60"* laargang
Zondag 24 Februari 1907
m
Mo. 12320
Derde Blad.
Een belangwekkende vraag.
ERANSCHE BRIEVEN.
V
ALLERLEI.
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant, verschijnt, d a g e l ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per kwartaal: Voor S c h ie d a m en Yl a ar din ge rt/fi. 1.25. Prance
per post fl. 1.C5.
Prijs per week: Voor Schiedam on VI aar dingen 10 cent
Afzonderlijke umnmem 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen,
Advertentiën voor liet eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Huron No. Ml (hoek Korte Haven.)
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels £1. U.D2; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar do plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen,
In de nummers, die Dinsda g-, Donder dag-en Zaterdagavo n d
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tol den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan. het Bureau te voldoen,
Interc. Telefoon
voor do Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
(Van onzen Parijschen medewerker.)
EEN PAR1JSCIIE MISDAAD.
Parijs, 10 Februari 1907.
In 't algemeen kan uien zeggen dat de
toestand, de levenswijze en do ontwikkeling
\an den werkman m de landen van Midden-
Europa niet heel veel van elkander verschil
len. Niettemin komt liet me voor dat de
„ouvricr" in Frankrijk zijn collega's van
Duitschland, België en Nederland wel een
weinig de buas is. Hij heelt ongetwijfeld
giooter algemeene ontwikkeling, al gaat
deze ook gepaard met niet weinig oppervlak
kigheid en eenzijdigheid (negatieve hoeda
nigheden. min of meer eigen aua alle
Pranschen) en hij geniet in alle mogelijke
bcteekenissen meer dan vreemde ambachts
lieden van het leven, dut hij dan ook beter
kent dan zij. Vooral geldt zulks voor Parijs,
alwaar de werkman uit den aard der zaak
vaak in aanraking komt met veel wat ten
doel heeft de maatschappij te verfijnen of
Ie beschaven. Een Parijsche werkman bezit
dientengevolge een soort van ti i t e r 1 ij k e
cultuur, die men (c vergeefs hij zijn klasge-
nootcn vun andere natiën zoekt. Hij maakt
in het publiek vertoon van voimeii, spreekt
in afgeronder zinnen, weet van do hem on
middellijk omringende dingen meer dan zijn
vak alleen meebrengt. Voor een groot ge
deelte ia echter daarvan oorzaak, de don
Franschen aangeboren, vlugheid van begrip
cu beweging, de handigheid in één woord,
die zich ook op intellectueel gebied open
baart. En die aanleg kan geconstateerd
worden reeds bij zeer jonge kinderen uit het
voik. In onze dagen waarin kinderen in Eet
algemeen reeds veel vroeger wijs en rijp zijn
dan in de vorige eeuw, spannen de zonen
en dochters der Parijsche ouvriers voor
zeker de kroon. Men behoeft spruiten, van
vijf of zes jaar bijvoorbeeld, slechts gade
Ie slaan om versteld te staan van de alwe
tendheid op liet terrein van hot dngelijksch
leven waarvan ze blijk geven. Indien ze
niet tevens een zekere levendigheid en onge
durigheid over zich hadden zouden ze op
volwassen menschen gelijken. Ze leven teel
op straat en vooral de Parijsche straat is
leerrijk doch meestal niet voor het goede
ca sclioonc. Het meest nu, valt zulks op bij
de meisjes. Een Pnrisiennelje van oen jaar
of acht uit ecu der volksbuurten is vaak,
moreel (of liever immoreel) rijp voor liet
leven. Heluos niet voor den strijd des
levens
Het zou niet aangaan aan die omstandig
heid het treurig uiteinde toe to schrijven
van de arme Marthe Erbelding, het elijnrig
dochtertje van een werkman, op even schan
delijke als gruwzame wijs verleden weck
vermoord door een getrouwd man van om
streeks vijf-en-twintig jaar. Muur toch mag
men zeggen dut dit vroegrijp wichtje mede
hrt slachtoffer is geworden vun bijzondere,
Parijsche toestanden. De meisjes uit het
volk vallen, een weinig vroeger of een wei
nig later, in zoo grootcn getale een
schatting gelijk, opgelegd door een moder
nen Minotaurusals offer vun de, geest
en lichaam verslindende, Seincstad dat liet
zelfs verwondering mag baren dat de Pn-
njsche moeders niet nauwlettender bij haar
dochtertjes de wacht houden dan hef geval
is. Alleen wanneer moord in liet spel komt
hetgeen betrekkelijk zelden geschiedt
Hordt de aandacht gevestigd op het gevaar
dat de kinderen loopcn en gaat men er
wist toe over met ontzetting te denken aan
ad groot aantal dat geschandvlekt wordt zon
er er door bijkomende omstandigheden
•het leven bij in te schieten.
