loid van hel Italiaanse!» woord Elmo, ons
Erasmus,
NOOIT TE OUD OM TE LEUREN.
Do theorie, dut alleen jonge mensehen
talon kunnen loeten, wordt niet door lei-
ten bevestigd, Gladstone begon Griekseh
to loeren, toen hij over de zeventig was;
William Blako was zeven ea zestig toen
hij ltaliaansch begon te studeeren om
Dante in het oorspronkelijke te kunnen le
zen: Koningin Yictouu. begon op haarzi"
venligste jaar do taal der "Hindoes te loe
ren; Arkwright, do uitvinder, was meer
dan vijftig voor hij tijd had tot bostudeo-
ring van taalregels en spelling.
EEN JALOEllSCHE SCHILDPAD.
"Tommy, een schildpad, die aan denbeer
J. Barker te Kew toebehoorde, zag op ze
keren dag, dat een andere schildpad ia
zijn tuin werd gelaten. Hij beschouwde liet
dier als een indringer, hij ging in hinder
laag liggen en stak liet in kop of poolen,
die buiten het schild uitstaken. Toen hij
zag, dat deze handelwijze hem niet hielp,
begon Tommy den vijand zijdelings aan
to vallen. Hierdoor maakte hij het leven
van zijn tij and zoo akelig, dat de heer
Barker wel genoodzaakt ivas den nicuwe-
iveling weg te doen.
KOSTBARE POSTZEGEL-
VERZAMELINGEN.
Philipp la Revotière te Parijs heefteen
postzegelverzameling, welker waarde meer
dan 3,600,000 gld. bedraagt. Toch geeft hij
jaarlijks nog ruim 120,000 gld. uit, om ze
aan te vullen. De heer Duveen in New-
York heeft een verzameling van meer dan
900,000 gld.
De verzameling van den heer Avery
in Birmingham heeft een waarde van
600,000 millioen, evenals die van den
Duitschen koopman Breitfusz in New-York,
die van prins Doria Pamphili in Rome
en Martin Schroder in Leipzig.
RAADbELb
Iemand, die niet van raadsels houdt,
schrijft daarover in de „Pull Mali Magazi
ne". Hij ziet er de aardigheid niet van
in en begrijpt er het nut niet van. En om
te bewijzen, dat die afkeer van raadsels
niet voortkomt uit jaloezie, omdat hij er
zelf geen bedenken kan, vertelt hij dat hij
als jong roensoh het volgende raadsel op
gaf; i
Een dame heeft haar aim gebrand, dooi
er warm water over te gieten, dat ze in
een kom wou schenken. Welke vraag zou
men aan die dame kunnen doen, die men
ook tot Philips II van Spanje zou kunnen
richten? Als er bij wordt Verteld, dat de
dame Ada heet, is hel raadsel al te mak
kelijk, want ieder begrijpt dan dadelijk, dat
het antwoord luidt:-„Hoe. gaal het met
je Armada?"
BIJ DE INSPEKTIE.
Generaal: „Hoe lang ben je soldaat?''
Soldaat: „Een meter tachtig, generaal."
jTVergeet niet, jongmensch, dat we hier
geen vaste plaats hebben," sprak een be
zoekster tot een gevangene.
„Dat is met u wel het geval, maar met
mij niet," was hqt antwoord.
Iemand vertelde, dat hij' uit Londen
naar Manchester wilde gaan wonen.
„Welk motief voert u daarheen?" vroeg
men hem.
„Ik denk een locomotief," was zijn ant
woord.
„Moeder, mijn voeten doen mij pijn in
do nieuwe schoenen."
„Je hebt ze ook aan de verkeerde voe
ten getrokken."
„Maar ik heb geep. andere voelen."
„Natuurlijk houd ik vap je, Adolf. Ileb
ik niet achtmaal met je gedamd9"
„Ik vind dat geen bewijs."
„Dat zou je wel, als je wist, hoe je
danst!"
Nelly had. in het bootje zachtjes „ja'
gefluisterd.
