HET PAUK VAN, IIAGENBECK.
Carl Hagenbeek"Wio heeft den naa'm
wel niet eens gehoord van den man aan
wien niet alleen dierentuinen en eigenaars
van menagoriën en circussen, maar ook
(alrijke particulieren uit de oude cn de
nieuwe wereld een grooler of kleiner deel
hunner dieren danken, en die in betrek
king staat met personen in de verst af
gelegen streken van Azie en Australië,
zoowel als in do- met sneeuw bedekte vel
den van Groenland cn de. brandende zand
woestijnen van Afrika,
Tot voor eenige jaren bevond zich de
dierenwereld der firma in een voorstad
van Hamburg, St. Panli. Nu wordt er een
half uur huilen Hamburg een patk voor
aangelegd, dat als het voltooid is, zijns
gelijke bezwaarlijk zal vinden, in ieder ge
val een der grootste bezienswaardigheden
der stad zal zijn.
Het park is mi reeds acht hektaren
groot; in den loop der tijden zullen er
echter nog acht hektaren bijgevoegd wor
den.
Er wordt ook een slnnsvogelboerderjj in
gericht, daar de ervaring geleerd heeft, dat
do struisvogels het klimaat goed kunnen
verdragen. Men heeft in 't algemeen merk
waardige uitkomsten gehad met het over
brengen van tropische en subtropische die
ren.
Het roofdierenhol bevindt zich aan den
voet van een kunstmatige rots. Het is niet
door traliewerk afgescheiden van het ove
rige park, maar door een vijf meter
diepe gracht. Op het uur van de voede
ring gaat de wachter naar de rots om
zijn beschermelingen met een krachtige
zweep naar binnen te drijven. Een iwoe-
pf driemaal herhaald zweepgeklap is in
den. regel voldoende om de dieren le bren-
*gen, waar hij ze hebben wil. Zoover ons
bekend is, beeft dit roofdierhol in geen
dierentuin zijnsgelijke. Staat men voor den
grooten parkvijver, waar men alle denk
bare zwemvogels en stellloopers bijeen ziet,
dan bemerkt men aan den anderen kant
de herkauwers en daar achter hot plat
form van het roofdierhol, waar leeuwenen
tijgers rondloopen, op de toppen boven
hen groote roofvogels, condors, gieren en
adelaars, die alle met dunne op eenigon
afstand onzichtbare kettingen vastzitten,
terwijl op de rotspartij op den achtergrond
gemzen, steenbokken enz. zich bewegen.
Daarbij heeft men nergens traliewerk aan
gebracht of dit is zoo gedaan, dat men
het niet ziet en den indruk krijgt, alsof
al die dieren een onbeperkte vrijheid ge
nieten,
DE RIDDERORDEN VAN" WILHELM II.
De Duitsche keizer is, zooals men weet,
grootmeester van al zijn orden en be
schermheer van de orde van Sint-Jan. Hij
draagt die onderscheidingsteekenen op al
zijn uniformen. Daarentegen bezit hij niet
de orde „Voor de verdienste", noch bet
ijzeren kruis en zelfs niet de orde van
Wilhelm II, die hij in 1896 stichtte ter
belooning van groote diensten op het ge
bied van politieke en sociale economie.
Van de buitenlandsche orden bezit de
keizer de meeste; toch zijn enkele hem
,nog niet verleend, zooals die van het
Gulden Vlies omdat deze Oos'enrijk-
sche orde een katholieke is en het groot
kruis van het legioen van eer men be
grijpt, waarom deze hem niet gegeven werd.
Geen enkel Fransch staatshoofd heeft na
1870 de orde van den Zwarten Adelaar
ontvangen. De laatste Franschman, die
deze orde had, was Mac-Mahonhij had
haar in 1861 gekregen ter gelegenheid van
de kroning van koning Wilhelm te Königs-
berg.
Deze bezat het grootkruis van het le
gioen van eer; en zelfs nadat, hij keizer
,van Duitschland was geworden, droeg hij
haar nog bij enkele gelegenheden, zooals
hjj zeide, om den Franschen gezant te
eeren.
