loid van hel Italiaanse!» woord Elmo, ons Erasmus, NOOIT TE OUD OM TE LEUREN. Do theorie, dut alleen jonge mensehen talon kunnen loeten, wordt niet door lei- ten bevestigd, Gladstone begon Griekseh to loeren, toen hij over de zeventig was; William Blako was zeven ea zestig toen hij ltaliaansch begon te studeeren om Dante in het oorspronkelijke te kunnen le zen: Koningin Yictouu. begon op haarzi" venligste jaar do taal der "Hindoes te loe ren; Arkwright, do uitvinder, was meer dan vijftig voor hij tijd had tot bostudeo- ring van taalregels en spelling. EEN JALOEllSCHE SCHILDPAD. "Tommy, een schildpad, die aan denbeer J. Barker te Kew toebehoorde, zag op ze keren dag, dat een andere schildpad ia zijn tuin werd gelaten. Hij beschouwde liet dier als een indringer, hij ging in hinder laag liggen en stak liet in kop of poolen, die buiten het schild uitstaken. Toen hij zag, dat deze handelwijze hem niet hielp, begon Tommy den vijand zijdelings aan to vallen. Hierdoor maakte hij het leven van zijn tij and zoo akelig, dat de heer Barker wel genoodzaakt ivas den nicuwe- iveling weg te doen. KOSTBARE POSTZEGEL- VERZAMELINGEN. Philipp la Revotière te Parijs heefteen postzegelverzameling, welker waarde meer dan 3,600,000 gld. bedraagt. Toch geeft hij jaarlijks nog ruim 120,000 gld. uit, om ze aan te vullen. De heer Duveen in New- York heeft een verzameling van meer dan 900,000 gld. De verzameling van den heer Avery in Birmingham heeft een waarde van 600,000 millioen, evenals die van den Duitschen koopman Breitfusz in New-York, die van prins Doria Pamphili in Rome en Martin Schroder in Leipzig. RAADbELb Iemand, die niet van raadsels houdt, schrijft daarover in de „Pull Mali Magazi ne". Hij ziet er de aardigheid niet van in en begrijpt er het nut niet van. En om te bewijzen, dat die afkeer van raadsels niet voortkomt uit jaloezie, omdat hij er zelf geen bedenken kan, vertelt hij dat hij als jong roensoh het volgende raadsel op gaf; i Een dame heeft haar aim gebrand, dooi er warm water over te gieten, dat ze in een kom wou schenken. Welke vraag zou men aan die dame kunnen doen, die men ook tot Philips II van Spanje zou kunnen richten? Als er bij wordt Verteld, dat de dame Ada heet, is hel raadsel al te mak kelijk, want ieder begrijpt dan dadelijk, dat het antwoord luidt:-„Hoe. gaal het met je Armada?" BIJ DE INSPEKTIE. Generaal: „Hoe lang ben je soldaat?'' Soldaat: „Een meter tachtig, generaal." jTVergeet niet, jongmensch, dat we hier geen vaste plaats hebben," sprak een be zoekster tot een gevangene. „Dat is met u wel het geval, maar met mij niet," was hqt antwoord. Iemand vertelde, dat hij' uit Londen naar Manchester wilde gaan wonen. „Welk motief voert u daarheen?" vroeg men hem. „Ik denk een locomotief," was zijn ant woord. „Moeder, mijn voeten doen mij pijn in do nieuwe schoenen." „Je hebt ze ook aan de verkeerde voe ten getrokken." „Maar ik heb geep. andere voelen." „Natuurlijk houd ik vap je, Adolf. Ileb ik niet achtmaal met je gedamd9" „Ik vind dat geen bewijs." „Dat zou je wel, als je wist, hoe je danst!" Nelly had. in het bootje zachtjes „ja' gefluisterd. „Maar blijf op je plaats"' voegde zij er haastig aan toe, „als je probeert mij een kus te geven, slaat het bootje om." „Hoe neet je dat?" vroeg hij, en een akelig wantrouwen maakte zich van hem meester „Hoe is het de familie Smit gegaan?" vroeg iemand, die lang in Amerika was geweest. „0," was het antwoord. „Willem ging het uitstekend, hij werd t oorieelspelerTom is schilder, Marie geeft pianoles, maar Jan bracht het niet ver alles wat hij ver dient, wordt gebruikt om de anderen te