„Maar blijf op je plaats"' voegde zij er
haastig aan toe, „als je probeert mij een
kus te geven, slaat het bootje om."
„Hoe neet je dat?" vroeg hij, en een
akelig wantrouwen maakte zich van hem
meester
„Hoe is het de familie Smit gegaan?"
vroeg iemand, die lang in Amerika was
geweest.
„0," was het antwoord. „Willem ging
het uitstekend, hij werd t oorieelspelerTom
is schilder, Marie geeft pianoles, maar Jan
bracht het niet ver alles wat hij ver
dient, wordt gebruikt om de anderen te
onderhouden."
Op een gloeiend booten dag werd oen
zeer gezette oude dame in een Londen-
sche straat voortdurend gevolgd door een
man, die het uiterlijk van een bedelaar
had. Zij had hem! al 'tweemaal verzocht
haar mot rust te laten, maar hij bleef
vlak achter haar loopep. Eindelijk keerde
de dame zich hoos om, en sprak:
„Als je mi met weggaat, roep ik de
politie."
De arme man keek haar aan met een
traan in het oog en smeekte:
„Och, mevrouw, heb medelijden mei mij
en ïoep de politie niolu geelt, eouige
sch.uluw in deze ellenlange si raat,"
„Ik hen nieL te\ reden over het meel, dat
u mij gister geleverd; heelt," siprak een
pus gebouwd1 vrouwtje lot haar hakker.
„Wat mankeerde er dan aan?" vroeg
deze.
„Hel was taai," antwoordde de dame.
„Wij konden de taart niet. eten, die ik er
van maakte."
Zij: „Er zjjjn zeker veel meisjes, die je
\eel gelukkiger zouden maken dan ik."
Hij: „Ja, dat is zoo, maar die witten
niet." i
Als een man e,n vrouw samen zullen
uitgaan, vraagt hij haar zijui nieuwe pak
klaar Ie leggen, dp knoopjes in zijn over
hemd te steken, zijn mapchetteu en laar
zen aan te geven, z.ijn dps vast te strik
ken en nog cenige kleinigheden le ver
lichten, Dan zet hij zijn hoed) op einzegt:
„Lieve tijd, bon je nu nog al nieL klaar!"
Henri," sprak een vrouw tot haarman,
„ik moet vandaag honderd gulden van
je hebben."
„Goed," atitwooiddc hij, „hier zijn ze."
„Maar, Ilenri," riep ze uit, „wal scheelt
er aan, ben je ziek?"
Iemand moest eens eon voorbeeld noe
men van verstrooidheid en zei: „Ik ge
loof, dat iemand die meent dat Mj zijn
horloge heeft Uiuisgclaton en hot uit zijn
zak haalt om 'to zien of hij nog tijd, ge
noeg heeft om het te gaan halen, wel een
denkbeeld van verstrooidheid kan gevc-n."
Dichter; „Gelooft u ook niet, dal ieder
monsrh een verzegeld,e ruimte bezit, een
heilige der heiligen, 'waar de wereld niet
wordt toege.lat,en?"
Prozamenscli„Ja, zeker, mijn keuken
meid Iaat mij bijv, nooit in de keuken
komen."
„Natuurlijk nam hij je in zijn armen,
toen het bootje omsloeg?" vroeg een dame
aan liaar vriendin, die uit het water ge
red was.
„Neeu, juist hel tegenovergestelde."
„Hoe bedoel je dat?"
„Wel liet bootje'sloeg om', toen hij mij
in zijn armen nam."
Kellner: „Hoe vindt u de biefstuk,"
Gast: „Heel klein voor zijn leeftijd."
NEDERLANDSCHE WIJSHEID.
'k Was jong en vroeg: wie is do
vrije man?
Een grijsaard phtwoori.lt op mijn vragen:
't Is hij, die zonder morrend klagen,
Hel onverkrijgbre missen kan.
Staring.
