m
VOOR DAMES
ffeg
ambten blijkt duidelijk' uit het volgende ver
hand, door een Engels chtnan medegedeeld:
De vraag was voor mij, hoe uit Siberië
te geraken. Ik had ge-en moeite gehad, om
er in te komen. Het is een eigenaardig
heid der Russische treinen, dat ze meestal
midden in «en nacht vertrekken. Mijn trein
verliet Kurgan om 3 uur 's nachts. Russi
sche reizigers brengen den nacht dikwijls
in de wachtkamers door, en maken het
zich daar zoo gemakkelijk mogelijk tus-
schen de vele bagage en 't. beddegoed, dat
zij altijd bij zich hebben, ik ging liever
naar een hotel, om mij vandaar om halfdrie
ongeveer naar den trein te laten brengen.
Het ds zaak, om in Rusland een half
uur te vroeg aan het station te zijn. om
dat men dikwijls allerlei moeilijkheden heeft
bij het nemen der kaartjes. Toen ik er
aankwam, was het bureau nog gesloten en
niemand kon mij zeggen hoe laat dit ge
opend zou worden, zelfs niet of dit ooit
zou gebeuren. „Xe znayou" ik weet liet
niet, er een onverschillig schouderophalen
was het eetiig antwoord, dat ik kreeg. Ein
delijk ging ik naar den stationschef. Hij
vertelde mij, dat het bureau niet open zou
gaan. De trein was vol, er was geen plaats
meer voor mij en ik zou moeten wachten
tot den volgenden dag; er was een wacht
kamer en een buffet 1
Ik was wanhopig. Het vooruitzicht vier
en twintig uur 'op den trein te moeten
wachten, is niet aangenaam. Ik had veel
gehoord over de macht der fooien in Rus
land, en besloot daar nu eens do proef
van te nemen.
De trein stond klaar en ieder was dtuk
in de weer. Ik vond iemand, die mijn ba
gage een plaatsje wist te verschaffen, en
stapte zelf ook in.
Spoedig daarop vertrok de trein en ik
voelde mij meer op mijn gemak. Wij wa
ren in ieder geval op weg. Na tien minu
ten ongeveer kwant de conducteur met den
controleur de kaartjes nazien. In Rusland
gebruikt men altijd twee menschen om het
werk van één persoon te doen. Zij waren
niet zoo verbaasd, als ik verwacht had.
„Ik heb geen kaartje," zei ik, cn zij lach
ten beiden, alsof zij de zaak heel goed
begrepen. Ik verklaarde hun den toestand
en voegde er bij, dat ik graag „na chai"
een fooi, letterlijk „voor thee" wilde
geven, als zij mij konden helpen. Waar
moest ik naar toe, vroeg de controleur.
Naar Chelyabinsk. Daarop verlieten ze mij
hoofdschuddend. Na eenige minuten kwa
men ze terug en verzochten mij hen te
volgen.
Er gebeuide niets akeligs. Ik werd door
verschillende tweede klasse wagens, gevuld
met slapende personen, geleid. Eindelijk
kwamen we bij een leoge slaapplaats. De
conducteur wees mij die aan. „Hier kunt
u slapen," zei hij, „dan kimt u later be
talen."
Hoe kwam die slaapplaats leeg? Eenige
stations voor Chelyabinsk kwam de con
ducteur bij mij.
„Nu moet u betalen," sprak hij.
„Hoeveel?" vroeg ik.
„Drie roebels," was zijn antwoord.
De werkelijke prijs was zes roebels, het
reizen in Rusland is niet duur. Ik betaalde
hem zeer verheugd mijn diie roebels en
toen ik er hem één extra gaf, omdat hij
zoo'n bizoruler groote schurk was, nam hij
zijn pet af en boog tot op den grond.
EEN BIJDRAGE TOT DE KENNIS
VAN NEDERLANDSC11E
GEBRUIKEN.
Een Engelsch tijdschrift vertelt het vol
gende
„In verschillende provincies van Nederland
bestaat de volgende eigenaardige gewoonte.
