beide Onderzoekers dor Indische wijsbe geerte waren zelf in ludië en lieten zich door Brahmanen de moeilijke plaatsen in de wijsgeerige geschriften verklaren. Duit- schers en Indiërs spraken daarbij met elkaar in 't. Sanskriet, zooals men vroeger in Europa zich van 't Latijn bediende. Uit die geschriften leert mem een geheel an der Indië kennen, dan het wonderland, dat de slechts mot de oppervlakte1 in aanra king komende globetrotters ons schilderen. Een diep geestelijk leven wordt door de voornamen geleid en de pers is in han den van zeer bekwame personen. De oude Indiërs hebben dikwijls genoeg geweldige kracht getoond en al heeft die eigenschap onder godsdienstige en wijs- geerige bespiegelingen gesluimerd, gestor ven is ze niet cu eenmaal zal ze misschien de wereld nog eons verrassen. DE POËZIE DER MATUURVOLKEN. Er ontstaat hoe langer boe meer belang stelling voor de poëzie der natuurvolken onder de réi za me la ars. Leon Charpenlier Iieeft onlangs gedichten der Kaffers be kend gemaakt Zooals dit bij natuurvolken meestal het geval is, zijn liet vooral krijgs liederen, o,n wel eens zins ruwe: „Ont waak, Amakos-as, wapen u voor don krijg! Zooals de wind. die het boseh in bewe ging brengt, als hij daaroverheen vaart, hoor ik een geluid, dat van m*re komt. liet is niet de donder uit de wolken, ook ui M het brullen van den leeuw op de ber gen, maar de stem van hem, die daar bo ven is en mij beveelt, zijn wil te doen kennen. Hij bevoelt mij, n te roepen, wilde zoons van Krabeku, den blanken man uit liet land te jagen en hem terug te werpen in de zee, De zee, die hom hier heenbracht, eischt terug, wat hij heeft uitgeworpen." Dit de liederen der Kaffers spreekt dik wijls veel liait. Een lied ecner weduwe klaagt: „Waarheen zijn onze> mannen gegaan, zoover dat ze niet kunnen terugkeeren? En hoe komt het. dat 'die veel eischemic plaats nooit vol wordt?" Er is een soort legende van een moor denaar zijns broeder.-. Een kleine vogel vervolgt Mhcilo. die om een mooie witte koe Alaeilonnmieh doodde, van wien de vogel zooveel hield, met zijn steeds her haald: „Thiiil Thiri!" en bewerkt daar door de ontdekking en, bestraffing van den misdadiger. Ook voor de idylle toonen de Kaffers gevoel. Dat bewijst het verhaal van het meisje, dat naar het veld ging, om voor haar moeder een meloen te plukken. On derweg ontmoette ze jongens, die haar schoonheid roemden, en had zooveel ple zier in hun gespreikken, dat ze eindelijk den meloen met hen deelde. De vertoorn de moeder verklaarde daarop aan haar dochter, dat zij groene krokodillenoogen had; ze doodde haar en stampte haar lichaam tot stof. De woestijnwind droeg dit stof naar de zee. Een krokodil nam het op: er ontstond ecu wondorschoonevrouw uit, die hij meenam naar den bodem van het water. Daar leefden ze gelukkig met elkaar. DE RUSSISCHE AIOUJIK, De Rmsi-che moujik is een der merk waardigste menschcnsoorten. Ondanks zijn moeilijk leven, het strenge klimaat, en het feit dat hij het nooit verder dan totmou jik kan brengen, is hij een humorist. Alen kan gerust zeggen, dat geen boer in Euro pa zulk een hard leven leidt als de Rus sische. Als daglooner verdient hij buiten gewoon weinig. De Russische moujik kent doorgaans den smaak van vleo-vh niet zwart brood is zijn gewone voedsel, afge wisseld met een soort soep, gemaakt van kool. fn drinken i< de moujik ook alle an deren do baas. eu liet is