onderhouden." Op een gloeiend booten dag werd oen zeer gezette oude dame in een Londen- sche straat voortdurend gevolgd door een man, die het uiterlijk van een bedelaar had. Zij had hem! al 'tweemaal verzocht haar mot rust te laten, maar hij bleef vlak achter haar loopep. Eindelijk keerde de dame zich hoos om, en sprak: „Als je mi met weggaat, roep ik de politie." De arme man keek haar aan met een traan in het oog en smeekte: „Och, mevrouw, heb medelijden mei mij en ïoep de politie niolu geelt, eouige sch.uluw in deze ellenlange si raat," „Ik hen nieL te\ reden over het meel, dat u mij gister geleverd; heelt," siprak een pus gebouwd1 vrouwtje lot haar hakker. „Wat mankeerde er dan aan?" vroeg deze. „Hel was taai," antwoordde de dame. „Wij konden de taart niet. eten, die ik er van maakte." Zij: „Er zjjjn zeker veel meisjes, die je \eel gelukkiger zouden maken dan ik." Hij: „Ja, dat is zoo, maar die witten niet." i Als een man e,n vrouw samen zullen uitgaan, vraagt hij haar zijui nieuwe pak klaar Ie leggen, dp knoopjes in zijn over hemd te steken, zijn mapchetteu en laar zen aan te geven, z.ijn dps vast te strik ken en nog cenige kleinigheden le ver lichten, Dan zet hij zijn hoed) op einzegt: „Lieve tijd, bon je nu nog al nieL klaar!" Henri," sprak een vrouw tot haarman, „ik moet vandaag honderd gulden van je hebben." „Goed," atitwooiddc hij, „hier zijn ze." „Maar, Ilenri," riep ze uit, „wal scheelt er aan, ben je ziek?" Iemand moest eens eon voorbeeld noe men van verstrooidheid en zei: „Ik ge loof, dat iemand die meent dat Mj zijn horloge heeft Uiuisgclaton en hot uit zijn zak haalt om 'to zien of hij nog tijd, ge noeg heeft om het te gaan halen, wel een denkbeeld van verstrooidheid kan gevc-n." Dichter; „Gelooft u ook niet, dal ieder monsrh een verzegeld,e ruimte bezit, een heilige der heiligen, 'waar de wereld niet wordt toege.lat,en?" Prozamenscli„Ja, zeker, mijn keuken meid Iaat mij bijv, nooit in de keuken komen." „Natuurlijk nam hij je in zijn armen, toen het bootje omsloeg?" vroeg een dame aan liaar vriendin, die uit het water ge red was. „Neeu, juist hel tegenovergestelde." „Hoe bedoel je dat?" „Wel liet bootje'sloeg om', toen hij mij in zijn armen nam." Kellner: „Hoe vindt u de biefstuk," Gast: „Heel klein voor zijn leeftijd." NEDERLANDSCHE WIJSHEID. 'k Was jong en vroeg: wie is do vrije man? Een grijsaard phtwoori.lt op mijn vragen: 't Is hij, die zonder morrend klagen, Hel onverkrijgbre missen kan. Staring. Dier Holland! dat ik liefhebbei om do glorie, Uws harten bee, terwijl op veld en vloed De vrijheidszucht den, weg wees ter victorie. Potgieter. Wij hebben licht en gloed in ons zeiven, wij biengen den glans van ons bestaan en de kracht van ons leven uit eigen bin nenste voort. Groene weegen. De dingen zijn niet als zij schijnen, De 'worm' zit binnen lekker ooft, En levend kleur bedekt venijnen; Hij doolt zeer licht, die licht gelooft. Vondel. Een weinig menschoakennis schaadt En werkt verbiftring der gemoederen; Maar hebt gij ze in een volle maat, Zoo stiekt zij Lot verbroederen. Beets. VOOR DAMES. MODE. Het beoefenen van sport is tegenwoor dig zoo algemeen, dat men bij het kiezen van de zomertoiletten, vooral de tennis-, roei- en golfpakjes niet mag vergeten. De tennispakjes zijn veel aardiger dan vroe ger, en hoewel de rok eenvoudig blijft, kiui het lijfje zoo rijk gegarneerd worden, als men het verlangt, terwijl men er sier lijke hoeden bij kan krijgen Do lijfjes met korte mouwen zonder kraag of met een liggenden kraag zijn geschikt voor dames, die van opvallendo kleeding houden. Voor pakjes op boottochten geldt de re gel: hoe