makkelijke manier is om rijk te worden,
vergeet mon, dat zelfs als men hot rechte
soort oesters vindt, er slechts éón van de
vijftig oen parel bevat. Een parelvissclier
moet even volhardend als bekwaam zijn.
In de Mississippi-valloi legt men zich hoe
langer hoe meer op dit bedrijf loc. De
meeste visschers hebben een boot waaraan
van achteren een lange paal is bevestigd
met honderden lijnon mei aas. De boot
drijft langzaam voort en de oesters ne
men het aas tot zich. Ze worden inge
haald, zoo gauw als de lijnen vol zijn.
Dat is het makkelijkste deel van het werk.
Het openmaken der oesters is een heel
werk; maar de meeste visschers houden
zo óf boven een zacht vuur óf laten ze
in de zon drogen, waardoor de schelpen
zich makkelijk laten scheiden. Het oogen-
blik van spanning komt, als de inhoud van
de schelp wordt nagezien. De parels be
vinden zich altijd bij de schelp en kun
nen er met de vingers worden uitgehaald.
Soms zitten ze er los in, dan bestaat de
kans, dat ze er uit vallen, daarom zoekt
een ijverig parehisscher op de bedding
van don stroom om te zien wat er uitkomt.
Zoodra een oesterbank uitgeput is, gaat
men naar een ander deel der rivier. Som
mige banken schijnen meer parels te be
vatten dan andere, maar men let bij den
verkoop op de grootte en dikte der parels.
SIM Oh* STEVIN ALS TAALZUIVERAAR.
In liet Programma van de Hollandsche
Maatschappij der Wetenschappen te Haar
lem, voor het jaar 1906, wordt een en
ander verteld uit het leven van Simon Ste-
vin. Er wordt daar medegedeeld, dat hij
o.a. een werktuig samenstelde, dat tegelijk
als spade voor lossen grond, als houweel
voor harden grond en als bijl voor het om
kappen of doorhakken van wortels kon die
nen. S te vin noemde bet gereedschap een
spabylhou, aldus in toepassing brengende
zijn stelling, dat de Nederduitsche taal juist
daarom zoo voorhoffelijk was, wijl zij meer
dan eonigc andeTe woorden van één let
tergreep bevat, die naar vaste regelen tot
samengestelde woorden waren te vereeni
gen. In zijn vurige vaderlandsliefde was
hij niet alleen een bekwaam pleiter maar
ook een standvastig bevorderaar van de
zuiverheid zijner moedertaal. In geen zij
ner geschriften, hoe vervuld ook van kunst
termen, treft men een aan vreemde talen
ontleend woord aan. Hij schreef een ver
toog oin aan te toonen, dat'tNedcrlandsch
alle andere talen in bruikbaarheid over
trof en beweerde dit boven Archimèdes voor
te hebben, dat hij zich in het Nederlandse!)
kon uitdrukken, terwijl Archimedes zich
met het Grieksch moest behelpen.
In zijn ijveren voor het Nederlandsch
had liij tot bondgenoot zijn vriend en be
wonderaar Hugo de Groot.
Indien deze beide groote mannen tot
ons konden wederkeeren, hoe zouden zij
te moede zijn, indien zij vernamen dat
een paar jaar geleden ambtenaren van
Buitenlandsche Zaken den Minister wis
ten wijs te maken, dat een met een vreem
de mogendheid gesloten en naar gezanten-
gebruik in de Fransche taal gesteld ver
drag, niet in onze landstaal onder deNe-
derlandschc staatsstukken moest opgeno
men worden, omdat het Ilollandsch zich
niet leende tot het uitdrukken van collec
tieve begrippen.
(„Neerlandia".)
TERMIETENW".OA*ING EN.