Het is inderdaad geenszins met voorbe
dachten, rade geweest dat SoleiUant, hot doch
k'rtje uit een bevriend gezin, door hem on
der voorwendsel van een matinee in een
volkscafé-concert, op zijn kamer gelokt,
Horgd en door het hart gestoken heeft. Het
'ina hooft zich waarschijnlijk tegen de
schandelijke pogingen 'van den man verzet
uj om 'Ul'p geroepen oï wel heeft de dader
ren oogenblik gehad waarop hij lïiet meer
meester was van zijn wil en aan reflexbewe-,
gingen heef* moeten gehoorzamen. De wijze
•j.iarop hij v. - met het lijkje heeft gehan-
llei in linnen zakje gewikkeld, zelf
aar de Candigne van den Oosterspoorweg
*»6f"de, alwjaar binnen een paar dagen de
n dekking noodzakelijkerwijs moest volgen
bewijst dat er geen beraamd plan bij den
dader bestond. Uit een criminalistisch of
filosofisch oogpunt zijn. de moord on de han
delingen die er op volgden dan ook van
minder gewicht. Ter karaktoriseering van de
personen en zalen dient de nadruk gelegd
op de omstandigheid dat een jonge, uiter
lijk gezonde, rnet een jeugdige vrouw ge
huwde man een misdaad van specialen aard
pleegt op een kind, met welks ouder, hij
bevriend was, en behoort voorts gewezen te
worden op liet onverstand en de lichtzinnig
heid der nioedm», die twaalfjarige dochtertjes
zonder noodzaak toevertrouwen aan dc hoede
van jonge lieden van de andere sekse.
Het spreekt van zelf clan net volk niet
zoover gaat om uit een feit van den dag de
juiste moraal te trekken. De menigte is
voornamelijk getroffen geweest door dc uiter
lijke omstandigheden, waaronder de moord
heeft plaats gehad. De emotie, daardoor on
der de talrijke en met kinderen gezegende
werkliedenbcvolking teweeg gebracht, was
werkelijk ontzettend en drong gedurende
een week alle andere gebeurtenissen op den
achtergrond. Van zelf spreekt dat ieder don
moordenaar liei'll op stel en spiong geguil
lotineerd vveiisehte te zien en dat allo huma
nitaire gevoelens aangaande de afschaffing
van de doodstraf, in den Inatsten tijd van
socialistische zijde zoozeer onder het volk
verbreid, op eens weggevaagd schenen. Zulks
is niet meer dan meiiselieÜjk. Een gruwel
daad als die van SoleiUant wekt natuurlijk
bij ieder afgrijzen en de groote, te hoop ge-
loopen menigte is als collectiviteit gelijk
wil den natuunnensch, ot aan het kind en
aldus ten hoogste vatbaar voor gevoelsin
drukken, welke door geen redeucenng ge
wijzigd worden. Doch in de manier waarop,
de stemming der menigte tot uiting kwam
is weder een speciale Parijsche factor te
eonslutoeren. De begrafenis bijvoorbeeld van
het arme meisje werd bijgewoond door een
volksmenigte, die zonder overdrijving op
50.000 zielen geschat kan worden. Een
gansche wagen vol kransen en bloemen ver
gezelde den stoet. Van heinde en ver wa
ren die blijken van belangstelling ontvan
gen. liet bestuur der kerk van den Heiligen
Ainhroaiu» had kosteloos een prachtige»
ijkdionsL georganiseerd. De gemeenteraad
had een graf ter beschikking gesteld van
het slachtoffer. In die verheerlijking van
een onbekend, ongelukkig omgekomen wichtje
is alweer een groot deel snobisme en reclame-
zucht te onderkennen. Te Parijs is men
doorgaans voor anderer leed vrij onverschil
lig want het cynisme, dal een der groote
kwalen der wereldsteden vormt, heeft er out
zettende vorderingen gemaakt. Doch zoodra
het een feit geldt, dat gedurende eenige
dagen het voornaamste onderwerp heeft uit
gemaakt van alle dagbladen zonder uitzon
