Dé 60"* Jaargang. Zondag 24 Maart 1907. No. 12344 Derde Blad. Van Amstel en Schelde EenDeugniet. Dez» courantverschijnt dadelijks,metuitzondering vanZon-enFeestdagen. Prigs per kwartaal: Voor Sc li ie dam en V laar d t n g e n fl, 1.25. Francs Prigs per per post 11.1.65. Prijs per weck: Voor Schiodam on Ylaardingem 10 coal Afzonderlijke nummers 2 cent Abonnementen worden dagelijks aangenomen. ut: netje ELT, IT is aart Ver- ■118, ver- lion, eau- g»e mos, Yer- vÜ", en ade- Ad vei te n tién voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóóreen our aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Ad v«rUati»n: Tan 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gTatis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die D-insda g-, Donderdag-en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van. 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan liet Bureau te voldoen. Intere. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 108. -75), ding. tn, Tc Amsterdam zal eeu reusachtig oud oor logsschip op stapel gezet worden. Zoo'n vaartuig met een uchter.spïege! als een ijssleê, met geornamenteerde, groote lantaarns, met dikke masten en veel zeilen en met een spie- gelwapen waarop mijlen ver het symbool der „Zeven Provinciën" te zien zal zijn. Dat schip, de naam mag nog niet bekend ge maakt worden, zal met de De Iluyter-teeston voor het eerst onder zeil gaan, trotsch de stad voorbijstoo.varen en uan de oevers van het IJ, genaamd I'.-H. Kade, Do Ruy- terkadc, Westordokdijk etc., zullen, de dui zenden. Amsterdammers dat aardige schouw spel gadeslaan. Natuurlijk liggen in het TJ een paar onzer pantserschepen gepavoiseerd en, onder het lossen der saluutschoten, het gewuif der opgetogen menigte, het plechtig saiueeren met den Statenvlag aan boord van het Oude Zeekasteel, drijft dit voorbij de groote stad, dragende op zijn rug, dui delijk zichtbaar, Michiel Adriaensz. de Ruy- ter. Na dit schitterend schouwspel, zal het schip wenden, nogmaals voorbijvaren en zal Do Ituyter van boord afgehaald worden door een sierlijke reeks antieke sloepen en vaar tuigen, bemand met leden van de Amster- damsche Roei- en Zeilvercenigingon, allen in 17-ceuwsch costuum. Het schip vaart dan verder naar Schel ling wou de, wordt daar ont daan van extra versieringen en zal morgen ochtend, door sleepliooten getrokken, de reis aanvaarden door hot Merwedo-kanaal, dus binnendoor, naar Antwerpen en Luik en verdere plaatsen. Daar zal het feestschlp. in de gedaante van een tentoonstellings schip, een uitmuntende reclame voor allerlei landsproducten zijn, tegen geringen toegangs prijs tpr bezichtiging worden gesteld en zullen de hecren die aan boord zijn (allen flinke han- delsmenschen en deskundigen) iedereen gaarne met woord en daad bijstaan om hun- delsrelntiën nnn te knoopen met ons 'and, inlichtingen in te winnen over allerlei zaken etc. Het de Ruylerfees! zul hierdoor dn nog een nuttig staartje kunnen hebben. Eén ding is echter, bij dit overigens zoo mooie plan, jammer. Alles en wij konden 't nog maar uiterst beknopt hier vertellen, alles zal pas plaats vinden bij het 40'0-jarig feest, dus heden den 23sten Mnart Anno 1907 nog niet. Men hnd wel een dergelijk plan op papier, maar het schip stond gifteren nog niet op_ stapel, zoodot liet vermoeden gewettigd is, dat het heden nog niet kap varen. Aan den IJ-kant der stad gebeurt op Zn terdag, den de Ruyterdag niets, nihil. En wat er eigenlijk verder gebeuren zal hoe de groote menigte Zaterdag feest moet vieren, wist men Donderdag nog niet precies. Wanneer Vlissingen niet zoo ver van honk gelegen was, gingen honderden Amsterdam mers daarheen want saai-Amsterdam schijnt