algemeen be kend, dat de nationaio drank zijn vloek is. De Russische b-oer drinkt dezen, onaar,ge mengd eu is er zoo aan gewend, dat hij eenige malen ptt dag dronken kan zijn, zonder dat het hem schjjnt te schaden EEN PAS ONTDEKTE JlTITERZUtL. Een der merkwaardigste en voor de ge schiedenis van 't mee-te belang zijnde vondsten, die op Romeinsch-Germaanschen bodem gemaakt worden, werd in liet mn seum te Alaiuz geplaatst. De zuil is 9AI. hoog en versierd met 28 voorstellingen in hoog-relief, meestal afbeeldingen van go den. Een inschrift vermeldt, dat deze zuil werd opgericht voor keizer Nero; de ver vaardigers lieeten Sainus en Scverus. Van het verguld zilveren beeld van Ju piter is nog slechts een voet overgeble ven. De stukken van deze zuil werden in het nieuwe deel der stad Alainz ge vonden, meer dan 1000 stukken, van de grootte eener vuist tot groofe blokken moesten met veel moeite tot een geheel worden vereerdgd. EEN ItOAIEINSCIIE WERKPLAATS. Een iloineinsche werkplaats, waar mun ten werden vervaardigd, vond men in een gewelf in de buurt van Kayosvar (Honga rije). Behalve snietkroezen, die nog over blijfselen van gesmolten brons bevatten, vond men drie stempels ter vervaardiging van gouden munten, verder vormen van munten, zilveren, bronzen en ijzeren stem pels en 300 munten. Het onderzoek wees uit, dat de werkplaats uit de eerste eeuw na Christus' geboorte dagteekent. Alen vond bovendien in het gewelf een groot aantal prachtig bewerkte bronzen sieraden: beeldjes, oorbellen, armbanden enz., en vorder 'de voor do vervaardiging honoo- digdo werktuigen als boren, hamers, tan gen, enz. HET VOORDEEL VAN NIET LANG TE ZIJN. Toen Thiers omstreeks twintig jaar was, werd hij verliefd op een jonge dame uit een aanzienlijke familie, hij vroeg haar tot vrouw en werd aangenomen, Van een uwelijk kon echter nog niets, komen door den bekrompen toestand zijner geldmidde len; dus, vertrok hij naaf Parijs. Eerst sclrreef Thiers dikwijls; daarna be gon zijn 'hartstocht voor het mooie meisje te verminderen en bij schreef nog mau,r bij tusschenpoozenen eindelijk heelemaa,! niet meer. llaa.r vader maakte zich daar boos over en ging naar Parijs om den on trouwe over zijn gedrag te onderhouden. Toen hij Thiers' woning had ontdekt, eisch- te de vader, dat hij óf zijn belofte aan zijn dochter zou vervullen, óf hem (den vader) op de gewone wijze met pistolen voldoening zou geven. Hoewel Thiers geen veehtersbaap was, vond bij het beter cenige minuten meteen wapen om te gaan, dat hij niet kende, dan zijn leven lang met een vrouw, die hij maa,r al te wel kende. Het duel had pi up Is eu Thiers schoot in de lucht; maar de vader lK-sehomvde het duel niet als een gra,p en hij deed zijn 'best, bet ongelijk, zijn dochter aangedaan, te wreken, Ilij mikte zoo goed, dat zijn kogel door den hoed van Thiers ging. Als de laatste iets grooter was geweest, zou de latere president der Fra,nsche republiek toen zijn loopbaan geëindigd hebben. EEN EDELAIOEDIG KUNSTENAAR. De Engelsche schilder Bough was een zeer goedhartig man. Een weduwe ver loor haaf eenig kind en treurde er over, dat ze geen monument op het gra,f van haar lieveling kon bekostigen. Ze vertelde Bough, een vriend van haar overleden echt genoot, haar verdriet. Iljj keek haar ern stig aan en sprak: „Onzin, mijn beste me vrouw. AVanrom treurt u daar nu om? Zou uw kind' er iets aan hebben, als or een