Dier Holland! dat ik liefhebbei om
do glorie,
Uws harten bee, terwijl op veld en vloed
De vrijheidszucht den, weg wees ter
victorie.
Potgieter.
Wij hebben licht en gloed in ons zeiven,
wij biengen den glans van ons bestaan en
de kracht van ons leven uit eigen bin
nenste voort.
Groene weegen.
De dingen zijn niet als zij schijnen,
De 'worm' zit binnen lekker ooft,
En levend kleur bedekt venijnen;
Hij doolt zeer licht, die licht gelooft.
Vondel.
Een weinig menschoakennis schaadt
En werkt verbiftring der gemoederen;
Maar hebt gij ze in een volle maat,
Zoo stiekt zij Lot verbroederen.
Beets.
VOOR DAMES.
MODE.
Het beoefenen van sport is tegenwoor
dig zoo algemeen, dat men bij het kiezen
van de zomertoiletten, vooral de tennis-,
roei- en golfpakjes niet mag vergeten. De
tennispakjes zijn veel aardiger dan vroe
ger, en hoewel de rok eenvoudig blijft,
kiui het lijfje zoo rijk gegarneerd worden,
als men het verlangt, terwijl men er sier
lijke hoeden bij kan krijgen Do lijfjes met
korte mouwen zonder kraag of met een
liggenden kraag zijn geschikt voor dames,
die van opvallendo kleeding houden.
Voor pakjes op boottochten geldt de re
gel: hoe eenvoudiger hoe mooier, altijd
worden ze niet een korten rok gedragen.
Serge is er de beste stof voor, maar ook
mohair en linnen kostuums, 'rijk gegar
neerd, worden er voor genomen. liet korte
nauwsluitende jakje valt dit jaar meer in
den smaak dan de lange mantel; maar
het is toch wijs, er ook een langen man
tel op na to houden in geval van ongun
stig weer.
De nieuwe voiles zijn heel mooi. Men
heeft ze als gewoonlijk effen en met nop
jes, in allo kleuren en ook van kant,
maar het allernieuwste is een kanten weef
sel aan onder- en bovenkant en aan de
heide einden afgemaakt met een chiffon
of zijden randje. Deze kan men in alle
kleuren krijgen, zo laten zich gemakkelijk
drapcoron, zoo dat de beide einden van
achter noot vallen.
DE VROUW VAN DEN ONDERKONING
VAN IERLAND.
Toen in 1SG6 lord en lady Aberdeen hij
den val van hel ininisterie-Gladstone Du
blin Castlü verlieten, werd hun door een
groote menigte uitgeleide gedaan. Overal
op de straat kon men woorden tot afscheid
lozen, waaronder deze: „Nergens kan
men u meer liefhebben, lvoin maar gauw
terug."
Nu zijn lord en lady Aberdeen te Du
blin teruggekomen; en na een twintig
jarige afwezigheid beginnen zijl hun on
derbroken regeering weer.
Lady Aberdeen ivu-d buiten opgevoed.
In haar ouderlijk huis ontmoette zo aller
lei groote denkers en politici, waaronder
Gladstone. Deze, die bemerkte met welk
een belangstelling het jonge meisje naar
hem luisterde, sprak veel met haar en zij
voelde een warme vereeriug voor hem.
Op haar huwelijksreis ontmoette ze in
Egypte generaal Gordon, die toen bezig
was den slavenhandel te onderdrukken.
Lady Aberdeen was diep getroffen door
de ellende, die ze ervan zag, en toonde
haar goede hart door vier Jongens vrij te
maken.
„Waar lady Aberdeen ook heengaat en
welke maatschappelijke plichten haar roe
pen, altijd zal ze deel uitmaken van het
land, waarin ze woonl," ,zoi sir Wilfried
Laurier eu dit werd bewezen, toen ze ceni
ge jaien in Canada moest doorbrengen.