eenvoudiger hoe mooier, altijd worden ze niet een korten rok gedragen. Serge is er de beste stof voor, maar ook mohair en linnen kostuums, 'rijk gegar neerd, worden er voor genomen. liet korte nauwsluitende jakje valt dit jaar meer in den smaak dan de lange mantel; maar het is toch wijs, er ook een langen man tel op na to houden in geval van ongun stig weer. De nieuwe voiles zijn heel mooi. Men heeft ze als gewoonlijk effen en met nop jes, in allo kleuren en ook van kant, maar het allernieuwste is een kanten weef sel aan onder- en bovenkant en aan de heide einden afgemaakt met een chiffon of zijden randje. Deze kan men in alle kleuren krijgen, zo laten zich gemakkelijk drapcoron, zoo dat de beide einden van achter noot vallen. DE VROUW VAN DEN ONDERKONING VAN IERLAND. Toen in 1SG6 lord en lady Aberdeen hij den val van hel ininisterie-Gladstone Du blin Castlü verlieten, werd hun door een groote menigte uitgeleide gedaan. Overal op de straat kon men woorden tot afscheid lozen, waaronder deze: „Nergens kan men u meer liefhebben, lvoin maar gauw terug." Nu zijn lord en lady Aberdeen te Du blin teruggekomen; en na een twintig jarige afwezigheid beginnen zijl hun on derbroken regeering weer. Lady Aberdeen ivu-d buiten opgevoed. In haar ouderlijk huis ontmoette zo aller lei groote denkers en politici, waaronder Gladstone. Deze, die bemerkte met welk een belangstelling het jonge meisje naar hem luisterde, sprak veel met haar en zij voelde een warme vereeriug voor hem. Op haar huwelijksreis ontmoette ze in Egypte generaal Gordon, die toen bezig was den slavenhandel te onderdrukken. Lady Aberdeen was diep getroffen door de ellende, die ze ervan zag, en toonde haar goede hart door vier Jongens vrij te maken. „Waar lady Aberdeen ook heengaat en welke maatschappelijke plichten haar roe pen, altijd zal ze deel uitmaken van het land, waarin ze woonl," ,zoi sir Wilfried Laurier eu dit werd bewezen, toen ze ceni ge jaien in Canada moest doorbrengen. Als men haar in den liuisclijken kring ziet met haar man en kinderen, zou men kunnen denken, dat ze een vrouw was, die alleen voor haar gezin leeft. Ze is echt vrouwelijk en stelt belang in allo kleinig heden van heL huiselijk leven. Toch heeft ze veel gedaan op maatschappelijk gebied en allerlei filantropische instellingen zijn door haar in het leven geroepen. Ye stelt veel "belang in de vrouwenkwestie cn is een der hoofdleidsters van den Internatio nalen Vrouwenraad. Ook voor ziekenver pleging deed ze veel. Verder doet ze haar best ter bevordering van de industrie van haar land. Als vrouw van den onderko ning dringt zij er op aan; dat. men zich met lersche stoffen kleedt. EEN BERLIJNSCHE VEREENIGING. De vereeniging tot kosteloozo opvoeding voor ilo huishouding van jonge meisjes te Berlijn vierde onlangs haar vijf en twin tig-jarig jubilée. Niet altijd is zulk een ge denkdag voor een vereeniging een vanen- kei vreugde. Het gebeurt toch zoo dik wijls, dat de eerste belangstelling vermin dert en dat men slechts met moeite do vereeniging in het leven houdt. Dat 'dit hier niet het geval was, is voornamelijk te danken aan de vroegere presidente, me vrouw von Siemens en de tegenwoordige, mevrouw Ilenrictte Tiburtius. Ze werd in 18S1 door Lima Morgenstern als een tehuis voor verwaarloosde meis jes te Reiniekcndorf geopend. De onder vindingen, hierbij opgedaan, deden den wcnsch ontstaan, lievei onbedorven meis jes voor den levensstrijd uit te rusten, dan te trachten reeds verwaarloosden te red den. 11 18S7 veranderde de vereeniging dus haar werkkring cn stelde zich Lcn doel' jneisjes, die de school verlaten