gedenkteeken op zijn graf werd ge zet?" ..Het is het laatste wat ik voor mijn jongen zou kunnen doen," was haar ant woord1. „Had ik er toch het geld maar voor Bough raadde haar aan bloemen op het gxlaf te plaatsen, „Huil nu maar niet mceit, alles zal wel terecht komen," zei lijj. en verliet de kamer. Den volgenden morgen kwam Bough in he.t atelier van een beeldhouwer met epn teekening voor een grafmonument. Hij vroeg hem er niets van te zeggen, maar het voor hem uit te voeren en te laten plaatsen op het aangeduide graf. Bough betaalde natuurlijk het werk. D© weduwe ging dadelijk, toen zo het monument had' gezien, naar Bough, om hei hem 'te vertellen. „0," zei d-eze, „ik heb u wel gezegd dat alles terecht zou komen. AYees nu maar dankbaar, dat liet er ,is en tob er niet over, hoe hel er kwam." Karcllje: „Ik vin'1 jc vader niets aar dig, hij is kleermaker en je loopt altijd mei oude kleeren." Willem: „Jouw vader is niet veel be ter. Hij is tandarts en je broertje heeft nog geen een, tand." lootje heeft haar pop naar den winkel gebracht om er een nieuwen kop op te laten zetten. Als ze baar terug komt ha len kan de juffrouw haar niet vinden. „Ik begrijp het niet," zegt ze, „ik heb haar toch een nummer gegeven." ,,Ze heet Franciska," ze,gt Lotje verlegen, „niisschicjn kan u haar daaraan kennen." „Waar is dat stuk koefc geblevc,n, Piet?" vroeg mevrouw Jansen. „Ik nam hei om het aan een armen jongqn te geven," verklaarde Piet dee moedig. „Dat was braaf van je^" vond zijn mooier. „En," ging Pie| voort, „ik kon geen ar men jongen, vinden, dus at ik' het maar zalf op." „Die dame naast ons zegt, dat ze, der tig is, maar ik wqet zeker, dat ze zes en deirtig moet zijn." „W-el," was het antwoord, ,,ze zal op haar zqsde jaar hebbep loeren tellen." De* vrede, een schat bij velen onbekent, Die overtreft triomfen sonder ondt; D'olijf bcthaegt mij boven den laurier I Vondel. VOOR ])AM ES. MODE. Hei karakteirtelieke der tegenwoordige mode, do korte of halflanger mouw, de uit gesneden japon meit het kanten stuk en de Fok van zachte jtof zijn al veel be sproken geworden. En daarbij donken de dames, difë al vier of vijf kruisjes achter den rug hebben, aan dei klachten barer moeders en grootmoeders, dat men geen mooiiem arm of hals meer zag, dat de lioogo japonnen en de lange mouwen de huid slap en ziekelijk maakten. Jaren lang liet men alleen op eon bal armen en hals onbedekt. Nu schijnen we, wqer nuair de mode onzer grootmoeders tqrug te koeren. De huid schemert door het open stuk aan den hals, en zelfs bij huisjaponnen, schaat- sonrijkostuums, bij alle toiletten blijft do arm onbedekt. Daardoor Van de lucht veoil beiter op het lichaam inwerken, wat door de gezondheidsteor zoo sterk geëischt wordt. Üok de zachte soepel© weefsels zijn veel hygiënischer dan de stijve, dieht ineen geweven stoffen. Vooral daar zo. onge voerd blijven, liet is bekend, dat die klce- dimg de gezondste is, die de lucht tolde huid Iaat toetreden en die, zonder dat ze zwaar o-f dik is de lichaamswarmte doet behouden. Die beide eigenschappen bezit een poreus weefsel. Want lucht is de slecht ste warmtegeleider, In de kleine ruimten tusschen de draden van het lo-ssei weef sel wordt de lichaamswarmte hel best bewaard en kan toch de uitwaseming der huid snel en ongehinderd ontwijken. Een zeer belangrijke functie der huid, haar uit waseming. is dus mogelijk. En nog iets