nu heelenmal de kunst verleerd om een aar dig, gevarieerd feest voor te bereiden. Wonder boven wonder is er zelfs niet de kip met peertjes oftewel volksspolen met vuurwerk op don Amstel! V Om niet te gaan schelden op mijn ge boortestad ben ik naar de Schcldestad ge gaan, Onderweg zakte mijn. verontwaardiging en zin tot schelden aanmerkelijk, zelfs niet tegenstaande aan het steeds onooglijk en on mogelijke station Eosendaal de stationsres taurateur broodjes met tong langs den trein laat aanbieden 40 cent per stuk. Te hopen is 't dat alle reizigers voor die aan bieding feestelijk bedanken en die Roosen daalsche „gcldmakerij" dus eenigszins getem perd en genormaliseerd wordt. In Vlissingen wordt een Amsterdammer een. heel ander mensch. Vooral in feestelijk Vlissingen. Hier kent elke straatjongen thans in deze dagen een opmerkingswaardig en zelfbewust deel der Vlhsingsehe schep ping, het feestprogramma uit het hoofd. Maar reeds eerder, vóór Vlissingen, in den gemakkelijken, snellen S.S.-mailtrein komt er over den stadsmensch een opgewek te frischheid van geest en blik. Als 't zonnetje tintelt en de blauwe luch ten zóóver rondom te zien zijn over de eigenaardige Zeeuwsche landouwen en dat bijzondere, alleen over Hollandsehe land schappen liggende, schilderijen-licht van wit, grijs en blauw en bruin schijnt, dan wijkt idle „piet luttigheid", alle bekrompen, enge ideeën schuiven weg. De Amsterdammers, de Amsterdnmsche commissies, comité's en vorgadcr-menschen waren te dicht op elkaar. De huizen zijn te hoog. Er is geen licht zooals op "de Zeeuw- sqhe eilanden en geen frischheid, zoonis aan de Zeeuwsche kusten! V Gezeten aan de z.g. Zeeboulevard, die akelige Fransche zee-versicring.snanm u Ia Schoveningen, zie ik links van mij De Ruy- ter's bronzen standbeeld, forsch, fier en scherp gelijnd tegen de blauwe lucht kijken de het zeegat uit. Er is hier feeststemming en het feest programma belooft heel wat. Piekoniers en musketiers zullen den ad miraal en zijn ofiicieren een eere-geleide ge ven wanneer hij Zaterdag hier aan land komt. Donderend zullen onze Nederlandschc en zal het Duitsche oorlogsschip „Lotharingen (dat lieden verwacht wordt) hun kanonscho ten over de wateren vnn den Scheldemond doen knallen en overal /.al vlag en wimpel kond doen dat de kleine, maar historisch be roemde stad Vlissingen een feest viert waar- door H. J. SCHIMMEL. over nu toch ook in vele landen zal gespre ken worden, waar men anders klein-Neder- land zoo muur terloops noemt - of verwis selt met Brussel en Marken. De toren van de kerk te Vlissingen schijnt zich, als klein torentje, nog wat uit te rekken boven het plaatsje, als wilde hij rondom de aandacht tot zich trekken en ver kondigen Hier was 't dat Michiel, de YRssinger, het eerst de aandacht trok. Er is hier feeststemming in de lucht. geniesoldaten had laten verrichten. Het duel sTan welsprekendheid dat uit deze inter- FRANSCHE BRIEVEN. 18 Maart 1907. Weer is er in de afgeloopen week een Kamerzitting gehouden, die aantoont hoe zeer in Frankrijk de personen alles en de zaken of beginselen bijna niets zijn. Altijd min of meer, maar in de latere tijden voor al heeft het Fransche volk grooler belang stelling getoond voor zijn bestuurders dan voor de wetten waarmee dezen besturen. En dat heeft plaats, juist in een democra tische republiek, waarbij de persoonlijkheid der burgers geheel en al behoorde te ver dwijnen voor de principes, die zo verkon digen of vóórstaan. Dit feit is opmerkelijk genoeg en bijna voldoende om den staf te doen breken over het republikeinsche stelsel. Gaan de zoogenaamde „oudjes", die den oorlog van IS70 meegemaakt en den Repu bliek uitgeroepen