hadden, tot flinke dienstmeisjes te vormen. Door do hulp van mevrouw von Siemens kon men de inrichting een eigen grooter cn doelmatiger woning verschaffen. In 1896 werd dit nieuwe huis betrokken, dat Voor 24 meisjes was ingericht en waarbij' een groote tuin was. Hier krijgen de meisjes of2 jaar v rij kost en inwoning nieL klee ding en een uitstekende opleiding voor het huishouden. Do vcieeniging verschaft de meisjes ook betrekkingen. Bij de opna me moeten voor iedere leeiling 20 mark worden betaald, die bij haar vertrek voor een uitzetje worden gebruikt. WONDERLIJKE SCHOONflEIDSEISCIIEN. In Afrika verlangt picn van een vrouw, die aanspraak op schoonheid maakt, dat ze heeft kleine oogen, dikke lippen, een broeden, platten neus en een glanzende, zwarte huid. Ook op Sumatra drukt de moeder spoedig na de geboorte den neus der dochter plat; in Nicuw-Guinea daar entegen doorboort men dezen cn steekt er een stuk hout of been doorheen. Het. la- toueeren staat op de eilanden van don Stillen en Indisehcn Oceaan in groot aan zien. Hier versieren zich niet alleen de vrouwen maar ook de mannen het gezicht, de lippen en de tong, ja zelfs het geheele lichaam met de wonderlijkste figuren. Nog wonderlijker gaat liet in Nieuw-Holland toe. Daar geschiedt hot tatoucorcn door mid del van insnijdingen pret schelpen. Deal dus ontstane wonden worden zoolang open gehouden tot er groote lifcteekensi in het vleesch zichtbaar zijn. STHiOOIIOEiD'EN. De stroohoeden, zooals pien ze tegen woordig draagt, ^jjn voor het giootstcdeel niet uit' slroo maar uit hout- of biezen vezels gevlochten. Alleen in Italië, inliet groot-hertogdom Toskan© kweekt men een tarwesoort, welker stroo buitengewoon recht en buigzaam is en dat zich dientenge volge uitstekend leent tot de vervaardiging viur hoeden. Zo wordt heel dicht gezaaid en voor liet rijpen der korrels tnoL wortel en al uitgetrokken. Na hul drogen worden wortel cn aar verwijderd en het stroo schoongemaakt en gebleekt. Als de halmen in hun geheel gelaten worden, krijgt men de fijnste hoeden; grover stroo Ivordl- go- spleten en voor goedkoopero sooiten go- biuikt. Heeds in hel begin der vorige eeuw werden in Noord-Ilaliö picer dan tachtig duizend arbeidsters gebruikt voor het vlechten van slroohoctlcn. Ilol voornaam ste afzetgebied ervoor was eerst de Leip- ziger mis, tater breidde tiet zich uit over alle lauden. Maar aan do llnliaansclie stroo hoeden kleefde dc lont, dat zij[ bijna alle denzelfden vorm! hadden. IIcl is te (tan ken aan Zwitserland, Duilschkind, Enge land en Relgie, dat zo zoo veranderd zijn, dat ze met iedere mode gebruikt kunnen worden. Eerst maakte men alleen strooien hoeden voor vrouwen. Dc eerste boeren hoeden van stroo verschenen in 1832 als zoogenaamde Braziliaanse!» hoeden op dc Franscho markten. Zij waren niet genaaid, maar bestonden, evenals de tegenwoordige „Panama's" uit óón stuk, waartoe -100 1200 halmen ot vezels' kunstig met elkaar ineen gevlochten waren. WENKEN. Houten keukengereedschap wordt, weer helder wit, als men het oen kwartier in ehloorwatcr kookt, dan mol fijn zand flink schuurt, afspoelt en in do lucht laat dro gen. Witte Japansche zijde wascht men het beste in koud wale: en geest van salmiak, 121 doelen zonder zeep daarna moet men hel Lweemaal in koud water naspoelen. In het tweede spoelwater doet men zooveel aniline, dat het. zaehtrasa ziet, daarna haalt men het door een wei nig blauwselwater. Men mag do zij' na tuurlijk nieL uitwringen. Zo wordt tusschen witte doeken, terwijl ze nog vochtig is, ge mangeld of opgespannen. RECEPTEN. Chocoladepuddiiig, 150 Gr. poederchocolade wordt met