In de tropen tracht de natuur in alles
het reusachtige te bereiken. Onze mieren
hoopen worden daar de geweldige termie
tenwoningen met verschillende verdiepin
gen. De termieten toonen in hun levenswijze
groote overeenkomst met de mieren; ook
zij leven bijeen in goed "georganiseerde sta
ten, waarin sommige voor de instandhou
ding der soort, andere voor de verdedi
ging der woning, weer andere voor hel
werk zorgen. De wijfjes leggen duizenden
eieren, die door de arbeiders in de kinder
kamers worden gebracht.
De woning, die van leem is opgetrokken,
is dikwijls 13 M. hoog en zoo stevig en
hard, dat ze zware lasten kan dragen. Tsclvu-
di vertelt, dat het hem niet gelukte er met
een zwaren hamer een stuk af te slaan
en dat een geweerkogel, die op 40 pas
afstand er tegen werd afgeschoten in den
buitenkant bleef zitten.
De termietenwoning heeft den vorm van
een suikerbrood en evenals bij een goti
sche kerk is de hoofdtoren door talrijke
kleinere torens en torentjes omgeven. De
woning ontstaat bij de stichting van de
kolonie uit kleine suikerbrooden, die op
den bodem bijeenkomen, en hooger opstij
gen tot alle snmen een reusachtigen koe
pel vormen. Het geheel© complex wordt
door een muur ter dikte van een kinder
hoofd omgeven. Tusschen dien muur en
de verschillende kamers loopen tallooze gan
gen als trappen schots en scheef door
elkaar, eindigen op den' bodem of zetten
zich onder de aarde builen de woning voort
tot aan de huizen der menschcn, waarin
de termieten op roof uitgaan. De inboorlin
gen, die de termieten als lekkernij veror
beren, gebruiken ontvolkte termieten wonin
gen dikwijls voor bak- en broodovens, berg
plaatsen, enz.
Vast dat de naamvals-n sinds eeuwen "Bijna
geheel uit de lovende, algemene taal
verdwenen is. Dat geldt niet alleen voor
de zeventiende eeuw, maar ook voor de
zestiende. Waar in sommige dialekten den
gezegd werd en nog wordt 1 was dit
zowel de vorm voor do eerste als voor
de vierde naamval.
Dr. Kallewijn. heeft overtuigend aange
toond, dat de naamvals-n, zooals wij die
kennen, kunstmatig weer ingevoerd
is. Wie door hem niet overtuigd is, kan
overvloed van bewijs-materiaal vinden in
bet onlangs verschenen proefschrift van
Dr. R. van Hal teren„Het Pronomen in
het Nederlandscli der zestiende eeuw", blz.
tS50. Enkele daar aangehaalde voorbeel
den zijn: in de menscho, voor de Prince,
de cappe en maeckt d e monninck niet, van
do Paus, op de levenden Godt, looft de
Hcere, roept de man weder, van de co-
ninck, enz.
(Uit „Vereenvoudiging", orgaan van de
Vereeniging tot vereenvoudiging van onze
schrijftaal.)
DE „EERBIEDWAARDIGE OUDHEID"
VAN DE NAAMVALS-N.
Het schrappen van de naamvals-n is in
veel konservatieve ogen een schending van
de taal. Toch staat het wetenschappelik
EEN VERMAKELIJK BOEKJE.
Door den heer Marshall Brown werd een
Engelsch boekje uitgegeven van vergissin
gen en fouten.
Onder de Iersche anekdoten, die er een
groote ruimte in bekleoden, komen de vol
gende voor
Verleden Donderdag verloren bij Tippe-
rary een groot varken. Het had geen merk
op het oor, behalve oen korten staart en
een kreupelen poot.
„Voor het front," riep een sergeant tot
zijn troep. „Op je plaats en dio er zijn
roepen present, de anderen roepen afwe
zig."
Een ïersc-h advokaat pleitte voor zijn
cliënt
„Heeren van de jury, denk aan zijn ar
me moeder zijn eenige moeder!"
In een hotel stond op een wijnlijst:
„In dit hotel laten de wijnen den reizi
ger niets meer te hopen."
ANTWOORDEN VAN SCHOOLKINDEREN.