hebben, langzamerhand tot de geschiedenis behooren, zoo zijn er toch nog enkelen van over, zoonis Ilouvier, Ilenri Brisson en Clemenceau. Die allen zijn onge veer een noodzakelijk bestanddeel geworden van het huidige Frankrijk en het is gemak kelijk in te zien dat, nu één van hen dc Re publiek bestuurt, deze al heel weinig gaat erschillen van een monarchie. (Jlémcncenu als spreker op de tribune in de Clmmbre des Dóputfs, staat dan ook ongeveer gelijk (altijd voor zoover de belangstelling van het publiek aangaat) met Edward VTf oi Wil helm II als Troonredenaar. Wanneer cr bij komt dat een man als Jaur&s, niet minder bekend om zijn welspre kendheid dan om zijn collcctivi-tisclie ideeën, als tegenstander van zulk een spreker op treedt, dan wordt do zitting dpr Fransche Kamer een lournooi, waarbij het eigenlijk niet moer om de knikkers maar om het recht van het spel tc doen is of tot een tooneel- voorstelling, welke alléén om de acteurs en niet om het stuk de toeschouwers trekt. Het tournooï, om liever bij die verge!ij king te blijven, liet tournooi van verleden Maandag had trouwens alleen theoretisch nut. Reeds was de „Ville Luntière" geen -tad meer der Duirternisse en waren de lichtst akers weer aan het werk goto Toch had Jaarts het goed gevonden den premier te kapittelen over het feit dat deze den dienst in de eleetrische Centrale door Hot was een zoele dag, zooals Meimaand CT yelo geeft. Hijgend on blazend torste de sjouwer hier eon baal specerijen, ginds een •~st graan naar den opslag toe, blijde dat ™j een oogenblik verademing had, nu hij onbeladen koorde en de bocht der nauwe straat omsloeg, waar hem de frisse he zee tocht uit de haven tegenwoei. Het ging daai lustig en vroolijk toe. Vlis- singcns haven was in 1618 niet wat ze nu 's. Ze was een van de schoonste van Euro- ft even als de koopvaardij-vloot die er dag te wiegelen, er een van de rijkste was. Het statcnvcndel wapperde van menige 'tong, en het drievoudige St. Andries-kruis at u zelfs aan den uithoek van Zeeland rijzende Amsterdam herinnerde, ont- j59?tte bij bet uUwmakn der slippen, het coii van St. George en het witte vendel met de gouden leliën van Si. Denis. Janmaat king in het want, of harpuisde en boeg, of lag, in weelderige domme- ,1Ttgi in de schaduw van een zeil, op 't ver dok, het baaitje losgesjord en met de drup- P®ls zweet op het faruingeschroeid gelaat. ler e'i daar galmde een lied, waarvan et refrein door een half dozijn grove gor- p s ward nageschreeuwd. Hier klonk een ra."ht-gc vloek, ginds schaterde een schelle' at? - j verder plasten de riemen, bestuurd üen paar fiksche knuisten, in het dei nende water, en schoven de puntige jol, at de vlokken schuim er om heen stoven, nu pellatie ontstond was zoo aantrekkelijk voor de liefhebbers van politiek, dat ze er bijna do kwestie van de Parijschc verlichting door over het hoofd zagen. Het was dan ook in teressant Clémenceau met zijn snijdende korte zinnen hier en daar door grappen op geluisterd, met steeds even jeugdig orgaan, te hooren antwoord geven aan Jaurès die, gezwollen els altijd, trachtte te botoogen dat tegenover het stakingsrecht der werklie den de Regeering haar plicht van bescherm ster der maatschappelijke orde behoorde te verzaken. Evenwel mag men zeggen dat dc Fransche kamerdebatten hoe langer zoo meer in degelijkheid achteruitgaan. Door menig députó worden de vormen zelfs niet meer in acht genomen. Naast enkele sprekers, die enkel uit pleizier zich zeiven te hooren spre ken zwaar op de hand uren lang redeneeren over een onderwerp, waarvan het belang zeer betrekkelijk is, kan men tal van anderen noemen, die niet eens meer dc moeite nemen op het spreekgestoelte to klimmen, maar