ZELFONTWIKKELING.
De hertog van Argyll zag eens toen hij
in zijn tuin wandelde een Latijnsrh exem
plaar van een van Ncwlons werken op
het gras liggen, en daar hij dacht dat men
het uit zijn boekerij had weggehaald, riep
hij iemand om het naar huis te brengen.
Maar Edmund Stone, de zoon van den
tuinman, vertelde, dat dit boek hem toe
behoorde.
„Aan jou?" vroeg de verbaasde edelman
„Kun je dan Newton in'tLatijn begrijpen?"
„Wel eenigszins," antwoordde Edmund.
„Hoe kom je aan die wetenschap"
vroeg "de hertog.
„Tien jaar geleden heb ik loeren lezen,"
antwoordde Stone. „Toen ik dat eenmaal
kende, kon ik mijzelf verder helpen. Ik
zag eens, dat de metselaars aan uw huis
werkten en de architect een liniaal en
passer gebruikte en zijn berekeningen maak
te. Ik vroeg wat hij eigenlijk deed; men
.vertelde mij, dat er een wetenschap be
stond, rekenkunde genaamd. Ik kocht daar
een boek over en bestudeerde dat. Men
zei mij, dat er nog een andere weten
schap bestond, de-meetkunde. Ik las, dat
er over die wetenschap goede boeken be
stonden in het Latjjn, dus kocht ik een
Latijnsche dictionnaire en leerde die taal,
toen hoorde ik, dat er ook goede Fransche
boeken over geschreven waren; ik kocht
dus weer een dictionnaire en leerde ook
die taal. Is het niet waar, dat wij ons
zelf alles kunnen Ieeren, als wij de zes en
twintig letters van het alfabet kennen?"
DE ARCIIaOKATILOS.
Zelfs zij die Gvieksch kennen, zullen
waarschijnlijk niet weten wat dit Grieksch
klinkende woord heteekent. Men noemt in
Griekenland archiiokapilos een man, die
heimelijk naar antieke schatten graaft en
ze in 't geheim verkoopt. In do dorpen,
die bekend zijn, omdat men or antiqui-
teiten vindt, is haast geen hoer, die geen
archiiokapilos is. Deze schatgravers arbei
den met groote, fijne boren (trivili), ze
hooren het dadelijk aan den klank, als die
boor op een grafsteen stoot. Ze trekken
hem dan snel terug, maken eon toeken
op do plaats en koeren 's nachts terug om
het graf te openen en re borooven. Daar
echter veel van wat men in die graven
vindt uiteen valt als men hot er dadelijk
uit wil wegnemen, laat men bet eerst
eenige uren in de open lucht staan cn
haalt het bij zonsopgang weg. In Corinthe,
Argos, Tanagra enz. zijn op die wijze tal
rijke graven geopend en van hun schat
ten beroofd geworden
EEN HUIS VAN 4S VERDIEPINGEN.
Een verzekeringsmaatschappij zal in de
avenue Madison te New-York het groot
ste gebouw ter wereld doen bouwen, liet
zal 48 verdiepingen hoog zijn en zal 714)
millioen gulden kosten.
PRIJS VAN HANDSCHRIFTEN.
Rij een verknoping van handschriften in
Frankrijk heeft men eenige prijzen aangc-
teckend, die waard zijn opgemerkt te wor
den.
Een brief van Lodewijk XVI bracht 40
gulden op. Dat is een mooio som. Maai
de koningen worden ook hog op prijs ge
steld. Louis Philippe's handschrift bracht
'20 gulden op; dat van Lodewijk NVIH10
gulden; van Karei IX en Karei X ging een
handschrift voor 7i/_> gulden; een van Hen
drik III bracht 5 gulden op, on een van
den graaf de Cliambord 12'/o gulden.
De voortbrengselen der republiek wor
den veel minder gevraagd. .Tules Grévy
spant de kroon met 8 gulden; FélixFaure
«n Sadi-Carnot gingen voor 4 gulden en
Casimir-Perier voor 2.5 gulden.
Een handschrift van generaal André
werd verkocht voor vijftien centen.