dering, wil iedereen er deel aan hebben ol
nemen, brandt ieder van verlangen in één
adem genoemd te worden met hetgeen er
mee in verband slaat, vindt ieder hel
wichtig de dingen van nabij le beschou
wen, ten einde met meer recht van spre
ken dan een ander zich er over te kunnen
uitlaten. Dat alles is ei, mede, oorzaak van
dat Marthe Erbelding te voren verloren
onder de honderdduizenden verkmanskindo
ren der Groote stad, een begrafenis heeft
gehad, gelijk aan menig weldoener der
meuschheid niet ten deel valt. Zoo komt het
ook dat SoleiUant, deels gedegenereerd of
ziekelijk product, deels bandiet, in alien ge
val een onbeteekenend verdierlijkt wezen, ge
lijk er duizenden in Parijs worden aangc
troffen, plotseling een vermaardheid en een
beteekenis heelt verkregen, als menig be
langwekkende natuur er te vergeefs voor
zich zelve zoekt en als de Parijsche straat
roevers, die in de wandeling „Aprachen'
genoemd worden en die uit pure snoeverij
of begeerte naar publiciteit een moord be
gaan, hem waarschijnlijk zullen benijden
de gelegenheid, doch er heerschte gedrang
zonder vrooliikheid. SoleiUant, de moorde
naar van Marthe Erbehlnur» is Cr in ge-
gevoelden voor een neutraliteitsverbond
shutgd een nan alles gewende bevolking le
doen sidderen onder zijn dierlijke daad.
JÜVENIS.
De groote Noorsche dichter Bjornsijerno
Bjornson heeft onlangs aan het bestuur van
een studentengezelschap te Delit gesciuo-
ven, dat hij wel in Holland wilde komen
spreken, doch dat hij gaarne eerst zou wil
len liooren, dat de Nedcrlandsche studenten
iets
der kleine staten,
W.it de Nedei'huidsulie studenten daarop
wel hebben geantwoord of zullen antwoor
den?
Indien wij, uitgaande van de belangstel
ling die voor zulke vragen in de pers en
onder het publiek blijkt te bestaan, ons een
beeld zouden maden vormen van de be
langstelling onzer studeerende spes patriae
in deze vraagstukken, zouden wij tot de
conclusie moeten komen, dat over dit onder
werp over het geheel bijna niet gedacht wordt
en zeer zeker niet gedacht wordt in de krin
gen der meer warmbloedige studenten. Onze
buiteukmdsche politiek, is taboe in Neder-
and. Misschien is er geen lezerspubbek zoo
goed op de hoogte van buitenlandscho toe
standen als het Nederlandsehe, misschien
wordt er nergens ter wereld zooveel gerede
neerd en beschouwd over de buitenland
sohe politiek in liet algemeen als in Neder
land. Doch zoodra niet komt de kwestie wm
de verhouding van Nederland tot het bui
tenland aan de orde, of het drukke gepraat
verstomt en de wijzen leggen met nadmkke-
iijk gebaar hun vingers op hun monden met
de uitnoodiging om toch vooral de debatten
stof elders te zoeken dan in onze verhou
ding tot het buitenland. En als hoogste
wijsheid wordt dan gefluisterd„Wij wor
den toch op een goeden dag geannexeerd of
verdeeld. Laten wij ons nu zoo lang moge
lijk koest houden, dan stellen wij hot tijd
stip, waarop met die annexatie of verder
ling een aanvang zal worden gemaakt, zoo
lang mogelijk uit." Zoo althans spreken zij
die iets gevoelen voor ons zelfstandig volks-
De hierboven beschreven misdaad wier
echt Parijsche phvsionomie ik in eenige
regels heb trachten aan te geven, heeft een
week lang zóózeer de gemoederen vervuld,
dat ze zelfs niet zonder invloed is gebleven
oj) de viering van den „Mnrdi-Gras". kur-
navaLdag, die nog moer dan feestdagen, bij
den arbeidenden en zwoegenden Parijzenaar
in eere wordt gehouden. Er kwant bij dat