van hun zitplaats af een paar volzinnen uiten, of hetgeen erger is, alleen door in de redevallingen hun gevoelen te kennen ge ven. Die zoogenaamde „interruptions" val len bovendien meestal lang niet vriendelijk of malsch uit. Vnn de rechterzijde is het meest daarvoor bekend dc bonapartist Lasies, een nog vrij jeugdig, ond-officier, met pik zwart haar, opgestoken knevel, kleine „im périale" en een stem als een trompet. Vaak wordt hij van de linkerzijde op gelijke wijs beantwoord door den socialist Jules Contant, gewezen machinist, een breedgeschouderd man met vuurrood bol gelaat eu een hoofd met lmar, waarop Absalom misschien jn- locrsch had kunnen zijn, en niet zelden ge beurt het dat een of ander scheldwoord als een bom, die verderf moet aanbrengen, van links naar rechts wordt geslingerd. Van de vuistgevechten die een enkele maal zijn voorgekomen in het liémicycle, het kleine halfrond, begrensd door het amphiteator der banken en de sprekerstribune maak ik alleen melding pro memorie, daar ze gelukkig tol de zeldzaamheden behooren. Doch in 'l al gemeen laat de houding der meeste députó's niettemin te wenschen over. Een groot ge deelte schrijft ter zitting brieven of voert gesprekken met huurlieden. Ts er een spre ker aan 't woord, vnn wien niet veel bijzon ders verwacht wordt, dan stroomt^ de zaal op eens leeg. Wekt daarentegen de redenaar misnoegen bij een of meer fraction, dan wordt het geraas ondraaglijk en overstem men het geklapper met de les-enaars en de kreten van 't uilcnnabooteend „hou hou", het schellen van den President en de roep stemmen van de „huissiers" die een eerbie dig doch krachtig silence s'il vous plait, mes sieurs doen hooren. Alen mag uit die uitin gen van politieke vijandschap echter niet af leiden, dat dc députés, wanneer ze buiten de vergaderzaal zijn, elkaar oven onvriendelijk bejegenen. Bovengenoemde antogonisten La sies cn Jules Contant zijn hijvoorbeeld dan vaak zoo goede mootjes, dat ze het niet ver smaden aan het „buffets" samen een glas te ledigen. De natuur van de Fransche natie brengt nu eenmaal mee dat men in v rgaderingen luide zijn gevoelen uitspreekt cn zelden ge duldig zijn beurt afwacht. Een ernstig debat zonder interruption is bijna een ondenkbaar iet-s, zelfs in de meest belangrijke staats lichamen. De députó's toonen dus ochto zonen des volks te zijn, al kan men in dezen ook niet geheel en al het ,,'s Lands wijs, 's lands eer" toepassen. In andere opzichten is men evenwel in het Parlement vrij vorme lijk gestemd. In de Kamer bijvoorbeeld wordt, voor den aanvang der zitting, de Pre sident altijd met groot ceremonieel naar de vergaderzaal gebracht. Een compagnie in fanterie, onder bevel van een kapitein cn een luitenant wordt dan in de groote, naast de vergaderzaal gelegen wachtzaal (den zoo- genaamden salon de la Pnix) in twee ge lederen geschaard, en vormt een dubbele haag door welke de president tussclmn de twee officieren, voorafgegaan door twee met degens gewapende „huissiers" cn gevolgd door de dépulés-secret-arissen der Kamer, be nevens den secretaris-generaal van het pre sidentschap, ter zitting trekt. De president is in rok, houdt den hoed in de hand cn mankt een diepe buiging voor de beide offi cieren op het oogenblik dat dezen zich naast hem plaatsen en oen poosje daarna afscheid van hem nemen. Tot de stoet aan de deur der vergaderzaal is beland, slaan twee tam bours, zonder ophouden, een roffel, zoodat. hooren en zien iemand vergaan in den ge heel uit marmer gebouwden „vredcssalon", Tn de vergaderzaal is het eenigc oogenblik- ken daarna vaak niet anders gesteld, doch dan wegens het Ontbreken van alle moge lijke ceremonieel. In elk geval moet er