anders is mogelijk, al is het in beschei dener mate: de toetreding van licht. De afsluiting der huid van licht en lucht heeft bij veel menschen verslapping der huid veroorzaakt cn een ziektetoestand ge schapen, die door lucht- of zonnebaden genezen moest worde,i\. Bij de vervaardiging der onderkleeron is men reeds lang die richting uitgegaan om den noodigen luchttoevoer a,un het lichaam te verschaffen en zo aan de vor men vap het lichaam aan te passen. NEDERLANDSCI1E WIJSHEID. Altijt is afgunst, yijanlschap, haeit eu nij- d-ighejt gewent te, schrollen en haar ver gift uit tej braken op of tege.ns 't gene clat uitmunt 1 Pool. Icidere poging om eenvoudiger en na tuurlijker te worden, wordt e.erst bejegend rnejt geschreeuw over gezochtheid. Vosmaqr. d'Eeinsame met sijm seilven niet verlegen, Eejn besigh' Eensaeimheit houdt Vooreen soeslcn segrn. Huygens. Elke deugd heeft onechte zusters, die do famillie schande aandoetnl Multatulil. BEVALLIGHEID OF KRACHT IN DE VROUW? Alejuffrouw Alice Blythe Tucker van het Adelphii-College hield onlangs een rede o-ver de lichaamsoefeningen der jonge meisjes. „Ze ontwikkelen de spieren," be weerde ze. „maar te. weinig die eigen schappen, waar in vroeger tijd de nadruk op werd gelegd. De bevalligheid van be weging wordt opgeofferd apn de kracht en volharding, die vereischt worden bij het openluchtspel. Zij, die da,arbij do aan voerster is, mist va,ak het vermogen een kamer met bevalligheid, en waardigheid binnen te komen." In den ouden tijd zou zulk een gesuis zwaar zijn aangerekend. Toen voelde de vrouw niets voor kra.cht, zc sprak niet over een roeping in de, wereld. Haar roe ping was te behagen en, zc voelde :„Wi,e leeft am te behagen, moet behagen schep pen in het leven," Alaar nu is alles ver anderd. Veel jonge meisjes geven, niet om gezelschappen en do vormelijkheid daar aan verbonden,, ze gaan er alle-en heen ten genoegen van haar betrekkingen en wij den zich aan het, een of ander werk. De tijden, waarin les gegeven, werd in ma nieren, de tijden van de „pruimpjes en prisma's" zijn voorbij. We mogen er dank baar voor zijn. Er zijn echter teekens, die er op wij zen, dat de vergoduig van. kracht, afge scheiden van bevalligheid, voorbij zijn,. Dc vrouw heeft een st,ap vooruit gedaan; maar ten koste van het behaaglijke. De vrouw der toekomst, zal sterk zijn, maar zoo dat ze er t,c,gelijk bevallig bij is. Ze zal al haar krachten gebruikgn in, haar eigen sfeer. Ale.n kan con. vrouw niet. gemakke lijk van ongelijk ovcrLui.ge,»,; maar als ze het zelf inzie,t De toekomst zal ons de bevallige vrouw weergeven. eerst in een ro|s was geslagen,- Ei' ont brak nog maar 'één dag aary liet jaar, toen do keizerin haar leven, verloor door den dolk van Lucchcnj, en toen de dame, die in het geheim was ingewijd, liet kistje uit dc zee wou ophalen, zag ze, "dut du ketting doorgesneden was Door wien dat i-s een onopgelost, raadsel I MEVROUW CURIE. Alevirouw Curie werd bij haar eerste voor dracht aan de Soirbonne mot «en .storm achtig applaus begroot. Ze had verlangd van alle overige bijvalsbetuigingen ver schoond te blijven. Dok had ze bedankt voor een adres, dat mem liaru' wilde over handigen. Ale vrouw Curie sprak ovcrelec- taicitoit. Ze- gaf een beknopt overzicht der theorieën, die de grondslagen vormen voor onze beschouwingen over eleclmiciteil, over het electromagnetdsme. Ze sprak heel kalm zonder