het weer zoo somber en guur was als 11100
het slechts niet zou kunnen wonschen. Doch
niettemin was te bespeuren dut in de lagere
volksklasse, die zich nog altijd gaarne ver
kleedt en er van houdt met trompetten als
anderszins eenig feestelijk rumoer te ma
ken, do ware lust ontbrak. De Boulevards
waren nagenoeg zoo vol ale altijd Eïj bedoel-
bestailn, die nog eenig inzicht hebben in do
beteekenis van het nationale moment in de
beschavingsgeschiedenis. Grooter misschien
nog is het getal van hen, die niet eens zoo
veel belangstelling meenen te hebben voor
ons nationaal volksbc-taan, van ben die zich
zelf totaal onverschillig wanen of die zelfs
opkomen tegen de neiging om onze nationa
liteit te handhaven. liet zijn de menschen
voor wie zat iets beperkts als staatsgrenzen
niet bestaat, de menschen wier gedachten
direct zoo hoog vliegen, dat zij al die natio
nale verschillen en verschilletjes niet meer
kunnen waarnemen, dat zij slechts zien den
mensch-aardbew'oner, hij zij dan Papoea, Ne
derlander of Braziliaan. Het zijn do men
schen. die slechts op de ontdekking van een
communicatiemiddel met Mars wachten om
te verklaren, dat liet aardsehe zoogenaamde
kosmopolitisme ten slotte een treurig soort
van liet sedert lang overwonnen nationalisme
is, en dat alleen zonnestelsel-kosmopolitisme
nog ceiiigen zin heeft. Het zijn de menschen,
die verachtelijk de schouders ophalen voor
vaderlandsliefde en die in hun"neiging om
de grenzen zoover mogelijk uit te zetten voor
liet oogenblik zeker geen kleiner staatsver
band zouden willen accepteeren dan dat van
de Vereenigde Staten van Europa.
Nu is er zeer zeker in deze thcoriën iets
aantrekkelijks. Ja liet is misschien niet
onwaar én niet ongewenseht. dal wij ten
slotte zullen komen tot zulk een Europee-
schen statenbond. Doch ieder, die begrijpt
welk een krachtige factor bet nationalisme
nog is, ieder, die hot buitenland werkelijk
kent en weet hoe geweldig hoog e.i sterk
de muren zijn, welke tiisschea de verschil
lende volkeren door do geschiedenis zijn op
getrokken, ieder, die theorie weet te onder
scheiden van praktijk, zal inzien, dat dit
vermoedelijk een droom voor een verre toe
komst is en dat er nog heel wat botsingen
van nationaliteiten zullen voorkomen, voor
dat zich in Europa een hooeere slaatseen-
heid gevormd heeft.
De groote vraag is dus: „Zal Nederland
zijn onafhankelijkheid bij die botsingen kun
nen handhaven en zal het dientengevolge in
den over wie weet hoeveel jaren te vormen
Europoeschen Statenbond als zelfstandige
staat dun wel als wingewest van een ande
ren staat komen?
Velen zullen bet gewicht van deze vraag
inzien, doch velen ook zullen er zich afma-
ken met de vrijwel gedachtenloos uitge-
preken meening. dal wij hel toch niet zoo-
mg kunnen uithouden, dat wij ons dan
maar in 's hemelsnaam moeten laten au-
nexeeron en dat dit nog zoo erg niet zou
zijn.
Die laatste meening komt in negentig
m de honderd' gevallen voort uit onbe
kendheid met de toestanden buitensland»,
een onbekendheid die bij de min-beschaaf-
den uit algemeene onwetendheid voortvloeit
n die bij de ineor beschaafden dikwijls het
gevolg is van een korte, gebrekkige ken
nismaking met het buitenland. Men kent
het buitenland niet, men heeft alleen gedu-
endo een aangename zomerreis, zelf in een
prettige stemming zijnde, den moeien bui
tenkant van het mooiste gedeelte van het
vreemde land gezien en men staat rnet zijn
meening klaar„Het zou nog zoo erg niet
zijn."