Een meisje, waaraan gevraagd werd wat
zout was, antwoordde, dat is wat de aard
appelen leelijk doet smaken, als het ver
geten wordt erin te doen.
Op de vraag: waarom koken wij ons
voedsel, antwoordde een kind: „Er zijn
vijf manieren om aardappelen te koken.
Als we ons voedsel rauw aten, zouden we
sterven."
Een ander meisje schreef: „Het voed
sel wordt verteerd door de longen. De
spijsvertering geschiedt als er iets met de
longen gebeurt. Dan assimileert het voed
sel door de luchtpijpen en de jioriën. Het
voedsel wordt dan in de maag gebracht.
Als men iets hards eet, kan men het niet
verteren en bijgevolg krijgt men een in
digestie."
EEN GESLAAGDE LIST.
Mejuffrouw Branscombe, eens een be
roemd actrice, vertelt hoe eens de zoon
van een kolonel verliefd op haar werd en
haar weken lang op haar reizen volgde.
Toen zijn ouders dit bemerkten, ging de
kolonel naar juffrouw Branscombe en
smeekte haar, zijn zoon niet te trouwen.
Ze zei, dat ze er niet aan dacht, dit
te doen.
„Ik zal het hem zeggen," zei de kolonel.
„Doe dat niet," raadde juffrouw Brans
combe aan. „Er is een beter middel om
hem te genezen. Ik zal vanavond na afloop
van de comedie een ouden hoed en japon
aantrekken en mij zoo leelijk mogelijk ma
ken. Kom dan met uw zoon bij den uit
gang en laat hij naar me kijken, als ik
langs hem kom."
Dit gebeurde en het werd zoo goed uit
gevoerd, dat juffrouw Branscombe hoorde
hoe de jongen tot zijn vader zei: „Wat
valt ze mij tegen, en ik dacht nog wel,
dat ze mooi was."
„Ben je zeker, dat meneer niet thuis
is?" vroeg iemand, die er uitzag alsof
hij geld kwam vragen. i
„Twijfelt u aan meneers eigen woor
den?" was het antwoord van den be
diende.
„Heeren van de jury," sprak een ad
vokaat, „bedenk, dat mijn cliënt hardhoo
rend is, en dus de stem van zqn geweten
niet kan verstaan,"
„Jongen," zei een vader, „zou je je nu
niet eens vestigen en Suze tot vrouw ne
men? Ze houdt van je en zou je geluk
kig maken."
„Neen, vader, dat gaat niet Ze past
niet bij me."
„Maar waarom' niet?"
„Om haar verleden."
„Haar verleden? Wat is daar op aan
te merken?" t
„Het is te lang!"
- EEN KLEIN ABUIS.
Uit no. 1 van het nieuwe geïllustreerd
maandblad „De Handel"
Aan een vee-exporteur wordt het vol
gende telegram verzonden, daar men de
waarde van een partij schapen, die per
stoomschip zal worden verladen, moet we
ten met het oog op de assurantie:
„Telegrafeer waarde schapen."
Blijkbaar begaat de telegraafbeambte bij
het overseinen een klein abuis, want het
antwoord, dat van den vee-exporteur wordt
ontvangen, luidt: „Schapen loopen hierin
de wei." („Historisch.)
„Is dat dus de bewoner van het dorp,
van honderd vier jaar?" vroeg een rei
ziger aan iemand, met wien hij een praatje
maakte. yjCeen wonder, dat je trotscli op
hem bent."
„Ik hen heelemaal niet trotsch op hem,"
antwoordde de dorpeling. „Hij heeft niets
gedaan dan oud worden en daar heeft hij
tijd genoeg voor gebruikt."
NEDERLANDSCIIE WIJSHEID.
Ghij weet waer dat ghij sijt,
maar niet waer gij suit komen.
Die wel is blijf 1
Hooft
Gelukkig voor den scnoorsteen derwijs-
geeren is de volledige uitlegging der we
reld niet zoo eenvoudig, als ze (wel eens)
wordt voorgesteld I
Busken Huet.