„Dat moot al een zeer eerlijk en waar
heidlievend man zijn."
„Waarom denk je dat?"
„Hij is twee maanden buiten geweest
en vertelde mij, dat hij niet gelukkig is
geweest met visschen."
Schuldenaar (tot dem binnenkomenden
schuldeischer)„Ik ben juist bezig een
postwissel aan u te schrijven."
Schuldeischer„Eindelijk 1"
Schuldenaar; „Zoodra ik geld heb, zal
ik hem verzenden."
Do directrice van een meisjesschool vond
een brief in het schrift van een 11-jarig
meisje. „ïk hoop, Farmy, dat het geen
minnebrief is," sprak ze ernstig.
„Verbeeld u!" antwoordde de elfjarige
„aan zulke dwaasheden doe ik al in geen
jaren meer."
Slager: „Als het vleesch opslaat, brom
men de klanten, als het afslaat brom
ik!.,. Dan laat ik toch liever de klanten
brommen!
NEDERLANDSCHE WIJSHEID.
Danken, liefhebben en vertrouwen, wie
dat heeft geleerd, heeft onder al het ver
gankelijke het eeuwige gevonden,
Groenewegen.
Hel minnend oog bedriegt
En schat ook 'L leelijk schoon.
Vondel.
Hierin ligt al de. ernst, al de zwaarte
onzer verantwoordelijkheid, dat er van ons
geëischl wordt, niet iets te doen, maar
iets te zijn.
Do Russv.
Er is
te zijn.
dikwijls hart toe noodig om hard
Melati van Java.
0, 'I. Mysterie zonder weerga,
dat ik overal het goed
in mijn eigen als ik weerga,
dat ik daar het kwaad ontmoet.
Gezelle.
De scherpe kling kwetst maar in 't bloed,
Kwa tongen snijden in 't gemoed.
Huijgens.
VOOR DAMES.
MODE.
In de nieuwe voorjaarsmode zal men
veel combinaties van stoffen zien. Laken
japonnen zullen fluweelcn hiais, vestjes en
heele bolero's hebben; ook fluweelen ja
ponnen met laken vestjes enz. zullen ge
dragen worden. Evenzoo verecnigt men
zijde en laken.
De verschillende stoffen moeten echter
yan dezelfde kleur zijn, behalve natuur
lijk wanneer de eene slof gestreept of ge
ruit is. Dan moet de hoofdkleur hiervan
met de grondstof overeenkomen. Een eigen
aardigheid is, dat men. de zij en het laken
bijna nii»t yaji ftltear Qftd.ejvpheiden.
De nieuwe lijne lakensooiieu zijn zoo
glanzig en zacht, dat. ze op zij lijken, te
meer daar de nieuwe zijsoorten watdof
zijn.
Men ziet ook wel zeer van elkaar ver
schillende stoffen bijeendragen. Zoo neemt
men fluweel bij zijden mousseline.
Voor de mouwen in dergelijke japonnen
gebruikt men de beide stoffen. De zwaar
dere stof begint dan bij den schouder, of
als men er de lichtere neemt, schikt men
zo zoo, dat ze zwaar schijnt.
KONINGIN ALEXANDRA.
Alexandra Caroline Marie Charlotte
Louise Julie van Slceswijk Holstein Son-
derhurg-Gliicksburg, koningin van Enge
land, werd in 1844 geboren in het een
voudige paleis van Gutc. Daar to Kopen
hagen leefde de toekomstige erfgenaam
van de DeenscJie kroon. Chrisliaan, met
z.ijn gezin op zeer eenvoudige wijze.
Met hnar goudblonde haren, haar blau
we oogen, haai' l'rissche tint cn lm ar voor
name manieren was koningin Alexandra
men zou bijna kunnen zeggen ze is 'I nog
van oen buitengewone schoonheid. Ze
wist dan ook spoedig de harten der En-
geischen tc winnen en werd het middel
punt van een elegant en vroolijk hof, dat
een gedeelte van do aristocratie schade
loos stolde, voor de strenge etiquette van
Windsor. Koningin Victoria wilde die voor
lmar waardigheid on eenvoud,
De prinses van "Wales trok te "Marlbo
rough House alle mooie vrouwen tot zich.