Als men haar in den liuisclijken kring
ziet met haar man en kinderen, zou men
kunnen denken, dat ze een vrouw was, die
alleen voor haar gezin leeft. Ze is echt
vrouwelijk en stelt belang in allo kleinig
heden van heL huiselijk leven. Toch heeft
ze veel gedaan op maatschappelijk gebied
en allerlei filantropische instellingen zijn
door haar in het leven geroepen. Ye stelt
veel "belang in de vrouwenkwestie cn is
een der hoofdleidsters van den Internatio
nalen Vrouwenraad. Ook voor ziekenver
pleging deed ze veel. Verder doet ze haar
best ter bevordering van de industrie van
haar land. Als vrouw van den onderko
ning dringt zij er op aan; dat. men zich
met lersche stoffen kleedt.
EEN BERLIJNSCHE VEREENIGING.
De vereeniging tot kosteloozo opvoeding
voor ilo huishouding van jonge meisjes te
Berlijn vierde onlangs haar vijf en twin
tig-jarig jubilée. Niet altijd is zulk een ge
denkdag voor een vereeniging een vanen-
kei vreugde. Het gebeurt toch zoo dik
wijls, dat de eerste belangstelling vermin
dert en dat men slechts met moeite do
vereeniging in het leven houdt. Dat 'dit
hier niet het geval was, is voornamelijk
te danken aan de vroegere presidente, me
vrouw von Siemens en de tegenwoordige,
mevrouw Ilenrictte Tiburtius.
Ze werd in 18S1 door Lima Morgenstern
als een tehuis voor verwaarloosde meis
jes te Reiniekcndorf geopend. De onder
vindingen, hierbij opgedaan, deden den
wcnsch ontstaan, lievei onbedorven meis
jes voor den levensstrijd uit te rusten, dan
te trachten reeds verwaarloosden te red
den. 11 18S7 veranderde de vereeniging dus
haar werkkring cn stelde zich Lcn doel'
jneisjes, die de school verlaten hadden,
tot flinke dienstmeisjes te vormen. Door
do hulp van mevrouw von Siemens kon
men de inrichting een eigen grooter cn
doelmatiger woning verschaffen. In 1896
werd dit nieuwe huis betrokken, dat Voor
24 meisjes was ingericht en waarbij' een
groote tuin was. Hier krijgen de meisjes
of2 jaar v rij kost en inwoning nieL klee
ding en een uitstekende opleiding voor
het huishouden. Do vcieeniging verschaft
de meisjes ook betrekkingen. Bij de opna
me moeten voor iedere leeiling 20 mark
worden betaald, die bij haar vertrek voor
een uitzetje worden gebruikt.
WONDERLIJKE SCHOONflEIDSEISCIIEN.
In Afrika verlangt picn van een vrouw,
die aanspraak op schoonheid maakt, dat
ze heeft kleine oogen, dikke lippen, een
broeden, platten neus en een glanzende,
zwarte huid. Ook op Sumatra drukt de
moeder spoedig na de geboorte den neus
der dochter plat; in Nicuw-Guinea daar
entegen doorboort men dezen cn steekt er
een stuk hout of been doorheen. Het. la-
toueeren staat op de eilanden van don
Stillen en Indisehcn Oceaan in groot aan
zien. Hier versieren zich niet alleen de
vrouwen maar ook de mannen het gezicht,
de lippen en de tong, ja zelfs het geheele
lichaam met de wonderlijkste figuren. Nog
wonderlijker gaat liet in Nieuw-Holland toe.
Daar geschiedt hot tatoucorcn door mid
del van insnijdingen pret schelpen. Deal
dus ontstane wonden worden zoolang open
gehouden tot er groote lifcteekensi in het
vleesch zichtbaar zijn.
STHiOOIIOEiD'EN.