Een jong mensch, die eeri meisje tot vrouw
begeert, gaat op de volgende manier te
werk. Ilij koopt een koek en gaat daarmee
naai- het huis van zijn geliefde; hij wordt
in den familiekring ontvangen, gaat zon
der een woord te spreken naar haai-, die
hij zich tot vrouw wenschi cn legt de koek
voor haar op tafel. De overige familieleden
doen alsof ze niets merken en gaan kalm
met hun werk voort. Dan begint de jonge
man met den vader of de moeder van het
meisje over onverschillige onderwerpen te
spreken, maar kijkt onderwijl voortdurend
naar het meisje. Als zij zijn aanbod aan
neemt, eet ze van do koek. Soms is ze,
ofschoon ze een Nederland schc
is, wat coquet (een mooie lofspraak, dat
„ofschoon" voor dc Ncdeilandsche vrouw)
en plaagt den jongen man. door lang te
wachten, voor zij toehapt, maar brengt hem
ten slotte in verrukking, door alles tot de
laatste kruim toe op te eten.
Als ze niets van den aanbidder val we
ten, laat ze de koek liggen die de jonge
man kalm opneemt, waarna hij met een
„Vaarvoal brjzamen!" het huis verlaat. De
buitenwereld hoort er dan nooit een
woord van.
Maar als" de minnaar is aangenomen,
vraagt de vader hem naar zijn zaken en
of hij wel in staat is, zijn vrouw een hu
welijksreisje langs den Rijn te laten ma
ken het ideaal van een huwelijksreis
voor alle Nederlanders. Het messjc
komt, als ze een toestemmend ant
woord heeft gegeven, in geen zes weken
onder de menschen; daarna ziet men haar
weer op bals en partijen, daar wordt ze
om haar verloving niet veronachtzaamd
door andere jonge mannen, zooals dat in
Dnitschland of Frankrij 't geval zou zijn."
We mogen het Engelsche blad wel dank
baar zijn voor deze belangrijke mededeelin-
gen, zonder welke niemand in ons land
ooit iets -van die merkwaardige gewoonte
geweten zon hebben.
HIJ SCHATTE ZICHZELF.
Een heer, die een koopman moest spreken,
zat een oogenblik in de wachtkamer, waar
een bediende hom zoozeer-aantrok, dathij
een praatje met hem begon. Hoeveel verdien
je per week, jongmensc.h?" vroeg hij, „Vijf
tig gulden." De bezoeker had geen lijd
om zijn verbazing of ongeloof uit te druk
ken, daar hij juist hij den koopman wexxl
binnengeroepen. „Je betaalt je bedienden
goed," zei hij, toen de zaken waren afge
handeld, „Vijftig gulden per weck." „Hoe
kom je er bij, vijftig gulden per week?"
antwoordde de koopman. „Hij krijgt twaalf
gulden," „En hij vertelde mij daar net, dat
je hem vijftig gulden geeft," Meld de be
zoeker vol. „Nonsens," zei dc koopman,
terwijl hij belde. De jonge man verscheen.
„John," zei zijn chef, „heb je dezen heer
verteld, dat ik je vijftig gulden por week
betaal?" „Neen, mijnheer." „Wat, heb je
dat niet gezegd?" riep de verontwaardigde
bezoeker. „Ik zei, dat ik ze verdiende!"
was het antwoord.
EEN MOEDIGE DAAD.
Professor Eduard X. zat diep in do studio,
toen er op de deur geklopt went en zijn
wouw binnen kwam. Zij ging in een fau
teuil zitten, en begon:
Eduard, een man een man, een woord
een woord, niet waar?
De professor keek' haar over zijn bril aan
Ja, Bertlia.
Vóór we getrouwd waren, heb je zoo
dikwijls gewenscht door een moedige daad
te bewijzen,- dat ge me lief hadt.
Dat is zool sprak de verbaasde pro
fessor. En dat zou ik nóg «doen
Toen stond mevrouw op; ontroerd kuste
zij hem op het. voorhoofd en fluisterde:
Ga dan naar benetien, Eduard, in de
keuken en zet de keukenmeid de deur uit!
NIET ZOO BEDOELD.
Een van de Vanderbilts, met zijn auto
uit, zag voor zich op den weg een boer,
terwijl een hond nu eens hij den boer liep,
dan weer aan de overzijde van den weg.