De prinses was altijd zeer elegant.
Ze toekent modellen van hoeden en re
gelt den snit van japonnen en mantels,
die ze wil gedragen hebben. Ze hecht
hei grootste belang aan iedere plooi cn
bestudeert daar de uitwerking van. De
grootste modenaaisters volgen haar voor
beeld, omdat ze een toonbeeld is van goe
den smaak. Ze kleedt zich gaarne in'twit,
zelfs als ze een kolenmijn bezoekt.
Als ze thuis is, of als ze naar haar
zoon te York-House gaat, is ze zoo een
voudig gekleed, dat de wachten haar soms
niet herkennen.
Ze heeft ook haar eigen opvattingen;
zoo heeft ze nooit een crinoline willen
dragon. Altijd heeft ze een ketting om.
Onlangs, tijdens de lange afwezigheid van
den hertog en de hertogin van York, ver
scheen de koningin van Engeland te Hyde-
Park met haar kleinzoon op schoot inbaar
rijtuig; daarna kruinen de Londenscheda
mes niet meer uit rijden gann zondereen
kind op schoot te hebben. Wie geen kind
of kleinkind heeft, leent, er een van haar
vriendin.
De koningin houdt van bloemen en ka
merplanten. Alle Engelsche salons zijn dan
ook in tuinen omgeschapen.
Alexandra rijdt uitstekend paard, in dat
opzicht heeft zo haar gelijke niet. Als uit
stekende musicienne, hoewel ze altijd,
evenals haar moeder, een weinig hard-
hoorend is geweest, is ze tot docter inde
muziek van de universiteit te Dublin be
noemd.
Ze heeft geen bepaalde vriendin, behalve
haar hofdame, de oude gouvernante ba
rer dochters, miss Knollys. NV at nog ver
wonderlijker is, ze heeft geen vijanden, daar
ze de liefdadigheid, bescheidenheid en goed
heid in persoon is.
DE RUSSISCHE STUDENTE.
De heer d'Haussonville, lid van. de aca
demie fran^aise, vertelt over de Russi
sche studente:
„Ik zou nroeite gehad hebben, om mij
in den geest van die jonge meisjes in
te denken, als ik niet het geluk had ge
had verscheidene malen een van die trek
vogels in mijn werkkamer te zien binnen
komen. Irr Frankrijk opgevoed, waar haar
familie haar in haar jeugd had gebracht,
had ze in België den graad van docler
in de sociale wetenschappen verworven.
Ze was te Parjjs teruggekomen om er werk
te zoeken. Toen ik haar' voor 't eerst zag,
droeg ze een groot handschrift. Het was
een werk over Mme. de Staël, beschouwd
als filosofe, moralisfe, romanschrijfster,
enz. enz. Dat werk, waarvoor ze mij' 'ver
zocht had haar te helpen, aan een uitgever,
gaf blijk van veel onderzoek en een zeld
zame geestesontwikkeling, ik was echter
genoodzaakt haar tc zeggen, dat dit werk,
dat in Rusland reeds was uitgegeven en
daar veel aan haar landgonooten had kun
nen Ieeren, voor ons Franschen geen nieu
we gezichtspunten meer opende on zij 'er
wel niet in ,zou slagen er een uitgever
voor te vinden. Ik zag, dat ik haar pijn
had gedaan. Ik toonde haar wat deelne
ming door haar te vragen in welke rich
ting ze haar leven wou leiden.
„Ik wil mij aan, de zaak der mensch-
beid wijden," antwoordde zij.
„Hoe?"
„Door het verspreiden, van juiste denk
beelden,"
Ik waagde het njet, haar te vragen wat
die juiste denkbeelden waren, want dan
zouden, we het waarschijnlijk oneens zijn
geworden, en dat wou ik vermijden. Ik
zei dus maar dat het een vaag plan was,
dat moeilijk was uit te voeren; dat het
leven, van een vrouw ajleen ver van haar
land heel treurig wap en dat ze misschien
wijzer zou doen, door naar Rusland terug
te keeron, waar haar familie haar gaarne
zou ontvangen en wapr ze op bescheiden
voet goed zou kunnen doen. Maar" die
raa,d vond geen ingang bjj haar.