Alle vele en es niet goet,
Mate es goet tallen spele.
Want dien ghenoeght dat hi heeft,
Hi es die rijeste, die loeft.
Boendale.
Wij gelooven zoo willig wat wij wen-
schenl
Potgieter.
Die tijdt heeft, en tijdt laet glijen,
Kan zijn leven niet bedijen.
Cats.
In eiken vuilen plasch
van voet- of wagenspeur,
die blankgeloopen staat,
vol morzig regen wa Lr,
verschijnt het evenbeeld
der bloote zonne, en laat er
nen lach uit henengaan
van liefde en lichtgeschater.
Gezelle.
dige vrouw. De Barones Burdett— Coutls
werd bemind om wat zij was, niet om wat
zij had. Haar edele natuur was niet be
dorven door het bezit van haar groote rijk
dommen.
„Wat heb ik aan mijn geld," schreef ze
aan Dickens, „als ik niet probeer er goed
mee te doen?"
Y00R DAMES.
MODE.
Er is geen groote verandering in de
mode dezen winter, de stijl is ongeveer de
zelfde gebleven als die van het vorige jaar.
Er schijnt echter een besliste voorkeur
voor 'den 'nauwsluitenden rok. De rokken
zijn langer dan ooit, meestal rond van
vorm of gegeerd. Als ze al geplooid zijn,
zijn de plooien zeer weinige; de rok met
veel plooien heeft afgedaan.
In Parijs wordt vooral het korte lijfje
gedragen 'en het is jammer, dat deze mode,
die op zichzelf zoo mooi is, niet ieder
goed staat. Maar ieder die niet bepaald
een slanke gestalte heeft, moet van het
korte lijfje afzien, want de dikte der heu
pen komt er altijd meer door uit, terwijl
de buste er kleiner door lijkt Maar voor
iemand met een goed figuur, kan men
geen betere mode bedenken dan de Em-
pire-rok met zijn sierlijke lijnen.
Voor avondmantels wordt deze stg'1 min
der genomen dan verleden jaar, men
geeft nu de voorkeur aan den mantel van
kimonovorm met zijn eenvoudige lijnen of
den nieuwen cape, die zoo gemaakt wordt,
dat er een soort mouw in is. Een andere
mantel, die .dezen winter veel gedragen
wordt, heeft een groot vierkant stuk van
voren en van achter, rijkelijk geborduurd,
friet soutache opgelegd en met rjjen knoo-
pen versierd, pe reehite mantel wordt aan
dit stuk bevestigd en de wijde mouw is
aan den buitenkant van onder tot boven
met soutache bezet en toegeknoopt. Men
kan de mouw ook gedeeltelijk los dragen,
zoodat de kanten ondermouw te zien komt.
De barones burdett—coutts.
Julian Voung vertelt hoe hij met de on
langs overleden barones BurdettCoutts,
toen frog miss Coutts, én nog eenige an
dere vrienden den 3den December 1866
stond te kijken naar de nadering van de
Reform-demonstratie, die 'toen gehouden
•werd. De straten waren-vol menschcn,
die uren hadden staan wachten. Het
midden van de straat werd vrij ge
houden door bereden politie, om den op
tocht ongestoord te kunnen doen door
gaan. Men had gezegd, (lat er niet min
der dan honderd duizend menschen zou
den optrekken naan Lord Ranelagh. Ze
liepen in "rijen van zes of acht.
Toen ze bij Stratton Street kwamen^
kregen ze miss Coutls in het oog, hoewel
ze volstrekt niet vooraan stond,; en ineen
oogenblik werd er uitgeroepen niet alleen
door de deelnemers aan den optocht, maar
door alle omstanders: „Three cheers voor
miss Coutts 1" wat door alle volgendjen
werd overgenomen, en niet ophield,voor
de menigte voorbij was. Ik zag nooit iets
als deze volksgeestdjrift. Iedere hoed werd
afgenomen, ieder oog was op haar geves
tigd, iedier gelaat blonk van plezier, als
zij met grooten. eenvoud, en een vrien
delijke beweging van haar hoofd; de al-
gemeene groeten beantwoordde.^ Meer
dan twee uur weergalmde 'de lucht van
hoezee's, algemeen en hartelijk gemeend
de uitdrukking van een nationaal gevoel.