't Beest werd door de auto gegrepen en
Vanderbilt liet sloppen, en uit de auto ge
gaan, zag hij den hoer met een meewarig
gezicht bij den vermorselcL-n hond staan.
Zonder iets te vragen, nam hij een bank
noot uit zijn zak en geeft die den hoer,
met de vraag, of de hond daarmee betaald
was.
De hoer knikt ja, en nadat de auto reeds
lang uit het gezicht was verdwenen, stond
hij nog te mompelen: „Nu mocht ik toch
wei eens weten, van wie die hond zou
wezen.
„Wat scheelt eraan," zei hij, toen zeel
kaar den volgenden morgen weer zagen.
„Je ziet blauw."
„Ik ben blauw."
„.Maar gister was je de vroolijkste' van ons
allen."
„Ik voelde mij vroolijk."
„Je deed als een schooljongen, die een
dag vacantie had."
„Zoo voelde ik mij ook."
„Je zei, dat je vrouw voor het eerst in
drie jaar uit was en niemand er wat van
zou zeggen, als je laat thuis kwam."
„Dat herinner ik mij."
„Je zei, dat als je tot vier uur uitbleef,
niemand je verwijtend zou aanzien."
„Ja, en ik bleef tot vier uur uit."
„Dat deed je."
„En ik hief bij de deur een krijgsge
schreeuw aan,"
„Ja, en je zong een café-chantant-mop,
en probeerde te dansen,"
„Ja, en mijn vrouw had ongelukkig haar
trein gemist, nu wil je mij misschien wel
met rust laten."
„Heusch mijnheer Hansen," zeide het
mooie meisje, „het spijt mij dat ik u zoo
iets hoor bekennen. moet altijd anderen
behandelen, zooals u zou willen,' dat ze u
behandelden."
„Zou u willen, dat ik dat altijd deed?"
„Zeker," antwooidde zij, „altijd."
„Heel goed!" riep hij, en kuste haar.
Hoe mevrouw Houwing en mevr. Bram-
Ier kwade vrienden werden:
Mevrouw Brumler: „Ja, ik was heel ziek,
men vreesde, dat ik mijn verstand zou ver
liezen."
Mevrouw Houwing: „En gebeurde dat?"
Een Amerikaansche dame aan "het station
te Stratford aan de Avon:
„O, te denken, dat de onsterfelijke Sha
kespeare op dit perron liep. als hij naar
Londen ging."
„Gaat u naar de begrafenis van Dr. Ma-
zon, grootpapa?"
„Spreek mij niet over de begrafenis van
anderen, 't zal mooi zijn, als ik hij mijn
eiaen teirrafenis kan zijn."
Er is geen licht, zonder voorwcip waar
op het schijnen kan.
Mullatuli.
Hon is gheen soe quade venijn
Als vrient te seinen ende viant sijn.
Gelapte scoen ende handscoen wit,
Dafs een dinc dat qualie sit.
Ach, waren alle Menschen wijs
En wilden daarbij wèll
Deez' Aarde waar een Paradijs,
Nu is ze meest een Heil
MODE.
De moffen worden dit jaar grooter ge
nomen dan ooit, en men ziet nog *de ver-
ceniging van bont en kant; men neemt bijv.
een hermelijnen mof en zet aan beide ein
den een guipure "kant. De boa's worden
ook al gegarneerd, niet zoozeer met kant
maar met staarten cn koppen, zij zijn
heel breed en kostbaar.
Dat alpaca dit jaar zoo in den smaak
valt, js bekend, moirée heeft afgedaan en
de goedkoope zijdjes zijn te gauw versleten,
daarom keert men nu naar alpaca terug,
niet alleen voor geheele kostuums, maar
ook voor blouses. Zij lijken veel op zijden
blouses en zijn tweemaal zoo sterk. Zij
zullen dan ook de flanellen, die wij vroe
ger zooveel droegen, geheel verdringen;
vooal na men alpaca in zoo velerlei kleu
ren kan krijgen, zal dit de stof worden.
Men maakt ze op met bandgameersel in
velschillende kleuren. Zwart met wit band
garneersel staat heel goed, evenals zilver
met grijs.
