtig- heid, die een volk verhoogt, al of niet op den godsdienst, bestaat onder ons geen twijfel. Daarom wcnschen wij vóór alles volkomen vrijheid voor de ontwik keling, den groei en den bloei van het godsdienstig volksleven. Daar is het toch weer: wij vrijzinnigen zijn moderne heidenen. Wat overigens deze „korte Staatkundige formule" betreft, ze is noch kort, noch staatkundig, noch juist. Immers de conclusie heeft niets met do staatkunde te maken. Wanneer toch is door eenig ministerieel besluit, of door eenigo wet die onbeperkte vrijheid voor de ontwikke ling, den groei en den bloei van het gods dienstig volksleven beperkt En omgekeerd: Welke der beide christe lijke ministeries, die van Mackav of dat van dr. Kuyper heeft dien groei en bloei en ontwikkeling bevorderd Dal is het juist, wat wij dit ministerie verwijten, dat het „christelijk" zou zijn, en we nergens dat specifick-christeiijke kun nen vinden. Niet door do macht van den Staal is liet godsdienstig loven te bevoideren; liet is al zoo dikwijls en door zoo ervaren staatslie den gezegd: gelijk de godsdienst de staat kunde ontzenuwt, zoo trekt do staatkunde den godsdienst naar omlaag en ontheiligt hem. Blijkt, dit niet roderen dag uit de wijze, waarop van anti-revolutionaire zijde in do pers de strijd om de regeering wordt ge- voord, zoodat zoowel van het hoofdblad „De Standaard" als van dc locale peis wordt getuigd: de auti-revolulionaue pers is uit geschaamd? „Het schijnt mij altijd toe," zeide loid Uerewartl, „dat ci iets griezeligs is aan dit halssnoer, iels onheilspellends in den dof fen glans der steciion. Neen, ik zou niet kunnen zeggen, hoe ik er aan kwam. Ik heb reeds zoovele kleinigheden gekocht." Hij Het na hot diner het voorweip zijn gasten zien. Het was een tamelijk lange halssnoer, gevormd van vijftig blauwachtig- 1 zwarte steenon, geregen nan ceir dunnen gouden draad. Op cllccn steen was een wooid geschreven of een symbool nie mand kon zeggen, wat hel beleekende. Hot sieraad kwam in liandcn van Oscar Silberstein, die superintendent van politie was, toen hij to Wconon verblijf hield. Jiii bezag het aan alle kanten met klimmende belangstelling en schoen het inet zoo'n gtoo- len tegenzin terug te geven, dat lord Hoic- tward,. het hem terstond met gioote hoffe lijkheid. aanbood. Ofschoon Silberstein 'hiervan in 'L eerst niet wiklc hooren, nam hij Ion slotte hot geschenk' onder veel dankbetuigingen aan. Ilij verliet, terstond (laarop hot vertrek en zociit naar zijn land genoot» Noemi d'Aiandel, die hij harts tochtelijk liefhad, Noemi zat op een bank in den uitge- ptreklcn tuin van lord Iloreward's villa. Aan haar zijde zal kapitein Eustace Stir ling. Het was con zeer duistere, vochtige By oud. He olficior, die ondanks zijn po sitie in liet loger, nog eon, jong man was, Verborg onder een kalm uiterlijk, do groot- pte opwinding. Een finantieele ctisis had Maar waarom dan toch deze coalitie van de „christelijke partijen"? Was hot dan om den buit, eon rooftocht, waartegen dr. Kuyper vóór 1901 in de De- putatcnvergadoring nog met zulke vlammen de woorden waarschuwde? Is hol niet eigenaardig, dal ook de „N, Sch. Ct.", aanvangende haar artikel over de beteekenis en 't gewicht der Kamerver kiezingen, aldus begint: „Zij (de Kamer verkiezingen) beslissen ook over de niinis- lericele benoemingen,"? En schoon het verkrijgen van den buit in den vorm van openbare betrekkingen voor de vrienden, haar niet is Let ideaal, waarom de politieke strijd mag gevoerd worden, is het toch treffend, dat hel artikel do Katholieken aanspoort, op den anü-re- vofutionairen eandidaal te stellen, ook at wordt er gemompeld,,op deze raaniei ha- Ion de anti-revolutionairen den oogst bin nen en mogen de Katholieken alleen eon handje helpen." Welke is die oogst? Eenigo Kamerzetels en volgens inge zonden artikels in de „N. R. Ct." talrijke burgemeesters- en schoolopzienersbetrekkin gen. Maar die „staatkundige formule" dient enkel om te komen, waar de schrijver