„Ik wil niet voor niets gewerkt heb
ben/' zei ze,
En ik voelde, dat dat zwakke uiterljjk
en die zachte manieren een vasten wil
verborgen. Toch ging ik voort:
„Voelt u zich soms niet bedroefd en
onjmoedigd?"
„Zeker, evenals iedereenmaar dan is
er een gedachte, die mij ajtijd troost."
„Welke?"
„Die, dat de dood aan alles eon einde
maakt."
Na dal trolsche en smartelijke antwoord
sprak ik p.iet meer, want ik wilde geen
wijs geurig of sociaa.1 twistgesprek begin
nen; maar ik krpog eprbied voor haar en
toen hot vogeltje, dat zich eenigen tijd
hij mij had opgehouden, zijn vlucht had
hern.omejn, had ik een gevoel, dat het zich
wel in richting zou kunnen vergissen,
maa.r dat het in ieder goyal hoog zon
vliegen."
STUDEERENDE VROUWEN
IN FRANKRIJK.
Het aantal vrouwelijke studenten aan
Fransche hoogeseholen he,droeg het vo
rige jaar 2264. Ze waren, op de, volgende
wijze over de verschillen,do faculteiten ver
deeld 88 in, de rephten, 721 in de ge
neeskunde, 64 in de farmacie en 1393 in
do wijsgeerige vakken.
Te Tomsk in Siberië is een hoogeschool
voor vrouwen geopend, voorloopig nog
maar mof twee faculteiten,, de wpgoerige
en, geschiedkundige.
Te Schöneberg heeft de ondenvjjzercs-
senbond bij de overheid een verzoek in
gezonden om een vrouwelijke schoolarts.
Men, heelt geantwoord, dat het verzoek in
overweging genomen zal worden.
RECEPTEN.
Gebakken appels.
Kleine gave appels worden geschild, van
he,t klokhuis ontdaan, dan wordt iedere
appel ip suiker-water gedoopt en in jam
ge,wcnteld, daarna in beschuitkruimels. Dan
plaatst men, de appels naast elkaar in een
met boter bestreken, braadpan, bedruipt zo
rijkelijk met boter, bestrooit ze met sui
ker en laat ze in den oven bakken, ter
wijl men, ze herhaaldelijk bedruipt.
Amandeltaart.
250 Gr. geschilde en, fijn gemaakte aman
delen, 250 Gr. suiker, 12 eieren, de schil
van een hal ven citroen. De amandelen,
de suiker, 6 geheele eieren, 6 eierdooiers,
worden een uur lang met elkaar geklopt,
dan wordt het geklopte overige eiwit met
het citroensap er door gemengd, de massa
in een met boter bestreken en met be
schuitkruimels bestrooiden, vorm gedaan
en een uur lan,g in oen matig heeten oven
gebakken.
TO OR KINDEREN.
DE KREKEL.
Vervolg op de fabel van. La Fontaine.
„Dans nu maar!" had de zelfzuchtige
mier uit de fabel tot den, krekel gezegd.
En, hij danste, de arme krekel, maar ein
delijk kon, hij niet meer en hij zocht een
schuilplaats onder een grooten steen. Het
werd al donker en hij begon te huilen,
maar daar de krekels maar óón, soort ge
luid kunnen maken, leek het of hij zong.
„Wat is dat?" klonk een stem.
En. iemand lichtte den steen opeen
heel hleek, slecht gekleed jongmensch.
„Een krekel in den herfst! Hoe zou die
nu nog in leven zijn?"
Terwijl hij dit zei, nam hij hem in de
hand, om hem te verwarmen.
„Ik leef nog, omdat ik niet wil ster
ven," zei de krekel. „En dat zou toch
gebeurd zijn, als u me niet te hulp was
gekomen."
„Mijn hulp zal niet van langen duur
zijn. Ik ga ook sterven,"
„Waarom?"