Do ceintuurs zijn veranderd, ze worden
niet meer zoo heel breed gedragen. Het
nieuwste Parijsche model is een leeren of
glacé ceintuur, van achteren breed en van
voren heel smal, dit staat vooral goed, als
men geen heel slanke taille heeft. De breedc
ceintuurs, die men zoo lang droeg, staan
wel goed, maar alleen voor dunne mid
deltjes, en daarbij kan men alles dragen.
Ouderwetsche gespen met een tong in 't
midden, zijn weer in de mode; niet meer
die groote stukken zilver, die de helft van
iemands middel innamende meest ge
zochte üljn kleine gouden of zilveren met
versierde hoeken, zooals onze grootmoe
ders ze droegen.
Valenciennes kant woxxlt nog evenveel als
altijd ter versiering gebiuikt. Heel dikke
guipure neemt men er ook wel voor en
medaillons hiervan, eindigend in bandgar
neersel, staan bizonder goed op allerlei
wollen japonnen.
Engelsch borduursel wordt ook nog heel
veel genomen. Dit is ook geen garneersel,
dat zoo maar eens een poosje in den smaak
valt, het heeft voor langen tijd zijn intrede
gedaan en men kan er gerust een grooten
voorraad van opdoen of zelf vervaardigen.
NEDERLANDSCHE WIJSHEID.
Doe wèl, wat dé wil wèl wil;
Doe niet. wat de wil wel wil.
Het is al goet, wat hij doet,
Is hij bemint,
Het is al quaet, is hij gehaet,
jWat hij begint.
DE LAATSTE DAG VAN
HAAR VACANfTIE.
Het Zwitsersche meer werd beschenen
door de stralen van de middagzon en zijn
prachtige kleur ging van blauw tot groen
over, waar de met dennen begxoeidè hel-
Ungen haar schaduwen op de oppervlakte
wierpen. Met sneeuw bedekte bergen sta
ken in scMtterende schoonheid af tegen
een wolkenloozen hemel, waar slechts hier
en daar wat lichte nevel van de hoogste top
pen af heenkronkelde.
Een vroolijk gezelschap trok uit een
aardig pension, van waaruit men dit heer
lijk mooi natuurtafereel overzag.
Mevrouw Denny, die de aanvoerster was
van het gezelschap, wendde zich tot een
jong meisje, dat op het grasperk zat te
werken.
„Gaat u niet met ons mee, juffrouw
Adanrson?" vroeg zij. „Wij gaan door het
boschpad naar St. Beatenberg, Het zal heer
lijk zijn in het bosch."
„Ja, dat zal het zeker; maar ik kan
vanmiddag werkelijk niel, dank u," was
hef antwoord. „Juffrouw Mac Pherson wacht
den dominee op de thee."
„Dan kan men u niet missen," zei me
vrouw Denny. „Wat zal de dominee be
ginnen, als u weg is U heeft iedoren Zon
dag het orgel voor hem bespeeld, zoolang
als u hier is."
„0, dat zal wel iemand anders doen,"
antwoordde het meisje eenvoudig.
„Het is niets aardig van den dominee,
dat hij nu maakt, dat u niet met ons mee
kunt gaan," riep een Amerikaansch meis
je, dat dit gesprek had gehoord, „en dat
nog wel op onzen laatsten vacantiedagl"
Doch "T.Iary lachte maar eens, toen zij
naar- de tafel terugging, waarop zij het
theegoed klaarzette. Zij betreurde het niet,
dat zij 'die boschwandeling niet mee kon
maken; maar wel stemde het haar droe
vig, dat dit de laatste dag van haar va
cantie was, een vacantie, zoo prettig,
als zij er nog nooit een had gehad. Zij
had dit heerlijk verblijf in Zwitserland te
danken aan de oude juffrouw Mc, Pherson,
die Mary's oudere had gekend en liefgehad.
Zij had het jonge meisje uitgenoodigd, eeni-
gen tijd bij haar in haar Pension Beau
Rivage te komen. Twintig onvergetelijke
dagen waren veel te snel voorbijgegaan.
Morgen moest zij naar Londen terug om
weer 1e beginnen aan haar gewone kan
toorwerk.