wezen wilde, n.l. bij de titans in behan deling zijnde onderwijswet. Immers op het door ons aangehaalde volgt Wie denkt niet op de eerste plaats aan onze christelijke scholen I Onzen arnten kinderen inag het niet aan vol doend onderwijzend personeel of aan genoegzame leermiddelen oiiLbioken. Zij hebben daarop evenzeer recht als de aune leerlingen eener openbare school. De godsdienslig-pedagogische tendenz van het onderwijs kan en mag geen beletsel zijn, wanneer deze niet. tegen de wet en de openbare orde indruischt, ook den leerlingen der bijzondeie school den vollen eisch fe geven. Zeker, over dat recht, zijn wij 't volko men eens, alleen met dit klein verschil, dat het kind het recht heeft van ons te cischen te zorgen voor zijn ontwikkeling, waarin dan ook volgens de grondwet wordt voorzien door do uitvoering van dat arti kel, dat zegt, liet openbaar onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regeering. Maar liet is geenszins hot recht van iede re godsdienstige partij, dat de Staat zorge voor haar confessioneel onderwijs; dat te cischen is zelfs ongrondwettig. Nochtans is in L889 ook door liberalen gestemd vóór de sclioolwet-Mackay, die subsidie verleende om den schoolstrijd te doen eindigen. Hoe het woord der toon beloofde paci ficatio gebroken is, is de red. der „N. Sch. bom geruïneerd; nog slechts eonige dagen en hij zou het leger verlaten. Over eon maand zou hij Beatrice 11e- ('Cward, de kleindochter van lord 1 fore word, hebben gehuwd; maar, daaraan was jut niet moer te denken. „Is u ooit tc Wconon geweest, kapi tein vroeg Noemi plotseling. „Nooit," zeide de ander, uit zijn smar telijk gepeins ontwakende. „Dan lieofl u nooit gehoord van dat verschrikkelijke, geheime genootschap, dat de naam vandraagt," zij luisterde het woord, alsof zij bevreesd was het luid uit tc spieken. „Wol neen," antwoordde Stirling en ver zonk weer in gedachten. „Ik hob een bizondero reden om u dit to vragen, want "ik hen van plan, u iets tc vertellen, dat mijn plicht mij gebiedt u ic zeggen, dat u moet hooren en dat u iel grieven tot in 't diepst van uw ziel." Stirling hief liet hoofd op om haar aan (c zien, want haar stern verried een groo- tc emotie. Haar gezicht was bleek. „Wat bedoelt u?" vroeg hij. „Ik bedoel, dat juffrouw Horcward, mv verloofde, die, zooals u zal weten, vele •jaren in de hoofdstad van Oostenrijk ver- loefde, behoorde tot. hot genootschap van Weer fluisterde zij hot woord, „Wat zou dat?" vroeg Stirling vlug. Iets in den loon van Noemi prikkelde hom. „Alleen, dat di.L geheime genootschap ,con vreemde en somtijds verschrikkelijke itaak oplegt aan zijn leden." De woorden werden tlangzaam en met pad ruk uitgesproken, alsof Ier een vree- selijke bedoeling in opgesloten lag. Op elk [ander tijdstip of niet elke andere vromv zou Eustace Stirling 'hebben geglimlacht; maai onder deze omstandigheden liep [hem een 'huivering door het lichaam. Hij antwoordde ernstig: „U spreekt zeer raadselachtig. Indien het in uw bedoeling ligt iets onaange naams te zeggen over juffrouw Heieward, dan heb ik de eer u goeden avond te wenschen." „Wacht een oogenblik," zeide. Noemie op zoo'n heftigen toon, dat hij genoodzaakt was to gehoorzamen. „U zal hebben ge hoord van freule Gabricllc Branza, die in de politieke wereld van Oostenrijk een igrooto rol speelde?" „Ja, zij stierf zeer plotselingge loof ik?" „Te plotseling. Zij word door liet ge heime genootschap m den hau gedaan en Beatrice Hereward, de Engelsche dame, die op zeer verlrouwolijken voet met de fieule stond, ontving instiucties van het genootschap, om om u begrijpt me?' „Neen, bij den hemel," riep Stirling uit pn zijn oogen schoten vuur. „Dan moet ik duidelijker spreken. Do freule was ter dood veroordeeld door dit almachtige en gevreesde vennootschap cn (ie opdracht onr dit vonnis ten uitvoer te brengen, was 'gegeven aan aan zal ik nog voortgaan?" Verbazing cn verontwaardiging beletten don officier te sproken. Daarop bartstte hij in lachen