gebaren. Haar eenvoudige zwarte japon wea'd slechts door een broche ver sierd. Aan haar vinger zag mem den smal- len gladden trouwring.Zo verklaarde de werking van het radium, en haalde daar bij het work van Becqueirel aan, waaruit an dere ontdekkingen zijn voortgekomen, Zo sprak niet over zichzelf. Slechts eenmaal moest ze hot werk van haair man aanha len, waarbij ze eenvoudig sprak van „me neer Curie". Na hel einde der voordracht werd haar een nieuwe bijvalslxiluiging ge bracht. Ze ging ovem eenvoudig en be daard, als ze gekomen. was. KANTEN KRAGEN. Opengewerkte- stukken, kanten kirngen enz., die meestal mot de hand genaaid worden, kan men gemakkelijk met de naai machine vervaardigen. Alen do-el liet. best, als men uit zacht papier het stuk knipt, daarop aangeeft, hoe dc afzonderlijke dee km moeten liggen en ze or daarna met zorg op vasthecht, zoodat men de ma chinenaad tegelijk niet de kaait en het pa pier maakt. Doo-r den ondergrond van papier wenkt men veel nauwkeuriger, daar de kant veel beleir op 'dc juiste plaats wordt gerimpeld of geplooid dan in dc hand; bovendien voorkomt hef papier een verschuiven dar kantdoelen bij het naaien, wat bij lichte stoffen zoo gemakkelijk ge beurt. Als hel wcirk klaar is, word! het op het papier gestreken, waarna (lil eruit wordt gehaald. RECEPTEN. Broodpudding. Vier fijn gesneden kadetjes worden in melk geweekt,, met- vier eierdooiers ver mengd, met suiker, vanille cn rozijnen sma kelijk gemaakt, dan wordt «r het geklopte wit der vier eieren bijgevoegd on wordt a>!es irn een met boter bestreken en met meel bestrooiden vorm gebakken, Yleesclipaslei. Alen maakt een deeg van 1,4 K.G. vleesch (half kalfs- en half varkensvlcesch) een geweekt kadetje, eon ei, wal gesmol ten boter, ui, zout en peper. Onderwijl heeft men aardappels niet al te gaar laten koken en in schijfjes gesneden en een champignonsaus klaargemaakt. Nadat men een vorm goed met boter heeft bestreken, bedekt men don bodem met de helft van het doeg, legt er dan laagsgewijze plakjes vleesch en aardappelen op, giet er een dool van de saus op en voegt er do rest van het deeg ovorheen. Dan wordt het geheel mot een gerezen deeg bedekt. Alen bestrijkt de pastei met ei of met ge smolten boter en laat ze bakken. VOOR, KMDEREJf. EEN" VERLOREN PAARLSN0E1L Alen vertelt kt AVeenpn, dat keizer Frans Jozef op den bodem der zee bij Korfu laat zoeken naar een, pracht,igen halsket ting zijner gestorven vrouw, de vermoor de keizerin Elisabeth. De keizerin vonjl i-n de laatste jaren van. haar leven .geen plezier meer in haar talrijke juweclem maar zc was zeer gehecht aan een prach tig pa arls n oer, dat ze „de tranen, der jonk vrouw" noemde. Op zekeren dag bemerk te zc, dat de paarlcn hun glans verloren. Kort daarna meende zo in, den droom een geheimzinnige stem te hooren, die Jwar meedeelde, dat de jraarlen door een bi- zonder middel hun glaqs tpiug konden krijgende ketting moest in de zee -wor den afgelaten en daar een jaar blijven liggen. De keizerin deelde haar droom aan een vertrouwde mee, en in, den stjllen nacht gingen, zc beiden dc zee op om den kettving te doen. zipkende paarlen lagen in een, kistje, dat van vele gaatjes voorzien was, zoodat het water er ge makkelijk in kon dringen. Dit kistje werd toen aan een, langen ketting in de zee afgelaten, waarna "het einde- van den ket ting door een ring getrokken werd, die DE Al AN DIE NIET