vier eetlepels suiker, een klein kopje zoeten room en vijf eierdooiers op do kachel lot ciême geroerd. Als dc massa nog warm is, wordt het geklopte wit der vijf eieren en drie blaadjes opgeloste gelatine er bij1 gemengd, alles in een met boter bestreken blikken vorm gegoten en in ijs gezet om stijf te worden. Men dient er geslagen room bij voor. Aardbeienschotel Men neme K- geslagpn room, j/j L. aardbeien, deze laatstp maakt men fijn en laat zo dan door een fijne Z|Cef gaan, clan voege men ze nipt wat suiker vermengd door den room. Men legt alles daarna op een platten schotel, die met eenige heele aardbeien en wat. biscuits gegarneerd) wordt. Y00R KINDEREN. PROF ERE. Ik was. juist! elf jaar geworden in den tijd, waarvan ik ga vertellen. Mijn vader was gestorven, toen ik nog geen jaar oud was cn ik woonde met; mija moeder bui ten. i Ik liep graag door het' park; rraar ik moet eerlijk bekennen, dat ik niet heel dapper was en mij alleen maar veilig voel de, als rk een van onze werklieden, Pro fil nc, in mijn nabijheid wist. Profimokivam uit een afgelegen dorp cn was werkman bij ons geworden, om' geid to verdienen, waarvoor hij zijn huis, dat afgebrand was, zou kunnen laten opbouwen. Zijn vrouw cn twee kinderen waren dn lnrri dorp gebleven, maar kwamen, wel eens b.j hem. Ik hield veel van hem, en ging dikwijls bij hem zitten, om een praatje te maken. „Hoe is je huis toch afgebrand, Profi- me?" vroeg ik eens. „Zooals oen lucifer brandt, jongejuf frouw, u weet wel, dat we houten huizen hebben meL riolen daken." „En heb je nu niets meer, Profane?" „Ik heb een vrouw en drie kinderen, maar met Gods hulp zat, ik weer een nieiuv huis voor ze bouwen." „Als ik groot ben, zall ik je een mooi huis geven met een goed dak on bloemen voor do ramen," zei ik. Iedereen hield van Profimo, want hij was altijd opgewekt; do eerste op het werk, gereed om anderen te helpen, en hij zong den hooien dag. Op een dag in den hoi 1st hoorde ik iemand achter mijl komen. Het was Profimc. ,Hij ivas als gewoonlijk gekleed in een blauw-met-wit pes Heep ten kiel en broek, droeg een bezem! op den schouder en sprak vriendelijk: „Wat is het vandaag heerlijk weer, jon gejuffrouw En hij liepi zingende verder. Ik was in een der lanen van het park, waar ik den vorigen dag pen eekhoorntje had gezien, toen mijn moeder, mijl riep. We zouden uiil rijden gaan;' ik liep dus hard naar haar loc. 1 Ze zag bleek en bedroefd en haar stem was niet zoo kalm! als gewoonlijk, toen ze sprak: i j,Wo gaan vandaag niet uit rijden, Ma- roussiaj, ivo zuïicn het later wel eens doen." ,lk drong er niet op aan;'ging naar mijn Gedrukt ter I kamer en vroegf aan do kindermeid wat er was. Ze aarzelde een oogoublik, voor ze ant woordde: „Er is iels heel akeligs gebeurd. Dc koet sier kan niet inspannen, omdat hij zijn horloge zoekt, dal. men hem,oiiiMolen heeft, tiet zilveren horloge, dat. hij van .iw moe der gekregen hoeft. Twee hoofdstellen zijn eveneens verdwenen." '„Wie heeft, dab gestolen?" vroeg ik. „Ja, als men dat ivist! Maar men zal er wel achter komen, want do politie is ge waarschuwd." Nu begreep ik, waarom! mijn moeder zoo bezorgd had gekeken; zoo iets jvas bij ons nog nooit voorgevallen. 's Middags zalen mijn moeder en ik op hot terras, loea de commissaris van po litie aankwam. Mijn moeder gaf miji een toeken om heen to gaan, maar Ite hoorde hem nog' zeg gen: „Zeker iemand' van hier." Tegen den avond 'trok een druk ge sprek in de kaïner naast dei mijne mijn aandacht. De kmdermleid sprak met de kamenier van rnijn moeder rai ik won juist de te mer binnengaten, koon ik hoorde zeggen: „Do dief is dan doch eindelijk gevon den; ik had mooit gedacht, dat hij luit was!" '„Wie?" vroeg die keukenmeid. „Jo zult het niooit nullen. Men heeft het lioiloge 'in zijn koffer gevonden, onder zijn klcenen." 