Doch vraag eens of dit waar is aan wie
beter kunnen oordeelen, vraag bet eens aan
de Nederlanders, die hun eigen land goed
rennen, die daar niet onder den druk van
buitengewone teleurstelling of miskenning
geleefd hebben en die naderhand de gela
denheid hebben gekregen goed kennis te ma
ken met het buitenland. Tien tegen een, dat
allen n zullen antwoorden met het beroem
de, echt Hoilnndsehe: „Oost, West, Thuis
best."
Eu hoe ware het ook anders mogelijk?
Teder wortelt zoo geweldig diep c-n met zulke
fijne vertakkingen in den bodem, waarop
hij geboren is. ieder is zoozeer het produkl
van zijn eigen omgeving, is zoo in alles af
hankelijk van die omgeving, dat iiij zonder
die omgeving is nis een plant, die men, ter
wijl zij in vollen wasdom is, heeft overge
plant.
Het merkwaardige in het geval is slechte,
dat men zich niet zoo gemakkelijk reken
schap geeft vnn de beteekenis van die wor
tels, dat vooral ook jongelieden niet begrij
pen en bijna niet begrijpen kunnen, hoe
een mensch, ook in dezen tijd van levendig
verkeer bij uitnemendheid, ten slotte niet is
een roerend goed maar slechts een deel van
dit groote onroerende goed: den bodem vnn
zijn «treek, van zijn vaderland.
Doch wanneer riten dat eenmaal heeft in
gezien. wanneer men begrepen heeft, dat men
slechts leeft in en door zij ik omgeving en
zijn vaderland, wanneer men het besef heeft
dat wie dus aan het vaderland raakt, in zeke
ren zin aan het eigen leven raakt, dan is
de kwestie van het behoud van dat vader
land een van de belangrijkste die er Ito
staan, dan gevoelt men, dat men zich alleen
dhn normaal zal kunnen ontwikkelen, indien
dat vaderland blijft. Dan ook ziet men in
dat, al gaan wij ten slotte naar de oprieh
ting van een Èuropeeschen Statenbond, hot
voor de ontwikkeling van 'den Nederlander
niet onverschillig is of hij in dien bond
komt als Nederlander dan als overwonnene
door de een of andere groote mogendheid.
E11 ais men zoover is dan komt de vraag
weer terug: TToo nu te handelen, opdat wij
het Nedcrlandsche volksbestaan zoo lang en
zoo krachtig mogelijk handhaven, om hor
desnoods ten slotte als zelfstandige eenheid
deel te zien worden van een hoogere een
beid?
(Wordt vervolgd.)
g<--
door de omhooggestuwde golven gebeukt,
let wijl de dochter van den kapitein bid!
tot Christus, die de zee bij Galilee tot stilte
wist te brengen; de oude klok, die bij de
trap staat te tikken; de peinzende persoon
op de historische brug dit zijn onder
werpen, die zeer alkdaag'-ch zijn, maar
door Longfellow zijn weergegeven op
wijze, die er lederen lezer de schoonheid
van doel zien.
Vooral door zijn liefde voor kinderen en
rouwen heelt Longfellow zijn landgenoo-
ten weten te winnen. Zooals in do kalme,
lardige verzen van „The Children'slloui",
waarin de dichter zich gewillig gevangen
geeft aan de lachende eitjes, die zijn stu
deerkamer binnenkomen en zich van hem
meester maken. Het blinde 'meisje van Cas-
tcl-Cuilló, cu het slapende kind, waarbij
do vader zit te wachten tot het wakker
wordt, uit vrees dat het gestorven mocht
zijn. 13e gelukkige kinderen, die op de trap
spelen hij de oude klok, en de dorpskin
deren, die, als ze van school terugkomen,
bij den smid gaan kijken.
Als Longlellow over vrouwen schrijft,
doet hij dat altijd met eerbied. En er zijn
niet veel bladzijden, waarop liiel met tee-
ierheid gesproken wordt over de vrouw,
«ie liet hui» vult met een zachte vrien
delijkheid, die hel tol een aanlach para
dijs maakt.
Als Longfellow mets anders had geschre
ven dan Evangeline" en Iliawatha", zou
hij reeds de dankbaarheid v.m zijn volk
verdiend hebben I11 „Iliawatha" gaf bijeen
gedicht uit de ooispronkclijkc wouden van
Amerika.
Longfellow's leven was evenals zijn ge
dichten eenvoudig, maar 111001 en waar.