Toen vertelde dc man, dat hij een rond
reizend zanger was, en de bewoners der
kasteelen hem meestal de deur voor den
neus sloten.
„Mij heeft men ook dc deur voor den
neus gesloten," zei cle krekel en hij ver
telde zijn 'gesprek met de mier.
„Laten we nu maar niet langer hier
blijven," ging hij voort. „We moeten een
nachtverblijf zien le vinden. Vooruit!"
Op de mouw van, den jongen man ge
zeten, begon hjj zoo vroolijk te' zingen,
dat de ongelukkige met moed verder ging.
Hij liep maar steeds voort. Eindelijk
kwam hij aan den voel van een berg,
waarop een geweldig groot kasteel, slon,d.
Er scheen licht door dc vensters.
De groote poort was open en, niemand
hield er He wacht bij. De zanger kwam
eerst op (een binnenplein, toon in een
groote zaak 'waar soldaten bezig waren
hun wapen,s op te knappen. Allen sche
nen. verontwaardigd, ze praatten zoo drek,
dat ze niet merkter\, dat er iemand bin
nenkwam.
„Die dwaze prinses Fleura,n$o," zei een
soldaat.
„Die gekke vicomte," voegde een, aryler
er bij.
„Alleen, te willen, trouwen met mooi
weer!"
„Niet in den oorlog te willen gaan voor
hij' getrouwd is 1"
„Wat zal de koning er van zeggen?"
zei de oudste soldaa,t. ,,'Ovex acht dagen
moet de vicomte met zjjn, troep bij het
leger zijn,"' t
„De oude graaf is wanhopend.".
,De gravin ook."
„Wij ook 1" riep een, reusachtig soldm
uit, terwijl hij met groot gewold zijnhri,!
op den groi\d gooide.
De zanger sprong achteruit om den helm
niet op de voeten, te krijgen en 3[ond
voor een lange gang. Hij liep die tre.,,,
de, ging een, trap op en kwapi in ceil
vertrek, waar klaarblijkelijk de graAf V"
gravin en hun zoon Enguorrap droevik
een groote tafel zaten. In 'iet anderceiaj
der zaal zal prinses Fleurange, de nicht?
en verloofde van den vicomte.
„Enguerrand," smeekte de oude h«r
„je moet bepaald voor het eind van dó
volgende week vertrekken. Anders houd»
men je voor een lafaard en, wij worden er
voor gestraft."
„Ik ga niet, voorda.t ik met Flourange
getrouwd ben," zei de koppige jongeman
De gravin ging naar Flourange toe*
„Je ziet in welk gevaa;r je ons alien
brengt. Wil je morgen niet je bruiloft
vieren?"
„Ik wil alleen trouwen in den zomer
met mooi weer," antwoordde do prinses
De zanger had zich achter het gordijn
verborgen gehouden. Hij luisterde naardo
wanhopige menschen, maar ook naar den
kleinen krekel, die op den kraag van zijn
mantel gekropen was en hem iets in 'toor
fluisterde.
De zanger ging opeens midden in. de
zaal staan.
„Wie geeft je verlof hier binnen to ta
rnen riep de graaf. „Maak dat je wez
komt!" 6
„Wat is u in een slecht humeur," schert
ste de zanger.
„Breng hem naar de gevangenis," z«
de oude heer woedend,
„Als ik dat wil?"
„Als jij 't wilt! Waar kom je vandaan,
onbeschaa,mde?"
„Ik ben Ramjnotomajuro," sprak de jon
ge-. man.
„Rama... Ramona... Ra?" vroeg do
graaf.
„Ja, Raminotomaturo, de loovenaarvan
don keizer van Indiö. "Wat i's 'mea
hier achterlijk, dat men mijn naam aog
niet eens kentl Ik kom om u uit cle ver
legenheid te "helpen maar het is al
laat, ik zal het u na het eten uitleggen,"
En de uitgehongerde stumper ging aan
de welvoorziene tafel zitten.
Enguerrand en de gravin, bevende van
blijde verwachting1, haastten zich omhein
te bedienen. ,'De graaf herhaalde maar
steeds: 1
„■O 1 machtige Rama RamiHa-
tono als u ons kon helpen!"