GELUKKIG AVAS. Er was eens een man, chic heel ongeluk kig was. Toch was hij heel rijk: bij be zat kasteden, jachtgrondon, uitgestrekte grondbezittingen in verschillende streken; zijn 'kelders bevatten staven goud en va ten wijn. Talrijke bedienden, die hij ruim betaalde, hieven hem getrouw; zij toonden bun gehechtheid niet alleen aan hun mees- Ier, maar ook tan al diens bezittingen. Die man heelto Fantasio. Op den foren van een 'zijner kasteden dacht Fantasio aan het eind van zekeren zomerdag aan zijn ongeluk. „AVat zijn de menschen dwaas, clio mij mijn schatten benijden," dacht hij; „zij weten niet, dat ik de lmlft van die goe deren zou willen geven voor bun huiselijk leven. Daar verlang ik naar!" OLchoon hij veel menschen kende, had hij dit nooit tot iemand anders dan tof zichzelf gezegd, want zijn kennissen dach ten altijd juist als hij en gaven hom in alles gelijk. Alaar hij had dc gewoonte aangenomen, om als hij, alleen was in den toren van zijn kasteel hardop te denken. Terwijl hij dit deed, zag hij con man netje verschijnen zoo groot als een kat. Er ging eon witachtig glinsterend licht van hem uit, dat niet van deze wereld is. „lederen avond brengt de wind mij uw klachten over," sprak de vreemde bezoeker. „Ik woon op een der starren en zedfs dooi de wolken hoen hoor ik uw stem. Ik bon hier gekomen, omdat uw klachten altijd dezelfde zijn en iik er een eind aan kan maken. Kijk eens naar dezen steen. Ik zal u dien geven. Hij is eenig. Leen hem nooit uit en houd hem altijd bij u, als hij in uw bezit is. Hij heeft do eigenschap alles wat hij aanraakt to veranderen naar liet verlangen van dengene, die hom vasthoudt.' Fantasio naderde den kleinen man en keek nieuwsgierig naar den steen; hij was eivormig cn zoo groot als eon boon! Het mannetje wreef den steen tusschen zijn vingers, daarbij veranderde de steen in ecu zuiveren diamant. ,Wat wou je nu het allerliefst?" vroeg de geheimzinnige persoonlijkheid. Hoewel Fantasio zich zoer ongelukkig voelde, "wist bij toch niet, goed, wat hij verlangde. „Laat eens zien, ik zou- niet meer alleen in mijn kasteel willen zijn; ik zou een vrouw willen hebben en veel kinderen, die allen veel van mij hiel den." „Neem den steen, doe zooals i'k je ge- zegd licb en jo wenscli zal vervuld wor den." Nadat hij dit gezegd had, verdween hot 'mannetje. Fantasio was alleen opzijn tor cm met" don, steen, ,itn welks macht hij niet geloofde. Toch wreef hij he,m uit nieuwsgierigheid; ©n de steen schitterde nog meer dan vroeger. „Ik wil een tievo vrouw hebban, die van mij houdt," sprak hij en onmiddellijk zag hij een jonge, vriendelijk lachende vrouw naast zich staan. Den volgenden dag werd de bruiloft ge vierd. Na oei)igen -tijd had hij ook verscheidene kinderen, maar toch was hij nog niet ge lukkig. Hoewel zijn vrouw heel lief was, verbeeldde hij zich, dat ze er niet lief meer uitzagzijn kimdeiron waren aardig en ge hoorzaam; maar Fantasio vond zo ver moeiend cn druk. Ilij 'betreurde don tijd, toen mij nog alleen was. En toen deed hij iels heel leelijks. Hij nam den steen tus schen zijn vingers, raakte daarmee don schouder zijner vrouw aan cn sprak: „Ik wou, dat je een witte kat was." Dadelijk was or in plaats van zijn vrouw een witte poos in de kamer, die hemsmee- kend aanzag cn droevig miauwde. Omdat dc opvoeding zijner kinderen hem nog moeilijker zou vallen, zonder hun moe der, veranderde hij