■Onderwijl ontmoetten de anderen op
haar wandeling den dominee. Hij was een
lange, slanke-man, keurig in 't zwart ge
kleed en droeg een strooien hoed, 't eenige
waaraan men in zijn kleeding' kon zien,
dat het zomer was. Zijn gelaat droeg een
zeer ernstige uitdrukking, toen hij langs de
dames ging en eenvoudig zijn hoed afnam,
ten bewijze dat hij haar zag. Mevrouw
Denny dacht Cr over, wat de ïeden van
de meer dan gewone somberheid zou zijn,
die men op zijn gelaat las. Zij wist iets van
zijn geschiedenis en kon dus over het ver
driet verlellen, dat hem nu, in de kracht
van het leven, tot een eenzaam, terugge
trokken man had gemaakt, die er gewoon
lijk gedrukt uitzag.
„O!" zei het 'Amerikaansche meisje,„is
dat de dominee? Dan beklaag ik juffrouw
Adamson, dat zij thuis moest lil ij ven, om
voor hem thee te schenken."
„Ik geloof niet. dat dit medelijden ge
rechtvaardigd is," sprak mevrouw Denny
glimlachend. „Hij is een nette man en hij
preekte prachtig verleden weck. Hij is hier
maar voor eenige weken. Zijn eigen kerk
is in Schotland en men is daar zeer met
hem ingenomen. Als maar o, wat zou
ik graag willen
„Wat zou u graag willen?" vroeg hel
Amerikaansche meisje nieuwsgierig.
„0, niets een dwaze wensch. Mijn
man zegt, dat ik altijd, behoefte heb mij
met de zaken van anderen Ie bemoeien,
en dat ik meer kwaad dan goed zou doen,
als ik trachtte ze op mijn manier gelukkig
te maken."
De zon ging al ondqr, toen het gezel-
Svhap uit hel bosch terugkwam mot een
r< in oogst veldbloemen. Het was bijna
etenstijd en men haastte zich naar bin
nen; alleen mevrouw Denny, die een oogen
blik bij het hek bleef staan, zag twee ge
stalten, arm in arm langs het beekje loe
pen. Zij waren gemakkelijk io herkennen,
en haar hart sprong op van vreugde. Zon
haar wensch vervuld zijn geworden?
Juffrouw Adamson verscheen niet aan
tafel. Mevrouw Mc. Phereon antwoordde,
toen men naar haar vroeg, dat zij bezig
was, maar mevrouw Denny zag wel dat
daarbij een lachende uitdrukking in haar
oogen viel op te merken.
Een uur later zag mevrouw Denny het
meisje in den tuin. Zij stond naar het
kalme meer te kijken.. De stille verrukking
op het gelaat van het meisje stemde goed
bij dit rustige, mooie avonduur.
„Je ziet er liizonder gelukkig uit," zei
mevrouw Denny, „vooral als men bedenkt,
dat je vacantie ten einde is."
„0! Ik bon zoo gelukkig!" sprak het
meisje, haar terughoudendheid latende va
ren, „en ik voel mij niet alsof mijn va
cantie uit was, maar alsof die steeds voort
zal duren."
En zij vertelde de oorzaak van haar ge
luk aan haar vriendin, die hartelijk daarin
deelde.
Mevrouw Denny was geroerd. Niemand
wist beter dan zij, dat het leven van een
dominee's vrouw in Schotland hij lange na
geen voortdurende vacantie is; maar- zij
was blij omdat Marv het zoo zag. Haar
goed hart verheugde zich, omdat deze twee
eenzamen vereenigd waren door den band
der liefde, die hun taak zou verlichten en
hun leven vervroolijken, terwijl hij het ka
rakter van beiden zou verrijken on ver
edelen.
DE LYCEUM CLÜR.
Het Lyceum is nog een kind in jaren,
maar reeds een reus in ondernemingsgeest.
Tegen het eind van 1903 werd voor het
eerst aan do oprichting van zulk een club
gedacht. Eenige maanden later werd een
voorloopig comité gevormd, en in Juni 1904
werd het weelderig clubgebouw in Londen
geopend, dat geheel ingericht aan de club
ten geschenke was aangeboden. Piccadilly,
de buurt waar het gebouw staat, was ver
baasd, omdat een vrouwendub een van de
best gelegen en mooist'ingerichte Intizen
had weten te krijgen, zelfs de koelsiers
der omnibussen gingen wat langzamer, als
zij langs het met bloemen versierde huis
kwamen.