uit: „Dat is een buitenge wonc grap," zeide hij. „liet is 'de plechtige waarheid." „U moot gek zijn als u denkt, dat ik poo iels golooven zou." f „Ik verwachtte ook niet, dat u mij zou Ct." zeker wel bekendde Handelingen der Staten Generaal geven voldoende in lichting. Echter ook nu weer zouden er vrijzin nigen te vinden zijn, die zich niet zouden veizelten tegen verhooging van subsidie, ja, zélfs niet tegen gelijkstelling van bij zonder en openbaar onderwijs, mits er waarborgen werden gegeven, dat het omlerw ij s d c u g (1 e 1 ij k w are. Zij zouden bet geven uit billijkheidsover wegingen, maar nooit als een recht. En dus ook niet, omdat „de tendenz der bijz, school niet tegen dc wet iiidrniscliL", maar omdat men gewaarborgd was voor goed, deugdelijk onderwijs. Maar met dc onderwijsnovelJe van mi voor oogen, zijn we er van overtuigd, dat menigeen dei 17 liberalen, die vooi dc wet- Mackay stemden, thans gaarne wilde, dat hij met den heer Lieftinck kon zeggen Ik heb toen legen die wet gestemd cn ik ben er blij om"; dal ze nu zuilen zuch ten: „hot 'zoet gefluit van de pacificatie lieeft ons verlokt", nu, nu ze inzien dal de voorstanders der bijzondere school niet zullen vuslen voor dc opcnbaio is ver nietigd. En er behoort oen niet te kwalificeeren moed toe, te duiven schrijven, wal de Red. der „N, Sch. Ct." schrijft: „het poli tiek I a n a t i sm evolgens lie Lvelk al leen de openbare school van overheids wege kon en mocht worden gesteund." Te durven schrijven: „er bestaat geen vrees, dank zij den rechtsgrond, waar op wij steunen, clat men ons liet veroverd terrein weer zal betwisten, ook al vallen de verkiezingen in 1905 in het nadeel der chiistelijkcn uit." Minder zedelijke moed, maar een onbe paald vertrouwen in de scherpzinnigheid hnrer lezers, toont dc redactie, waar zij deze regels laat volgen Hel onderwijs toch staal in zeer nauw verband met de oplossing van lielgroo- le maatschappelijke vraagstuk. Niet ge noeg kan herhaald worden, dat de so ciale kwestie een samenstel is van vraagstukken, van welke dat dei scliool- opvoeding niet dc minst belangrijke is. Alleen wanneer men de zedelijke zijde van het groote maatschappelijke vraag stuk in hel oog houdt, is do oplossing mogelijk. Voor ons althans is eenige nadere toe lichting noozakelijk, zullen we de volledige beteekenis dezer zinnen vatten. Zoo zal voor haar lezers ook wel het niet nader verklaarde: „dat de Staat er voor moet waken, dat de zorg voor den mindere niet ontaarde in Staatssocialisme", misschien nog at eenige moeilijkheid op leveren; maar zij kent haar lezen beier dan wij. Ten slotte rosumeeren»we dus: De „N. Sch. Ct." dringt cr bij haar le zers op aan bet tegenwoordig kabinet to steunen le. Wijl het onze „Christelijke" maat schappij zal in stand houden cn 't gods dienstig gevoel verlevendigen, zonder dat ze zegt, hoe zo dit zal; 2e. wijl liet ons de onderwijswet zal geven. Amsterdam begint vroolijik; cfce worden. De voo rj a a. raker mis scthim v'an de be roemde, edlite karmissen nadert en de diiaaiorgels zijn 'geolied Straatmuzikanten in uniform, em zelfs met stoaatmuziëfc-lesse- naairs, worden tot vermaak der tula-muitsjes en iliaar respecU'ervelijikb meesteressen, met groote belangstelling aangehoord -Wanneer zij 'bun, door de pohitie tegenwoordig blijk baar 'gesanctioneerde deunen doen dreunen, Amsterdam krijgt dtoe ieits dansetógs Reeds den gdheelen winter is men dan ook in de diveise publiek© vermaikellijlk- •heden, alias Carré etc., vergast op honderd en een soorten van damsen, voomamolijfk on toet meest op den flafcc-walk. Gfeen woo dier dat er- dus langzaanoithand in don toch reeds van zijln geboorte af tot dansen ge neigde Amsterdammer (Zie „.Novellen van Justus v. Mauri'k) iets, wipperigis en fcip- peligs is gekomen. Die ver-Em-opeesc'hto negerdans Waarop vooral de Artis-Kangoeroe® verzot zijn, staat op toet punt in den grond getrapt te worden door de bloote voetjes van lalden Duncan, de dans-stea' die