1 „klaar van wio was die feoffor dan?" Eon oogenblik was hllies> stil, Lo,en sprak do kamenier: „Van Profimo! Had je ooit gicdachf, dat Profimo.do iliief zou zijn?" Ik hoorde hel antwoord niet me or, liep do kamer binnen on riep hovend en bui ten adem „Dat is niet waar, het is onmogelijk. Pro fimc is geen dief, 'Profimo heeft niet ge stolen!" En 'ik barstte in snikten uit. De kindermeid trachtte mij1 te troosten door te zeggen „Wees bedaard, lieveling, misschien is het niet water. Men kan zich wet vergist hebben." Natuurlijk had men zich vergist. Profi mo had het niet kunnen 'doen I Je had hem maar even aan to kijken om dal te weten. i Den volgenden dag voelde ik mijn hart kloppen, loerr ik den tuin inging. Ik liep allo lanen van liet park door, zonder Profimo tegen te komen; maar ik zag Iwten, den zoon van den tuinman, Pio- firnes werk doien. „Iivan," zei ik Zachtjes; „waar is Pro fimc?" 'En hij antwoordde met een verachtclijken glimlach j,Hij is, waar alle dieven zijn, jongejuf frouw, in de gevangenis." Profimo in de gievangenislIk huiï- de niet /eens, zooals ik. don vorigen dag had gedtean, mijn verdriet was tc groot. Armo Profimo! Wat zoudjea zijn vrouwen kinderen er wel van zeggen? Ik geloofde geen oogenblik, dat hij schul dig was; op alles wat men mij1 vei telde antwoordde ik: „Profimo is niet scdijuldigi, hij kan niet schuldig zijn." En mijn moeder scli|uddie het hoofd zon der iets tc zeggen. Een maand was voorbijgegaan. Ik wist dat dc vroiinv van Profimo ziek was ge- woulen, toen ze de tijding hooide, maar van hein zelf hoordic ik niets. Op een avond, toen ik hij mijn moeder zat te werken, kwam] een der bedienden haar zeggen, dat "Wassily, een der palfre niers haar wenschte to spiekan. Wassiily was een jonge mui van onge veer twintig jaar, wiens vader vroeger koetsier bij ons was geweest. Ik zag dadelijk, dat hij Hleje.k zag, en 'In handen beefden. Hij viel voor mijn moeder op dc knieën met het voorhoofd op 'den grond, en be gon te snikken. Mijn moeder bevat hem op te staan en vroeg hem: s I j „Wat is er Wassily?" Toen stamelde hij: „Vergeef mij; ver geef miji ik heb zoo'n "berouw, laat ik maar gestraft worden, ik lijd te veelt" „Wat zeg je? Wat ia er toch?" vroeg mijn moeder. „Ik heb het horloge gestolen en toen ik bang werd hjeb ik hot, ip Pro- fimes koffer gelegd." Ik zag dat mijn moeder bleek wenl, maar ik hoonde liaar antwoord niet; ik liep gajuw naar de kamer van dc kinder meid en riep „Zie je nu wel, dat ik gelijk bad, iPro- fimc is niet schuldig, hij' heeft niet ge stolen, Wassily hoeft nja zelf bekend, 'dat hij het gedaan heefll" En Prolirne kwam terug. Hij was mager en bleek geworden, in.aar zjjn oogen wa ren nog even. oprecht en zijn glimlach even vriendelijk als vroeger. - 'Men ontving hem met blijdschap, ieder deed zjjn hesL om hem do treurige dagen te dpen vergeten. 'Het eerste, wat hij dood, w,as vergeving vragen voor den mlan, iloor wien hij zoo- voel geleden had. Mijn moeder gaf hem oen betere be trekking en liet een jnnoi nieuw huisvoor hem bonwep. Hef was owl wit Iniiai mot groene blin den, dat lieei veel leek ep liet huis; dpi ik hem eejns beloofd had. Prinses Mariei Swoff. IUKKERII V. d. SCHIEDAMSCHE COURANT, itnv.MfUAU'u »Ti->rgyfc.T.,HiVva-.nywwiarmmi4a.3»i»nnai<r>tt> iramMMwiwutrrrai. a>«i^jgiia>BMOMMaa»ic>aMai^aaaiaamafa»agMttttasattatASaa^i^^

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1906 | | pagina 10