Het succes van de Lyceum Club was
dadelijk groot. In minder dan een jaar was
het ledental tot drie duizend gestegen, het
lidmaatschap kost f48 per 'jaar voor de
stadsbewoners on f36 voor dc buitenleden,
terwijl men moet beginnen met f 24 te
storten, Dc presidente is Lady Frances
Balfour; Miss Constance Smedley, dc op
richtster der club, is de secretaresse.
Miss Smedley is een vrouw van groo
ten ondernemingsgeest en vol enthousiasme,
en het is .onmogelijk om in een beknopte
ruimte haar plannen voor de ontwikkeling
van liet Lyceum uiteen te zetten.
Het doel ervan is de vereeniging van
vrouwen, die don een of anderen geeste
lijken arbeid verrichten. Ze is internatio
naal. Vrouwen uit alle landen kunnen lid
weiden, als zij tenminste voldoen aan de
gestelde eisehen, n.l. v(a.) eenig werk heb
ben uitgegeven op wetenschappelijk, letter-*,
kundig, kunst- of muzikaal gebied; (b.) een
akademischen graad hebben verkregen; (c.)
vrouwen of doohters zijn van iemand, die
zich heeft onderscheiden in een der boven
genoemde vakken. Men hoopt on verwacht,
dat eens een Lyceumclub zal worden on
gericht in iedere hoofdstad van Europa
en in de voornaamste sLeden van Ame
rika, Australië, Indië en andere ko
loniën, die hun eigen onafhankelijk
bestuur zullen hebben, maar tpch voor
hetzelfde doel zullen samenwerken. De
club wil de vrouwen, die met het hoofd
werken, vcreenigen, om haar onderling
steun te geven, te doen helpen en het
haar gemakkelijk.te maken door.een keten
Lyceum-clubgebouwen over den heelcu
aardbol heen. Wie lid is van het ecne
Lyceum, is hot tegelijk van de andere en I
mag gebruik maken van het clubgebouw f
volgens dc regels van bet land, waar men
zich bevindt. Een slap is in deze richting
al gedaan door de stichting van het mooie
Lyceum in de Potsdamer Strasse te Ber
lijn, vaat van de koningin van Rumenie l
presidente is. Parijs zal spoedig volgen i.
tenvijl erin Amsterdam, New-York en an- C
dere groote steden al coniité's zijn ge. J
vormd, mol het doel, daar een nationaal
Lyceum op lo richten. v:
De club geeft een maandblad het „f,y.
coum" uit.
In de Lomlenschc dub is een voortdu. 1
rende tentoonstelling van kunstwerken
waar hel werk der leden te koop is; ook
is er een bureau dat zorgt voor het lezen
en plaatsen van handschriften. Hol is ook 'f
hel doel van de club te zorgen, dat haar 5
leden voor huur werk niet te slecht betaald
worden.
Hel is niet mogelijk den invloed, die van J
het Lyceum zal uitgaan, te hoog te schat-
ten; met zijn internationalen geest kan hot f
niet alleen de vrouwen vair alle landen l
moer lot elkaar brengen, maar ook de vol-
keren in hun geheel verbroederen.
De bovengenoemde internationale Ly-
ccurndub voor geestelijk arbeidende vrou
wen beeft een wedstrijd uitgeschreven voor
muziekstukken van vrouwelijke componis
ten. Allerlei soort muziek, instrumentale
zoowel als vocale mag meedingen, maarzo
mag nog niet gedrukt zijn of al ergens ten
gehootc zijn gebracht. Tot den tslcn Mei
1906 mogen oe werken worden inge
leverd bij het Bureau van de Londensche
club, Piccadilly 128. Do bekroonde werken
zullen later worden uitgevoerd te Londen
Berlijn en Parijs.
pa
sai
a.s.
EB!
rei
De eerste vrouwelijke leerlingen zijn koit
gelerion door de Berlijnsche Arbeidskamer
lot gezellen bovoiderd. De beide dames, die
een proef hadden afgelegd als boekbind-
slor, kregen op baar diploma „zeer goed".