zijn kinderen met be hulp van zijn hüecin in vier jonge katjes, die de moeder volgden. De kal vluchtte met haar vier kleintjes in het bosch. „Hé!" dacht Fantasio, „nu zal ik het rustiger krijgen. Het was niet het huise lijk leven, dal aan mijn geluk ontbrak. Ik houd meer vaal de vrijheid." Alaar korten tijd daarna begon «hij zich weer te vervelen. Ilij wist niet meer, waar naar hij verlangen zou, tot hij eens, toen hij een vogel zag, wens elite ook te kun nen vliegen. Ilij herinnerde zich, dat de arend de koning der vogels was en weldra zagen zijn bedienden uit den toren een prachtigen arend opstijgen, die Fantasio was. Ilij hield in een. zijnpr klauwen den s'teen. De arend verhief zich boven dc hoogste bergen, boven de wolken. Het was een mooi gezicht; Fantasio genoot van het gevoel boven alle landen en menschen ie zijn; hij vond het heerlijk zoo snel dooi de lucht te gaan, maar daar hij zijn vleu gels moest bewegen om zich in de lucht op tc houden, werd hij moe, daalde op de aarde af en rustte uit op rotsen, die wat harder waren dan de sofa's vim zijn kasteel. Toen weef bij den sbeen met zijn klauw, streek hem driemaal over zich heen en werd "wear zichzelf. „AUiegen is niet zoo'n groot genot, als ik gedacht had. Ik stijg liever in een lucht ballon op," dacht hij. „Een mcnsch zijn is heel vervelend, want men wordt nooit goed begrepen, maair een dier wezen is nog veel vervelender, men wordt dan in 't geheel niet begrepen; als ik eens oen ding word, dat zou misschien prettig zijn." Ilij word een rots en verborg den steen in een zijner spleten. Alaair Fantasio vond het als rots nog veel vervelender dan als mensch en als dier. lederen dag ondervond, hij iets ver nederends. De kinderen kro-pen op zijn rug cn deden hem pijn met hun mossen. De zee maakte hean nat, en op andere oogcnhlikken verhaUe de zon hem ween'. Fantasio werd maair gauw weer een mensch. Daar hij niets meer te wenschen had, en zich ongelukkig voelde, omdat hij geen verlangens had, hinderde de steen hein meer dan dat hij hem aangenaam was. Eens kreeg hij lust hem in de rivier te gooien cn het geluik niet meer na te loopen, maar te wachten tot het bij hein kwam» Hij bedacht echter, dat liij eencl-iei' en een ding was geweest, maar nog geen plant. Hij wreef dus den steen, hield hem te gen hel voorhoofd en voelde, dat zijn voe ten in de aarde drongen en wortel scho ten, zijn beencn, zijn lichaam werden een boomstam; zijn hoofd en armen wordende lange buigzame takken van een wilg-Alaar Fantasio bad or niet aan gedacht, dat een boom geen handen heeft. Hij liet den steen vallen, die op de narde zijn toovorkrac-ht verloor. Fantasio, die zicli nooit gelukkig gevoelu had, zoolang hij mensch was1, betreurde nu zijn verledenHij zuchtte, klaagde en ween de altijd. Alen ziet dikwijls een witte kat met vier kleine katjos onder zijn gebladerte; zc schijnen de klachten van den boom te be grijpen, maa.r kunnen er niets aan veran deren. Na deze vreemde geschiedenis is dc wilg zoo droevig en noemt men hem treurwilg. Dit is natuurlijk een sprookje. Het is op geschreven door iemand die naar een treur wilg luisterde. AA'ic hel' leest, moet als hij het een of ander verlangt, maar eens aan den sbeen denken, dat kan hem misschien voor ontevred'enliml behoeden, Gedrukt ter Drukkerij v. d. Schiedamsche Courant.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1906 | | pagina 10