Bij bezat die vastheid van karakter, die
niet van zijn doel afwijkt en door de macht
zijner persoonlijkheid leefde hij in een sfeer
boven die van dc a.lledaag«chc menschen.
Nooit dacht hij aan geidinakenen hoewel
hij legen het einde van zijn leven een aar
dig inkmen had, maakte hij geen verande
ring 111 zijn levenswijze. Verscheidene ja
ren was hij arm; en een zijner vrienden
vertelt van liein, dat hij zich heel geluk
kig voelde, toen hij cen'som van achthon
derd dollars op de bank bezat.
Zijn persoonlijke waardigheid, zijn be
daarde humor waarvan hij een goe
den voorraad bezat zijn liefde voor
alles wat gezond en krachtig is, zijn har
telijke vriendschap en zijn gelukkig huis
houden dit alles maakte zijn leven tot
een goed leven
Toen zijn buste in Westminster Abbey
werd gejdaatst, sprak zijn vriend Lowell
de volgende woorden. ..ik heb nooit een
mooier karakter gekend. Ik was dagelijks
de getuige van dc mildheid zijner hand,
zoowel als van die van zijn geest. Zijn
natuur was een gewijde grond, waarin
geen onreinheid kon doordringen."
LONGFELLOW.
In deze maand is liet honderd jaar
leden, dat de Amerikaansche dichter Long
fellow geboren werd. In de Vereenigde
Staten was bij vijftig jaar lang do eerste
dichter. Zijn verzen worden op de scho
len opgezegd.' zo worden in de meest af
gelegen boerderijen gelezen; ieder mensoh
van eenige beschaving kent zc.
Veel van wat hij schreef is zoo dikwijls
aangehaald, dat liet er banaal door wordt
maar zijn „Psalm of Life", en zelfs
zijn „Excelsior" zijn toch nog steeds in
staat iemand to ontroeren; en wat meer
is', zo wekken op tot oen edel bezielend
ideaal, tot een leven dat meer is dan het
loven van het lichaam, daar liet met
kracht streeft naar waarheid, rechtvaardig
heid en gerechtigheid.
Toch staat Longfellow nog in een ander
opzicht nader tot de harten van hen voor
wie hij schroot, en wel in wal bekend is
geworden onder den naam van „the Simple
Life. Hier kan het dichtersoog de schoon
heid en de bekoring opmerken van wat
tot het dagelijksch. leven behoort. De
dorssmid, krachtig en gespeird naast
zijn aambeeld, het wrak van een schip
HOE DE VERLOREN GERAAKTE TELE
GRAAFKABEL IN DEN ATLANTISCHE»
OCEAAN TERUGGEVONDEN WERD.
De lieer Cyrus Field, een Amerikaan,
die in 18G7 deelnam aan de expeditie om
den telegraafkabel te herstellen, vertelde
daaromtrent het volgende:
„Nadat wij den kabel te Nevv-foimdland
hadden bevestigd, moesten wij midden op
zee trachten terug' te vinden wat in het
vorige jaar verloren was gegaan. Dit heeft
heel wat bewondering verwekt en velen
vroegen mij, boe het gedaan werd. Het
schijnt moe'lijk op den bodem der zeeiets
terug le vinden; maar het is niet zoo
lastig, als men marr weet hoe men liet
moet doen.
„We zochten natuurlijk maar niet in
liet wilde; er waren van dc knapsteEn-
gelsche zeelui bij ons aan boord men
schen, die de zee kennen, zooals een ja
ger ieder plekje in hel boseli kent. Kapi
tein Moriarly was er bij, die er getuige
van was geweest, dat de kabel was ge
broken; en doze deed met kapitein Ander
son zulke nauwkeurige waarnemingen, dat
ze recht op de plaats konden afgaan. Na
dat ze die gevonden hadden, werden cr
eenige boeien geankerd; ze waren genum
merd en ieder van een vlaggeslok oneen
lantaarn voorzien, zoodat ze steeds gezien
konden worden. Toen we zoo onze niaat-
gonomen hadden, gingen we drie
mijten achteruit en toon een haak
mde, dreven wc er langzaam heen
iet gaan den bodem der zee dreg-
Eerst was het wat onhandig in
iep water te vijsohen, maar onze
mn raakten er susu jjewoon en gooi-