Zij zijn voornemens in een werkplaats zich
verder in het beroep te gaan bekwamen.
GEWA ARiSCJfUAVD DOOR EEN
KONINKLIJKE CAMERA.
Tegenwoordig verslaan heel veel dames
de kunst van fotografeeren, nmr.r zoover
als do koningin van Engeland hebben wei
nigen het er in gebrachL. Eenige jaren ge
leden heefl zij dooi baar bekwaamheid daar
in, een groot onheil voorkomen. Hare Ma
jesteit nam een instantané van een goe
derentrein, terwijl die over een brug reed.
Toen zij het negatief 'ontwikkelde, zag zij
cn vreemde lijn in de brug. Zij nam daar
om nog een anderen Itein bij liet overgaan
van dezelfde 'brug; ook daarop was die
lijn te zien. Het gevolg hiervan was, dat
do koning een onderzoek liet instellen, en
men ontdekte, dat de brug zich in gevaar
lijken toestand bevond. De tijdige ontdek
king van de koningin voorkwam gelukkig
een groote ramp.
i
pciu
!0U
M
lilt
fien
ersl
jaa
tan
>!SCJ
iron
B«
tra.
;J Ri
ifgei
n
lesti
fn
teteg
WENKEN. i
De meeste dienstmeisjes hebben de ge-
woonte, als ze nieuwe kolen op het vuur f
loggen, deze op de gloeiende massa Ie
gooien. Daardoor ontslaat een leelijke walm,
die zich als een dikke aanslag tegen pan- y
nen en ringen e> de kachelpijp aanzei. Als
de gloeiende massa echter een weinig hij- -
een wordt geschoven, branden do kolen
oven snol, maar hinderen den reeds be- y
staanden gloed nietvan den walm, die
dan ontstaat, verbranden, terwijl hij over
don gloed treki, enkele beslanddeelen,
die dan tegelijk nog warmte voortbrengen.
Hetzelfde is natuurlijk van toepassing op
too
•a d
Ja
ileg
ten
ate
'rar
De
'ash
•er
■te
»r<
:st
Jeei
•ti
nei
er
loer
in
Vi
'eter
'Saki
ièl
rijn
tan
kachels in do kamers.
Vensters kan men helder schoon krijgen,
door ze eerst met een spons of lap te be-
vochligen en daarna met zacht krarrtenpa-
pier droog te wrijven, net zoo lang tot ze
heldor zijn. Zijn de ïuiten heel vuil, dan t
gebruikt men lauw water, waarin wat soda j
is opgelost.
b;
RECEPTEN1.
Chocola Caramels.
Eon kopje melk en een met suiker, 1 ff
eetlepel boter en een half kopje poeder-
chocola roert men dooroen en zet men 1
daarna op het vuur, terwijl men voortgaat J
met roeren, om het niet to doon aanbran-1
don. Men laat hel koken tot het goed dik
is en legt hel dan op een met boter be- n
streken plaat; als liet stijf begint te wor-
den, snijdt, men het in kleine vierkantjes,
die men, als ze good koud zijn geworden, t
netjes in papiertjes verpakken kan. f;
«j:
sld
3d
Chocolade crêmo.
Neem i/i K.G. beste suiker, doe cr Jï Ifet
ciivit en wat room door en voeg cr wat kj
vanille hij, roer dit tot het een papje is ge-
worden, laat bet dan staan tot het stijf is. y j
Laat poederchocolado met wat water op
de kachol staan smelten. Neem wat van
de crème, doop dio in suiker, cn maak
daar met de handen, die men ook inet ;Sa
suiker heeft beslrooid, halletjes van, steek Ij
die met behulp van een breinaald in de|{
chocolade, en leg ze op een van olie door-B i
trokken papier op een droge plaals om hard|
te worden. Men kan de balletjes ook eerst
in geraspte kokosnoot doopen, voor meng
ze in do chocola steekt-.
Gedrukt ter Drukkerij v. d. Schiedamsche Courant,:
ielli
M
set
taai
•Bk
B
.J
sl
N
»h<
ton
kei