De zanger at en dronk meer dan een
uur. Toen er niets meer op tafel stond
dan leege scholels en lcoge karaffen, ver
klaarde do zoogenaamde Loovenaar:
„Laat de kerk in orde brengen, versier
haar met bloomen, morgen voor vieren
zal Fleurange uw zoon trouwen."
Men hoorde drie kreten van blijdschap,
Fleurange bleef onverschillig in haar
hoekje zitten, zo had niets gehoord.
Den volgenden morgen gingen Enguer
rand en de prinses ajs naar gewoonte in
den boomgaard wandelen. Wat was het
.treurig, die boomgaard zonder bladen,
zonder bloemen en waar het gras ging
verdorren! Enguerrand dacht: „Die loo
venaar heeft ons bedrogen. "Waaromzou
vandaag voor vieren
Eensklaps hoorden ze een krekel zingen.
Fleurange bleef verwonderd stil staan,
Men hoorde een tweeden en een der
den krekel, toen een vierden en vijfden.
De heele boomgaard was vol van het ge
zang der kleine beestjes. En omdat men
dat gezang alleen maai' in de warme zo
merdagen hoor!, kreeg men het gevoel
alsof het zomer was. Fleurange klapte in
de handen en riep verheugd uit: „Hot
is zomer, want de krekels zingen! Ik wil
vandaag wel trouwen, Enguerrand."
Ze trok een wit fluweelcn japon aan,
waarschuwde iedereen en men ging naar
de kerk. De bruidsstoet was er niet min
der prachtig om, (Lat hij zoo in der haast
was samengesteld. Men zag er Raminato-
maturo, den toovcnaar, die in November
de krekels had weten wakker to maken,
bedekt met .kostbaarheden, die do graaf
hem al schreiende len geschenke had>ge-
geven. Men zag er ook de soldaten van
Enguerrand, 'wier wapens, die een maand
Jang iederen dag gepoetst waren, blonken
als spiegels. Het krekelgezang hield niet
op en men had óndanks den noorden
wind en den grauwen hemel het gevoel,
plsof hel zomer was. 1
Raminotomaturo zocht tegen den avond
zijn,. vriendje op.
Deze was helaas uitgeput door zijn, ge
zang; hij was van den eenen boom naar
den, anderen gevlogen, om te doen dsn-
ken, dat er een menigte krekels waren,
pn, nu was hij stervende. Hij lag1 aan den
voet van, een plataan met uitgestrekte vleu
gels en, stijve pootjes.
„Mijn arme krekel," zei do jongeman.
„Ik kwam hier om je te bedanken en moei
ik nu zien, dat je ligt te sterven van
de kou!"
„Ik sterf niet -van kou," antwoordde do
krekel, „maar doordat jk te voel gezon
gen. heb. Maar ik treur er niet om. Ik hen
voor het gciux van, u, allen gezorgd. M'jn
dood is dus mottig1."
Met die woorden, stierf hij en Ramino
tomaturo begon, te schreien.
Zoo was het oin.de van den krekel, di0
zoo slecht door de mier ontvangen >vas.
pe
un
nu:
Ho
2de
I
ver
Rep
ling
ove
diei
1
1/4
1/4
1/4
4/4
r
14
1/4
1/4
3
1/5
1/5
lfe
1/5
1/5
V
ver!
te r
bij
bij
b»j
b
Yi
gers
var
'din
vert
raed
bepr
hevi
ilea
bom
lang
aan
sertc
«•egc
roep
ÖKBRUKï Tl» DftUKKERIJ V, <J, SCBIBDAMeOHl COP*^'
lk-
01 m
schril
middi
de ki
»9
ik
Sopln
cn bl
le ve
iemai
gezicl
was.
Ik
sp
,3
„0
dank,
dg z
arm,
an eei
midde
dot ir
ttsJK «sr^jSjfiöt Hiin»igaiS«MMMIB WTHI
M^wap«Wte>BP>caaatt«n«waw«a<waaattia«a^^
„H
Jk 1