Het was meer aan aardig om haar zacht
heid te zien en haar buitengewone zelf-
beheersching. Het eenige droge oog inden
kring was haar eigen.
Merkwaardig was het, dat zulke eerbe
wijzen werden gegeven aan ©en eenvou-
PRÏNSES MARIE VAN ROEMENIË.
Een der mooiste kroonprinsessen van
Europa is do vrouw van kroonprins Fer
dinand van Roemenië. Zij is de dochter
van den overleden hertog van Saksen Co-
burg Gotha en een nicht van koning Eduard
door haar moeder, de groothertogin Maria
van Rusland is zij een nicht van den czaar.
Op haar zestiende jaar werd zij Ferdinands
vrouw.
Men herinnert zich hot liefdesavontuur
van dezen jongen man, die de neef is van
koning Karei van Roemenië. Carmen Syl-
va, de sentirncnteele en eenvoudige ko
ningin, had oen hofdame, Helena Vaca-
resco. 'Ze waren veel samen en er werd
besloten dat de prins en de hofdamo een
paar zouden worden.
De koning was het daar niet mee eens:
de hofdame werd van het hof gebannen,
de jonge prins naar het buitenland gezon
den. Hij ging naar Sigmaringen. Daax ont
moette hij prinses Mario. Haar schoonheid
en bevalligheid deden hem do verbannen
hofdame vcTgeten. Hij nam haar totvrouw
en bracht haar naar Boekarest, de stad
met de witte muien en roode dakon en
zestig kerken.
Prinses Marie van Roemenië rijdt veel
paard in de Carpathischo bosschen en doet
aan schilderen. Ze is levendig en vroo-
lijk houdt van dansen on zingen. Ze houdt
zich ook bezig met haar 4 kinderen, waar
van de oudste, Karei een flinke jongen van
13 jaar is. Haar zomerhuis is het ver
gulde oostorsche kasteel van Sinaia; 's win
ters woont ze in hot groote paleis te Boe
karest, dat er somber uitziet als eenDuitsoh
kasteel uit het leentijdperk.
De stad Berlijn heeft in een jaar 30.000
gescheiden vrouwen moeten onderhouden.
In de meeste gevallen was de vrouw ge
dwongen geweest haar man te verlaten,
omdat hij aan den drank was.
Het geltü der studeerende vrouwen te
Berlijn bedraagt ongeveer 770 het tiende
deel van het geheele aantal studeerenden.
In Parijs hebben weer twee dames, Mme,
Benezeich en Mme. Mille, don eed als ad
vokaat afgelegd. Met Mme. Petit en Mme.
Chauvin, die voor twee jaar als advoka-
ten werden toegelaten, zijn er dus nu
vier vrouwelijke advokaten in Parijs.
RECEPTEN.
Salade.
Men neemt beetwortels, augurken, sel
derij en aardappelen, snijdt die in schijfjes
en doet er de volgende saus overheen:
hardgekookte eieren worden met azijn, zout,
mosterd en wat suiker fijn geroerd, daar
na wordt er olie en dikke, zure room aan
toegevoegd op ieder ei ongeveer een le
pel vol.
'Chocoladepudding.
250 gram chocolade en 1/2 L. melk wor
den met elkaar gekookt. Dan voegt men
er langzaam 5 geklopte eieren en suiker bij
en laat de massa door 'n zeef in een vorm
loopen. In een warm waterbad, dat echter
niet mag koken, moet het mengsel staan,
tot 'tvast is. Men dient er geslagen room
bij voor.
YOOR KINDEREN.
DE WONDERBLOEM.