De stroohoeden, zooals pien ze tegen
woordig draagt, ^jjn voor het giootstcdeel
niet uit' slroo maar uit hout- of biezen
vezels gevlochten. Alleen in Italië, inliet
groot-hertogdom Toskan© kweekt men een
tarwesoort, welker stroo buitengewoon
recht en buigzaam is en dat zich dientenge
volge uitstekend leent tot de vervaardiging
viur hoeden. Zo wordt heel dicht gezaaid
en voor liet rijpen der korrels tnoL wortel
en al uitgetrokken. Na hul drogen worden
wortel cn aar verwijderd en het stroo
schoongemaakt en gebleekt. Als de halmen
in hun geheel gelaten worden, krijgt men
de fijnste hoeden; grover stroo Ivordl- go-
spleten en voor goedkoopero sooiten go-
biuikt. Heeds in hel begin der vorige eeuw
werden in Noord-Ilaliö picer dan tachtig
duizend arbeidsters gebruikt voor het
vlechten van slroohoctlcn. Ilol voornaam
ste afzetgebied ervoor was eerst de Leip-
ziger mis, tater breidde tiet zich uit over
alle lauden. Maar aan do llnliaansclie stroo
hoeden kleefde dc lont, dat zij[ bijna alle
denzelfden vorm! hadden. IIcl is te (tan
ken aan Zwitserland, Duilschkind, Enge
land en Relgie, dat zo zoo veranderd zijn,
dat ze met iedere mode gebruikt kunnen
worden. Eerst maakte men alleen strooien
hoeden voor vrouwen. Dc eerste boeren
hoeden van stroo verschenen in 1832 als
zoogenaamde Braziliaanse!» hoeden op dc
Franscho markten. Zij waren niet genaaid,
maar bestonden, evenals de tegenwoordige
„Panama's" uit óón stuk, waartoe -100
1200 halmen ot vezels' kunstig met elkaar
ineen gevlochten waren.
WENKEN.
Houten keukengereedschap wordt, weer
helder wit, als men het oen kwartier in
ehloorwatcr kookt, dan mol fijn zand flink
schuurt, afspoelt en in do lucht laat dro
gen.
Witte Japansche zijde wascht men het
beste in koud wale: en geest van salmiak,
121 doelen zonder zeep daarna
moet men hel Lweemaal in koud water
naspoelen. In het tweede spoelwater doet
men zooveel aniline, dat het. zaehtrasa
ziet, daarna haalt men het door een wei
nig blauwselwater. Men mag do zij' na
tuurlijk nieL uitwringen. Zo wordt tusschen
witte doeken, terwijl ze nog vochtig is, ge
mangeld of opgespannen.
RECEPTEN.
Chocoladepuddiiig,
150 Gr. poederchocolade wordt met vier
eetlepels suiker, een klein kopje zoeten
room en vijf eierdooiers op do kachel lot
ciême geroerd. Als dc massa nog warm
is, wordt het geklopte wit der vijf eieren
en drie blaadjes opgeloste gelatine er bij1
gemengd, alles in een met boter bestreken
blikken vorm gegoten en in ijs gezet om
stijf te worden. Men dient er geslagen room
bij voor.
Aardbeienschotel
Men neme K- geslagpn room, j/j L.
aardbeien, deze laatstp maakt men fijn en
laat zo dan door een fijne Z|Cef gaan, clan
voege men ze nipt wat suiker vermengd
door den room.
Men legt alles daarna op een platten
schotel, die met eenige heele aardbeien
en wat. biscuits gegarneerd) wordt.
Y00R KINDEREN.
PROF ERE.
Ik was. juist! elf jaar geworden in den
tijd, waarvan ik ga vertellen. Mijn vader
was gestorven, toen ik nog geen jaar oud
was cn ik woonde met; mija moeder bui
ten. i
Ik liep graag door het' park; rraar ik
moet eerlijk bekennen, dat ik niet heel
dapper was en mij alleen maar veilig voel
de, als rk een van onze werklieden, Pro
fil nc, in mijn nabijheid wist. Profimokivam
uit een afgelegen dorp cn was werkman
bij ons geworden, om' geid to verdienen,
waarvoor hij zijn huis, dat afgebrand was,
zou kunnen laten opbouwen.