loven zijn, meent men in Frankrijk. De vorme lijkheid wordt echter niet doorgevoerd in de kleeding der volksvertegenwoordigers. Onder het eerste keizerrijk hadden zij echter een uniform, namelijk een violetkleurige fluwee- len rok van wijde mouwen voorzien, die mot goud geborduurd- en met hermelijn gevoerd waren. Onder de restauratie droegen zo een Mauve rok met op de kraag en de mouw opslagen geborduurde cikclblaren en leliën. Zonder dat costuum mocht men wel de ver gadering bijwonen, doch niet het spreek gestoelte beklimmen. Nog verhaalt men dat Casinur-Périer, de grootvader van den pas overleden oud-president der Republiek, toen hij eens minister zijnde, onverwachts als spre ker moest optreden ter zitting van een zijner collega's de uniform geleend en daarmee een allerzotst figuur maakte, daar hij buitenge woon groot en breed was. Thans zou men zich moeilijk sommige députó's in een uniform kunnen denken: door hol nel van palen dat de haven om sloot. Daar was het een gejoel en gewoel van deftige burgers en zwoegende dienaars; daar was het een wieling en warreling van la ders en lossers; en menige flinke deern die er uil nood voorbij moest, bloosde er meer dan in de zonnige straat. Hot scheen de vrouw toch goed die daar in het huisje, schuin over het hoofd van de haven, voor het geopende venster neer zat. Zo had het koel op de houten zit, waar ze nog met gemak van tijd tot tijd den schommel kon besturen, dien de jongste van het elftal borg en in slaap dommelde. .Menigeen, zelfs meer woelde gewoon dan de kloeke moedor die er thans in huisde, zou het kluisje met genoegen hebben be treden. De roodc bakken op den vloer wa ren pas geschrobd en met vcrsch zand be strooid. Het bracht zeker aan de frischheid die er heerschte, niet weinig toe. De tin nen borden op den rand der breede schouw, glommen als zilver; e- het deed u goed te bespeuren, dat do pullen op de "spinde, die menige breuk telden, door de zorg der huismoeder toch zóó waren geplaatst, dat ze haar gebreken slechis aan oen scherp spiedend oog bloot gaven. Een glad ge schuurde tafel waarop thans een glinste rende tinnen bierkan met kroes stond, maak te, nevens een paar stoelen van noten- boomheut, het verdere huisraad uit. Alles ademde orde en reinheid cn scheen u te wijzen op de bestierende hand en rus telooze zorg van moeder de vrouw; tot zelfs dc bonte poes die in het open venster zich nette en waschte met den opgeheven rechter poot, of, als ze poosde, het verge noegde gespin huwdo aan het snorren van het wiel, terwijl ze met half toegenepen oog de vrouw goedig aanzag. Deze keek van tijd tot tijd eens uit, en als het wieltje wat zachter snorde, was het zeker dal er een buurvrouw voorbij slofte, of het gejoel op den dijk toenam. Ze was een vrouw van een stevige der tig cn stak roodc en gebruikte armen uit de mouw. Als ze u aanzag met die ferme klare blauwe kijkers, rees onwillekeurig de gedachte bij u opdat 's een flink wijf. Er sprak kracht uit die grove beenderen, en toch lag cr zoo iets goedigs over het ge heel, dat het u wél was dat het eerste zich toonde, om het tweede te kunnen tem peren. „Wat mijnheer Lampsons het druk heit" zoo brak ze het lange stilzwijgen af, ter wijl zo weder naar buiten tuurde en een crenfesten, breed goschoutlerden burger be merkte, voor wien matroos en schipper do muts afnamen; „wat 'i het druk heit; daar komt je ook weer wat binnen; God de Heer zegent 'om wel, maar de man verdient 'et ook, dat doet *i." Meteen kwam buurvrouw Lijsbeth er aan. Met pver elkaar geslagen armen in het raam leunende, stak zij het hoofd naar bin nen. „Goe dag, Aal! 