Voor vele, vele jaren loefde er eens een
koning. Hij regeerde over oen groot rijk
en was een rechtvaardig, goed vorst voor
zijn volk. Tot zijn vele gewoonten behoor
de ook die van verkleed en ongekend door
zijn hoofdstad te dwalen, om zoo alles
goed te kunnen opmerken. Bij zulk een
gelegenheid kwam hij eens in een afge
legen, meest door armen bewoond stads
gedeelte. Bijna aan het einde daarvan
stond een bouwvallig huis, door een goed
onderhouden tuintje omgeven. In een perk
stond een zeer vreemdsoortige bloem van
zeldzame kleurenpracht. De koning, die
veel van bloemen hield, bleef verwonderd
staanin zijn tuin, waaraan zooveel geld
werd besteed, had hij toch nog nooit zoo
iets moois gezien.
Nieuwsgierig om den eigenaar der bloem
te leeren kennen, trad hij het 'huisje bin
nen en vroeg aan een oudachtige vrouw
of ze ook een glas water voor hem had.
Vriendelijk gaf ze hem het gevraagde,
zonder "natuurlijk te vermoeden wie de
vreemde was.
In de kamer, waarheen ze hom geleidde,
zag hot er armoedig maar heel zindelijk
uit. Aan het raam zat een wonderschoon
meisje te borduren. De koning had nog
nooit zulk mooi blond haar en zulke edele
trekken gezien.
Verbaasd over dit onverwachte bezoek
stond ze op en groette den vreemde.
De koning verontschuldigde nu zijn bin
nenkomen met zijn bewondering voordo
mooie bloem.
Hij vroeg het meisje, of zij de eigenares
van de bloem was en of" ze hem die zou
willen verkoopen.
1
„Ik kan die bloem tot geen prijs afge.
ven-," klonk het verlogen antwoord.
Het gelukte den koning woldra doorzijn
vriendelijke manieren do beide vrouwen
wat vertrouwelijker te maken en hij ver.
nam van het "jonge meisje de volgende
geschiedenis
„Ik kom uit verre landen. Mijn vader
wiens eenige dochter ik ben, was devorsj
van een groot rijk. Maar door onrecht
vaardige oorlogen werd zijn land veroverd
en hij met mijn goede moeder gedood. Als
door een wonder ontkwam ik met mijn
getrouwe verzorgster aan clen dood, door
dat wij er in slaagden ongemerkt weg te
vluchten. Na lang omdwalen en allerlei
ontberingen vonden we hier een onderko
men bjj brave lieden, die nu helaas ge
storven zijn. Niemand kent mijn afkomst-
we leven teruggetrokken, verdienen ons
brood 'doordat ik fjjne handwerken maak,
die Marion in de stad verkoopt. In dien
vreeselijken tijd van onze vlucht had ik
een merkwaardig avontuur, waardoor ik 1
de zeldzame bloem heb vcr'-regen. Wekwa-I
men toen 'door een dicht woud, ik was
doodmoe en smeekte Marion om mij een
poosje te laten liggen. De goede ziel spreid
de een wollen deken voor mij uit, wikkel-
do mij daar zorgvuldig in en zei dat ik
maar rustig moest gaan slapen. Ze ging
zelf niet slapen, maar zocht naar takjes
en boschbessen. Ik had een poosje gesla
pen, toen ik door een wonderlijk geluid
ontwaakte. Het klonk als het steunen van
een zieke en scheen vlak bij mij voortge
bracht te worden. Ik sprong verschrikt
op, riep angstig 'om Marion, maar kreeg
geen antwoord. Zoo alleen in de groote
eenzaamheid van het bosch werd ik heel
bang; ik vouwde de handen, zooals mjjn
moedertje het mij geleerd had en bad God
om Zijn bescherming. Toen ik kort daar
na w-eer de klaagtonen vernam, ging ik
onbevreesd in do richting, vanwaar ze kwa
men. Daar vond ik een stokoude vrouw
weeklagend ter aarde liggen, ze was on
der een voor haar te zwaren bos hout
neergevallen en kon niet meer opstaan,
Spoedig benijdde ik de vrouw van den
last, doopte-mijn zakdoek in een voorbij-
stroomend beekje en bevochtigde daarmee
haar voorhoofd en slapen. Toen niaakteik
een beker van groote bladen, vulde dien
met water pn gaf liaar te drinken. Tot
mijn vreugde herstelde zo zich spoedig,
stond met mijn hulp weer op en verzocht
mij haar naar haar nabijgelegen hutje te
brengen. Ik nam het hout op mijn rug,
geleidde do oude vrouw voorzichtig en
bracht haar zoo thuis.