Zijn vrouw cn twee kinderen waren dn
lnrri dorp gebleven, maar kwamen, wel
eens b.j hem.
Ik hield veel van hem, en ging dikwijls
bij hem zitten, om een praatje te maken.
„Hoe is je huis toch afgebrand, Profi-
me?" vroeg ik eens.
„Zooals oen lucifer brandt, jongejuf
frouw, u weet wel, dat we houten huizen
hebben meL riolen daken."
„En heb je nu niets meer, Profane?"
„Ik heb een vrouw en drie kinderen,
maar met Gods hulp zat, ik weer een
nieiuv huis voor ze bouwen."
„Als ik groot ben, zall ik je een mooi
huis geven met een goed dak on bloemen
voor do ramen," zei ik.
Iedereen hield van Profimo, want hij was
altijd opgewekt; do eerste op het werk,
gereed om anderen te helpen, en hij zong
den hooien dag.
Op een dag in den hoi 1st hoorde ik
iemand achter mijl komen.
Het was Profimc.
,Hij ivas als gewoonlijk gekleed in een
blauw-met-wit pes Heep ten kiel en broek,
droeg een bezem! op den schouder en
sprak vriendelijk:
„Wat is het vandaag heerlijk weer, jon
gejuffrouw
En hij liepi zingende verder.
Ik was in een der lanen van het park,
waar ik den vorigen dag pen eekhoorntje
had gezien, toen mijn moeder, mijl riep.
We zouden uiil rijden gaan;' ik liep dus
hard naar haar loc. 1
Ze zag bleek en bedroefd en haar stem
was niet zoo kalm! als gewoonlijk, toen
ze sprak: i
j,Wo gaan vandaag niet uit rijden, Ma-
roussiaj, ivo zuïicn het later wel eens doen."
,lk drong er niet op aan;'ging naar mijn
Gedrukt ter I
kamer en vroegf aan do kindermeid wat
er was.
Ze aarzelde een oogoublik, voor ze ant
woordde:
„Er is iels heel akeligs gebeurd. Dc koet
sier kan niet inspannen, omdat hij zijn
horloge zoekt, dal. men hem,oiiiMolen heeft,
tiet zilveren horloge, dat. hij van .iw moe
der gekregen hoeft. Twee hoofdstellen zijn
eveneens verdwenen."
'„Wie heeft, dab gestolen?" vroeg ik.
„Ja, als men dat ivist! Maar men zal er
wel achter komen, want do politie is ge
waarschuwd."
Nu begreep ik, waarom! mijn moeder
zoo bezorgd had gekeken; zoo iets jvas
bij ons nog nooit voorgevallen.
's Middags zalen mijn moeder en ik op
hot terras, loea de commissaris van po
litie aankwam.
Mijn moeder gaf miji een toeken om heen
to gaan, maar Ite hoorde hem nog' zeg
gen: „Zeker iemand' van hier."
Tegen den avond 'trok een druk ge
sprek in de kaïner naast dei mijne mijn
aandacht.
De kmdermleid sprak met de kamenier
van rnijn moeder rai ik won juist de te
mer binnengaten, koon ik hoorde zeggen:
„Do dief is dan doch eindelijk gevon
den; ik had mooit gedacht, dat hij luit
was!"
'„Wie?" vroeg die keukenmeid.
„Jo zult het niooit nullen. Men heeft het
lioiloge 'in zijn koffer gevonden, onder zijn
klcenen." 1
„klaar van wio was die feoffor dan?"
Eon oogenblik was hllies> stil, Lo,en sprak
do kamenier:
„Van Profimo! Had je ooit gicdachf, dat
Profimo.do iliief zou zijn?"
Ik hoorde hel antwoord niet me or, liep
do kamer binnen on riep hovend en bui
ten adem
„Dat is niet waar, het is onmogelijk. Pro
fimc is geen dief, 'Profimo heeft niet ge
stolen!" En 'ik barstte in snikten uit.