'tis warm, hé? Heb jij je noenmaal al klaar?" „Neen," antwoordde deze, „maar Adriaan komt niet thuis, die heit 'et druk voor de brouwerij, en Michiel zit in de lijnbaan." „Zoo, is 'i weer aan 't werk?" klonk het eenigszins bevreemdend uit Lijsbcths mond. „Nou, mijnheer Lampsens is wol goed. Heit 'i 'em weerom genomen, dien rauwen klant, want dat is "i." Alida Jans de Ruiter, zoo heette do spin nende, boog het hoofd, en het gelaat kreeg iels pijnlijks. „Ja, Lijsbeth 1" sprak ze, ,,'tis een wilde kleuter, maar er is toch veul goeds in 'em." „Nou ja, als jij, zijn lijfelijke moeder, 'em ook al afviel, dan was 'i van allen ver laten. Toch, Aalik beklaag je, dat doe ik, waarachtig. Je houdt jc goed, maar ik weel, dat liet je niet in je kouwe kleeren gaat zitten als de deugniet zoo huis houdt. Maar je bont veul te goed op 'em. Ik zou 'om wel klein krijgen ik lei er den stok op." „Ja, dat is het rechte met 'em dat moest je eens doenKijk, Lijs I hoe veul do jongen ook van me houdt, als ik 'em sloeg, hij dee 't me weer." „Nou, dan is me Lammert toch een an dere jongen; hij doet zijn dingen goed en wijkt geen haar van den rechten weg af. Wat je 'em zcit, doet 'i ook, cn 't is een werkezel tot in zijn hart en zijn nieren." Alida Jans zuchtte; wat buurvrouw ver- telde van haAr zoon, kon ze op Michiel niet toepassen. Een soort van jaloezie ontstem de haar, en eenigszins wrevelig beet zij de gelukkige toe: „maar met dat al heit Mi chiel een hart zoo als er weinigen hebben ietwes stouts weet je, dat heil 'i be wezen toen 'i den toren tot aan het puntje opklom en zonder iemands hulp weer om laag kwam, dat een stuk was waar zelfs de schout van gesproken heit. Me man ze.it altijd dat 'et een goed teeken is in een jongen, maar dan moet je rijk en nobel wezen; och arml wij zijn van de smalle gemeente, dat 's nou 't ongeluk van den knaap. Daar zit bloed van me vader za liger in. Die was een knap en stout,soude nier, weet je, en heit er menigeen van dc Spanjool? -""in het peerd doen tuimelen. Geen van Dirk Duiv^lf knechtep apaiseer de zoo op zijn draver daarom werd hij altoos de Ruiter genoemd." Zo werd warm en dwaalde af, zoo als de goede vrouw al toos deed als ze van de „ouwe tijen" op haalde. Lijsbeth die het relaas zeker dik wijls had aangehoord en wat ongeduldig werd om ook eens aan het woord te komen, bracht haar spoedig weer op don rechten weg, door dc vraag„Maar waarom laat je den jongen dan niet dienst nemen? Onze Prince Maurinck zal 'em wel willen heb ben." „Spreek er niot van," viel de beangste moeder in. „Neen, Goddank! daar is 'i nog veel te jong toe. Als 't land 'em noodig had, dan zou ik zeggen, hij is niet beier dan een. aar, maar nou Zijn vader heit er ook zwaar op teugen, weet je, want die heit 'et niet op het landvolk; die waaide vroeger op zee rond, en daar af, leuf ik, dat de jongen zoo mal is op liet water." „Nou, Aal! ik zou 'em laten gaan; daar komt toch niets van 'em als 'i hier blijft..." „Dat zeg jij," antwoordde Alida half bits, half weemoedig, „jij bent 'em vreemd, maar al was je Lammert een slechtert, een dief het is toch je eigen en je zou toch be droefd wezen tot in je ziel toe, als hij het zeegat uit moest, ver op het wijd, en. je 'em niet meer zien of met hem praten mocht, al was 't dan ook maar in zijn slaap. En toch. Michiel is geen slechtert, geen dief." „Nou, dat zeg ik ook niet," sprak de an dere plooiend en haar vroegere woorden vergoelijkend. „Ik nil er niet in spreken, maar ik moet jo toch zeggen dat 'et een schande is voor de buurt, dat je jo jongen zoo laat verslingeren. Daar heb je nou de meester, een knappe vent hoor je, die mijn jonden lezen heit geleerd, ep schrijven en' SCHiEDAMSCH E [HDiUIUli r.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 9