'Onderweg moest ik haar onze "treurige
geschiedenis hertellen. Troostend vermaan
de ze mij steeds goed en behulpzaam ie
blijven. Bij het afscheid dankte degocde
oude mij voor den bewezen dienst, nam
daarbij 'uit een wonderlijk gevormd kastje
eenige zaadkorrels en gaf die mij metde
woorden„Pas goed op deze korrels, zaai
ze, als je achttien jaar bent in goede aai
de, dan zal er een zeldzame bloem, „dank
baarheid" uit bloeien, daardoor zul je
eens je geluk vinden."
Met vriendelijken dank zei ik haar vaar
wel en ijlde naar mijn verlaten legerstede
terug, waar ik Marion in don grootslen
angst en vertwijfeling over mijn onver
klaarbare verdwijning vond. Ze weende van
vreugde, toen ze mij gezond terugzag, luis
terde vol verbazing naar wat mij overko
men was en prees mijn flinkheid. Sedert
zijn er jaren voorbijgegaan. Eenige dagen
geleden op mjjn achttienden verjaardag heb
ik volgens de vermaning van het vrouwtje
de zaadjes in de aarde gelegd on daaruil
is nu die wonderschoono bloem te voor
schijn gekomen,"
Met deze woorden eindigde de prinses
haar verhaal. De blik van den koning rustte
nog eenigen tijd op haar lieflijke gestalte,
daarna sprak hij
„Uw geschiedenis, lieve prinses, hoeft mij
zeer getroffen. Ik smeek u mjj uit deze
onwaardige omgeving in mijn huis te vol
gen, ik ben rijker en hooger geplaatst dan
u het vermoeden kan en zal met vreugde
ieder uwer wenschen vervullen."
„Ik dank u voor uw goedheid," ant
woordde ze hem eenvoudig, „maar ik blijf
bij Marion, die mij een tweede moeder is
geweest en aan wie ik naast God helle
ven dank."
„Het zij verre van mij, u van haar ie
willen scheidon, want ik heb ook de groot
ste verachting voor iedere ondankbaarheid,"
antwoordde de koning.
Toen beloofde de prinses aan zijn venset
gehoor te geven, en gaf hem verlof haar
met Marion na een week te komen halen.
Gelukkig over deze belofte nam de koning
afscheid en keerde in do vroolijkste stem
ming naar huis terug.
Toen de week verstreken was, waarin
alle voorbereidingen tot de ontvangst van
zijn nieuwe beschermelingen getroffen wa
ren kwam de koning ze zelf in een prach
tige koets afhalen.
In zijn paleis vernamen ze tot haar groo
te verbazing wie hui gast was.
De voorspelling v: n het dankbare oude
vrouwtje kwam prat lilig uit.
De bloem was op den juisten tijd uit
gekomen, zo bracht de koningsdochter veel
geluk, want de koning nam haar spoedig
tot vrouw en het volk begroette jubelend
de jonge schoone koningin.
J
GXDRUXT TM DRüKKSRII V. d. SCBIKDAKICHB GOURAJfïi
ft
lies
vrij,
de
ve
3 z
win
pert
niet
der
kb!
3?)
Tl
ar
durft
Er
rij d
ld
Hi
gend
Zij
aaar
■'«rat
roan
juist i
„U
nen,"
„II
K®nn
iBOüaubm
BaMkÜ
KasamssutoHi
100
„H
hui di
„M,
Heeft
II bet