De kindermeid trachtte mij1 te troosten
door te zeggen
„Wees bedaard, lieveling, misschien is
het niet water. Men kan zich wet vergist
hebben."
Natuurlijk had men zich vergist. Profi
mo had het niet kunnen 'doen I Je had
hem maar even aan to kijken om dal te
weten. i
Den volgenden dag voelde ik mijn hart
kloppen, loerr ik den tuin inging.
Ik liep allo lanen van liet park door,
zonder Profimo tegen te komen; maar ik
zag Iwten, den zoon van den tuinman, Pio-
firnes werk doien.
„Iivan," zei ik Zachtjes; „waar is Pro
fimc?"
'En hij antwoordde met een verachtclijken
glimlach
j,Hij is, waar alle dieven zijn, jongejuf
frouw, in de gevangenis."
Profimo in de gievangenislIk huiï-
de niet /eens, zooals ik. don vorigen dag
had gedtean, mijn verdriet was tc groot.
Armo Profimo! Wat zoudjea zijn vrouwen
kinderen er wel van zeggen?
Ik geloofde geen oogenblik, dat hij schul
dig was; op alles wat men mij1 vei telde
antwoordde ik:
„Profimo is niet scdijuldigi, hij kan niet
schuldig zijn."
En mijn moeder scli|uddie het hoofd zon
der iets tc zeggen.
Een maand was voorbijgegaan. Ik wist
dat dc vroiinv van Profimo ziek was ge-
woulen, toen ze de tijding hooide, maar
van hein zelf hoordic ik niets.
Op een avond, toen ik hij mijn moeder
zat te werken, kwam] een der bedienden
haar zeggen, dat "Wassily, een der palfre
niers haar wenschte to spiekan.
Wassiily was een jonge mui van onge
veer twintig jaar, wiens vader vroeger
koetsier bij ons was geweest.
Ik zag dadelijk, dat hij Hleje.k zag, en
'In handen beefden.
Hij viel voor mijn moeder op dc knieën
met het voorhoofd op 'den grond, en be
gon te snikken.
Mijn moeder bevat hem op te staan en
vroeg hem: s I j
„Wat is er Wassily?"
Toen stamelde hij: „Vergeef mij; ver
geef miji ik heb zoo'n "berouw, laat ik
maar gestraft worden, ik lijd te veelt"
„Wat zeg je? Wat ia er toch?" vroeg
mijn moeder.
„Ik heb het horloge gestolen en
toen ik bang werd hjeb ik hot, ip Pro-
fimes koffer gelegd."
Ik zag dat mijn moeder bleek wenl,
maar ik hoonde liaar antwoord niet; ik
liep gajuw naar de kamer van dc kinder
meid en riep
„Zie je nu wel, dat ik gelijk bad, iPro-
fimc is niet schuldig, hij' heeft niet ge
stolen, Wassily hoeft nja zelf bekend, 'dat
hij het gedaan heefll"
En Prolirne kwam terug. Hij was mager
en bleek geworden, in.aar zjjn oogen wa
ren nog even. oprecht en zijn glimlach
even vriendelijk als vroeger.
- 'Men ontving hem met blijdschap, ieder
deed zjjn hesL om hem do treurige dagen
te dpen vergeten.
'Het eerste, wat hij dood, w,as vergeving
vragen voor den mlan, iloor wien hij zoo-
voel geleden had.
Mijn moeder gaf hem oen betere be
trekking en liet een jnnoi nieuw huisvoor
hem bonwep.
Hef was owl wit Iniiai mot groene blin
den, dat lieei veel leek ep liet huis; dpi
ik hem eejns beloofd had.
Prinses Mariei Swoff.
IUKKERII V. d. SCHIEDAMSCHE COURANT,
itnv.MfUAU'u »Ti->rgyfc.T.,HiVva-.nywwiarmmi4a.3»i»nnai<r>tt> iramMMwiwutrrrai.
a>«i^jgiia>BMOMMaa»ic>aMai^aaaiaamafa»agMttttasattatASaa^i^^