do volgende week in den stadsschouwburg alhiea- zal komen dansen. Roedb daigan' geleden stond het vuor het loket van dien sctouwiburg vol plaatsbe- apreikendo danste v/ondorenden inensohen. Duncan 'komtZiedaar een dier „Topics". Vooral di'e ongeschoeide voeten' schijnen te trokken. Heeft Isidora dan zulke buiten gewoon bekoorlijke voetjes? Volgens berech ten uit „vertrouwbare bronnen" kan ik mctklteéloii dat etr aan. do voeten van I. D. heusdh mets buitengewoons op te merken valt. Ze moeten zelfsl flink! stevig en krach tig zijn. Maar w'at. daaraan, uit ©en Ja- panscih of Öhiuöescth sdboonheidsoogpunt be schouwd, misschien zou ontbroken, wordt dubbel en clwars vergoed door de rest d.w.z. door 'dB houding, do vlugge en vooral sierlijke bewegingen dier voeten. Isidora Dunoan toch gaat uit van toot denkbeeld dalt alle bewegingen van toet mensahelijik lidhaam die onnatuurlijk zijn, ook onjuist moeten zijn. Zoo zijn de „bewe gingen", thans in de mode Mji het ballet, in hot bijzomdter met de puntige ballet- sahoenen, onnatuurlijk, dus onjuist, onwaar, geloovcn zonder een bewijs, Zie, hier js een brief van Beatrice Heieward, go ficlit aan het genootschap, geschreven één dag na (len dood van freule Gabricllc Branza. II zal zien, dal zij daarin een [Volledige bekentenis aflegt, clat zij zich kweet van de haar gegeven opdracht. Be- pordeel haar niet le streng, want indien zij geweigerd had, zon zij haar eigen le ven op 't spel hebben gezet." Noemi hield hem den brief geopend voor. Hij stak oen lucifer aan en bij den schijn van het vlammetje zag liij dal zij de waarheid had gesproken. Daar was ah- polutiL geen twijfel Beer mogelijk, hoe on gelooflijk en verschrikkelijk hol ook mocht pchijncn. Het schrift van Beatrice 'was [Voor hem en haar handlcokoning, die hij fsoo goed kende, daaronder, lie! was een (bekentenis, dal zij -had gehoorzaamd aan een veischriklcelijk bevel en dat zij alleen (Verantwoordelijk was voor den dood van freule 'Gabrielle Branza. Hel kon niet di'i delijker. Droomde hij? Was hij onder den in vloed van een nachtmemoï Of werd hij krankzinnig? Ten slotte zeide hij met .heesclio stem: „Waar heeft u dien brief [Vandaan „0, over dat punt kan ik geen inlich tingen geven." „Geef hem mij."- „Necn en duizendmaal neen." „Wat wil u ermee doen?" Zijn stem klonk als uit dc verte in zijn eigen ooien; zelfs nu nog 'was hij er niet zeker van, of hij waakte of droomde. 1 „Dat hangt van li af." Noemi was dicht ibij hom gekomen; hij kon haar adem op illaar wangen voelen. „Ik wil haar geen schade berokkenen," ging zij voort, „ik ge loof, dat zij handelde onder oen vreese- Jijken dwang en Stirling sprong terug. „Wat!" riep hij uit, „u dacht er zelfs aan, het te wagen idien brief tegen haar le gebruiken?" „Ik zeg nogmaals.' dat liet van u af- jhangt." „Wat bedoelt u toch? Waarom spreekt n op dien toon? Waarom ziet u mij op die wijze aan?" „De prijs voor mijn stilzwijgen zijl gij zelf." Ilij zag hel vlammen van haar mooie oogen; de geur van haar kleeciereu be dwelmde hein. Ilij builen zichzelf en raak te haar hand aan, om zich le overtui gen, dal alles, wat gehemde, werkelijk heid was. Noemi legde deze beweging [Verkeerd uit; dc meest dwaze woorden [kwamen over haar dippen, want zij be minde hem hartstochtelijk. „Hoorde ik de stom van mademoissclle d'Aia.ndel?" liet was Silberstein, die naderde. Ilij wierp een onrustigen blik op Stirling, die (rijn vriend was. Noemi stond op en] gat hem haar arm. Ilaar geheele gedrag veramleidc plotseling. „Ik verwonderde me reeds,- da,t u niet kwam om mij 'te halen," zeide ze. Beatrice was bezig haar juweclen te verkoopen. Do juwelier, die ze van] "Lon den had meegebracht, had eeni stoel ge nomen, cu schalie de- waarde der stcenen. Beatrice stond cr iduist en volgde hem met een bedroefden blik. Door dezen han del hoopte zij kapitein Stirling indirect te kunnen helpen, indien mogelijk, Ie ver-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1905 | | pagina 5